SAMENVATTING VERSLAG DOORLICHTING MEI

Transcriptie

1 1 SAMENVATTING VERSLAG DOORLICHTING MEI Vooraf Het inspectieteam wil de school en gans het team bedanken voor de gastvrijheid en de openheid die men mocht ervaren. Het enthousiasme was echt voelbaar, de samenwerking op onze school is heel sterk. Dat was fijn om waar te nemen. Men heeft de gesprekken op een aangename manier kunnen voeren en men voelde aan dat men in alle klassen welkom was. Het inspectieteam wenst de school proficiat met het gunstig advies zonder tekorten: het is de verdienste van iedereen. Het verslag is onderverdeeld in 4 grote hoofdstukken: * de k- schalen ; deze staan voor kwaliteitsontwikkeling op schoolniveau. * de u- schalen; deze staan voor onderwijsleerpraktijk in KS en LS. * de r- schalen; deze staan voor rapporteren / oriënteren en leerlingbegeleiding. * BVH ; dit staat voor bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne. 1. Kwaliteitsontwikkeling op schoolniveau (K-schaal) 1.1. Visie en strategisch beleid (K1) De school heeft een duidelijk visie ontwikkeld en de vier pijlers zijn breed zichtbaar. Je merkt dat het geen papieren visie is, dat er een gedragenheid is van het pedagogisch project. De concrete invulling verschilt nog wel van lkr tot lkr. Ook ouders en kinderen weten goed waar de school voor staat Organisatiebeleid (K2) Er is veel aandacht voor participatie en dialoog; hiervoor zijn er informele en formele structuren. Volgens de ouders is de communicatie op school zeer

2 2 laagdrempelig. Zowel de leerkrachten als de directeur zijn goed bereikbaar en staan hen goed te woord. Men merkt ook een grote openheid van lkr naar lln toe. Groeikans: nog digitaler werken en hoe evalueren we ook onszelf 1.3.Onderwijskundig beleid (K3) Hierop is sterk ingezet na de vorige doorlichting. Er werden doelgerichte afspraken gemaakt van zaken die in de focus stonden. Blijf goed nadenken over de inhoud zodat je doelgerichte maatregelen blijft nemen, ook i.f.v van ZILL. Je kan van mekaar leren: overleg je met elkaar, ga bij mekaar op visitatie, 1.4. Systematische evaluatie van de kwaliteit (K4) Dit gaat over de manier van evalueren. Voor de school: stel duidelijke doelen voorop, met kleine stappen is dit haalbaar voor iedereen. Zet er een tijdspad bij en controleer of de doelen bereikt zijn Betrouwbare evaluatie van de praktijk (K5) Er worden een aantal evaluatie-instrumenten gebruikt, maar dit mag nog intensiever. Niet toetsen om te toetsen, maar wel waar nodig is Borgen en bijsturen (K6) De K- schalen (kwaliteitsontwikkeling) staat als paraplu boven al het andere. Het bepaalt de werking op alle andere domeinen. Door sterk te werken aan de aandachtpunten uit het verleden, zijn er werkpunten verdwenen en een aantal sterke punten geborgd. Men is op goede weg, maar er zijn nog groeikansen. Dat heeft het team zelf aangegeven. Blijf de school die je bent, authentiek en met een eigen weg. Maar leg je oor te luisteren bij anderen (bv. collega s van de Kom) om te kijken hoe je de eigen school nog kan versterken.

3 3 2. Onderwijsleerpraktijk kleuterschool (U-schaal) Vooraf: de lkr hebben een mooi traject gelopen in de overgang van ontwikkelingsplan naar leerplan. Dit is knap en niet evident. Men werkt met dominante doelen en ervaart dat als nuttig. Men reflecteert ook goed over deze doelen. De zaken die men nu al doet zullen hen helpen om met ZILL aan de slag te gaan Afstemmen van het aanbod op een gevalideerd doelenkader (U1 KS) Je ziet een heel evenwichtig aanbod van alle domeinen en leergebieden binnen de thema s die aanbod komen. Deze thema s worden grondig uitgewerkt. Om te weten of alle doelen voldoende aanbod komen, wordt een kindvolgsysteem uitgewerkt Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod m.i.v. brede basiszorg binnen het domein leren en studeren (U2 KS) De activiteiten zijn activerend; er is een uitdagend aanbod wat de betrokkenheid verhoogt. Er is een boel ervaring aanwezig op school. Observaties en interventies op maat van kinderen zitten goed. Er zijn al goede initiatieven van passende maatregelen. Er is werk aan een doorgaande lijn van 2,5 j naar 5j, en zeker bij de overgang naar de LS Leer en leefklimaat m.i.v. brede basiszorg binnen het domein van sociaalemotionele ontplooiing (U3 KS) De sfeer en warmte die de klassen uitstralen is echt opmerkelijk voelbaar. Er zijn weinig klassen waar conflicten hangen, alles verloopt heel vlot. Er hangt duidelijk een leersfeer, men is betrokken. De binnenruimtes worden mee benut voor de activiteiten en dat is voor de kinderen heel aangenaam.

4 Materiële leeromgeving en onderwijsorganisatie (U4 KS) Iedereen krijgt voldoende materialen om mee aan de slag te gaan. Men brengt zelf ook wel zaken mee van thuis (eigen aan kleuterleidsters). Zelfsturing is belangrijk, probeer de klas dan ook zo te organiseren. 2.5 Feedback (U5 KS) Men zag veel feedback,kleuterleidsters die meespelen en in interactie gaan Kleuterevaluatie (U6 KS) Er zijn al een aantal goede elementen (toetertest, ) maar er zijn nog kansen. Groeikans. Bewaken dat in het nieuwe KVS alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen Leereffecten (U7 KS) Dit zevende punt is eigenlijk een samenvatting van al het voorgaande. Als de zes vorige punten goed zitten, gaat de inspectie ervan uit dat er positieve leereffecten zijn. Er zijn wel degelijk nog enkele ontwikkelpunten, maar deze zijn voor het team duidelijk en herkenbaar. Men weet dat er moet aan gewerkt worden. De kleuterschool heeft een mooi verhaal geschreven: het welbevinden van de kleuter zit echt wel goed, de betrokkenheid is groot, er is een goede samenwerking met de ouders, de pedagogische begeleidingsdienst, Een welverdiende groene score.

5 5 3. Onderwijsleerpraktijk LS muzisch ( U-schaal) 3.1. Afstemming van het aanbod op een gevalideerd doelenkader (U1 LS) Er is sterk werk geleverd rond de 21 doelen en de 5 domeinen. Dit is in gans de school zichtbaar. Er is nu een groeiend evenwichtig aanbod merkbaar. Men heeft meer zicht op de leerplangerichtheid. Geef media voldoende aandacht. Binnen ZILL zal dit verspreid zitten, dus moet je hiervoor zeker alert zijn. Zorg dat je mee bent met computergebruik (aandachtspunt vanuit ouder bevraging) Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein leren en studeren (U2 LS) Hierin zijn ook al grote stappen gezet om het aanbod uitdagender, haalbaarder en actiever te maken. Sommige domeinen waren echt een openbaring voor de lkr. Er is een bewustmakingsproces, en mindshift,een cultuurverandering, maar ook nood aan afstemming op mekaar. De samenhang,de leerlijn moet nog verder opgebouwd worden Leer- en leefklimaat m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein sociaalemotionele ontplooiing (U3.3 LS) De sfeer en warmte die de klassen uitstralen is echt opmerkelijk voelbaar. Er zijn weinig klasse waar conflicten hangen, alles verloopt heel vlot. Er hangt duidelijk een leersfeer, men is betrokken. Er is wederzijds respect en empathie; er zijn duidelijke afspraken rond orde en tucht. Er is een warme uitwisseling tussen gezin en school Materiële leeromgeving en onderwijsorganisatie (U4 LS) Er zijn voldoende materialen om de activiteiten te organiseren die gepland worden. De directie zorgt voor ondersteuning van de materialen waar het nodig is, zodat alle domeinen zinvolle kansen krijgen.

6 Feedback (U5 LS) Men geeft geregeld feedback. Dat is belangrijk om kinderen optimale groeikansen te geven. Feedback gebeurt zowel productgericht als procesgericht. Men stelde een groot verschil vast in kwaliteit van feedback geven (sterk leerkrachtafhankelijk). Hier bleven wel wat kansen liggen. Weer van mekaar leren Leerlingenevalutie (U6 LS) Groeikans De teamleden geven aan dat men hierin nog zoekende is. Belangrijk hierbij is dat je de muzische, graduele opbouw in het oog houdt. Maak er geen turfsysteem van, doe het op een realistische, haalbare manier, zodat ook ouders zicht krijgen op de ontwikkeling van hun kind binnen de # muzische domeinen Leereffecten (U7 LS) Volgens de eigenlijke criteria zou dit oranje moeten scoren. Maar omdat er zo n grote stappen gezet zijn, beoordeelt de inspectie dit volgens de verwachting. Let op: na een doorlichting zie je vaak een terugval, blijft men ter plaatse trappelen. Ontwikkel de leerlijn binnen ZILL verder; een goede leerlijn zit in het handelen van de mensen en staat niet noodzakelijkerwijs uitgebreid op papier.

7 7 4. Onderwijspraktijk Nederlands LS (U- schaal) 4.1. Afstemming van aanbod op een gevalideerd doelenkader (U1 LS) De lkr gebruiken goed en consequent hun leerpakket. Men durft, uitgaande van de doelen, bepaalde zaken vervangen door andere items die meer aansluiten bij de leefwereld van de kinderen. Op dat moment bekijkt men wel goed de doelen die men wil bereiken. De methode is aan vervanging toe. Het is sterk dat mensen met een nieuwe methode mogen experimenteren in deze zoektocht. Denk bij een methodekeuze aan het doelpubliek dat we hebben; bekijk wat basisleerstof is en wat er extra kan Leer- en ontwikkelingsgericht aanbod m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein leren en studeren (U2 LS) Men laat alle domeinen consequent aan bod komen en iedereen volgt hiervoor de methode. Er is een aanbod van activiteiten binnen spreken, luisteren, strategieën, begrijpend lezen, Het aanbod is voldoende haalbaar en uitdagend. Er is veel duowerk waarbij kinderen elkaar kunnen stimuleren. Differentiatie en zelfstandig werken is sterk lkr- afhankelijk. Hierin kan er weer heel wat van mekaar geleerd worden Leer- en leefklimaat m.i.v. de brede basiszorg binnen het domein sociaalemotionele ontplooiing (U3 LS) De keuze gaat op de school specifiek naar kleinere klasgroepen. Groeikans Probeer bij het lestijdenpakket in de toekomst na te denken over een creatieve manier waarop voor alle klassen ondersteuningsmomenten kunnen ingezet worden.

8 Materiële omgeving en onderwijsorganisatie (U4 LS) Er zijn voldoende materialen. Het is waardevol dat men met een nieuwe taalmethode mag experimenteren. Er zijn heel wat digitale materialen aangekocht: maak daar optimaal gebruik van. Laat de kinderen zelf nog meer aan de slag gaan met media, fototoestellen, In sommige klassen is de akoestiek niet goed. Ook in de turnzaal is dit het geval. Meenemen in een bouwdossier Feedback (U5 LS) Aanbevelingen: zie muzisch werken Leerlingenevaluatie (U6 Ls) De toetsen van de methode worden gebruikt; deze zijn representatief en voldoende breed. Er zijn knappe initiatieven: kinderen kunnen met een kijkwijzer zichzelf en anderen evalueren, men experimenteert met peerevaluatie, 4.7. Leereffecten (U7 LS) Al het voorgaande zit goed, dus de leereffecten zitten dan automatisch goed. Bovendien krijgt de school regelmatig feedback uit het secundair onderwijs over de resultaten van de ex-leerlingen. Deze feedback is heel positief.

9 9 5. Rapportering en oriëntering (R-schaal) 5.1. Rapportering (R1) Rapporteren is niet enkel schriftelijk in een document de resultaten weergeven. Op school gaat men niet enkel uit van punten. Er worden relevante aspecten gerapporteerd, voldoende breed. Alle leergebieden komen aan bod maar ook kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes. Er is een redelijk evenwicht tussen product- en procesevaluatie. Leerlingen en ouders worden betrokken Studiebekrachtiging (R2) De school hanteert overgangsgesprekken waar extra aandacht gegeven wordt aan het doorgeven van info aan secundaire scholen. Men ziet dit niet zomaar als een te volgen procedure, maar beseft het belang hiervan voor de kinderen. Ook durft men bewust het doorgeven van info wat uit te stellen wanneer bepaalde zaken nog niet duidelijk zijn Oriëntering (R3) Oriënteren wordt doorheen gans de school ingebed in het onderwijsleerproces: knap.

10 10 6. BHV processen BHV wordt bekeken op twee niveaus: op structureel niveau(het systeem) en op uitvoeringsniveau (hoe gebeurt het in de praktijk). Drie processen in de focus: verwarming, ongevallen en hulpverlening en noodplanning. De school scoort zeker volgens de verwachting. Men heeft oog voor planmatig handelen. Er worden zowel materieel als financieel middelen en mensen voorzien. Men doet beroep op externe organisaties en keuringsorganismen. Het goed veranderde veiligheidscomité levert mooi werk. Er zit systematiek in de evaluatie. Men heeft zicht op de sterke en zwakkere punten die men gaat aanpakken. Het GPP (globaal preventie plan) moet nog verder uitgewerkt worden. Er zit al wel systematiek in. De coördinerend preventieadviseur kan mee uitzoeken doe dit makkelijker opgevolgd kan worden.