, 4 1,246 30

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download ", 4 1,246 30"

Hans Coppens
5 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 A5 1,200 39,000 18, , XVI 1, Kramers Nederlands- Engels woordenboek , P. A. P. A. van de Stadt 1922, 1942, , 4 1,

2 202 書 schip dt. Schiff schip sxɪp 3 schepen dt. Schiffe schip dt. Diminutiv scheepje dt. Schiffchen 2014 Routledge/Van Dale , Langenscheidt 2012, PONS Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal / : 1 62 ib utrum neutrum de het ndl. dewoorden/het-woorden 2 ib Van Dale 7.

3 de / het Van Dale m.: mannelijk / v.: vrouwelijk / o.: onzijdig 3 hij/zij/het zijn/haar/zijn er/sie/es sein/ihr/sein dt. Geschlecht dt. Genus 2 hij/ zijn dt. er/sein hij/zijn zij/haar engl. she/her zij/haar dt. sie/ihr De democratie is in gevaar. Maar hij is nog sterk. dt. Die Demokratie ist in Gefahr. Aber sie ist noch stark.... Maar zij is nog sterk. 9 de m., de v., het NT de/het Routledge/Van Dale , Langenscheidt nemen dt. nehmen nam genomen dt. Nullstufe I III IV V dt. Dehnstufe a- dt. a-stufe/abtönungsstufe ahd. nëman nam/nāmum ginoman dt. nehmen nahm a: /nahmen a: genommen ndl. nemen nam ɑ /namen aˑ genomen ndl. heffen hief f /hieven v geheven dt. heben hob/hoben gehoben dt. Auslautverhärtung f f /v v 3 ndl. nemen nam genomen, heffen hief geheven 4 11 Langenscheidt 2012 PONS 2011

4 204 書 heffen ʋ wind ʋɪnt dt. Wind v vind vɪnt dt. ich finde w ʋ 1971: 17 wel ʋɛl dt. wohl 1983: 11 wachten ˈʋɑxtə n dt. warten 7. ʋ labiodental v 1971: 17 ʋ v v 7. v 1983: 11 f v v f fee feˑ dt. Fee vee veˑ dt. Vieh /leven ˈléˑvə n dt. leben v 3. IPA 5. ɡ g gaan ɡaˑn dt. gehen IPA ɣ gaan ɣaˑn ɡ raspberry -spb- spb zbb zb opbakken ˈɔbɑkə n dt. aufbacken, afval ˈɑfɑl dt. Abfall 13 De Liefde liefde dt. Liebe 1994: 438 ˈli fdə ˈli vdə 1994 vijfde dt. fünfte /zesde dt. sechste /draagbaar dt. tragbar ˈvɛivdə / ˈzɛzdə / ˈdraˑɣba:r ˈvɛifdə / ˈzɛsdə / ˈdraˑxba:r likdoorn ˈlɪɡdo:rn : 20 bakbeest ˈbɑɡbeˑst 1983: 12 likdoorn ˈlɪkdo:rən /bak bɑk... bakbeest -beˑst 1946/47 15 ndl. voorkeurspelling 2 ndl. dubbelspelling 1980 ndl. Nederlandse

5 205 Taalunie Het Groene Boekje Woordenlijst van de Nederlandse taal /1995/ paardenbloem dt. Löwenzahn, lit. Pferdeblume paardebloem paardebloem zonnebloem dt. Sonnenblume zonnebloem zonnebloem gedachtegang dt. Gedankengang gedachtengang gedachtengang zo-even dt. soeben zoëven zoëven en -en paard paarden dt. Pferd Pferde -en -e zon dt. Sonne, gedachte gedachten/gedachtes dt. Gedanke Gedanken -en ə n n paardenmarkt dt. Pferdemarkt paardebloem : 454, 156, 513 seconde, ook sekonde; fantasie, ook fantazie; thema ook tema ndl. ook, dt. auch seconde səˈkɔndə dt. Sekunde seconde sec k onde fantasie fɑntaˑˈziˑ dt. Fantasie fantasie fantas z ie thema ˈteˑmaˑ dt. Thema thema t h ema contact kɔnˈtɑkt dt. Kontakt contact contact kontakt product proˑˈdʏkt dt. Produkt produkt product - /produkt k c k k c k 1996 c 1954: 110 contact, ook kontakt contact c 2014 contact kontakt k

6 206 書 1994: contact 1954: 406 produkt, ook product product produkt 1994: 629 produkt / 1980 / Kroes, H. W. J Duits handwoordenboek. De Haag/Batavia Van Goor Langenscheidt 2012 Langenscheidt Taschenwörterbuch Niederländisch. Herziene uitgave. Berlin/München Langenscheidt Миронов, С. А. и др Нидерландско-русский словарь. Москва Русский Язык NT Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal NT2. Utrecht/Antwerpen Van Dale Uitgevers PONS 2011 PONS Kompaktwörterbuch Niederländisch. Stuttgart PONS Routledge/Van Dale The New Routledge & Van Dale Dutch Dictionary. London/ New York/Utrecht/Antwerpen Routledge/Van Dale Uitgevers S Sverrir Hólmarsson et al Íslensk-ensk orðabók. Reykjavík Forlagið Ten Bruggencate, K. et al Engels woordenboek II. Nederlands-Engels. Groningen Wolters-Noordhoff Van Gelderen, I. et al Duits woordenboek II. Nederlands Duits. Groningen Willink 1 HP : iii , 1989, 5 1, Kroes :

7 , Van Gelderen et al : 666, Ten Bruggencate et al : 674 schip scheepje scheepje Миронов и др. 1987: / 1980: Nederlandsche Nederlandse... 8 / 1980: Langenscheidt 2012 leraar dt. Lehrer lerares dt. Lehrerin 11 5 is. nema dt. lernen nemur nam [a:]/námu [au:] numið dt. nehmen er nimmt er nahm/ sie nahmen genommen /brjóta brýtur braut/brutu brotið dt. brechen bricht brach/brachen gebrochen Sverrir et al : 293, 51 ndl. breken/varen hij breekt/ vaart dt. brechen/fahren er bricht/fährt 12 Langenscheidt : PONS v / z / ɣ af ɑf val vɑl afval ˈɑfvɑl ˈɑffɑl ˈɑfɑl 14 ˈlɪgdo:rn :

Vergelijkbare documenten

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3

Werkwoorden TB 49. wissen = weten müssen = moeten fahren = rijden. Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3 Voorbereiding PW hoofdstuk 4 Duits DUK7 - werkblad 3 Neue Kontakte 5 e, VMBO KGT 1-2 Werkwoorden TB 49 3 e naamval TB 54 Rangtelwoorden (overzicht) Kloktijden (overzicht) Werkwoorden TB 49 wissen = weten