Kokkelkweek in combinatie met de kweek van zagers

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kokkelkweek in combinatie met de kweek van zagers"

Transcriptie

1 Kokkelkweek in combinatie met de kweek van zagers Vlissingen, 8 mei 2006 Opdrachtgever: Opdrachtnemer: Auteurs: Aquabaits Spring Centrum voor Duurzaamheid en Water, Hogeschool Zeeland, Jouke Heringa Jasper van Houcke

2 Voorwoord Dit rapport is geschreven in opdracht van het bedrijf Aquabaits te Tholen en is mede tot stand gekomen door een financiële bijdrage van Syntens.

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Probleemstelling Onderzoeksvragen 1 2. Werkwijze en opbouw rapport 2 3. Leefomstandigheden kokkel De kokkel Condities in natuurlijke systemen Graafeigenschappen van de kokkel Predatie en concurrentie Klimaat Saliniteit Temperatuur Bodemeigenschappen Overspoelingsduur Waterbeweging Sedimenttransport Bodemhoogtevariaties Voedselaanbod en energiebudget Praktijkvoorbeelden opkweek van kokkels Voorwaarden kokkelkweek Algemeen Dichtheid Voeding Zuurstof Geslachtsrijpheid Stappenplan pilotfase Discussie Conclusies Referenties 21 Bijlagen Bijlage 1: Spreadsheet kokkelkweek Bijlage 2: Alternatieven

4 1. Inleiding 1.1 Aanleiding De mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee wordt vanaf 1 januari 2005 niet meer toegestaan. Één van de conclusies van het Evaluatieonderzoek Schelpdiervisserij 2 e Fase (EVA II) is dat de draagkracht van de Oosterschelde en de Waddenzee voor schelpdieren met zo n 40% lijkt te zijn afgenomen. Naast de afname van nutriëntentoevoer door het schoner wordende water zijn temperatuurstijging en de groei van de wilde Japanse oesterbestanden negatief voor de draagkrachtontwikkeling. Één van de oplossingen om deels in het tekort van kokkels te voorzien is het binnendijks kweken van kokkels. Bij het bedrijf Aquabaits op het eiland Tholen (Maartensdijk) worden zagers gekweekt in ondiepe bassins gevuld met opgepompt grondwater. Een neveneffect is dat de bassins ook een goede habitat voor kokkels lijken te zijn. In het (licht) zoute kweekwater (zoutgehalte 18 g/l) ontstaan in de zomermaanden natuurlijke algenpopulaties, die een voedselbron voor de kokkels vormen. Uitgezette schelpdieren (kokkels van 1 cm grootte) groeiden zichtbaar gedurende de zomermaanden. Bij het bedrijf bestaan er plannen om aparte bassins in te richten om de kweek van kokkels te optimaliseren. Onduidelijk is echter wat voor kokkels belangrijke stuurfactoren zijn en dus ook de gewenste inrichting van deze bassins. Dit rapport richt zich alleen op de uitgroei van broed en niet op vermeerdering van kokkels (hatchery). Het rapport geeft een overzicht van de kennis over kokkels in natuurlijke omstandigheden en de mogelijkheden voor de kweek van kokkels in het bestaande systeem bij het bedrijf Aquabaits. 1.2 Onderzoeksvragen In dit onderzoek zijn de volgende vragen aan de orde: Welke dimensies (oppervlakte en waterdiepte) moeten de bassins hebben voor het opkweken van kokkels? Welke karakteristieken moet het sediment hebben en hoeveel sediment (laagdikte) moeten de bassins bevatten? In welke dichtheden kunnen kokkels gekweekt worden? Hoeveel algen en welke soorten zijn er nodig om kokkels te kweken? Op welke manieren zijn deze algen te verkrijgen? Hoe ziet de benodigde waterkwaliteit (zuurstof, temperatuur, zoutgehalte) eruit om kokkels te kweken? Hoe ziet de inrichting van het systeem eruit? Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 1

5 2. Werkwijze en opbouw rapport Dit rapport is samengesteld na raadplegen van bestaande literatuur. Hierbij werd zowel gebruik gemaakt van papieren artikelen als wel van gedigitaliseerde bestanden. De volgende literatuurbronnen zijn doorzocht: Catalogus Hogeschool Zeeland Catalogus Zeeuwse Bibliotheken Bibliotheek Wageningen Universiteit en Researchcentrum Picarta (Nederlandse Centrale Catalogus en Online Contents) Daarnaast is een deskundige op het gebied van schelpdieren en schelpdierteelt (dr. P. Kamermans, RIVO-CSO te Yerseke) als extern adviseur geraadpleegd. Het eerste deel van het rapport bevat een overzicht van de beschikbare kennis over het voorkomen en de groei van kokkels (op basis van een bureaustudie). In het tweede deel van het rapport wordt op basis van berekeningen een inschatting gemaakt van de mogelijke groei en dichtheden van kokkels, de relatie met het voedselaanbod en met de omstandigheden op het bedrijf Aquabaits. In het derde deel wordt een kort stappenplan gegeven waarin voor de eerste testfase (pilotfase) is aangegeven wat voor inrichting er nodig is en welke metingen er dit seizoen (2006) uitgevoerd kunnen worden, om zo een goede indruk te krijgen of de berekende opbrengsten in de praktijk ook werkelijk gehaald kunnen worden. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 2

6 3. Leefomstandigheden van de kokkel In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgend ingegaan op de bouw, leefwijze en de (natuurlijke) omstandigheden waarin de kokkel voorkomt. 3.1 De kokkel Er zijn 2 soorten kokkels die voorkomen in Nederland: de gewone kokkel (Cerastoderma edule (L.)) en de brakwaterkokkel (Cerastoderma glaucum (L.)). De kokkel is een weekdier dat behoort tot de klasse Bivalvia (tweekleppigen), familie Cardiidae (hartschelpen). De schelp is vuilwit, lichtgeel of bruin van kleur met een, vooral langs de rand en de groeiringen aanwezig, geel tot groenbruin periostracum (uiteinde schelp, zie figuur 1). Vanuit de top lopen ribben, gekruist door meestal duidelijke groeiringen. Elke winter wordt, door het stoppen van de groei, zo n ring gevormd, zodat het vrij eenvoudig is om de leeftijd te bepalen. De schelp wordt gevormd door de mantel, een orgaan dat tegen de binnenkant van de schelp aanligt. In de door mantelflappen gevormde mantelholte liggen de overige organen van het dier (figuur 2). Allereerst valt de haakvormige, oranje voet op. Hiermee kan het dier zich ingraven en voortbewegen. Jonge kokkels, welke een naar verhouding zeer grote voet hebben, zijn veel beweeglijker dan oudere dieren. Naast de voet hangen aan beide zijden een paar kieuwen. Zuurstof wordt in de bloedbaan opgenomen, terwijl de in het water aanwezige voedseldeeltjes (plankton en detritus) in het slijm op de kieuwen achterblijven. Deze deeltjes worden samen met het slijm via een trilhaarsysteem naar de mond gevoerd (Buchsbaum 1969). Na vertering komt het afval als faeces in de gefilterde waterstroom terecht. Deze verlaat via de uitstroomsiphon het dier. De in- en uitstroomsiphons steken iets uit de bodem en zijn zeer kort omdat de dieren vlak onder het oppervlak leven (Pouwer 1985). Figuur 1: Uiterlijk kokkel (Cerastoderma glaucum) (FAO, FIGIS image gallery). Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 3

7 Figuur 2: Anatomie van de kokkel (aanpassing van Lander University, biodiversity website) Doordat kokkels aan de oppervlakte in het zand en het slib leven (zo n twee centimeter diep, Zwarts & Wanink 1989) vormen ze een gemakkelijke prooi voor meeuwen, eidereenden, scholeksters, zeesterren, platvissen en kreeftachtigen. Het strand ligt vaak bezaaid met complete exemplaren of losse schelphelften, die tot 6 cm groot kunnen worden. Kokkellarven worden gegeten door planktoneters. De volwassen exemplaren worden gegeten door verschillende soorten vogels. Bij laagwater eten scholekster, kanoetstrandloper en zilvermeeuw graag kokkels. Bij hoogwater duiken eidereenden en zee-eenden naar kokkels. De meeste rovers eten alleen de kleine kokkels. Scholeksters en eidereenden kunnen echter ook de grotere kokkels verschalken. Platvissen hebben het voorzien op de siphons van de kokkels. Een andere natuurlijke vijand van de kokkel is de mossel. Als mosselbroed zich afzet op een kokkelbank treedt sedimentatie (zandafzetting) op; dit betekent het einde van de kokkelbank. Kokkels komen voor in de kustzone en in het getijdengebied. De maximale diepte waarop kokkels kunnen leven is ongeveer twintig meter. Kokkels kunnen goed graven en zich verplaatsen door de bodem. Enkele tientallen centimeters worden zonder problemen afgelegd. Naarmate het schelpdier ouder wordt gaat dit minder gemakkelijk. De schelp wordt dan te groot om te verplaatsen. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 4

8 Een gemiddelde kokkel is na twee jaar geslachtsrijp. De broedval ligt in de periode van eind mei tot juli. Soms treedt er een kleinere broedval op in het najaar. De bevruchting van de eitjes vindt plaats in het water. De larven zweven ongeveer een maand vrij rond. Daarna verdelen de jonge kokkeltjes zich over de bodem. In het eerste jaar groeien ze tot zo'n één à anderhalve centimeter. Het jaar daarop bereiken de toppers de drie centimeter. In de volgende jaren daalt de groei. Juveniele kokkels kunnen nogmaals in de waterkolom terecht komen door waterbewegingen die opwerveling van sediment en juvenielen veroorzaken. Golfwerking en hoge stroomsnelheden kunnen ook tot uitspoeling van schelpdieren leiden (Emerson & Grant, 1991). Hier zijn de kleinste individuen (kortste sifonen en dus de kleinste ingraafdiepte) het gevoeligst voor. Naast transport door opwerveling kunnen kokkels ook het substraat actief verlaten vanwege ongunstige leefomstandigheden, zoals voedselgebrek door de aanwezigheid van grote aantallen foeragerende juvenielen. Een algemeen verschijnsel bij schelpdieren is de vorming van een slijmdraad (Sigurdsson et al., 1976). Met behulp van een dergelijke slijmdraad kunnen de dieren actief het substraat verlaten en de verblijftijd in de waterkolom verlengen. De slijmdraad vergroot het zweefvermogen, maar het transport blijft afhankelijk van de stroming. In de Waddenzee migreren kokkels met een schelplengte tot 4 mm in hun eerste zomer naar plaatsen met lagere aantallen gevestigde scheldieren, dat is hoger in het intergetijdengebied (Armonies, 1992; Beukema, 1993).Aanpassing uit het RIKZ rapport : De handel en wandel van Kokkel en Nonnetje in hun eerste levensjaar: Kennis en inzicht voor herstel, inrichting en beheer op basis van literatuur en veldonderzoek. Kornman et al Condities in natuurlijke systemen De volgende paragrafen zijn een aanpassing uit het RIKZ rapport : De handel en wandel van Kokkel en Nonnetje in hun eerste levensjaar: Kennis en inzicht voor herstel, inrichting en beheer op basis van literatuur en veldonderzoek. Kornman et al Graafeigenschappen van de kokkel Schelpdieren bezitten een voet. Dat is een spier die tussen de twee schelphelften door naar buiten wordt gestoken en waarmee de dieren gravende bewegingen kunnen maken. Hierdoor kunnen ze zich ingraven in het sediment. Ingraven gaat het snelst als er water op de plaat staat. De graafcapaciteit is iets minder in nat sediment en graven in droog sediment is niet mogelijk (Coffensmout & Rees, 1999). De kokkel kan zich snel ingraven, maar houdt het graven niet lang vol door een hoog waterverbruik en de weerstand die de bolle schelp ondervindt bij het graven (Trueman et al., 1996). Kokkels tot 3 jaar oud kunnen zich sneller ingraven dan oudere kokkels (Kristensen, 1957). Broed heeft een beperkte graafcapaciteit en een laag gewicht (Roegner et al., 1995). Hierdoor is het risico op uitspoeling voor deze groep groter. Schelpdieren blijven hun hele leven doorgroeien. Dit betekent dat de oudere dieren langere siphonen hebben waardoor ze zich dieper kunnen ingraven dan juvenielen. De ingraafdiepte bepaalt de mate van bescherming tegen uitspoeling en tegen predatie door vogels. Kokkels halen hun voedsel uit het water en vertonen geen seizoenswisseling in ingraafdiepte (Zwarts &Wanink, 1989). Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 5

9 3.2.2 Predatie en concurrentie Predatie is een belangrijke biologische factor die in vrijwel alle levensfasen van de schelpdieren en op alle locaties op de plaat een rol speelt. Door het bewegende karakter van een watermassa is predatie door rovers in de waterkolom, zoals vissen, moeilijk vast te stellen. Krabben, garnalen, platvissen en grazende schelpdieren en wormen nemen broed en juvenielen van de bodem op (Reise, 1985). Ook volwassen schelpdieren zijn niet veilig voor predatie. Vooral steltlopers kunnen met hun lange snavels diep in het sediment reiken. De ingraafdiepte van de schelp bepaalt de veiligheid. Daarnaast is de grootte van de schelp belangrijk. Siphonen staan, doordat ze boven de bodem uitsteken, ook bloot aan rovers. Platvissen en garnalen kunnen delen van de siphonen afbijten (De Vlas, 1985). Hoewel de afgebeten delen weer aan kunnen groeien, kan predatie op siphonen tijdelijk leiden tot een verminderde voedselopname en een kleinere ingraafdiepte (Kamermans & Huitema, 1994). Dit verhoogt het risico op vogelpredatie. Er is sprake van een afweging tussen foerageermogelijkheden en kans op predatie. Vogelpredatie is intensiever op die delen van de plaat die langer droogvallen, terwijl predatie door krabben, garnalen en vissen plaatsvindt als het intergetijdengebied onder water staat en dus hoger is op de diepere delen. Concurrentie om voedsel is een factor die in alle levensfasen de groei van schelpdieren kan verminderen. Bij voedselgebrek kan sterfte optreden. Daarnaast zullen schelpdieren zich beneden een bepaald gewicht niet meer voortplanten (Honkoop et al., 1999). Hoe groter het aantal dieren dat voedsel van dezelfde bron opneemt, hoe sterker de voedselconcurrentie. Groeisnelheden zijn doorgaans lager in gebieden waar de stand van de eigen soort hoog is. Bij hoge dichtheden filtreerders (meer dan 2000 individuen per m2) kunnen kokkels verminderde groei laten zien (Jensen, 1992; Kamermans, 1993). Migratie van schelpdieren wordt ook in verband gebracht met verminderde groeimogelijkheden door concurrentie op de primaire vestigings locatie (Beukema, 1993) Klimaat De productie van ééncellige algen is gerelateerd aan temperatuur en licht. Deze variatie in het voedselaanbod is een van de oorzaken van de seizoensfluctuaties in biomassa (individueel gewicht). In de Waddenzee is in de zomer een twee maal grotere hoeveelheid bodemdieren aanwezig, dan in de winter (Beukema, 1974). In de winter is er geen aanwas meer, treedt sterfte op door vorst en vindt predatie plaats waardoor de aantallen afnemen. In het voorjaar en zomer vindt over het algemeen groei en reproductie van bodemdieren plaats, terwijl in de herfst en winter gewichtsverlies optreed (Beukema, 1974; Zwarts, 1991). Tijdens koude winters is er vaak veel instraling van zonlicht (weinig bewolking) en komt de groei van ééncellige algen eerder op gang dan tijdens zachte winters met veel bewolking. Daarnaast kan de voorafgaande winter effect hebben op de hoeveelheid predators. Na een strenge winter zijn weinig predators (garnalen, krabben) aanwezig en komen zij later op de platen (Beukema, 1991; 1992). Hierdoor is predatie op net gevestigde schelpdieren lager. De temperatuur kan ook effect hebben op het gedrag van de dieren. Bij temperaturen onder de 4 ºC kan de kokkel slechter graven. Hierdoor zijn kokkels in strenge winters mogelijk gevoeliger voor uitspoeling, maar ook voor dood vriezen. IJsgang kan grote sterfte veroorzaken onder de ondiep ingegraven kokkels (Kristensen, 1957) Saliniteit Kokkels kunnen voorkomen bij een range aan saliniteiten. De brakwaterkokkel (Cerastoderma glaucum) komt bij lagere zoutgehaltes dan de gewone kokkel (Cerastoderma edule). Voor de brakwaterkokkel worden gehalten van 7 32 genoemd (Postma et al, 2003). Voor de gewone kokkel geldt dat in de zoutgehalte-gradiënt in een estuarium het Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 6

10 voorkomen van de schelpdieren beperkt wordt door de stroomopwaarts gevonden lage saliniteiten. De minimum saliniteit waarbij de gewone kokkel (Cerastoderma edule) nog kunnen voorkomen is 18 tot 20 (Muus, 1967; Wolff, 1973). Anderen (Tyler-Walters, 2005) melden een minimum zoutgehalte van 15. Een en ander heeft consequenties voor de ruimtelijke verspreiding van de schelpdieren. De Westerschelde bijvoorbeeld heeft een zout deel in het westen (18-29 ) en een brak deel in het oosten (8-18 ). In het oosten vindt ieder jaar wel kokkel vestiging plaats, maar de soort overleeft daar niet vanwege de lage saliniteit in najaar of winter (Craeymeersch, 1999) Temperatuur In de literatuur (Tyler-Walters, 2005) worden temperatuurranges voor de gewone en de brakwaterkokkel gemeld van 2 tot 38 C Bodemeigenschappen De meest gebruikte parameter om sedimentsamenstelling te beschrijven is de korrelgrootte. Dit is een makkelijk te bepalen parameter. Volwassen kokkels komen voor in een brede range van sedimentsamenstellingen, variërend van heel slibrijk tot heel zandig (Wolff, 1973). Ruimtelijke patronen van voorkomen van schelpdieren correleren vaak met de korrelgrootte van het sediment, maar er is weinig bewijs dat dit de sturende factor is. Andere factoren die covariëren met korrelgrootte zijn waarschijnlijk veel belangrijker (Snelgrove & Butman, 1994). Dit zijn bijvoorbeeld voedselaanbod of stroomsnelheid. In een bepaald gebied kan de waterbeweging de sedimentsamenstelling bepalen doordat zware deeltjes eerder uitzinken dan lichte. Op beschutte plaatsen vind je dan meer slib, terwijl het sediment grover is op onbeschutte plaatsen. De korrelgrootte is over het algemeen een reflectie van de gemiddelde lokale stroming. Het voedselaanbod varieert met de korrelgrootte, omdat op slibbige sedimenten meestal meer eencellige bodemalgen voorkomen dan op zandige Overspoelingsduur De overspoelingsduur van het intergetijdengebied heeft gevolgen voor het voorkomen van schelpdieren. De hoogteligging en de getijamplitude bepalen samen de overspoelingsduur van de plaat. De overspoelingsduur heeft gevolgen voor de groei van schelpdieren. Het in het water aanwezige voedsel is natuurlijk alleen beschikbaar als de plaat bedekt is met water. Kokkels kunnen hierdoor alleen voedsel opnemen als de plaat onder water staat. Dit heeft gevolgen voor de ruimtelijke verdeling. In de Waddenzee toonde Jensen (1992) aan dat de groei van volwassen kokkels een positief verband lieten zien met de overspoelingsduur van de plaat Waterbeweging De waterbeweging door getij en golfwerking is het sturende proces achter substraatdynamiek, het substraat is meer of minder beweeglijk, afhankelijk van sedimentsterkte, stroomsnelheid en aangevoerde golfenergie. Als gevolg van een storm kan een plaat bijvoorbeeld sterk van vorm veranderen. De bodembeweging die daarbij optreedt kan uitspoeling en begraving van schelpdieren veroorzaken. Morfologische onregelmatigheden en geultjes, kunnen lokaal het hydrodynamisch milieu sterk beïnvloeden. De hydrodynamische omstandigheden in intergetijdengebieden variëren in ruimte en tijd bv.: spring-doodtijcyclus, de gemiddelde stroomsnelheid neemt met de hoogte af en in het najaar en de winter is, als gevolg van stormen, de golfinvloed meestal groter dan tijdens het voorjaar en de zomer. Als de schelpdieren zich hebben gevestigd is het van belang die positie in het sediment te behouden. Tot een grootte van 2 mm zijn kokkels overgeleverd aan eb- en vloedstromen en worden ze regelmatig in grote hoeveelheden getransporteerd. Op deze manier kunnen grote Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 7

11 hoeveelheden broed op één plaats terechtkomen, de zogenaamde kokkelbanken (Baggerman, 1953). Zware stormen kunnen uitspoeling van volwassen kokkels veroorzaken, wat kan resulteren in sterfte (Clay, 1962; Ratcliffe, 1981). In de Waddenzee vond Schuitema (1970) een afname van 15% in aantallen kokkels per m2 binnen vier dagen als gevolg van een storm met een gemiddelde windkracht van 8 Beaufort (60 km/u). De waterbeweging speelt een belangrijke rol in de aanvoer van voedsel voor schelpdieren en kan als zodanig de ruimtelijke en temporele patronen in voorkomen beïnvloeden. Een kortere verblijftijd van het water in een estuarium levert een groter voedselaanbod voor filtreerders. Filtreerders hebben een optimale voedselopname bij gemiddelde stroomsnelheden, d.w.z. niet te laag, want dan treedt uitputting op, maar ook niet te hoog, want dan wordt het filtreren belemmerd door opgewerveld sediment (Wildish et al., 1992). Kamermans (1993) toonde aan dat kokkels in de buurt van een mosselbank een lagere groeisnelheid vertoonden en een minder gevulde maag hadden. Het aangevoerde water bevatte minder voedsel, omdat het eerst over de mosselbank was gestroomd waardoor de mossels al veel voedsel uit het water konden filteren. Onder andere hydrodynamische omstandigheden (b.v. geen extreem lage of hoge stroomsnelheid) kan voedsel juist accumuleren in depressies in het sediment (VonBlaricom, 1982) Sedimenttransport Door de waterstandsverschillen gedurende een getij komt vrijwel ieder stukje substraat in een intergetijdengebied gedurende kortere of langere tijd onder invloed te staan van stroming. Sedimenttransport is afhankelijk van de kritische bodemschuifspanning. Dit is de drempel waarboven het begint te bewegen en/of op te wervelen en wordt bepaald door de korrelgrootte van het sediment, de dichtheid van het sediment en de invloed van biota op de sedimentsterkte. De invloed van het, dagelijks optredende, sedimenttransport op het voorkomen van schelpdieren in het intergetijdengebied is afhankelijk van de levenswijze, het levensstadium van de dieren en de duur en grootte van het transport. Zo kan de mate van sedimenttransport en het al of niet optreden van opwerveling van groot belang zijn voor schelpdieren. Filtreerders raken het ingenomen sediment kwijt door het als zogenaamde pseudofaeces via de instroomsiphon weer naar buiten te werken voor het de mond bereikt. Lage gehaltes aan gesuspendeerd sediment kunnen dienen als voedsel en zo een positief effect hebben op de groeisnelheid van filtreerders, maar een toename van de opwerveling van sediment leidt tot verminderde groei van schelpdieren (Grant & Thorpe, 1991). Vergelijking van wereldwijd verzamelde gegevens over lokale windomstandigheden en het op die plaats voorkomen van bodemdieren liet een duidelijk negatief verband zien tussen dynamiek en groei, dat werd toegeschreven aan negatieve effecten van transport van sediment op de groei van de bodemdieren (Emerson, 1989). Behalve met energie verlies door productie van pseudofeaces kan dit te maken hebben met het feit dat opgewerveld sediment zorgt voor een verminderde hoeveelheid licht wat de groei van de als voedselbron dienende eencellige algen belemmert Bodemhoogtevariaties Bodemhoogtevariaties worden bepaald door de verhouding tussen afvoer (erosie) en aanvoer (sedimentatie) van materiaal. Kokkels zitten op een bepaalde diepte ingegraven en vanuit deze positie wordt voedsel verzameld. De schelpdieren zijn in staat hun positie in het sediment te veranderen door zich in of uit te graven. Indien de sedimentatie of erosie sneller verloopt dan het dier kan bijhouden, door zich respectievelijk uit of in te graven, zal deze worden begraven of uitgespoeld en vervolgens kunnen sterven. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 8

12 Voedselaanbod en energiebudget De groei van kokkels wordt met name bepaald door de beschikbaarheid van voldoende voedsel. Kokkels zijn suspensie-eters, d.w.z. dat ze particulair materiaal uit de waterkolom, door hun instroomopening met hun kieuwen affiltreren. De filtratiesnelheid in liters per uur is afhankelijk van de grootte van de kokkel en concentratie aan particulair materiaal. Het particulair materiaal kan bestaan uit organisch (levende algen en detritus(dood slib)) materiaal en anorganisch materiaal (klei en zand). Het totaal aan particulair materiaal wordt de sestonconcentratie genoemd. Hoe hoger de sestonconcentratie en het organisch deel erin is, hoe minder hard de kokkel moet pompen om aan zijn voedselbehoefte te voldoen (Rueda et al 2005). De kokkel gebruikt alleen het organisch deel van het seston. Sommige onderzoeken wijzen ook uit dat kokkels ook opgelost organisch materiaal (bijvoorbeeld aminozuren) kunnen gebruiken (Navarro & Widdows, 1997). Hoe groot het aandeel daarvan is, is niet duidelijk. Verschillende onderzoeken in het veld en in het lab wijzen uit dat bij concentraties van seston van 50 mg/l (drooggewicht) er groei van kokkels tot 0,04 mm/dag optreedt (Iglesias & Navarro, 1991). Bij hoge concentraties aan seston (400 mg/l) bereikt een groot gedeelte van het voedsel dat wordt gefiltreerd niet het maag-darm kanaal maar wordt ongebruikt als zogenaamd pseudofaeces uitgescheiden. Van het voedsel dat wel in het maag-darm kanaal komt (ingestie) wordt een gedeelte (energetisch) voor de basisademhaling gebruikt. Deze zogenaamde respiratie is ook afhankelijk van de grootte van de kokkel, maar ook van de temperatuur: hoe hoger de temperatuur hoe hoger de ademhaling is. Verder wijst onderzoek uit dat bij toenemende lengte van de kokkel (meer dan 40 mm) het relatieve aandeel van respiratie in het energiebudget van de kokkel toeneemt. Het overblijvende deel van het voedsel is voor groei of reproductie beschikbaar. Veel veldonderzoek laat zien dat in de reproductiefase de groei sterk geremd wordt. In het schema in figuur 3 wordt de energiehuishouding van een kokkel weergegeven seston kokkel Klei/ zand algen detritus filtratie ingestie adsorptie groei reproductie respiratie pseudofaeces faeces Figuur 3. Energiebudget kokkel Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 9

13 In tabel 1 zijn de belangrijkste parameters samengevat voor verschillende grootte klassen kokkels. Weergegeven zijn de clearance rate (filtratiesnelheid), gewichten, groeisnelheden en karakteristieken van het voedsel. Tabel 1. Indicatieve waarden voor parameters van belang bij kweek van kokkels Seston gehalte Org. Stof gehalte Voedsel 50 mg/l 10-25% Broed Zaad Half was Consumptie Grootte in mm Groeisnelheid in 0,06 0,05 0,05 0,04 mm/dag Natgewicht incl. 6 12,5 schelp in g Clearance Rate in l/u/kokkel 0,3 0,6 Het moet worden benadrukt dat de groei van kokkels vooral door het voedselaanbod bepaald wordt. Verminderde groei in de wintermaanden bij kokkels lijkt eerder een gevolg van verminderd aanbod van voedsel dan van lage temperaturen te zijn. Sommige onderzoeken tonen een temperatuur effect op groei aan, anderen (Navarro & Widdows, 1997) meten ook groei bij lage temperaturen. 3.3 Praktijkvoorbeelden opkweek van kokkels Voor zover we hebben kunnen nagaan zijn er geen schriftelijk vastgelegde gegevens beschikbaar van voorbeelden van binnendijks gekweekte kokkels. Naast de binnendijkse kweek in bakken met sediment wordt er ook geëxperimenteerd met het opkweken van kokkels in water (bijvoorbeeld op roosters) De methode om kokkels op roosters te houden heeft als voordeel dat de schelpdieren makkelijker te oogsten zijn en minder zand bevatten. Toch blijken kokkels aangepast aan de druk van het zand die het op hun uitoefent, bij kweek zonder sediment wordt de groei geremd en treedt verhoogde sterfte op (cockle farming, esp@cenet). Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 10

14 4. Voorwaarden kokkelkweek In dit hoofdstuk worden de belangrijkste uitkomsten van de literatuurstudie uit hoofdstuk 3 en de consequenties voor de kweek van kokkels bij Aquabaits behandeld. Er wordt een berekening uitgevoerd en gepresenteerd waarin bepaald wordt hoe de groei afhankelijk is van grootteklasse, dichtheid, voedselaanbod, zuurstof en geslachtsrijpheid. 4.1 Algemeen Bij de berekening wordt er vanuit gegaan dat kokkelbroed (5 mm) tot consumptieformaat (maximaal 35 mm) wordt opgekweekt. Er wordt vanuit gegaan dat de kokkels worden gekweekt voor de versmarkt. Afhankelijk van de omstandigheden (temperatuur en voedsel) kan dat in ongeveer 16 maanden plaatsvinden. In de zagerkwekerij is in de periode december begin maart de activiteit van de zagers erg laag, door de lage temperaturen. Dat heeft als resultaat dat er weinig voer gebruikt wordt in die maanden, daardoor het water helder is en weinig recirculatie plaatsvindt. Deze rustfase op het bedrijf heeft als gevolg dat in de wintermaanden de groei van kokkel zal stilstaan, omdat er nauwelijks natuurlijk voedsel is. Het kokkelbroed van 5 mm is in september voorhanden, groeit 3 maanden (tot december), heeft een rustperiode a.g.v. lage voedseldichtheden van 4 maanden in de winter en kan in het volgend seizoen (maart - november) uitgroeien tot consumptieformaat (zie figuur 4). kokkelgroei (1 1/2 groeiseizoen) 35,0 grootte (in mm) 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 Inzet broed Oogst kokkels 0, datum Figuur 4. Berekende groei van kokkels in kweeksystemen. Aangetekend moet worden dat de groeisnelheden waarmee gerekend is (0,05-0,07 /dag) iets hoger zijn dan die in het veld zijn afgeleid (0,04-0,07). Indien de groei in de Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 11

15 kokkelkweeksystemen achterblijft, kan het nodig zijn om ze nog een derde groeiseizoen in te laten gaan om kokkels van voldoende grootte (>30 mm) te kunnen oogsten. 4.2 Dichtheid De maximale dichtheid in het veld is ongeveer 2500 schelpdieren per m2 (Kamermans et al. 1992). De maximale dichtheid in aquacultuur-systemen is voornamelijk afhankelijk van de hoeveelheid beschikbaar voedsel. Voedselaanbod en beschikbaarheid worden bepaald door fysische en biologische omgevingsfactoren. Bij dichtheden boven 1000 individuen kunnen volwassen kokkels elkaar in de weg zitten. Voor een filtereerder zoals de kokkel zal het voedselaanbod groter worden bij toenemende overstromingsduur. Er wordt in de berekening uitgegaan van een maximale dichtheid van 800 individuen per m 2 (grootteklasse consumptiekokkels = 35 mm). Er wordt gerekend met een overleving van broed (5 mm) tot aan consumptieformaat van 56%. Dat betekent dat de aanvangsdichtheid 1420 individuen per m 2 aan kokkelbroed moet zijn. Dit overlevingspercentage is een minimumschatting. In een gecontroleerde kweek van kokkels zijn belangrijke sterftefactoren als predatie (door vogels) of wegslaan door storm in veel mindere mate aanwezig. Dat kan betekenen dat het overlevingspercentage hoger dan 56% wordt. 4.3 Voeding Voeding is de sleutelfactor voor groei van kokkelweefsel en aanmaak van reservevoedsel (glycogeen). De hoeveelheid dagelijkse voeding is afhankelijk van de grootte en van de filteractiviteit van de kokkels. Waarbij grotere kokkels relatief meer voeding nodig hebben dan kleinere exemplaren en er bij lage watertemperaturen (lagere filteractiviteit) relatief minder voeding nodig is. Vooral in het 2 e groeiseizoen zijn grote hoeveelheden water met voedsel nodig. In het geval van Aquabaits is onduidelijk wat de samenstelling van het recirculatiewater op het bedrijf is. Het is cruciaal om inzicht te krijgen in de absolute concentraties aan seston, maar ook in de voedingswaarde (lees organisch stof gehalte) van het water op verschillende plaatsen in de kwekerij. Er wordt in het recirculatiewater van Aquabaits gebruik gemaakt van verschillende zuiveringen: zandfilter biofilter, seperator, zandfilters en eiwitafschuimers. Onduidelijk is nu nog waar (op welke plaats) het water uit de zagerkwekerij de beste samenstelling heeft om als voer voor de kokkels te dienen. De hoeveelheid zwevend materiaal moet voldoende zijn (>30 mg/l), maar ook niet te veel (<250 mg/l) zijn om optimale groei te bereiken. Naar alle waarschijnlijkheid zal het afval water van de zagerkwekerij alleen niet voldoende voedsel bevatten voor de groei van kokkels. Naast voerresten en uitscheiding van de zagers zorgt de natuurlijke groei van algen in het kweekwater van de bassins ook voor benodigd particulair organisch materiaal (POM). Groei van algen heeft tijd (en voedingstoffen) nodig. Waarschijnlijk bevat het water van Aquabaits redelijke grote hoeveelheden voedingstoffen die voor algengroei gebruikt kunnen worden. In buitenbassins op het RIVO (in Yerseke) is ervaring opgedaan dat tot aan eind november in 5 dagen algenkweken in dichtheden van cellen/ml opgezet worden (Kamermans et al., 2006). Omdat onduidelijk is hoeveel natuurlijke algen en ander organisch voedsel in de zagerkwekerij aanwezig is, is berekend hoeveel (gekweekte) algen er nodig zijn om de energiebehoefte van kokkels volledig te dekken. De resultaten van die berekeningen zijn weergegeven in tabel 2 Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 12

16 Tabel 2. Benodigde hoeveelheden algen nodig voor groei van verschillende grootte klassen kokkels (berekeningen gebaseerd op de spreadsheet in Kamermans et al 2006). dagen mm maand aantal kokkels/m2 * 1 liters algen per dag per m2 ruimte voor algen (l) per m2 kokkels 0 5,0 1-sep ,5 21-okt ,3 30-nov ,3 5-mrt ,4 20-mrt * 2 liters water per m2 per dag * 3 liters algen per dag per m ,4 28-jun ,9 25-nov * 2 gebaseerd op filtratiesnelheid * 1 afgeleid van algenbenodigheden voor mosselbroed/- zaad van vergelijkbare grootte * 3 gebaseerd op benodigd sestongehalte (volledig gedekt door algen)*filtratiesnelheid Afgeleid kan worden uit tabel 2 dat er enorme hoeveelheden algen nodig zijn in met name de laatste stadia van de kweek. Als de natuurlijke groei van algen onvoldoende is moet het tekort aan voedsel aangevuld worden met gekweekte algen. De volgende algensoorten zijn geschikt om op grote schaal te kweken: Tertraselmis o T. chuii o T. tetrahele o T. suecica Isochrysis galbana Pavlova lutherii Chaetoceros muelleri Thalassiosira o T. pseudonana o T. weisfloggii Skeletonema costatum Phaeodactylum spec. Nitzschia spec. Sommige van deze algensoorten (de kleinere, zoals Pavlova) zijn vooral geschikt om larven en jong broed te voeren, anderen grotere soorten zoals Skeletonema, Phaeodactylum en Nitzchia kunnen worden gebruikt voor het opkweken van broed en zaad. Met name de drie Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 13

17 laatstgenoemde soorten lijken de meest geschikte soorten in deze situatie mede omdat soorten inheems zijn waardoor lozing op de Oosterschelde mogelijk is.. Als men natuurlijke algen uit algenvijvers en/of waterbassins gebruikt dient men er rekening mee te houden dat er verschillende soorten aanwezig kunnen zijn. De aantallen algen en de voedingswaarde per dag kan verschillen. Algenkweek kan plaatsvinden in allerlei type bassins. De maximale waterdiepte (i.v.m. lichtintensiteit) van de bassins is 1 meter. Verder moeten de bassins van voldoende voedingstoffen (medium) en zuurstof (voor de ademhaling s nachts) worden voorzien. Een andere mogelijkheid om voedseltekort aan te vullen is het gebruik van zogenaamde algenpasta. Algen pasta is verkrijgbaar in verschillende soorten en is gemakkelijk in gebruik. De leverancier en/of verpakking beschikt over informatie over het aantal cellen per ml. Veel van deze producten gaan zelfs een stap verder en geven informatie over kwantitatieve waarde van de belangrijke voedingscomponenten op de verpakking. Het product heeft een relatief lange bewaarperiode als de bewaarprocedure in acht wordt genomen, zelfs eenmaal geopend. De kostprijs van deze pasta s is relatief hoog en door de grote hoeveelheden algen die nodig zijn is deze oplossing minder geschikt. Het is belangrijk om een gedeelte van het water in de kwekerij af te koppelen van het zagersysteem en langs bassins te leiden waar algen de tijd krijgen om te groeien (minimaal 5 dagen). Deze verblijftijd van 5 dagen is afgeleid van de ervaringen op het RIVO te Yerseke met kweek van algen. Er dient nog te worden vermeld dat Aquabaits relatief ver (4 km) van het buitenwater (Oosterschelde) is gelegen. Indien het bedrijf aan de Oosterschelde had gelegen was de beste en goedkoopste oplossing om in voldoende algen te voorzien de inlaat van buitenwater geweest. In figuur 5 staat aangegeven hoe de kokkelbassins aangekoppeld kunnen worden aan het zagerkweeksysteem. Een sleutelfactor hierbij is de verblijftijd van het water. Algen hebben tijd nodig om te groeien. Momenteel zijn er 10 vijvers van 200 m 2 in gebruik bij Aquabaits. Niet helemaal duidelijk is wat het gerecirculeerde debiet is, maar het maximale debiet (in de zomermaanden) is in iedere geval meer dan 10 m 3 /uur (mond. med. Aquabaits). Dat betekent dat per dag meer dan 240 m 3 wordt rondgepompt. Een gedeelte van de waterstroom ( * 1) zal dan afgeleid worden naar de kokkelbassins. De samenstelling van dit water is een combinatie van algen en overig organische stof. Waarschijnlijk is er een aanvulling nodig van apart gekweekte algen. Het water van de filters met vooral voedingstoffen (nutriënten) ( * 3) kan een goed medium zijn voor de kweek van algen. De waterstoom van deze algenkweek ( * 4) bestaat voornamelijk uit algen en wordt (ook) naar de kokkelbassins geleid. Onduidelijk is vooralsnog hoe groot de verschillende debieten moeten zijn om optimale omstandigheden voor algen- en kokkelgroei te realiseren. Niet alleen ontbreekt het aan kennis over debieten in de huidige situatie, maar ook moet proefondervindelijk worden vastgesteld wat in een nieuwe situatie aan groei gerealiseerd kan worden in de plaatselijke omstandigheden. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 14

18 Figuur 5 Schematische weergave waterstromen van de combinatiekweek van zagers en kokkels. De nummers in het figuur worden in de tekst uitgelegd. 4.4 Zuurstof Zuurstof is een essentiële stof voor alle dieren. Naar alle waarschijnlijkheid zal de zuurstofconcentratie in het recirculatiewater van Aquabaits geen probleem zijn. Immers voor de kweek van zagers wordt ook zuurstof (of lucht) aan het kweekwater toegevoegd. De concentratie aan zuurstof zal dus voldoende zijn. Er moet echter wel rekening worden gehouden met het feit dat de kweek van kokkels een extra zuurstofvraag in het systeem tot gevolg heeft. De zuurstofvraag is mede afhankelijk van de grootte van de kokkels. Zuurstofgehaltes kunnen laag worden bij het opwarmen van het water (verminderde oplosbaarheid van zuurstof in water bij hogere temperaturen). Een volwassen kokkel uit de Oosterschelde heeft ongeveer een versgewicht van 12 g Het omrekenen van vers- naar vleesgewicht gebeurt met een omrekenfactor van 15 % (Bult & Kesteloo, 2002). 15 % van 12 g = 1.8 g vleesgewicht. Maximale zuurstofverbruik van een kokkel is 3.6 ul/mg/u. Dus iedere volwassen kokkel verbruikt 3.6 ul/mg/u x 1.8 g = 6.48 ml/u 800 individuen per m 2 geeft 6.5 x 800 = 5200 ml/u. Er wordt m.a.w. 5 liter zuurstof per uur per m 2 gebruikt. 4.5 Geslachtsrijpheid Eerder is reeds vermeld dat de aanmaak van eicellen en zaadcellen in mei/juni optreedt. Deze gonadenontwikkeling gaat ten koste van de groei (opbouw van overig weefsel) van kokkels. De ontwikkeling van gonaden treedt op vanaf het tweede of derde groeiseizoen. Indien de kokkels in het tweede groeiseizoen gonaden ontwikkelen kan de in tabel 2 berekende groei achterblijven, met als gevolg dan de kokkels aan het einde van het tweede groeiseizoen (eind oktober) niet het gewenste formaat van 30 mm bereiken. Een gevolg hiervan kan zijn dat er nog een derde groeiseizoen (wellicht tot medio juni) nodig is. Onduidelijk is vooralsnog welke factoren bepalen of een kokkel in het tweede of derde groeiseizoen geslachtsrijp wordt. Wellicht kunnen deze factoren ook gestuurd worden om er voor te zorgen dat gonadenontwikkeling in het tweede groeiseizoen onderdrukt wordt. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 15

19 5. Stappenplan pilotfase 1. Inzicht in waterstromen en watersamenstelling Zagerkweek Aquabaits Om inzicht te krijgen in de waterhoeveelheden en samenstelling van het gerecirculeerde water is het nodig dat er op verscheidene plaatsen in het kweeksysteem (in ieder geval maandelijks) metingen plaatsvinden. Van de volgende plaatsen in het systeem moet de waterkwaliteit en kwantiteit worden vastgesteld: inlaat bassins, zagerkweekbassins, uitlaat bassins, eiwitafschuimers, biofilter en opslagbassin. Om een goed beeld van de waterkwaliteit te krijgen moeten de volgende parameters bepaald worden: nutriëntenconcentraties (stikstof en fosfaat), het totale seston gehalte (TS), het particulair organische gehalte (POM) en het chlorofylgehalte (als maat voor de hoeveelheid algen). Verder is het van belang om inzicht te krijgen in de algensamenstelling (soortensamenstelling en dichtheden) van het kweekwater. Bovenstaande gegevens zijn belangrijk om zo te weten of er voldoende voedsel (en voor hoeveel kokkels) beschikbaar is. 2. Kleinschalige experimenten met algenkweek en kokkelkweek Het is gewenst om voordat met grootschalige kweek van kokkels wordt begonnen, het jaar 2006 als een testfase te gebruiken om over een aantal zaken meer duidelijkheid te krijgen: Daarbij gaat het om de werkelijk optredende groei van kokkels (in vergelijking met theoretisch berekende groei) voor: verschillende grootteklassen verschillende dichtheden in relatie tot debiet en voedselbeschikbaarheid bij verschillende concentraties / samenstelling aan voedsel in: o water rechtstreeks afkomstig van zagerbakken o water uit algenkweek o combinatie van 2 bovenstaande voerbronnen Daarnaast is het nodig om ervaring op te doen met het kweken van algen en inzicht te krijgen in de te bereiken dichtheden aan algen. Gezien het bovenstaande wordt voorgesteld om de volgende proefopstellingen te realiseren: 4 bakken van 1 m 2 met kokkels (beginnend bij broed van 5 mm) in een laag zand. Waarbij: Bak 1/2: dichtheid 2000 broed/ m 2 Bak 3/4: dichtheid 1000 broed/ m 2 Bak 1/3: gevoed met water rechtstreeks van zagerbassins met een debiet van 0,3 m 3 /dag.bak Bak 2: gevoed met water uit algenkweek met een debiet oplopend van liter/dag (van mei oktober) Bak 4: gevoed met water uit algenkweek gecombineerd met dat van zagerbassin Voor een gedegen statistische test zal de proef in triplo worden uitgevoerd (3 replica s). Om voldoende algen voor deze pilotfase te hebben, moeten er een 10-tal algenbassins gerealiseerd worden van een totale volume van 3 * 1,6 = 4,8 m 3. Met 10 bassins kunnen iedere dag van 2 nieuwe batches geoogst worden (groei in 5 dagen). In het voorjaar en vroege zomer is het voldoende om met 5 bassins te werken (totaal volume 3 * 0,8 = 2,4 m 3 ) omdat de kleinere kokkels nog minder voeding nodig hebben. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 16

20 In deze pilotfase is het van belang om de volgende metingen bij de kokkelbakken uit te voeren: 1. Groei monitoring (lengte meting) maandelijks 2. Metingen aan watersamenstelling(concentratie aan deeltjes) in inkomende water (uit algenkweek en zagerkweek) en de werkelijke debieten Dit stappenplan zou nog moeten worden uitgewerkt tot een preciezer meetprogramma, waarin ook de analyses die moeten worden gedaan nader omschreven zijn. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 17

21 6. Discussie T.a.v. literatuur- bureaustudie Naar alle waarschijnlijkheid is de meeste relevante literatuur gevonden. Er zijn veel literatuurreferenties gebruikt waarin onderzoek is gedaan naar de relatie tussen filtratie, opname, groei en de voedselconcentratie in natuurlijke systemen. Er was vrijwel geen literatuur beschikbaar over kokkelkweek in kunstmatige systemen. T.a.v. berekening De beschikbaarheid van kokkelbroed (Cerastoderma edule) is waarschijnlijk geen probleem. Het oostelijk deel van de Westerschelde (en waarschijnlijk ook Oosterschelde) bevat voldoende kokkelbroed (pers. med. kokkelvissers). Processen als filtratiesnelheid en respiratie zijn afhankelijk van de grootte van de kokkel. In de geraadpleegde literatuur zijn waarden maar beperkt beschikbaar (vaak voor grootteklasse 25 mm). In een aantal gevallen zijn waarden geëxtrapoleerd (voor andere grootte klassen) of afgeleid van andere soorten. Met name bestaat er onzekerheid over het benodigde voedselaanbod (sestonconcentratie) voor kokkelzaad. Het is echter wel duidelijk (ook uit de berekening) dat de grootste kokkels het meest voedsel nodig hebben en dat voedselaanbod voor de klasse tot 35 mm (consumptiegrootte) sturend is voor de benodigde sestonconcentratie. Verder is het zo dat er in de berekening vanuit gegaan wordt dat binnen 15 maanden (september jaar 1 november jaar 2) kokkelbroed tot aan consumptieformaat kan worden opgekweekt. De gebruikte groeisnelheden in het model zijn iets hoger als die in het veld gevonden worden. Bij optimale geconditioneerde omstandigheden lijkt dat een realistische aanname te zijn. Mochten de werkelijke groeisnelheden lager uitvallen dan duurt de kweek in ieder geval 3-4 maanden langer, omdat dan de winterperiode (december februari) eerst overbrugt moet worden. Er zijn aanwijzingen dat snelle groei tot dunnere schelpen kan leiden. Een ander belangrijke punt is de reproductieleeftijd van kokkels. In de literatuurreferentie wordt een leeftijd van 2 jaar genoemd. Kokkelvissers spreken over ervaringen dat al na 1 jaar de kokkel reproduceert. Reproductie resulteert in afnemende vleesgewichten en is dus ongewenst. Reproductie op een leeftijd van 2 jaar zou in het geval van kweek bij Aquabaits ideaal zijn omdat de verwachting is dat binnen maanden voldoende groot zijn. Als de reproductie normaliter eerder dan 24 maanden inzet, moet worden verkend of en hoe de reproductie uitgesteld kan worden. Een bekende methode om reproductie bij schelpdieren te voorkomen kan de productie van triploïde kokkels zijn. Hierbij moet echter wel de kanttekening gemaakt worden dat hiervoor een hatchery nodig is en zo ver uit de literatuur blijkt is dit nog nooit gedaan. Het voedselaanbod bij kokkelkweek is de sleutelfactor. Het voedsel bestaat voornamelijk uit organische deeltjes (algen en detritus). Er bestaat in het geval van Aquabaits nog onduidelijkheid over de concentraties aan deeltjes die zich in het recirculatiewater voorkomen. De concentratie en samenstelling (algen/ander materiaal) fluctueert hoogstwaarschijnlijk, omdat temperatuur en zonlicht in de bakken niet gereguleerd worden. Dat betekent waarschijnlijk dat het aandeel en concentratie algen van mei september (hoge instraling en temperatuur) hoog is. Wil het lichaamsgewicht van de kokkels op peil gehouden worden dan zal er ook in de maanden november - maart voldoende voedsel beschikbaar moeten zijn. Onduidelijk is nog wat de concentraties van deeltjes (gedurende het jaar) zijn. De zagers bij Aquabaits wordt gevoerd met pellets. De zagers verteren het voedsel en scheiden het gedeeltelijk weer uit. Het water in het systeem wordt gerecirculeerd, gereinigd door verschillende filters en gedeeltelijk ververst (maximaal 800 l/uur). In deze hele keten van Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 18

22 waterverdeling is het belangrijk om inzicht te krijgen in hoe de verdeling voedingsstoffen (o.a. nutriënten), algen, opgelost zagervoedsel en ander particulair materiaal in het systeem is. Op basis daarvan kunnen waterstromen geoptimaliseerd worden, kan bepaald worden of en hoeveel algen of kokkels moeten worden bijgevoerd en wat de mogelijke maximale dichtheid aan kokkels is. Om juist over bovenstaande zaken duidelijkheid te krijgen is een pilotfase uitgewerkt. Een belangrijke component hierin is het doen van gerichte metingen. Een andere vraag die beantwoord moet worden is de in hoeverre kokkelkweek economisch rendabel kan zijn met deze opzet. Aan de hand van de benodigde investeringen, de lopende kosten en de te verwachten opbrengst zouden mogelijke bedrijfsresultaten berekend moeten worden. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 19

23 7. Conclusies De conclusies van deze literatuurstudie, worden gepresenteerd aan de hand van de gestelde onderzoeksvragen. Welke dimensies (oppervlakte en waterdiepte) moeten de bassins hebben voor het opkweken van kokkels? o De dichtheid is afhankelijk van de grootte van kokkels.. Diepte is van belang vanwege het tegengaan van opwarming (>50 cm water). De hoeveelheid water die ververst wordt (debiet) is meer van belang i.v.m. voedselaanbod. Opwarming i.r.t waterdiepte is ook afhankelijk van de verversingssnelheid. Welke karakteristieken moet het sediment hebben en hoeveel sediment (laagdikte) moet de bassins bevatten? o Zandige bodem met een diepte van 5-15 cm In welke dichtheden kunnen kokkels gekweekt worden? o Bij voorkeur in dichtheden van 1450 (broed) en 800 (consumptieformaat) individuen per m2 Hoeveel algen en welke soorten zijn er nodig om kokkels te kweken? o Toenemende hoeveelheden bij grotere kokkels. Kokkelbroed zal slechts kleinere algensoorten kunnen filtreren. Grotere kokkels kunnen ook grotere algensoorten aan. Op welke manieren zijn deze algen te verkrijgen? o Op natuurlijke wijze in zagerbassins of via kunstmatige kweek Hoe ziet de benodigde waterkwaliteit (zuurstof, temperatuur, zoutgehalte) eruit om kokkels te kweken? o Kokkels groeien van brakke tot zoute omstandigheden. Het grondwater dat voor de zagerkweek wordt gebruikt heeft een zoutgehalte waarbij kokkels van nature voorkomen. In natuurlijke omstandigheden is zuurstof vrijwel nooit een probleem. In de kweekbakken kan voor de zekerheid (bij hoge temperaturen) extra beluchting worden toegepast. Hoe ziet de inrichting van het systeem eruit? o Zie het rapport. Belangrijk om nog te vermelden is dat veel voedsel (algen) nodig is om kokkels tot consumptieformaat op te kweken. Hierbij is het de vraag of de natuurlijke groei van algen in de zagerkweekbassins voldoende is om aan de kokkelvraag te voldoen of dat er algen bij gekweekt moeten worden. Kleinschalige testen in 2006 zouden op deze vraag antwoord moeten geven. Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 20

24 8. Referenties Armonies, W. (1992). Migratory rhythms of drifting juvenile mollusks in tidal waters of the Wadden Sea. Marne Ecology Progress Series 83: Baggerman, B. (1953). Spatfall and transport of Cardium edule (L.). Archives Neerlandaise Zoologique 10: Buchsbaum, R. (1969). De ongewervelde dieren, deel 2. Het Spectrum. Beukema, J.J. (1974). Seasonal changes in the biomass of the macro-benthos of a tidal flat in the Dutch Wadden Sea. Netherlands Journal of Sea Research 8: Beukema, J.J. (1991). The abundance of shore crabs Carcinus meanas (L.) on a tidal flat in the Wadden Sea after cold and mild winters. Journal of Experimental Marine Biology and Ecology 153: Beukema, J.J. (1992). Dynamics of juvenile shrimp Crangon crangon in a tidalflat nursery of the Wadden Sea after mild and cold winters. Marine Ecology Progress Series 83: Beukema, J.J. (1993). Successive changes in distribution patterns as an adaptive strategy in the bivalve Macoma balthica (L.) In the Wadden Sea. Helgoländer Meeresuntersuchungen 47: Bult, T. P.& Kesteloo, J. J. (2002). Het kokkelbestand in de Nederlandse kustwateren in RIVO rapport nr. C038/02, 44 pp. Butman, C.A. (1986). Larval settlement of soft-sediment invertebrates: some predictions based on an analysis of near-bottom velocity profiles. In: Marine Interface Ecohydrodynamics (ed J. C. J. Nilhoul). Pp Elsevier Press, Oxford. Butman, C. A., Grassle J. P. & Webb, C. M. (1988). Substrate choice made by marine larvae in still water and in a flume. Nature 333: Carey, D.A. (1983). Particle resuspension in the benthic boundary layer induced by flow around polychaete tubes. Canadian Journal of Fisheries and Aquatic Sciences 40 supplement: Clay, E. (1962). Literature survey of the common fauna of estuaries. No. 13, Cardium edule L. Cole, H.A. (1956). A preliminary study of growth-rate in cockles ( Cardium edule L.) in relation to commercial exploitation. Journal du Conseil 22: Craeymeersch, J.A. (1999). Ruimtelijke verschillen en temporele fluctuaties in het voorkomen van bodemdieren in het Deltagebied: een verkennende studie. Rapport CO56/99, RIVO. Coffensmout, S.S. & E.I.S. Rees (1999). Burrowing behaviour and dispersion of cockles Cerastoderma edule L. following simulated fishing disturbance. Fisheries Research 40: Kokkelkweek in combinatie met teelt van zagers 14/07/2006 blz. 21

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Bijlage met informatie. 913-0191-a-GT-1-b De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met

Nadere informatie

De Waddenzee - Informatie

De Waddenzee - Informatie De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Informatie 1 De Waddenzee R

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie.

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 1. Bijlage met informatie. Bijlage VMBO-KB 2009 tijdvak 1 biologie CSE KB Bijlage met informatie. 913-0191-a-KB-1-b De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 5 en beantwoord dan vraag 37 tot en met 46. Bij het

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. De Waddenzee Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 40 In de informatie worden biotische en

Nadere informatie

De handel en wandel van Kokkel en Nonnetje in hun eerste levensjaar

De handel en wandel van Kokkel en Nonnetje in hun eerste levensjaar De handel en wandel van Kokkel en Nonnetje in hun eerste levensjaar Kennis en inzicht voor herstel, inrichting en beheer op basis van literatuur en veldonderzoek Rapport RIKZ/2001.036 De handel en wandel

Nadere informatie

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015) Belangrijkste toestand en trend resultaten thema s waterkwaliteit, leefomgeving, fauna en flora Opzet Evaluatie natuurlijkheid hoofdlijnen Thema waterkwaliteit Thema

Nadere informatie

RAAK PRO Zilte Productie. Introductie. Project bijeenkomst 31 01 2014 NIEUWSBRIEF 2 JUNI 2014

RAAK PRO Zilte Productie. Introductie. Project bijeenkomst 31 01 2014 NIEUWSBRIEF 2 JUNI 2014 RAAK PRO Zilte Productie NIEUWSBRIEF 2 JUNI 2014 Introductie Het project RAAK PRO Zilte Productie is in september 2014 van start gegaan. O.a. door middel van nieuwsbrieven willen wij u op de hoogte houden

Nadere informatie

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans

Wageningen IMARES. De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee. Pauline Kamermans De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling van de Waddenzee Pauline Kamermans is een samenwerkingsverband tussen Wageningen UR en TNO De rol van schelpdieronderzoek in een duurzame ontwikkeling

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Eindexamen biologie pilot vwo I

Eindexamen biologie pilot vwo I Nonnetjes Op het strand langs de Noordzee en de Waddenzee kun je veel schelpen vinden van nonnetjes. Voor schelpenverzamelaars zijn ze interessant omdat ze in zoveel kleuren voorkomen: van rood, oranje

Nadere informatie

Henrice Jansen, 27 Januari, schelpdierconferentie

Henrice Jansen, 27 Januari, schelpdierconferentie Mosselkweek & Natuur KOMPRO Henrice Jansen, 27 Januari, schelpdierconferentie Aad Smaal, Pauline Kamermans, Karin Troost, Margriet v Asch, Marnix v Stralen, Jacob Capelle, Sander Glorius,..,.. Overzicht

Nadere informatie

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven Jasper Donker 1 3 Waterbeweging in de Waddenzee Waterstand / waterdiepte Stromingen door getij en wind Golfwerking Feedback: terugkoppeling

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten.

Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten. 1 2 Kort door de bocht, kunnen we zeggen dat eendenkroos vier dingen nodig heeft om te groeien: dat is water, zonlicht, warmte en nutriënten. Het model, ontwikkeld tijdens mijn bachelor scriptie beschrijft

Nadere informatie

Helder water door quaggamossel

Helder water door quaggamossel Helder water door quaggamossel Kansen en risico s Een nieuwe mosselsoort, de quaggamossel, heeft zich in een deel van de Rijnlandse wateren kunnen vestigen. De mossel filtert algen en zwevend stof uit

Nadere informatie

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta,

Kokkels in Waddenzee en Zeeuwse Delta, Indicator 2 juli 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De natuurlijke dynamiek van het

Nadere informatie

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD (2009 2014) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Les met werkblad - biologie

Les met werkblad - biologie Les met werkblad - biologie Doel: Leerlingen hebben na de deze les een idee hoe het is om te wadlopen. Ze weten wat ze onderweg tegen kunnen komen. Materialen: - Werkblad 5: Wadlopen - Platte bak (minimaal

Nadere informatie

The adaptive value of migrations for the bivalve Macoma balthica Hiddink, Johan Gerrit

The adaptive value of migrations for the bivalve Macoma balthica Hiddink, Johan Gerrit The adaptive value of migrations for the bivalve Macoma balthica Hiddink, Johan Gerrit IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it.

Nadere informatie

Effecten van toenemende warmte en CO 2 op het leven in zee

Effecten van toenemende warmte en CO 2 op het leven in zee Effecten van toenemende warmte en CO 2 op het leven in zee Jack Middelburg Universiteit Utrecht Darwin Centrum voor Biogeologie Netherlands Earth System Science Centre 21 Oktober 2014 KNAW Oceaan in hoge

Nadere informatie

Primaire Productie in de Waddenzee

Primaire Productie in de Waddenzee Workshop Onderzoek Mosselkweek Natuurbeheer 19 februari 2009 Primaire Productie in de Waddenzee ZKO-Draagkracht IN PLACE onderzoeksproject Katja Philippart Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken.

Kreeftachtigen hebben meestal kleine ogen, waar ze maar weinig mee zien. Ze kunnen wel bijzonder goed ruiken. Kreeftachtigen Er zijn veel verschillende soorten kreeftachtigen. Van ieder soort leven er vaak zeer grote aantallen in zee. Kreeftachtigen zijn bijvoorbeeld de roeipootkreeftjes, de zeepissebedden en

Nadere informatie

30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT. Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen

30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT. Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen 30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen De Oosterschelde: een uniek gebied Zoute getijdennatuur (buiten- en binnendijks)

Nadere informatie

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR.   PaccoParameters PACCO-PARAMETERS PH DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR PH De ph geeft de zuurtegraad van het water weer. Ze varieert doorgaans op een schaal

Nadere informatie

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

Is de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren bereikt?

Is de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren bereikt? Is de draagkracht van de Oosterschelde voor schelpdieren bereikt? Pauline Kamermans, Wouter van Broekhoven, Luca van Duren, Sven Ihnken, Henrice Jansen, Jacco Kromkamp, Sairah Malkin, Tim Schellekens,

Nadere informatie

Schaal- en schelpdieren. Waar gaat deze kaart over? Garnalen. Wat wordt er van jou verwacht? Schelpdieren

Schaal- en schelpdieren. Waar gaat deze kaart over? Garnalen. Wat wordt er van jou verwacht? Schelpdieren Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over schaal- en schelpdieren. We behandelen drie soorten garnalen en mosselen. Je leert hoe deze garnalen en mosselen eruit zien en waar ze leven. Ook leer je

Nadere informatie

De zin en onzin over wheat germ oftewel tarwekiemen.

De zin en onzin over wheat germ oftewel tarwekiemen. De zin en onzin over wheat germ oftewel tarwekiemen. Veel hobbyisten gebruiken wheat germ pellets. Als je vraagt waarom ze dit doen is het antwoord meestal omdat de Japanse kwekers dit ook doen of omdat

Nadere informatie

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV

Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV Wetenschappelijke samenvatting van de testen die zijn uitgevoerd ter optimalisatie van een oesterverwateringssysteem bij Krijn Verwijs BV In opdracht van Krijn Verwijs Yerseke B.V. A. Gittenberger M. Rensing

Nadere informatie

Zeg ken jij de mossel?

Zeg ken jij de mossel? Zeg ken jij de mossel? Even voorstellen Wat kan de mossel? Hoe wordt de mossel gebruikt? Kwaliteit? Aad Smaal, Wageningen Universiteit ZAZ EXPERT MEETING 28 NOV 2017 De mossel Tweekleppig weekdier Zowel

Nadere informatie

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Zwevende stof vormt een complex mengsel van allerlei verschillende deeltjes, en speelt een belangrijke rol

Nadere informatie

Sleutelprocessen in een natuurlijke Waddenzee Han Olff & Theunis Piersma Rijksuniversiteit Groningen

Sleutelprocessen in een natuurlijke Waddenzee Han Olff & Theunis Piersma Rijksuniversiteit Groningen Sleutelprocessen in een natuurlijke Waddenzee Han Olff & Theunis Piersma Rijksuniversiteit Groningen Growth of the world human population over last 10,000 yrs Campbell & Reese 2008 Hoofdthema s Sleutelprocessen

Nadere informatie

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater april 2005 One Cue Systems Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

JBL. Artemia. Zelf levend voer kweken! Met het JBL Artemio - Systeem heel eenvoudig!

JBL. Artemia. Zelf levend voer kweken! Met het JBL Artemio - Systeem heel eenvoudig! Artemia Zelf levend voer kweken! Met het JBL Artemio - Systeem heel eenvoudig! www.jbl.de 2 Inhoud: Blz. Wat zijn artemia s?... 2 Waar zijn artemia s voor nodig?... 3 Hoe worden artemia s gekweekt?...

Nadere informatie

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05

Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV. Rapport Nummer: C052/05 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Centrum voor 1970 AB IJmuiden Schelpdier Onderzoek Tel.: 0255 564646 Postbus 77 Fax.: 0255 564644 4400 AB Yerseke E-mail: visserijonderzoek.asg@wur.nl

Nadere informatie

HET GEVECHT VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST

HET GEVECHT VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST HET GEVECHT VOOR EEN DUURZAME TOEKOMST Allereerst zal ik uiteen zetten wie wij zijn en wat wij doen. Mijn naam is Huub Lacor, algemeen directeur van het familiebedrijf Roem van Yerseke. Mijn voorvaderen

Nadere informatie

Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie, NIOO-KNAW, Yerseke

Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie, NIOO-KNAW, Yerseke NETHERLANDS INSTITUTE OF ECOLOGY Ecologie van de Plaat van Walsoorden Studiedag Alternatieve stortstrategie Pilootproject bij de Plaat van Walsoorden Peter Herman et al. Centrum voor Estuariene en Mariene

Nadere informatie

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck

Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen. Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Recente inzichten kwabaal herintroductieproject in Vlaanderen Lore Vandamme, Inne Vught, Johan Auwerx, Ine Pauwels & Johan Coeck Vissennetwerk 7 september 2017 Indeling Levenscyclus Situatie in Vlaanderen

Nadere informatie

Oerolcollege. Klepperende schelpdieren

Oerolcollege. Klepperende schelpdieren Oerolcollege Klepperende schelpdieren Marco Barotti / Transnatural en Prof. dr ir Katja Philippart Aanvang 13:30 FOTO: Ruben Smit Producties / Yoeri van Es FOTO: https://www.marcobarotti.com/clams FOTO:

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Materiaal en methode... 5

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding Materiaal en methode... 5 Rapport C017/06 pagina 1 van 18 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Samenvatting... 2 1. Inleiding... 3 2. Materiaal en methode... 5 2.1. Effect van tijdstip van uithanging op zaadval, groeisnelheid van het

Nadere informatie

Bewoners. Noordzee. Introductie. Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien:

Bewoners. Noordzee. Introductie. Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien: Gemiddelde: diepte 94 meter Oppervlak: 572.000 km2 Bodem: hoofdzakelijk zand Bewoners van de Noordzee Introductie Als de Noordzee een paspoort zou hebben dan zou het er zo uitzien: De Noordzee is natuurlijk

Nadere informatie

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde wat komt aan de orde Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer Symposium Diepe plassen Amersfoort, 11 september 2008 Mike van der Linden enkele inleidende opmerkingen diepe

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

Schelpdierkweekbedrijf Wilhelminapolder - Neeltje Jans V.O.F.

Schelpdierkweekbedrijf Wilhelminapolder - Neeltje Jans V.O.F. Titel Rapportage werkzaamheden 2012. betreft: Verslag Pilot 2012. datum: 16 nov 2010 van: J. Verschoore aan: Zeeuwse Tong Cc Bestand: verslag pilot 2012 Inleiding Het eerste seizoen lag de focus vooral

Nadere informatie

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003

Postbus EK Den Haag. Handtekening: Datum: februari 2003 Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Rick Wortelboer, Sibren Loos Workshop STOWA 23 mei 2019 Directe effecten Conceptueel schema Ook indirecte effecten zijn van belang Hoe? - welke

Nadere informatie

afbeelding 1 Aquaponics: planten kweken op vissenpoep Een nieuwe duurzame manier om voedsel te produceren!

afbeelding 1 Aquaponics: planten kweken op vissenpoep Een nieuwe duurzame manier om voedsel te produceren! Aquaponics Tijdens het bekijken van een website met suggesties voor profielwerkstukken raken Joey en Tom geïnteresseerd in het onderwerp aquaponics (afbeelding 1). afbeelding 1 Aquaponics: planten kweken

Nadere informatie

4. Wanneer zal de woningbehoefte even hard groeien als de woningvoorraad? Antwoord. Na 6 jaar.

4. Wanneer zal de woningbehoefte even hard groeien als de woningvoorraad? Antwoord. Na 6 jaar. Onderwerpen Onderwerp 1. Ruimtelijke ordening In een gemeente met 30 000 inwoners staan 10 000 woningen. De gemeente schat dat het gemiddeld aantal bewoners per woning gelijk blijft aan drie, en bouwt

Nadere informatie

Probleemstelling: Wat zijn de bedreigende factoren voor de vissen in de Waddenzee? En welke is de meest bedreigende?

Probleemstelling: Wat zijn de bedreigende factoren voor de vissen in de Waddenzee? En welke is de meest bedreigende? Klas: V5B/V5C Bio cluster 7/2 Datum: 21 05 2010 Namen v/d groep: Chris Klaver, Loes Klaver, Isabel Schilder en Lisanne van Dijk. Titel v/d opdracht: Visserij Omschrijving v/h onderwerp: Visserij in de

Nadere informatie

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur?

Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur? Verzilting van zoete wateren: Verlies of winst voor de aquatische natuur? Ralf Verdonschot 26 juni 2014 ralf.verdonschot@wur.nl Inhoud 1. Wat maakt de levensgemeenschap van brakke wateren waardevol? 2.

Nadere informatie

Polen. Blok 1 De Rijke Zee. Robbert Jak. Dag 5, 29 oktober Duurzaam werken op Zee

Polen. Blok 1 De Rijke Zee. Robbert Jak. Dag 5, 29 oktober Duurzaam werken op Zee Polen Blok 1 De Rijke Zee Robbert Jak Dag 5, Duurzaam werken op Zee Marine Ecology - Processes, Systems, and Impacts, 2012 Michel J Kaiser, Martin J Attrill, Simon Jennings, David N Thomas, David K. A.

Nadere informatie

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer

Nadere informatie

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie MUDWELL Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie Oerol College 19 juni 2019 - Aanvang 13.30 u. MUDWELL - Teresa van Dongen Leeuwarden,

Nadere informatie

TOPICS DE TOEKOMST VAN DE HEDWIGE-PROSPERPOLDER RESULTATEN VAN EEN MODELSTUDIE

TOPICS DE TOEKOMST VAN DE HEDWIGE-PROSPERPOLDER RESULTATEN VAN EEN MODELSTUDIE ONDERZOEK OVER DE SCHELDE VANDAAG EN MORGEN DE TOEKOMST VAN DE HEDWIGE-PROSPERPOLDER RESULTATEN VAN EEN MODELSTUDIE > In de Hedwige-Prosperpolder ontstaat in de komende jaren maar liefst 465 hectare nieuwe

Nadere informatie

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven

Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven Eiwitbehoeftes van zwarte soldatenvlieg larven Larven van de zwarte soldatenvlieg zijn in staat om heel wat verschillende reststromen om te zetten tot nutritionele biomassa. In het kader van de projecten

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009 - Wim Giesen, Kris Giesen & Wouter Suykerbuyk, 7 juli 2009 29 juni-3 juli 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Benut de rooicapaciteit en

Benut de rooicapaciteit en F.G.J. Tijink Voorkom verdichting van de ondergrond Benut de rooicapaciteit en Tijdens de bietenoogst is er een verhoogde kans op verdichting van de ondergrond. Problemen zijn te voorkomen door zuinig

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2016 tijdvak 2 biologie CSE GL en TL Deze bijlage bevat informatie. GT-0191-a-16-2-b Koraalriffen Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 42 tot en met 54. Bij

Nadere informatie

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING

BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING BODEMLEVEN, GROND & BEMESTING Wat gaan we doen De bodem Bodemleven Voorstellen van verschillende groepen Wat doen deze beestjes in de bodem Goede bodemkwaliteit Regenwormen Petra van Vliet Blgg - Oosterbeek

Nadere informatie

DUURZAAM EN DYNAMISCH. Advies van de Beleidsadviesgroep EVA II inzake het toekomstig beleid voor de schelpdiervisserij

DUURZAAM EN DYNAMISCH. Advies van de Beleidsadviesgroep EVA II inzake het toekomstig beleid voor de schelpdiervisserij DUURZAAM EN DYNAMISCH Advies van de Beleidsadviesgroep EVA II inzake het toekomstig beleid voor de schelpdiervisserij Juni 2004 Inleiding De Beleidsadviesgroep EVA II (BAG) is in juni 2003 door minister

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting De verspreiding en aantallen dieren, zowel in ruimte als tijd, staan centraal in de ecologie. Inzicht in soortsverspreiding creëert niet alleen methodologische en analytische uitdagingen, maar vraagt ook

Nadere informatie

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018

Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk. Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 Vismonitoring Grote Kreek Ouwerkerk Terugvangproef bot en tarbot 2018 In opdracht van: Sportvisserij Zuidwest Nederland Uitgevoerd

Nadere informatie

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist Eilanden en biotische veranderingen in zee Dr. ir. M.J. Baptist Megasuppletie Zandmotor Megasuppleties kunnen in de vorm van een eiland of schiereiland worden uitgevoerd. Eerste ontwerp ( Kustboekje,

Nadere informatie

WIE EET WAT OP HET WAD

WIE EET WAT OP HET WAD Waddenzee De prachtige kleuren, de zilte geuren en de geluiden van de vele vogels, maken de Waddenzee voor veel mensen tot een geliefd gebied. Maar niet alleen mensen vinden het fijn om daar te zijn, voor

Nadere informatie

CONCLUSIES. f. Er zijn geen aanwijzingen dat kokkelvisserij

CONCLUSIES. f. Er zijn geen aanwijzingen dat kokkelvisserij De eutrofiëring betreft een autonome ontwikkeling. Het is de verwachting dat de eutrofiëring nog wat verder zal teruglopen. Daarmee komt de draagkracht in de Waddenzee op termijn weer dicht bij de natuurlijke

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Proefproject Zeeuwse Tong: Jan Ketelaars, namens Stichting Zeeuwse Tong

Proefproject Zeeuwse Tong: Jan Ketelaars, namens Stichting Zeeuwse Tong Proefproject Zeeuwse Tong: 2009-2013 Jan Ketelaars, namens Stichting Zeeuwse Tong Stichting Zeeuwse Tong Stichting Zeeuwse Tong Focus: ontwikkeling van binnendijkse zoutwateraquacultuur de kweek van zeetong

Nadere informatie

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ

De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee. Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ De ecologische behoeften van het IJsselmeer en de Waddenzee Peter M.J. Herman Waddenacademie, NIOZ Een blik over de dijk Wat zijn grote trends in ecologie IJsselmeergebied? Wat drijft deze trends? Hoe

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

Op tijd bestrijden van varroa redt de winterbijen

Op tijd bestrijden van varroa redt de winterbijen Op tijd bestrijden van varroa redt de winterbijen Lonne Gerritsen, Tjeerd Blacquière, Bram Cornelissen, Jeroen Donders, Sjef van der Steen PPO Bijen Inleiding Er is de afgelopen jaren veel te doen geweest

Nadere informatie

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING Oorsprong van Estuarien Zwevend Materiaal Schelde Estuarium Westerschelde Beneden Zeeschelde Boven-Zeeschelde Noordzee Schelde Rivier terug naar de rivier

Nadere informatie

Growth and Functioning of the Microbial Plankton Community: Effects of Temperature, Nutrients and Light V.S. Brauer

Growth and Functioning of the Microbial Plankton Community: Effects of Temperature, Nutrients and Light V.S. Brauer Growth and Functioning of the Microbial Plankton Community: Effects of Temperature, Nutrients and Light V.S. Brauer Samenvatting 140 Plankton vormt de basis van de voedselketens in meren, zeeën en oceanen.

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Siemen van Berkum en Gerben Jukema, LEI Wageningen UR, 17 december 2014 Deze notitie geeft een beknopt overzicht

Nadere informatie

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM SAMENVATTING Hoofdstuk 1 Inleiding en literatuuronderzoek. Morfologische veranderingen van getijgeulen en getijplaten hangen af van erosie, transport

Nadere informatie

Waterplanten en Waterkwaliteit

Waterplanten en Waterkwaliteit Waterplanten en Waterkwaliteit Leon van den Berg Moni Poelen Monique van Kempen Laury Loeffen Sarah Faye Harpenslager Jeroen Geurts Fons Smolders Leon Lamers Platform Ecologisch Herstel Meren Vrijdag 11

Nadere informatie

Geschiktheid van zout grondwater voor zilte Aquacultuur

Geschiktheid van zout grondwater voor zilte Aquacultuur Geschiktheid van zout grondwater voor zilte Aquacultuur PROGRAMMA WORKSHOP: 13.00 13.30 Opening en ervaringen met zout grondwater in aquacultuur - HZ 13.30 14.15 Geologische structuur in Zeeland in relatie

Nadere informatie

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE SLUIERSTAARTGOUDVIS

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)

Nadere informatie

PERSDOSSIER MOSSELEN

PERSDOSSIER MOSSELEN PERSDOSSIER MOSSELEN Mosselen algemeen De mossel is een belangrijk product uit de Nederlandse schelpdierteelt. In Europa worden er jaarlijks circa 700 miljoen kilo mosselen geproduceerd, waarvan ongeveer

Nadere informatie

Bactoplus. Bacteriën reinigen op natuurlijke wijze het water. Biological

Bactoplus. Bacteriën reinigen op natuurlijke wijze het water. Biological Bactoplus Bacteriën reinigen op natuurlijke wijze het water Biological Filter Start en Filter Start Gel De beste keuze! Want vele handen maken licht werk En het is daarom dat alle BactoPlus producten een

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie:

E C O L O G I E Ecologie Factoren die invloed hebben op het milieu: Niveaus van de ecologie: E C O L O G I E Ecologie = wetenschap die bestudeert waarom bepaalde planten en dieren ergens in een bepaald milieu voorkomen en wat de relaties zijn tussen organismen en dat milieu Factoren die invloed

Nadere informatie

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen

Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen 15 Samenvatting Interaktie tussen koper in oppervlaktewater, de structuur van microbiële levensgemeenschappen en histamine concentraties in eetbare kreeftachtigen Vervuiling van oppervlaktewater, vooral

Nadere informatie

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder?

Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Wat zijn de effecten van suppleties op de Habitats van zeebaars en harder? Telt dit door in de aanwezigheid en vangbaarheid? 30-04-16, Marcel Rozemeijer Europese Unie, Europees Fonds voor Maritieme Zaken

Nadere informatie

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit?

... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? ... Hoe ziet een Rijke Noordzee eruit? Samen voor een gezonde zee!... Stichting De Noordzee is de onafhankelijke natuur- en milieuorganisatie die zich inzet voor een duurzaam gebruik van de Noordzee en

Nadere informatie

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud Tussenresultaten 2011-2015 De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud De Zandmotor In 2011 is voor de kust van Ter Heijde en Kijkduin De Zandmotor aangelegd: een grote kunstmatige zandbank in

Nadere informatie

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-16-2-b

Bijlage VMBO-KB. biologie CSE KB. tijdvak 2. Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-16-2-b Bijlage VMBO-KB 2016 tijdvak 2 biologie CSE KB Deze bijlage bevat informatie. KB-0191-a-16-2-b Koraalriffen Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 42 tot en met 50. Bij het beantwoorden

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. De iep. De medicinale bloedzuiger

Examentrainer. Vragen. De iep. De medicinale bloedzuiger Examentrainer Vragen De iep De iep is een boomsoort die goed tegen luchtverontreiniging kan. De iep is dan ook in veel steden aangeplant. De boom komt ook veel in de kuststreken voor, omdat hij goed bestand

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten -

Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten - Nederlandse samenvatting - voor niet-vakgenoten - Nederlandse samenvatting voor niet-vakgenoten In dit proefschrift staat het metaal koper centraal. Koper komt vooral via de voeding in het lichaam van

Nadere informatie

Biobouwers als kustbeschermers: groene fantasie of fantastisch groen? Luca van Duren

Biobouwers als kustbeschermers: groene fantasie of fantastisch groen? Luca van Duren Biobouwers als kustbeschermers: groene fantasie of fantastisch groen? Luca van Duren 23 maart 2011 Wat zijn biobouwers? Organismen die direct of indirect hun omgeving zo veranderen dat ze hiermee het habitat

Nadere informatie