EXAMENREGLEMENT Examen R.K. Scholengemeenschap voor MAVO HAVO ATHENEUM GYMNASIUM BOXMEER. versie 2 december 2017 (wijzigingen artikel 15 en 17)

Transcriptie

1 EXAMENREGLEMENT Examen 2018 R.K. Scholengemeenschap voor MAVO HAVO ATHENEUM GYMNASIUM BOXMEER versie 2 december 2017 (wijzigingen artikel 15 en 17) Pagina 1 van 27

2 Pagina 2 van 27

3 Inhoudsopgave paginanummer Inleiding 4 I Algemene bepalingen 5 1. Begripsbepalingen 5 2. Taakverdeling 5 3. Schoolexamen en centraal examen 6 4. Regels tijdens schoolexamen en centraal examen en onregelmatigheden 6 5. Mondeling examen 9 6. Schriftelijk examen Verhindering/afwezigheid/niet tijdige inlevering Geheimhouding 12 II Regeling schoolexamen Examendossier Specificatie Resultaten Cijfers Herkansingen schoolexamen 16 III Regeling centraal examen Centraal examen 17 IV Regeling rekentoets Rekentoets 18 V Regeling uitslag, herkansing en diplomering Uitslag, herkansing en diplomering Cum laude 24 VI Overige bepalingen Overige bepalingen Onvoorziene situaties 27 Pagina 3 van 27

4 EXAMENREGLEMENT Elzendaalcollege Boxmeer Onder examen wordt zowel het schoolexamen als het centraal examen verstaan Inleiding Het Eindexamenbesluit VO schrijft door middel van artikel 31 voor dat een examenreglement moet worden vastgesteld. Het examenreglement bevat informatie m.b.t. de organisatie van het schoolexamen en centraal examen, de gang van zaken tijdens deze examens, de herkansingsmogelijkheden, het handelen bij geconstateerde onregelmatigheden en de mogelijkheid tot het instellen van bezwaar en beroep. Het examenreglement is met het oog op zowel rechtmatigheid als doelmatigheid naar letter en geest zo eenduidig mogelijk geformuleerd. De schoolleiding ziet erop toe dat het examenreglement integraal wordt toegepast op zowel het school als het centraal examen. De medewerkers en de inspectie ontvangen jaarlijks vóór 1 oktober een digitale versie van het examenreglement. Aan de leerlingen wordt het examenreglement elk jaar digitaal aangeleverd op mavo 3, mavo 4, havo 4, havo 5, vwo 4, vwo 5 en vwo 6 vóór 1 oktober. Elk schooljaar wordt de meest recente versie van het examenreglement op de website en webportal van het Elzendaalcollege Boxmeer geplaatst. De schoolleiding evalueert de examenresultaten met de betrokken vaksecties. Het examenreglement zal jaarlijks indien nodig worden bijgesteld op basis van de afspraken en voornemens die op basis van de hier genoemde evaluaties worden gemaakt door de schoolleiding en de vaksecties. De invoering van deze afspraken en voornemens is de taak van de eindexamensecretaris en de schoolleiding behoudens de eigen verantwoordelijkheid van de vaksecties. Het examenreglement van het Elzendaalcollege bevat 19 artikelen. Van het Programma van Toetsing en Afsluiting wordt elk leerjaar vóór 1 oktober een papieren versie aan de leerlingen uitgereikt. Het examenreglement treedt in werking op 1 oktober 2017 en geldt voor mavo 2017, cohort havo en vwo cohort Met dit document komen voorgaande examenreglementen te vervallen. In dit examenreglement wordt gesproken over leerlingen en kandidaten in de mannelijke vorm. Hierbij worden telkens zowel mannelijke als vrouwelijke leerlingen/kandidaten bedoeld. Pagina 4 van 27

5 EXAMENREGLEMENT I Algemene bepalingen 1. Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: "bevoegd gezag": het bestuur van het Elzendaalcollege. "bezwaaradviescommissie": locatiedirecteur en twee afdelingsconrectoren, zijnde niet de betrokken afdelingsconrector. Eindexamenbesluit VO : Het besluit van 10 juli 1989, houdende bepalingen inzake de eindexamens aan de scholen voor v.w.o., h.a.v.o., m.a.v.o. en l.b.o. (te raadplegen is deze link: Eindexamenbesluit VO). examinator : degene die is belast met het afnemen van het examen in een vak. herexamen : het opnieuw deelnemen aan een schoolexamen in een vak waarin geen centraal examen wordt afgelegd. herkansing : het opnieuw deelnemen aan een toets voor een vak waarin ook een centraal examen wordt afgelegd. inspectie : de inspectie van het onderwijs. kandidaat : degene die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten. leerling : een leerling aan het Elzendaalcollege. profielwerkstuk : het profielwerkstuk bedoeld in artikel 4 van het Eindexamenbesluit VO. rekentoets : de toets als bedoeld in artikel 29, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs. "schoolleiding": rector, locatiedirecteur en conrectoren tezamen. surveillant : degene belast met het toezicht op enig deel van het eindexamen. toets : een toets met schriftelijke of mondelinge vragen en opdrachten, of een praktische opdracht. 2. Taakverdeling 2.1. Het eindexamen wordt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag afgenomen door de rector en de examinatoren De rector wijst per afdeling een personeelslid van de school aan tot secretaris van het eindexamen De rector kan zich laten vervangen door de locatiedirecteur. Pagina 5 van 27

6 3. Schoolexamen en centraal examen 3.1 Het eindexamen bestaat voor alle vakken uit een schoolexamen en voor een aantal vakken tevens uit een centraal examen. 3.2 Kandidaten kiezen met inachtneming van hoofdstuk II van het Eindexamenbesluit VO, in welke vakken zij examen willen afleggen, echter slechts voor zover deze keuze mogelijk is gezien de vakken die binnen het Elzendaalcollege aan de leerlingen worden aangeboden. 3.3 Kandidaten kunnen, na daartoe verkregen toestemming van het bevoegd gezag, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die ten minste tezamen een eindexamen vormen. 4. Regels tijdens schoolexamen en centraal examen en onregelmatigheden 4.1 Van elk schoolexamen tijdens de toetsweken wordt een proces verbaal opgesteld. In dit proces verbaal staat het aantal aanwezigen en afwezigen en eventuele bijzonderheden over de orde tijdens het examen met naam vermeld. Het aanwezigheidsregistratiesysteem van Magister wordt als proces verbaal voor lesgebonden schoolexamens gebruikt. 4.2 Tenzij nadrukkelijk anders bepaald, gelden ten aanzien van ieder deel van het eindexamen de navolgende regels: a. Schriftelijk werk dient te worden gemaakt op daartoe door de school uitgereikt papier. De kandidaat voorziet elk papier van zijn naam, klas en indien van toepassing ook het type grafische rekenmachine. b. Toegestane hulpmiddelen bij een deel van het schoolexamen zijn, tenzij anders wordt aangegeven, schrijfmateriaal incl. millimeterpapier, tekenpotlood, blauw en rood kleurpotlood, liniaal met millimeterverdeling, passer, geometrische driehoek en vlakgum. Voor zover andere hulpmiddelen bij een deel van het schoolexamen geoorloofd zijn, wordt dit in het Programma van Toetsing en Afsluiting en/of voorafgaand aan het deel van het schoolexamen kenbaar gemaakt. Voor het eindexamen geldt de regeling Toegestane Hulpmiddelen zoals van toepassing op het betreffende kalenderjaar. c. Voor een deel van het eindexamen kunnen slechts de toegestane hulpmiddelen en schrijfmaterialen worden gebruikt. Het gebruik van tabbladen of aanwijsbladen in toegestane hulpmiddelen is niet toegestaan. Het is niet toegestaan in toegestane hulpmiddelen te schrijven of in deze hulpmiddelen geschreven toevoegingen aanwezig te hebben. Een kandidaat mag alleen gebruikmaken van een grafische rekenmachine die volledig is gereset of een examenstand heeft. d. Het is niet toegestaan om tegelijkertijd van twee rekenmachines gebruik te maken. e. De school zorgt voor standaard woordenboeken met uitzondering van het woordenboek Nederlands. Hiervoor dient een leerling zelf te zorgen. Indien een leerling een alternatief wenst te gebruiken, moet hij dat bij voorkeur aangeven vóór het moment dat een leerling tijdens een PTAtoets het alternatief voor de eerste keer wenst te gebruiken, maar in ieder geval vóór aanvang van Pagina 6 van 27

7 het centraal examen. De school kan dan met de leerling nagaan of het alternatief is toegestaan en of het voor hem gewenst is. f. Het examenwerk mag niet met potlood worden gemaakt. Deze bepaling is niet van toepassing op tekeningen. Het gebruik van correctievloeistof is niet toegestaan. g. De kandidaat mag geen papier, andere hulpmiddelen of informatiedragers, tabellen en boeken dan voorgeschreven, apparatuur waaronder begrepen digitale hulpmiddelen en middelen met een telefoon, camera, of internetfunctie, horloges, jassen en tassen meenemen in de examenzaal. h. Surveillanten mogen materialen en hulpmiddelen tijdens de zitting controleren en algemene aanwijzingen geven. i. De kandidaat die iets wil vragen steekt een hand op en wacht op een reactie van de surveillant. Tijdens het examen mag de kandidaat alleen met toestemming van de surveillant en onder begeleiding van de surveillant de examenruimte verlaten. j. Indien een kandidaat gebruik wil maken van het toilet, steekt hij zijn hand op. Onder begeleiding van een surveillant mag hij dan de zaal verlaten. De surveillant wacht totdat de leerling klaar is en loopt dan met de kandidaat terug naar de examenzaal. k. Na het verstrijken van de examentijd stopt het examen. Nadat al het examenwerk is ingenomen, mag de kandidaat de examenruimte verlaten. l. Eenmaal ingeleverd werk mag niet worden gewijzigd of aangevuld. m. Examenwerk dat door de kandidaat buiten de examenruimte is gebracht, verliest zijn geldigheid. n. Alle opgaven en verstrekte papieren blijven tijdens de zitting in de examenruimte. o. De kandidaten mogen, wanneer ze klaar zijn met het examen, pas na 60 minuten na aanvang van het examen het examenlokaal verlaten. Bij het schoolexamen is de minimumtijd hiervoor vastgesteld op 50 minuten. p. Tijdens het laatste kwartier van de zitting mogen de kandidaten niet meer vertrekken. 4.3 Als onregelmatigheid wordt in ieder geval, doch niet uitsluitend, aangemerkt: a. iedere handeling die niet overeenstemt met de bij het (deel van het) eindexamen geldende voorschriften of instructies, waaronder het onder 4.2 bepaalde; b. ieder gebruik van of in bezit hebben van hulpmiddelen of informatiedragers tijdens een deel van het eindexamen, tenzij dit gebruik expliciet is toegestaan; c. het gedurende het afnemen van het eindexamenonderdeel door een kandidaat communiceren met andere kandidaten over de inhoud van het eindexamenonderdeel en de beantwoording; d. ieder handelen of nalaten van een kandidaat dat de voortgang van het (deel van het) eindexamen verstoort of ontregelt; Pagina 7 van 27

8 e. het zonder een door de afdelingsconrector aanvaarde reden afwezig zijn bij enig onderdeel van het eindexamen; f. het in opstellen, schrijfopdrachten of werkstukken geheel of gedeeltelijk overnemen van teksten/formuleringen van andere auteurs zonder plaatsing van aanhalingstekens en nauwkeurige bronvermelding; g. ieder handelen of nalaten waarvan de kandidaat wist of begreep, althans kon weten of begrijpen, dat dit handelen of nalaten als onregelmatigheid zou worden aangemerkt. 4.4 Bij een waarneming van een onregelmatigheid tijdens een deel van het eindexamen, stelt de betrokken surveillant de betrokken kandidaat hier onmiddellijk van in kennis. De surveillant zet zowel in het proces verbaal als in het werk van de leerling een paraaf en het tijdstip waarop de fraude is gepleegd. De surveillant neemt het werk van de betrokken leerling niet in en stelt deze in de gelegenheid de toets verder af te maken. Na het inleveren van de toets stuurt een van de surveillanten de leerling die gefraudeerd heeft, direct naar de afdelingscoördinator. Indien een onregelmatigheid pas na afloop van het deel van het eindexamen wordt geconstateerd, wordt hiervan eveneens proces verbaal opgemaakt. Het proces verbaal wordt zo spoedig mogelijk overhandigd aan de afdelingscoördinator. De afdelingscoördinator stelt de afdelingsconrector op de hoogte. De afdelingsconrector stelt de leerling en zijn wettelijke vertegenwoordigers en de betrokken vakdocent op de hoogte van de waargenomen onregelmatigheid. 4.5 Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de afdelingsconrector, daartoe gemandateerd door de rector, de volgende maatregelen nemen: a. het toekennen van het cijfer 1 voor enig onderdeel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan één of meer toetsen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; c. het ongeldig verklaren van één of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen; d. bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de rector aan te wijzen onderdelen; Indien het hernieuwd examen bedoeld in artikel 4.5, sub d, betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal examen, legt de kandidaat dat examen af in het volgend tijdvak van het centraal examen, dan wel ten overstaan van de staatsexamen commissie Alvorens naar aanleiding van een onregelmatigheid een beslissing als gevolg van artikel 4.5 wordt genomen, hoort de afdelingsconrector de kandidaat, de surveillant en de examinator. De kandidaat wordt er vooraf op gewezen dat hij zich door een ouder, voogd, verzorger of een meerderjarige kan laten bijstaan. Indien de ouder, voogd, verzorger of meerderjarige afziet van deze Pagina 8 van 27

9 mogelijkheid, wordt dit schriftelijk vastgelegd. Het schriftelijke besluit wordt tegelijkertijd toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, evenals aan de inspectie. In het besluit wordt tevens gewezen op het bepaalde in artikel De kandidaat kan tegen het besluit van de afdelingsconrector bezwaar aantekenen bij de rector. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt vijf werkdagen nadat het besluit aan de kandidaat is bekendgemaakt. De rector beslist binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift, tenzij hij deze termijn gemotiveerd verlengt met ten hoogste twee weken. De rector stelt bij zijn beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen of opnieuw af te leggen. De rector deelt zijn beslissing op het bezwaar mede aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat die minderjarig is en aan de inspectie. 4.8 De rector kan zich bij de behandeling van het bezwaar doen adviseren door een door de rector in te stellen bezwaaradviescommissie. De bezwaaradviescommissie bestaat alsdan uit drie leden: de locatiedirecteur en twee afdelingsconrectoren, zijnde niet de betrokken afdelingsconrector. De bezwaaradviescommissie stelt een onderzoek in en brengt binnen ten hoogste tien dagen een advies uit aan de rector over de te nemen beslissing op het bezwaar. De commissie deelt haar advies schriftelijk mede aan de rector. De rector beslist binnen 4 dagen na ontvangst van het advies van de bezwaaradviescommissie op het bezwaar. Indien de beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de bezwaaradviescommissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden. 4.9 De kandidaat en de betrokken afdelingsconrector worden voorafgaand aan de beslissing op bezwaar in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ten aanzien van het bezwaar. Indien de bezwaarprocedure verloopt volgens artikel 4.7, hoort de bezwaaradviescommissie de kandidaat en de betrokken afdelingsconrector De kandidaat heeft de mogelijkheid tegen de beslissing van de rector binnen vijf werkdagen in beroep te gaan bij de regionale beroepscommissie. Het adres van de regionale beroepscommissie is: Mevr. M. van Roosmalen IVO Deurne Postbus AA DEURNE 5. Mondeling examen 5.1 Indien een toets van het schoolexamen in een vak op mondelinge wijze plaatsvindt, geschiedt dit voor zover mogelijk in aanwezigheid van een assessor. Een assessor is bij voorkeur een vakcollega van de examinator. 5.2 Van het verloop van een mondelinge toets van het schoolexamen wordt aantekening gehouden door de assessor mits aanwezig of door de examinator zelf. Pagina 9 van 27

10 5.3 Bij een mondelinge toets van het schoolexamen kunnen toehoorders worden toegelaten, mits daartoe toestemming is verleend door de kandidaat, de examinator en de rector. 5.4 De examinator stelt het cijfer voor een mondelinge toets vast, na eventueel hierover met zijn assessor van gedachten te hebben gewisseld. 5.5 Het mondeling examen komt te vervallen als de kandidaat zich 5 minuten of meer ongeoorloofd te laat bij de examinatoren meldt voor de afname. 6. Schriftelijk examen 6.1 Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na de aanvang van de schriftelijke examenzitting tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert het werk in uiterlijk op het aangegeven eindtijdstip van deze examenzitting. 6.2 Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding het examenlokaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de rector of de door hem aangewezen vervanger, of de kandidaat het werk mag hervatten. Indien dat zo is, kan de gemiste tijd aan het eind van de zitting worden ingehaald. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, overlegt de rector met de afdelingsconrector. Wanneer het examen ongeldig wordt verklaard, wordt de kandidaat, indien mogelijk, op een ander moment in de gelegenheid gesteld het examen opnieuw af te leggen. 7. Verhindering/afwezigheid/niet tijdige inlevering 7.1 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsconrector, in enige toetsweek verhinderd is voor het maken van één of meer schoolexamens, wordt hij in de gelegenheid gesteld in een daartoe aangewezen inhaalmoment de gemiste schoolexamens alsnog af te leggen. Het uitstel wordt verleend voor niet meer vakken dan die nodig zijn voor een profiel, met dien verstande dat een kandidaat die examen doet in meerdere schoolsoorten, slechts voor één schoolsoort uitstel kan krijgen. Indien de verhindering betrekking heeft op de laatste toetsweek van het schoolexamen in het desbetreffende schooljaar, wordt het afleggen van de gemiste toetsen of examens in beginsel ingepland vóór het einde van het schooljaar en (indien van toepassing) vóór het eerste tijdvak van het centraal examen. In uitzonderlijke gevallen kan de kandidaat in de gelegenheid worden gesteld het schoolexamen in één of meerdere vakken af te sluiten vóór het centraal examen in dat vak of in die vakken, indien noodzakelijk na de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. Indien een kandidaat onrechtmatig afwezig is bij de rekentoets, dan vervalt één herkansing van de rekentoets; dit ter beoordeling van de afdelingsconrector. 7.2 Bij een luistertoets wordt een kandidaat die bij aanvang niet aanwezig is, niet meer toegelaten. 7.3 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsconrector, verhinderd is voor één of meer toetsen of examens die buiten de toetsweek vallen, mag hij, mits rechtmatig afwezig, één of meer inhaalmomenten afspreken met de toetscoördinator. Als een kandidaat na overleg met de toetscoördinator ook op het afgesproken inhaalmoment niet aanwezig is, geldt dit als onrechtmatigheid (zie artikel 4.3 onder e van dit reglement). De toetscoördinator Pagina 10 van 27

11 meldt de afwezigheid bij de afdelingsconrector. In geval van een niet geldige reden wordt een 1,0 als cijfer voor de toets toegekend. Toetsen worden op school ingehaald tijdens het 8 ste of 9 de lesuur. 7.4 Indien ten behoeve van een mondeling examen schriftelijke stukken moeten worden ingeleverd, en hetgeen door de kandidaat wordt aangeleverd niet aan de gestelde eisen voldoet, kan de examinator op het cijfer van het mondeling examen één of meer punten aftrekken. Het niet inleveren van de schriftelijke stukken geldt als onregelmatigheid, behoudens in geval van toepassing van artikel Ten aanzien van de inlevering van werkstukken, praktische opdrachten en profielwerkstuk gelden de volgende regels: a. Het tijdpad en de inleverdatum worden zorgvuldig aan kandidaten bekendgemaakt; b. Wordt een werk door een kandidaat niet op het bekend gemaakte tijdstip ingeleverd, dan wordt dit als onregelmatigheid aangemerkt, tenzij de kandidaat de eerstvolgende twee werkdagen op school (tot uur) aan de opdracht werkt. Als na twee werkdagen na de inleverdatum de opdracht nog niet voltooid is, geeft de vakdocent dit door aan de afdelingsconrector. Deze neemt contact op met de leerling, de ouder(s) en/of verzorger(s) en de mentor; c. Na ommekomst van twee werkdagen na de inleverdatum wordt het werk beoordeeld. Het cijfer wordt vastgesteld conform de regel: beoordeling maal 0,6; d. Het bepaalde onder b en c lijdt uitzondering indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsconrector, verhinderd is het werk tijdig in te leveren. In dat geval wordt een later inlevermoment bepaald in overleg met de docent. 7.6 Indien een kandidaat om een geldige reden, ter beoordeling van de afdelingsconrector, daartoe gemandateerd door de rector, is verhinderd bij één of meer toetsen van het centraal examen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen voor ten hoogste twee toetsen per dag alsnog te voltooien. 7.7 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak van het centraal examen evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het College voor Toetsen en Examens zijn eindexamen te voltooien. 7.8 De kandidaat meldt zich ten behoeve van de mogelijkheid genoemd in artikel 7.7 zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de rector aan bij het College voor Toetsen en Examens. In dat geval deelt de directeur aan het College voor Toetsen en Examens mede, wanneer dat zich voordoet, dat ten behoeve van de kandidaat toepassing is gegeven aan artikel 55, eerste, tweede dan wel derde lid van het Eindexamenbesluit VO, en waaruit deze toepassing bestaat. 7.9 Om in aanmerking te komen voor een gelegenheid om een deel van het eindexamen alsnog af te leggen, meldt de kandidaat binnen 3 dagen zijn afwezigheid schriftelijk bij de afdelingsconrector. In de berichtgeving dient te worden vermeld: Pagina 11 van 27

12 a. Naam en adres van de kandidaat; b. Datum van de gemiste proef en het desbetreffende vak; c. De reden van de absentie/verhindering; i. Bij ziekte of ongeval: naam, adres en telefoonnummer van de geconsulteerde arts; ii. In geval van een andere dringende reden voor de absentie dan ziekte of ongeval, dient de kandidaat of bij minderjarigheid zijn ouders of verzorgers bewijzen te leveren van de onmogelijkheid om deel te nemen aan het examen. Zonder deze bewijzen kan de afwezigheid als een onregelmatigheid worden beschouwd (zie artikel 4.3 onder e van dit reglement). 8. Geheimhouding Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden en voor wie niet al uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Pagina 12 van 27

13 II Regeling schoolexamen 9. Examendossier 9.1. Het examendossier is het geheel van onderdelen van het schoolexamen zoals gedocumenteerd in een door het bevoegd gezag gekozen vorm. Het schoolexamen strekt zich uit over alle vakken, waarin de kandidaat eindexamen aflegt en wordt ingericht in overeenstemming met hetgeen voor elk vak afzonderlijk in het Programma van Toetsing en Afsluiting is aangegeven. 9.2 Alle voorgeschreven kennis en vaardigheidsdomeinen die niet zijn opgenomen in het centraal examen (CE) moeten volgens de richtlijnen van het College voor Toetsen en Examens zijn opgenomen in het schoolexamen van het betreffende vak. 9.3 Het staat de vaksectie vrij vakinhoudelijke onderdelen die niet zijn opgenomen in de voorgeschreven kennis en vaardigheidsdomeinen, aan het schoolexamen toe te voegen. 9.4 De vaksecties formuleren hun PTA s in overeenstemming met de domeinnamen van het College voor Toetsen en Examens. 9.5 Het PTA wordt aan de betreffende leerlingen uitgereikt en wordt op de website en webportal geplaatst. De eindexamensecretaris zendt het PTA toe aan de inspectie. 9.6 De vaksecties zijn verantwoordelijk voor de opname van alle verplichte onderdelen van het schoolexamen én formuleren in overeenstemming met de domeinnamen van het College voor Toetsen en Examens. De vaksecties overhandigen de eindexamensecretaris een overzicht welke domeinen volgens de landelijke richtlijnen van het College voor Toetsen en Examens zijn opgenomen in het centraal examen. In het overzicht staat ook vermeld welke niet voorgeschreven onderdelen de sectie heeft opgenomen in het schoolexamen. 9.7 De schoolleiding streeft ernaar het onderwijs aan de examenkandidaten zo te organiseren dat het onderwijs in de examenvakken wordt verzorgd door twee of meer vakdocenten. 9.8 De constructie van de schoolexamens is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de betrokken vakdocenten. 9.9 Het schoolexamen bestaat voor elk vak uit een aantal schriftelijke toetsen en bij een aantal vakken bovendien uit een aantal praktische toetsen en/of een handelingsdeel; tevens maakt de kandidaat een profielwerkstuk. Het profielwerkstuk wordt in principe door een groep van twee leerlingen gemaakt en door één docent begeleid. Het profielwerkstuk behoeft slechts binnen één vak te worden uitgevoerd. Het profielwerkstuk wordt met een cijfer beoordeeld. Dit cijfer bestaat voor 40% uit het gemiddelde resultaat van de profielverdieping en voor 60% uit het cijfer van het werkstuk zelf. Hier wordt uitgegaan van onafgeronde gemiddelden. Het cijfer maakt deel uit van het combinatiecijfer. De regels betreffende het profielwerkstuk worden apart aan de leerlingen kenbaar gemaakt. Pagina 13 van 27

14 9.10 Toetsen worden in de regel afgenomen tijdens de les of tijdens de toetsweken. Per leerjaar zijn er vier periodes met een toetsweek. Het examenjaar kent tijdens de eerste, tweede en derde periode een toetsweek Elke kandidaat krijgt een exemplaar van het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) Een exemplaar van de opgaven en de normering worden door de examinator bewaard tot ten minste 6 maanden na afsluiting van het centraal examen. Alle door de kandidaten gemaakte praktische toetsen evenals alle andere gemaakte onderdelen voor het schoolexamen worden door de examinator bewaard, tenzij dit voor een bepaald vak anders is bepaald Indien een kandidaat in enig schooljaar doubleert, vervallen de resultaten van de PTA toetsen van dat jaar behalve de uitzonderingen genoemd in artikel 9.14 en De behaalde resultaten van de PTA toetsen in vakken waarin geen centraal examen wordt gedaan, kunnen blijven gelden als het vak wordt afgesloten in het jaar van doubleren. De geldende regeling voor vrijstellingen in het betreffende leerjaar is daarbij van toepassing Of de behaalde resultaten van praktische opdrachten blijven gelden, wordt bepaald door de betreffende docent. Deze overlegt dit binnen zijn sectie Ontheffingen kunnen door de school binnen de wettelijke kaders op individuele basis worden verleend. Bij het verlenen van ontheffingen wordt rekening gehouden met specifieke regelgeving op dit terrein. In geval van ontheffing dient de leerling in elk leerjaar ten minste de minimaal verplichte onderwijstijd te realiseren. Een verzoek moet worden ingediend bij de afdelingsconrector. Deze handelt het verzoek volgens de op school vastgestelde beleidsafspraken af De school houdt zich het recht voor om in het belang van het onderwijs wijzigingen in het PTA aan te brengen. 10. Specificatie Per vak is in het Programma van Toetsing en Afsluiting een specificatie te vinden van de toetscode het moment van toetsing de soort toets de wijze van afname de duur van de toets de weegfactor van de toe te kennen cijfers per toets de te examineren stof de domeinen de herkansingsregeling Pagina 14 van 27

15 11. Resultaten De examinator bespreekt met de kandidaten het gemaakte werk van het schoolexamen aan de hand van de gehanteerde normen De examinator stelt de kandidaat in kennis van het resultaat van de afgelegde toetsen. Voor een theoretische toets geldt een termijn van 5 werkdagen, voor een praktische opdracht een termijn van 10 werkdagen na inleverdatum De examinator verwerkt het door hem vastgestelde cijfer of de beoordeling in Magister, maximaal 5 werkdagen na afloop van de toetsperiode. 12. Cijfers Voor aanvang van het centraal examen deelt de rector de kandidaat schriftelijk mede welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen Indien in een vak centraal examen wordt afgelegd, worden cijfers gebruikt van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal (5,45 wordt 5,5; 7,65 wordt 7,7; enz.) Indien in een vak geen centraal examen wordt afgelegd, worden cijfers gebruikt van 1 tot en met 10, met de daartussen liggende cijfers met 1 decimaal. Daarna vindt afronding plaats naar een cijfer van 1 tot en met 10 (5,45 wordt 6; 7,45 wordt 8; enz.) De cijfers van het vak maatschappijleer en het profielwerkstuk worden rekenkundig gemiddeld in het combinatiecijfer. Elk onderdeel telt even zwaar mee. Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij liggende gehele getal De kandidaat moet voldaan hebben aan de eisen voor de vakken culturele en kunstzinnige vorming, lichamelijke opvoeding en loopbaanoriëntatie en begeleiding. Heeft hij of zij dat inderdaad gedaan, dan wordt dat uitgedrukt in een beoordeling voldoende (V) of een beoordeling goed (G). De beoordeling van het vak levensbeschouwing in de bovenbouw dient minimaal een 5,5 te zijn Het nieuwe examenprogramma ckv geldt voor havo kandidaten die in 2019 of later hun diploma ontvangen en voor vwo kandidaten die in 2020 of later hun diploma ontvangen. Leerlingen die in examenjaar 2018 in 4 havo of 4 vwo zitten, nemen deel aan het schoolexamen volgens het nieuwe examenprogramma. Het vernieuwde schoolexamen ckv zal voortaan worden afgesloten met een eindcijfer dat meetelt in het combinatiecijfer. Indien een leerling in het schooljaar is gedoubleerd, maar wel het ckv programma van dat schooljaar heeft afgerond, worden de eerder behaalde kwalificaties voldoende (V) en goed (G) als volgt omgerekend: V = 7,0; G = 8, De kandidaat heeft recht op bespreking van het gemaakte en gecorrigeerde werk Een kandidaat die niet instemt met het toegekende cijfer of de verwerking van het cijfer of de beoordeling in Magister, kan zich binnen één week nadat het werk besproken is, (schriftelijk) wenden Pagina 15 van 27

16 tot de afdelingsconrector, die na examinator en kandidaat gehoord te hebben, een beslissing neemt. De regeling voor bezwaar en beroep, beschreven in artikel 4.7 t/m 4.10 van dit reglement, is van overeenkomstige toepassing. 13. Herkansingen schoolexamen 13.1 Iedere kandidaat heeft het recht om opnieuw deel te nemen aan toetsen van het schoolexamen die worden beoordeeld door een cijfer voor zover aangegeven in het PTA, met inachtneming van artikel 13, lid Nadat alle resultaten van de toetsen voor het schoolexamen van havo/vwo bekend zijn (in april van het eindexamenjaar), kan elke kandidaat maximaal drie resultaten in drie verschillende vakken, waarin centraal examen wordt afgelegd, herkansen. De kandidaat geeft voor elk te herkansen vak aan welk resultaat na herkansing eventueel vervangen wordt. Voor alle genoemde herkansingen geldt steeds dat het hoogste cijfer geldt als cijfer voor de betreffende toets. Bij gespreid examen heeft de kandidaat recht op 3 herkansingen per schooljaar. Voor mavo geldt dat na elke SE periode één vak herkanst mag worden. Voor alle herkansingen is steeds van toepassing dat het hoogste cijfer geldt als cijfer voor de betreffende toets In het Programma van Toetsing en Afsluiting worden voorkomende herkansingsmogelijkheden per vak vermeld De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd voor een vak waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd, kan dat schoolexamen opnieuw afleggen aan het einde van het schooljaar waarin hij voor dat vak een eindcijfer heeft behaald. De kandidaat heeft dat recht op herexamen in elk schooljaar voor één vak. Dit herexamen vindt plaats in de laatste schoolweek van elk schooljaar (in het eindexamenjaar in de laatste schoolweek vóór het begin van het centraal examen). Het behaalde resultaat van het herexamen vervangt alle resultaten van de theoretische toetsen als het resultaat van het herexamen hoger is dan het gewogen gemiddelde van alle theoretische toetsen voor dat vak De kandidaat die bij een herkansing niet aanwezig kan zijn, heeft in beginsel geen recht op een nieuwe herkansing. De beslissing hierover ligt bij de schoolleiding. De kandidaat die op basis van een decentrale selectie of iets vergelijkbaars niet aan de reguliere herkansing van betreffend vak of betreffende vakken kan deelnemen, dient minimaal 10 dagen voor aanvang van de herkansingsperiode toestemming te vragen aan de afdelingsconrector voor deelname aan de decentrale selectie of iets vergelijkbaars Herexamens worden in het betreffende leerjaar aan het einde van het schooljaar afgenomen volgens onderstaand schema: Leerjaar Vak Leerjaar Vak 4 mavo maatschappijleer 4 vwo ckv 4 havo ckv 4 vwo maatschappijleer 4 havo maatschappijleer 6 vwo informatica 5 havo informatica 6 vwo wiskunde D 13.7 Een leerling mag per leerjaar maximaal voor één vak een herexamen doen. Pagina 16 van 27

17 III Regeling centraal examen 14. Centraal examen Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 t/m 46a van het Eindexamenbesluit VO. Daarin wordt onder meer bepaald: a. Het centraal examen kent drie tijdvakken: het eerste, het tweede en het derde tijdvak. b. Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan. c. Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na aanvang van de toets tot die toets worden toegelaten. d. Indien het centraal examen naar het oordeel van de inspectie niet op regelmatige wijze heeft plaatsgehad, kan zij besluiten dat het geheel of gedeeltelijk voor één of meer kandidaten opnieuw wordt afgenomen. e. Indien een kandidaat om een geldige reden ter beoordeling van de rector is verhinderd bij één of meer toetsen in het eerste tijdvak tegenwoordig te zijn, wordt hem in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen in ten hoogste twee toetsen per dag te voltooien. f. Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamen commissie zijn eindexamen te voltooien. g. De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de rector aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de rector aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel al afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, evenals, wanneer dat zich voordoet, dat ten behoeve van de kandidaat toepassing is gegeven aan artikel 55, Eindexamenbesluit VO, eerste dan wel tweede lid, en waaruit deze toepassing bestaat. h. Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatsexamencommissie het resultaat mede aan de rector. Pagina 17 van 27

18 IV Regeling rekentoets 15. Rekentoets De rekentoets wordt afgenomen conform de artikelen 46, 49 t/m 51a en 61 t/m 63 van het Eindexamenbesluit VO. De uitslag, herkansing en diplomering vindt plaats conform de artikelen 47 t/m 54 van het Eindexamenbesluit VO. Daarin is onder meer bepaald: a. 6 vwo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. De school staat de leerling toe om al in het voorexamenjaar de eerste mogelijkheid te benutten. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 2. Indien een leerling een diploma heeft behaald op havo en vervolgens opstroomt naar vwo, mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. 3. Het cijfer voor de rekentoets telt niet mee voor de slaag /zakregeling. 4. Het cijfer voor de rekentoets wordt vermeld op de cijferlijst van het diploma. b. 5 vwo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets, waarvan er ten minste één benut dient te worden in het voorlaatste leerjaar. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. Het hoogste van de maximaal vier cijfers behaald bij de rekentoets geldt als eindcijfer. 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op havo en vervolgens opstroomt naar 5 vwo, mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. 4. Indien een leerling van 5 vwo overstapt naar 5 havo, mag hij het resultaat dat hij in 5 vwo heeft behaald, laten geleden. In 5 havo heeft hij het recht op drie afnamemomenten. Het hoogst behaalde cijfer van de maximaal vier afnamemomenten telt. 5. Om te kunnen slagen moet een leerling minstens een 5 voor de rekentoets behalen. 6. Het cijfer voor de rekentoets telt mee voor de kernvakkenregeling van de slaag /zakregeling. c. 4 vwo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets, waarvan er ten minste één benut dient te worden in het voorlaatste leerjaar. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. Het hoogste van de maximaal vier cijfers behaald bij de rekentoets geldt als eindcijfer. Pagina 18 van 27

19 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op havo en vervolgens opstroomt naar 5 vwo, mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. 4. Indien een leerling van 5 vwo overstapt naar 5 havo, mag hij het resultaat dat hij in 5 vwo heeft behaald, laten geleden. In 5 havo heeft hij het recht op drie afnamemomenten. Het hoogst behaalde cijfer van de maximaal vier afnamemomenten telt. 5. Om te kunnen slagen moet een leerling minstens een 5 voor de rekentoets halen. 6. Het cijfer voor de rekentoets telt mee voor de kernvakkenregeling van de slaag /zakregeling. d. 5 havo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. De school staat de leerling toe om al in het voorexamenjaar de eerste mogelijkheid te benutten. 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op mavo en daarbij de rekentoets op havoniveau (3F) heeft gemaakt en vervolgens opstroomt naar het havo, mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. 4. Indien een leerling van 5 vwo overstapt naar 5 havo, mag hij het resultaat dat hij in 5 vwo heeft behaald, laten gelden. In 5 havo heeft hij het recht op drie afnamemomenten. Het hoogst behaalde cijfer van de vier afnamemomenten telt. 5. Het cijfer voor de rekentoets telt niet mee voor de slaag /zakregeling. 6. Het cijfer voor de rekentoets wordt vermeld op de cijferlijst van het diploma. e. 4 havo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets., waarvan er ten minste één benut dient te worden in het voorlaatste leerjaar. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. Het hoogste van de maximaal vier cijfers behaald bij de rekentoets geldt als eindcijfer. 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op mavo en daarbij de rekentoets op havoniveau (3F) heeft gemaakt en vervolgens opstroomt naar havo, mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. Pagina 19 van 27

20 4. De rekentoets is al volledig opgenomen in het Eindexamenbesluit VO, maar op grond van de overgangsbepalingen, de artikelen 61 t/m 63, is de werking daarvan voor havo nog tot een nader te bepalen moment uitgesteld. Naar verwachting en onder voorbehoud van wijziging van de wet en regelgeving zal het cijfer voor de rekentoets in het examenjaar 2019 niet meetellen voor de slaag /zakregeling. f. 4 mavo examenjaar Elke leerling heeft het recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. De school staat de leerling toe om al in het voorexamenjaar de eerste mogelijkheid te benutten. Het hoogste van de vier cijfers behaald bij de rekentoets geldt als eindcijfer. 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het examenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op het niveau van het mavo en daarbij de rekentoets op het niveau van havo (3F) heeft gemaakt en vervolgens opstroomt naar het havo, mag het eerder behaalde cijfer meenemen. 4. Een leerling mag de rekentoets één of meer keren op een hoger niveau (3F) afleggen. Daarbij bepaalt de afdelingsconrector in overleg met de leerling of hij dit cijfer of het eventueel eerder of later behaalde resultaat op 2F niveau laat gelden en welk van de resultaten dus op de cijferlijst wordt vermeld. Indien een leerling minimaal een 6 heeft behaald voor het 3Fniveau, gaat de school ervan uit dat de leerling kiest voor het 3F cijfer. Als een leerling desondanks wil terugvallen op het 2F cijfer, geeft hij dat zelf aan. Een extra regel van het Elzendaalcollege is dat de kandidaat eerst op 2F niveau minimaal een 7 moet hebben behaald voordat de toets op 3F niveau mag worden afgelegd. g. 3 mavo examenjaar Elke leerling heeft recht op vier afnamemomenten voor het afleggen van de rekentoets. Hij is verplicht om minstens eenmaal de rekentoets te maken. De school staat de leerling toe om al on het voorexamenjaar de eerste mogelijkheid te benutten. Het hoogste van de vier cijfers behaald bij de rekentoets geldt als eindcijfer. 2. Indien een leerling doubleert in het voorexamenjaar of zakt in het eindexamenjaar, vervallen alle eerder behaalde resultaten voor de rekentoets. De betreffende leerling heeft hierna opnieuw vier of drie mogelijkheden (vier bij doubleren in het voorexamenjaar of drie bij zakken in het examenjaar) om de rekentoets te maken. In beide gevallen moet hij opnieuw minstens eenmaal aan de rekentoets meedoen. 3. Indien een leerling een diploma heeft behaald op het niveau van het mavo en daarbij de rekentoets op het niveau van havo (3F) heeft gemaakt en vervolgens opstroomt naar het havo, dan mag hij het eerder behaalde cijfer meenemen. Een leerling mag de rekentoets één of meer keren op een hoger niveau (3F) afleggen. Daarbij bepaalt de afdelingsconrector in overleg met de leerling of hij dit cijfer of het eventueel eerder of later behaalde resultaat op 2F niveau laat gelden en welk van de resultaten dus op de cijferlijst wordt vermeld. Indien een leerling minimaal een 6 heeft behaald voor het 3F Pagina 20 van 27

21 niveau, gaat de school ervan uit dat de leerling kiest voor het 3F cijfer. Als een leerling desondanks wil terugvallen op het 2F cijfer, geeft hij dat zelf aan. Een extra regel van het Elzendaalcollege is dat de kandidaat eerst op 2F niveau minimaal een 7 moet hebben behaald voordat de toets op 3F niveau mag worden afgelegd. 4. De rekentoets is al volledig opgenomen in het Eindexamenbesluit VO, maar op grond van de overgangsbepalingen, de artikelen 61 t/m 63, is de werking daarvan voor mavo nog tot een nader te bepalen moment uitgesteld. Naar verwachting en onder voorbehoud van wijziging van de wet en regelgeving zal het cijfer voor de rekentoets in het examenjaar 2019 niet meetellen voor de slaag /zakregeling. Pagina 21 van 27

22 V Regeling uitslag, herkansing en diplomering 16. Uitslag, herkansing en diplomering De uitslag, herkansing en diplomering vindt plaats conform de artikelen 47 t/m 54 van het Eindexamenbesluit VO. Daarin is onder meer bepaald: a. Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. b. De examinator bepaalt het eindcijfer voor een vak op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Is dit gemiddelde niet een geheel getal, dan wordt het, indien de cijfers achter de komma 45 of minder zijn, naar beneden afgerond en indien deze 50 of meer zijn, naar boven afgerond. Voor vakken die geen centraal examen kennen is het cijfer van het schoolexamen tevens het eindcijfer. c. De rector en de secretaris van het eindexamen stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 48 en 50, Eindexamenbesluit VO voor vwo en havo. Voor mavo is van toepassing het bepaalde in artikel 48 en 49, Eindexamenbesluit VO. d.1. De kandidaat die eindexamen vwo heeft afgelegd en het centraal examen voor alle vakken heeft afgelegd binnen een schooljaar, is geslaagd als hij voldoet aan het gestelde in lid 1, 2, 3 én 4 van dit artikel: 1. Het gemiddelde cijfer van het centraal examen is onafgerond een 5,5 of hoger. (De rekentoets wordt bij de bepaling van het gemiddelde cijfer buiten beschouwing gelaten.) 2. De kandidaat voldoet aan de kernvakkenregeling: kandidaten zijn slechts geslaagd indien zij ten hoogste één vijf behalen voor de kernvakken Nederlands, Engels, wiskunde en rekenen. 3. Het vak ckv en het vak lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld als voldoende of goed. 4. Alle eindcijfers zijn 6 of hoger of er is 1 x 5 behaald en voor de overige vakken 6 of hoger of er is 1 x 4 of 2 x 5 of 1 x 4 en 1 x 5 behaald voor de overige vakken, waarbij het gemiddelde ten minste 6,0 is (De rekentoets wordt bij artikel 16.d. lid 1.4 buiten beschouwing gelaten.) d.2. De kandidaat die eindexamen havo heeft afgelegd en het centraal examen voor alle vakken heeft afgelegd binnen een schooljaar, is geslaagd als hij voldoet aan het gestelde in lid 1, 2, 3, 4 én 5 van dit artikel: 1. Het gemiddelde cijfer van het centraal examen is onafgerond een 5,5 of hoger. (De rekentoets wordt bij de bepaling van het gemiddelde buiten beschouwing gelaten.) 2. De kandidaat voldoet aan de kernvakkenregeling: kandidaten zijn slechts geslaagd indien zij ten hoogste één vijf behalen voor de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. 3. Hij heeft de rekentoets afgelegd. 4. Het vak ckv en het vak lichamelijke opvoeding zijn beoordeeld als voldoende of goed. 5. Alle eindcijfers zijn 6 of hoger of Pagina 22 van 27

23 er is 1 x 5 behaald en voor de overige vakken 6 of hoger of er is 1 x 4 of 2 x 5 of 1 x 4 en 1 x 5 behaald voor de overige vakken, waarbij het gemiddelde ten minste 6,0 is (De rekentoets wordt bij artikel 16.d. lid 2.5 buiten beschouwing gelaten.) d.3. De kandidaat die eindexamen mavo heeft afgelegd en het centraal examen voor alle vakken heeft afgelegd binnen een schooljaar, is geslaagd als hij voldoet aan het gestelde in lid 1, 2, 3, 4 én 5 van dit artikel: 1. Het gemiddelde cijfer van het centraal examen is onafgerond een 5,5 of hoger. (De rekentoets wordt bij de bepaling van het gemiddelde buiten beschouwing gelaten.) 2. Hij heeft voor het vak Nederlands ten minste een 5 behaald. 3. Hij heeft de rekentoets afgelegd. 4. De vakken lichamelijke opvoeding, het kunstvak uit het gemeenschappelijke deel, de maatschappelijke stage en het profielwerkstuk zijn beoordeeld als voldoende of goed. 5. Alle eindcijfers zijn 6 of hoger of er is 1 x 5 behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger of er is 1 x 4 of 2 x 5 behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij ten minste één 7 of hoger. (De rekentoets wordt bij artikel 16.d. lid 3.5 buiten beschouwing gelaten.) e. Een kandidaat kan alleen maar slagen voor havo/vwo indien hij voor geen van de onderdelen profielwerkstuk, maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen lager dan het eindcijfer 4 heeft behaald. Voor het profielwerkstuk geldt daarbij de bepaling dat een examenkandidaat voor elk van beide onderdelen profielverdieping en het werkstuk zelf, zoals genoemd in artikel 9.9, minimaal een 3,5 moet behalen. Dit betekent dat een examenkandidaat, als hij voor één van de genoemde onderdelen profielwerkstuk, maatschappijleer en algemene natuurwetenschappen een 3 heeft behaald, wel gerechtigd is om aan het eindexamen deel te nemen, maar geen diploma kan halen. f. De kandidaat die deeleindexamen heeft afgelegd, is geslaagd voor dat deeleindexamen indien hij voor het desbetreffende vak een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald. g. De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in het vierde of vijfde lid, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 51, Eindexamenbesluit VO. h. Zodra de uitslag is vastgesteld, deelt de rector deze tezamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede. Deze uitslag is de definitieve indien de kandidaat geen gebruik maakt van zijn recht op herkansing. i. De kandidaat heeft het recht in het tweede tijdvak deel te nemen aan de herkansing van het centraal examen in één vak dat bij de bepaling van de uitslag is betrokken. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing. j. Na afloop van de herkansing wordt de uitslag definitief vastgesteld met overeenkomstige toepassing van artikel 48, Eindexamenbesluit VO, en wordt deze schriftelijk aan de kandidaat verteld. Pagina 23 van 27