INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN. Verklarende parameters"

Transcriptie

1 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters

2 Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan BRUGGE (ASSEBROEK) Tel. 050/ Fax 050/ Ivan.ryckaert@lv.vlaanderen.be Burg. Van Gansberghelaan 115 A 9820 MERELBEKE Tel. 09/ Fax 09/ Laurence.hubrecht@lv.vlaanderen.be Tel. 09/ Fax 09/ Suzy.vangansbeke@lv.vlaanderen.be Tel. 09/ Fax 09/ tom.vandenbogaert@lv.vlaanderen.be VAC Anna Bijns gebouw, 3 e verdieping Lange Kievitstraat , bus ANTWERPEN Tel. 03/ Fax 03/ Alfons.anthonissen@lv.vlaanderen.be VAC - Koningin Astridlaan 50 bus 6, (2 e verdieping) 3500 HASSELT Tel. 011/ Fax 011/ Johannes.winters@lv.vlaanderen.be Uitgever Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling ELLIPSGEBOUW 6 de verdieping Koning Albert II-laan 35, bus BRUSSEL Website: (rubriek Documentatie / Publicaties )

3 Inhoud 1 Inleiding 1 2 Inkomensverschillen op melkveebedrijven en verklarende parameters Basisgegevens Boekhoudkundige definities Inkomensverschillen op melkveebedrijven Verklaring van de inkomensverschillen Bedrijfseconomische parameters opgenomen in de 17 analyse Regressie-analyseresultaten arbeidsinkomen per 20 liter melk Regressie-analyseresultaten 23 bedrijfsarbeidsinkomen Regressie-analyseresultaten bruto-saldo per liter 24 melk Overzicht van de belangrijkste verklarende parameters 25 3 Bespreking van de belangrijkste parameters Omzet en aanwas Definitie Elementen van omzet Frequentieverdelingen Strategie melkveehouder vervangingspercentage Rekenvoorbeeld Beheersing vervangingspercentage gebruikskruisingen Vaste kosten Definitie Elementen van de vaste kosten en 46 frequentieverdelingen Aandeel van de vaste kosten in de totale kosten Beheersing van de vaste kosten Voederkosten Ruwvoederkosten Krachtvoederkosten Melkprijs Definitie Frequentieverdelingen Parameters die de melkprijs per 100 liter bepalen Besluit 84 4 Literatuurlijst 87 5 Lijst van tabellen en figuren 91 6 Contactpersonen van de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling die betrokken zijn bij voorlichtingsactiviteiten 93

4

5 1 1 Inleiding De rendabiliteit van een melkveebedrijf, uitgedrukt in bedrijfsarbeidsinkomen, en derhalve zijn concurrentievermogen worden bepaald door enerzijds het volume van de melkproductie (aantal liter melk) en anderzijds het gerealiseerde rendement per liter melk, resultaat van het verschil tussen opbrengsten en kosten (zie figuur 1). Bedrijfsarbeidsinkomen Volume melkproductie Rendement per liter melk Melkquotum bedrijf Opbrengsten Kosten Figuur 1 Elementen van het bedrijfsarbeidsinkomen van een melkveebedrijf Sinds de invoering van de reglementering inzake het melkquotum door de Europese Unie in 1984, wordt de melkproductie in elke lidstaat en dus ook in België gelimiteerd. De hoeveelheid op het eigen bedrijf geproduceerde melk kon groeien door aankoop van quotum van andere bedrijven. Een vlotte mobiliteit inzake melkquota was aanwezig. Met de oprichting van het quotumfonds in 96 werd hieraan een einde gesteld. Het melkquotum van een bedrijf kon vanaf die periode nog slechts met mondjesmaat aangroeien. Ook andere maatregelen, zoals de invoering van een nutriëntenhalte als middel om de nitraatrichtlijn te respecteren, leiden tot beperking van de groeimogelijkheden.

6 2 Door een wijziging van de quotumreglementering is er vanaf 2004 weer enige ruimte tot uitbreiding van het quotum op bedrijfsniveau. De reglementering is echter zeer strikt zodat een uitbreiding zeker niet evident is. In ieder geval blijft het rendement per 100 liter melk, zeker in een tijd dat de melkprijs in het kader van het nieuwe Europese beleid (MTR) onder druk staat, zeer belangrijk om een goed bedrijfsarbeidsinkomen te behalen. Dit rendement per liter melk wordt uitgedrukt (na introductie van de euro) in het arbeidsinkomen per 100 liter melk of het bruto-saldo per 100 liter melk. Deze parameters worden verder in de brochure (hoofdstuk 2.2, blz. 9 en volgende) toegelicht. Bijgevolg moeten de melkveehouders zich blijven richten naar een maximalisatie van de mogelijkheden tot inkomensvorming per 100 liter melk via een minimalisatie van de melkproductiekosten en/of een maximalisatie van de opbrengsten (zie figuur 1), willen ze in de toekomst een goede concurrentiepositie behouden. Reeds verschillende jaren wordt er in diverse publicaties regelmatig gewezen op de ontzaglijk grote inkomensverschillen tussen structureel gelijkaardige melkveebedrijven. Deze inkomensverschillen zijn hoofdzakelijk het gevolg van verschillen in het door de bedrijfsleiders gevoerde management. De keuzes die de melkveehouder maakt, zullen een weerslag hebben op de opbrengsten en/of kosten van de melkproductie. Indien de melkveehouder bijvoorbeeld streeft naar koeien met een hoge levensproductie, zal het vervangingsbeleid dat hij voert, eerder gericht zijn op het langer aanhouden van zijn dieren. Deze keuze zal resulteren in lagere vervangingskosten. Indien hij tevens de ruimte tot gebruikskruising zinvol invult, zal dit leiden tot lagere vleesverliezen of hogere opbrengsten via omzet en aanwas. Er zijn dus heel wat parameters die het arbeidsinkomen beïnvloeden. De impact van enkele van deze parameters op het arbeidsinkomen werd reeds door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, sector Melkvee in sommige vorige brochures beschreven: 1. Het vervangingsbeleid bij melkvee en zijn economische impact; 2. Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf in functie van het bruto-saldo per 100 liter melk; 3. De impact van melkproductie per koe op het arbeidsinkomen. In het eerste deel van deze brochure worden via een statistische analyse de inkomensverschillen op melkveebedrijven aangetoond en de meest verklarende parameters bepaald. In een tweede deel wordt dieper ingegaan op deze parameters.

7 3 De auteurs danken de hierna vermelde personen o.m. voor de kritische lezing van de ontwerpbrochure: 1. Prof. dr. ir. S. De Smet, RUG - Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische wetenschappen, Vakgroep Dierlijke productie evenals voor de hulp bij de statistische analyse; 2. ir. D. Coomans en G. Rombouts, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, sector groenvoeders voor de nuttige tips met betrekking tot de hoofdstukken over de vaste kosten en de voederkosten; 3. ing. Alfons Nouwen, Provinciaal Comité voor de Melkkwaliteit Limburg; 4. ir. B. Georges, DG 6 Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie. Door de invoering van de euro is deze brochure herwerkt. Door deze omzetting kunnen er kleine afrondingsverschillen onstaan. ir. Laurence Hubrecht ir. Suzy Van Gansbeke Alfons Anthonissen Jan Winters Eerste druk : Juli 2001 Herwerkte versie - Druk: Februari 2008 ir. I. Ryckaert A. Anthonissen J. Winters Layout, eindafwerking en contactpersoon bestelling van brochures: Carine Van Eeckhoudt Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Tel. 02/ Fax 02/ carine.vaneeckhoudt@lv.vlaanderen.be Aansprakelijkheidsbeperking Deze brochure werd door het Vlaams Gewest met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van de informatie in deze brochure. De gebruiker van deze brochure ziet af van elke klacht tegen het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. In geen geval zal het Vlaams Gewest of zijn ambtenaren aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van de via deze brochure beschikbaar gestelde informatie. De informatie uit deze uitgave mag worden overgenomen mits bronvermelding.

8 4

9 5 2 Inkomensverschillen op melkveebedrijven en verklarende parameters In dit deel worden enerzijds de verschillen in rendabiliteit van melkveebedrijven aangetoond en wordt anderzijds gezocht naar parameters die oorzaak zijn van deze verschillen. 2.1 Basisgegevens Voor deze studie worden de bedrijfseconomische gegevens van 157 gespecialiseerde Vlaamse melkveebedrijven gebruikt. Het betreft alle bedrijven uit het CLE-boekhoudnet van het toenmalige Ministerie van Middenstand en Landbouw en enkele bedrijven die de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling opvolgt, voornamelijk uit de provincie Antwerpen. De gegevens hebben betrekking op het boekjaar De geografische verdeling van de bedrijven wordt in figuur 2 voorgesteld. Het merendeel van de bedrijven, 66 %, is in de provincie Antwerpen gelegen. De rest is verdeeld over de vier overige Vlaamse provincies. Geografische spreiding Antwerpen 66% Vlaams Brabant 3% Limburg 8% West-Vlaanderen 9% Oost-Vlaanderen 14% Figuur 2 Geografische spreiding van de bedrijven

10 6 Het gemiddelde melkproductievolume van alle bedrijven bedraagt ongeveer liter. Uit figuur 3 blijkt dat ongeveer 45 % van de bedrijven jaarlijks tussen de en liter melk produceert. Volume melkproductie 50 Percentage bedrijven < > Hoeveelheid geproduceerde melk Figuur 3 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van de hoeveelheid geproduceerde melk De gemiddelde geproduceerde melkhoeveelheid per koe en per ha over alle bedrijven bedraagt respectievelijk liter per koe en liter per ha. Volgens de gegevens van de melkcontrole bedraagt in 98 de gemiddelde melkproductie per koe kg over 394 lactatiedagen. De verdeling van de bedrijven volgens melkproductie per koe en per ha is terug te vinden in figuur 4 en 5.

11 7 Melkproductie per koe Percentage bedrijven < > Melkproductie per koe (liter/koe) Figuur 4 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van de melkproductie per koe Melkproductie per ha 30 Percentage bedrijven < > Melkproductie per ha (liter/ha) Figuur 5 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van de melkproductie per ha

12 8 In figuren 6 tot en met 8 worden de frequentieverdelingen van drie bijkomende kengetallen weergegeven, namelijk de landbouwnuttige oppervlakte (ha), het aantal stuks jongvee per koe en het aantal grootvee-eenheden (GVE) per ha voederteelten. Landbouwnuttige oppervlakte 35 Percentage bedrijven < > 50 Landbouwnuttige oppervlakte (ha) Figuur 6 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van de landbouwnuttige oppervlakte Gemiddeld bedraagt de landbouwnuttige oppervlakte 31,5 ha. Er zijn echter ook bedrijven met minder dan 20 ha (16 %) en met meer dan 50 ha (8 %). Aantal stuks jongvee per koe 35 Percentage bedrijven < 0,75 0, ,25 1,25-1,5 > 1,5 Aantal stuks jongvee per koe Figuur 7 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het aantal stuks jongvee per koe

13 9 Het aantal stuks jongvee per koe bedraagt gemiddeld 1,02 en varieert in de dataset tussen 0,09 en 2,23. In het ene geval heeft het bedrijf geen eigen jongvee en alle kalfvaarzen worden aangekocht, in het andere geval blijven ook de stierkalveren op het bedrijf. GVE per ha voederteelten 20 Percentage bedrijven < 2,5 2,5-2,75 2, ,25 3,25-3,5 3,5-3,75 >3,75 GVE per ha voederteelten Figuur 8 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het aantal GVE per ha voederteelten Gemiddeld zijn er 3,13 GVE (grootvee-eenheden) per ha voederteelten. Uit de grafiek blijkt echter dat alle klassen nagenoeg even goed vertegenwoordigd zijn. 2.2 Boekhoudkundige definities De diverse opbrengsten en kosten van een melkveebedrijf kunnen op verschillende wijzen gegroepeerd worden in het kader van de berekening van de rendabiliteit van het bedrijf. Boekhoudkantoren hebben terzake elk een eigen filosofie. Vergelijkingen van boekhoudkundige resultaten van bedrijven met verschillende boekhoudsystemen zijn moeilijk en vaak onmogelijk. Om de lezer de mogelijkheid te geven duidelijke en terechte conclusies te trekken, wordt hierna het voor deze brochure gevolgde boekhoudsysteem toegelicht. De vaste kosten omvatten uitsluitend de gebouwen- en mechanisatiekosten. Alle andere kosten worden als variabel beschouwd. Met de arbeidskosten (die naar aard eigenlijk vaste kosten zijn) wordt in principe geen rekening gehouden. Het betreft immers niet-betaalde familiale arbeid. De betaalde occasionele arbeid wordt als loonwerk geboekt en behoort tot de variabele kosten.

14 10 Om het bruto-saldo te berekenen worden, zoals tabel 1 op blz. 10 aangeeft, de variabele kosten afgetrokken van de opbrengsten. Dit getal moet positief zijn en geeft weer in hoeverre er ruimte is om de vaste kosten te dragen. Een negatief bruto-saldo wil eigenlijk zeggen dat de opbrengsten onvoldoende zijn om alleen nog maar de variabele kosten te dragen. In theorie is dit een situatie waarbij het economisch voordeliger is de activiteit, al dan niet tijdelijk, te stoppen. Als van dit getal (bruto-saldo) de vaste kosten (uitgezonderd de arbeidskosten) worden afgetrokken, wordt het arbeidsinkomen bekomen. Dit geeft aan hoeveel er overblijft om de geleverde arbeid te vergoeden. Wanneer de (berekende) arbeidskosten daarvan worden afgetrokken, bekomt men de winst of het verlies. Het arbeidsinkomen van het bedrijf gedeeld door het volume geproduceerde melk, geeft het arbeidsinkomen per geproduceerde eenheid (liter melk of 100 liter melk). In de brochure wordt dit uitgedrukt als arbeidsinkomen per 100 liter melk. Tabel 1 Berekening bruto-saldo, arbeidsinkomen en winst (verlies) Opbrengsten uit melk + Opbrengsten uit omzet en aanwas + Andere opbrengsten (hoofdzakelijk premies) = Totale opbrengsten - Variabele kosten = Bruto-saldo - Vaste kosten (exclusief berekende arbeidskosten) = Arbeidsinkomen - Berekende arbeidskosten = Winst of verlies Voor de analyse in deze brochure worden de kosten, tabel 5 op blz. 13, gedefinieerd als de som van de ruwvoederkosten, de krachtvoederkosten, de vaste kosten (mechanisatiekosten en gebouwenkosten), de veekosten (dekgelden, veeartskosten e.d.) en de algemene kosten (elektriciteit, verzekeringen, e.d.). Het is dus belangrijk bij het lezen van de verdere besluiten rekening te houden met deze definities. De rubriek vaste kosten bijvoorbeeld, kan in andere publicaties op een andere manier gedefinieerd zijn (bijvoorbeeld inclusief pacht, arbeidskosten, quotumkosten,...). In deze studie wordt er geen rekening gehouden met quotumkosten. Aan de hand van twee voorbeelden wordt hierna het belang van het bruto-saldo aangetoond.

15 11 Voorbeeld 1 Positief bruto-saldo / negatief arbeidsinkomen Opbrengsten, kosten, bruto-saldo en arbeidsinkomen voor 1 ha kuilmaïs Opbrengsten zonder eventuele premies (op stam) 800 Kosten Variabele kosten 380 Vaste kosten 557 Bruto-saldo 420 Arbeidsinkomen Scenario Kosten Opbrengsten Saldo 1 Geen maïs Maïs Hoewel in bovenstaand voorbeeld het arbeidsinkomen negatief is, loont het toch de moeite om maïs te telen. Het bruto-saldo is immers positief, wat aangeeft dat minstens een deel van de vaste kosten kunnen worden gecompenseerd. Voorbeeld 2 Negatief bruto-saldo / negatief arbeidsinkomen In dit onrealistisch voorbeeld zijn de opbrengsten lager, en de variabele kosten hoger (door toename van de kosten én doordat een deel van de vaste kosten zijn vervangen door variabele kosten, bijvoorbeeld loonwerk in plaats van eigen machines). Kosten, opbrengsten, bruto-saldo en arbeidsinkomen voor 1 ha kuilmaïs Opbrengsten zonder eventuele premies (op stam) 620 Kosten Variabele kosten 645 Vaste kosten 445 Bruto-saldo - 25 Arbeidsinkomen Scenario Kosten Opbrengsten Saldo 1 Geen maïs Maïs Bij zowel negatief bruto-saldo als arbeidsinkomen is het scenario wanneer de activiteit wordt stopgezet, financieel voordeliger dan toch door te gaan.

16 12 Zoals verder uit de bespreking van de ruwvoederkosten zal blijken, is de situatie in voorbeeld 1 vrij realistisch. Om het verschil met een negatief bruto-saldo aan te tonen zijn in voorbeeld 2 de opbrengsten en kosten aangepast. Dit strookt daarom niet noodzakelijk met een realistische situatie. Tabellen 2, 3 en 4 tonen de samenstelling van enkele kostensoorten, tabel 5 geeft een schematisch overzicht van de samenstellende delen van alle kostensoorten. Tabel 2 Samenstelling van de ruwvoederkosten Loonwerk + Meststoffen + Zaadkosten + Fyto-producten = Totale teeltkosten + Intrest omlopend kapitaal + Huur en pacht = Eigen ruwvoederkosten + Aankoop ruwvoeders + inventarisverschillen = Totale ruwvoederkosten Tabel 3 Samenstelling van de krachtvoederkosten Krachtvoederkosten jongvee + Krachtvoederkosten melkvee = Totale krachtvoederkosten Tabel 4 Samenstelling van de vaste kosten Machinekosten + Tractorkosten = Mechanisatiekosten + Gebouwenkosten = Vaste kosten

17 13 Tabel 5 Overzicht en samenstelling van alle kostensoorten 1 Ruwvoederkosten 2 Krachtvoederkosten 3 Vaste kosten 4 Veekosten 5 Algemene kosten 1.1 Eigen ruwvoederkost Totale teeltkosten Loonwerk Meststoffen Zaadkosten Fyto-producten Omlopend kapitaal Huur en pacht 1.2 Aankoop ruwvoeders en inventarisverschillen 2.1 Krachtvoederkosten jongvee 2.2 Krachtvoederkosten melkvee 3.1 Mechanisatiekosten Machinekosten Tractorkosten 3.2 Gebouwenkosten

18 Inkomensverschillen op melkveebedrijven Het gemiddeld arbeidsinkomen per liter melk van de 157 melkveebedrijven die in de studie zijn opgenomen, bedraagt 14,53 euro/100 l (5,86 BEF/l) met een standaardafwijking (sa) van 4,96 euro/100 l (2,00 BEF/l). De standaardafwijking geeft het bereik rond het gemiddelde weer waarin zich theoretisch ongeveer 68% van de bedrijven bevinden. Figuur 9 verduidelijkt het begrip standaardafwijking, in de figuur afgekort als sa. Gemiddelde - 1 x sa + 1 x sa ± 68 % van de bedrijven - 2 x sa + 2 x sa ± 95 % van de bedrijven - 3 x sa + 3 x sa ± 98 % van de bedrijven Gemiddelde Figuur 9 Verduidelijking van het begrip standaardafwijking In de gebruikte dataset hebben 101 van de 157 melkveebedrijven (= 64 % t.o.v. 68 % theoretisch) een arbeidsinkomen per 100 liter melk tussen 9,57 euro/100 liter (= 14,53-4,96) en 19,48 euro/100 liter (= 14,53 + 4,96) (zie figuur 10, blz. 15). Dit wil zeggen dat er binnen de populatie inkomensverschillen bestaan van 9,92 euro per 100 liter. Aan de hand van een rekenvoorbeeld wordt de betekenis ervan op bedrijfsniveau duidelijk gemaakt.

19 15 Stel twee melkveebedrijven met elk een quotum van liter melk Bedrijf 1 AI/100 l = 19,48 BAI (bedrijfsarbeidsinkomen) = Bedrijf 2 AI/100 l = 9,57 BAI (bedrijfsarbeidsinkomen) = Verschil in bedrijfsarbeidsinkomen tussen bedrijf 1 en 2 = De uiterste waarden voor het arbeidsinkomen per 100 liter bedragen in deze dataset -4,96 euro/100 liter en 24,39 euro/100 liter. Arbeidsinkomen (euro/100 liter) 70 Percentage bedrijven < 9,57 9,57-19,48 > 19,48 Arbeidsinkomen in euro per 100 l melk Figuur 10 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het arbeidsinkomen per 100 liter melk De 157 melkveebedrijven realiseren gemiddeld een bruto-saldo per 100 liter melk van 26,23 euro/100 liter met een standaardafwijking van 3,54 euro/100 liter. In de dataset behalen 110 melkveebedrijven (= 70 % t.o.v. 68 % theoretisch) een bruto-saldo per 100 liter melk tussen 22,68 euro/100 l (26,23 3,54) en 29,77 euro/100 l (26,23 + 3,54) (figuur 11, blz. 16). Voor het bruto-saldo per 100 liter melk worden uitersten van 17,63 euro/100 liter en 33,86 euro/100 liter gevonden.

20 16 Bruto-saldo (euro per 100 liter) Percentage bedrijven < 22,68 22,68-29,77 > 29,77 Bruto-saldo in euro per 100 liter Figuur 11 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het bruto-saldo per 100 liter melk (EUR/100 l) Het bedrijfsarbeidsinkomen bedraagt gemiddeld euro, met een standaardafwijking van euro. Figuur 12 toont de frequentieverdeling van de melkveebedrijven in functie van het bedrijfsarbeidsinkomen. Hieruit, en uit de grote standaardafwijking, is af te leiden dat een aanzienlijk deel van de bedrijven het veel slechter of veel beter doet dan het gemiddelde. Bedrijfsarbeidsinkomen (euro) Percentage bedrijven < > Bedrijfsarbeidsinkomen in euro Figuur 12 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het bedrijfsarbeidsinkomen

21 17 Gemiddeld wordt per arbeidskracht een inkomen van euro gerealiseerd. De standaardafwijking bedraagt euro. Acht procent van de bedrijven hebben een arbeidsinkomen van minder dan euro per arbeidskracht (zie figuur 13). Arbeidsinkomen per arbeidskracht (EUR) 30 Percentage bedrijven < > Arbeidsinkomen per arbeidskracht (EUR) Figuur 13 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het arbeidsinkomen per arbeidskracht 2.4 Verklaring van de inkomensverschillen Bedrijfseconomische parameters opgenomen in de analyse Via een statistische analyse (meervoudige regressie) wordt nagegaan welke bedrijfseconomische parameters deze grote inkomensverschillen verklaren. Daarnaast wordt ook bepaald welke parameters de inkomensvorming het meest beïnvloeden. In tabel 6, blz. 18, worden alle bedrijfseconomische parameters die in de analyse voor arbeidsinkomen per 100 liter en bedrijfsarbeidsinkomen werden opgenomen, weergegeven met hun gemiddelde waarde en standaardafwijking voor alle 157 melkveebedrijven. In de analyse voor brutosaldo per 100 liter worden daarnaast nog een aantal bijkomende parameters opgenomen (zie tabel 7, blz. 19).

22 18 Tabel 6 Gemiddelde waarde en standaardafwijking van de bedrijfseconomische parameters, opgenomen in de analyse voor arbeidsinkomen per 100 liter melk en bedrijfsarbeidsinkomen - boekjaar Parameters Gemiddelde Standaardafwijking Areaal ruwvoederteelten (ha) 31,49 12,95 Melkproductie per koe (l) Melkprijs per 100 liter (EUR/100 l) 31,38 2,21 Krachtvoeder per koe (kg/koe) Aandeel ruwvoedermelk (%) 60,75 10,91 Krachtvoeder per liter melk (g/l) Aankoopprijs krachtvoeder koeien (EUR/100 kg) 19,66 2,97 Krachtvoederkosten melkvee per 100 l melk (EUR/100 l) 3,82 1,07 Krachtvoederkosten jongvee per koe (EUR/koe) 74,94 45,71 Verkoopprijs koeien (EUR/koe) 561,38 117,35 Verkoopprijs kalveren (EUR/kalf) 186,07 43,06 Aantal koeien per ha (stuks/ha) 1,68 0,37 Aantal stuks jongvee per koe (stuks/koe) 1,02 0,35 Opbrengsten uit omzet en aanwas per 100 liter melk (EUR/100 l) 6,42 3,59 Andere opbrengsten per 100 liter melk (EUR/100 l) 1,09 0,47 Totale teeltkosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 4,71 1,44 Rente op omlopend kapitaal teelten per ha (EUR/ha) 8,95 3,00 Pachtprijs per ha (EUR/ha) 170,70 48,09 Kosten eigen ruwvoeder per 100 liter melk (EUR/100 l)) 6,52 1,76 Aankoop ruwvoeders + inventarisverschillen per koe (EUR/koe) 13,86 110,14 Totale ruwvoederkosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 6,69 2,18 Totale krachtvoederkosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 5,06 1,44 Veekosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 2,97 0,84 Algemene kosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 0,92 0,42 Grond- en gebouwenkosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 3,59 2,13 Totale mechanisatiekosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 4,61 1,96

23 19 Parameters Gemiddelde Standaardafwijking Vaste kosten per 100 liter melk (EUR/100 l) 8,21 3,30 Melkquotum (l) Verhouding melkquotum/melkproductie 1,01 0,09 Graden vet in melk ( ) 44,13 2,35 Graden eiwit in melk ( ) 34,75 0,90 Percentage wintermelk (%) 53,77 5,68 Totaal vreemd kapitaal per 100 liter melk (EUR/100 l) 36,27 33,12 Vervangingspercentage (%) 36,12 10,5 Aantal GVE per ha voederteelten (stuks GVE/ha) 3,13 0,62 Tabel 7 Gemiddelde waarde en standaardafwijking van een aantal bijkomende bedrijfseconomische parameters, opgenomen in de analyse voor bruto-saldo per 100 liter melk - boekjaar Parameters Gemiddelde Standaardafwijking Loonwerkkosten per ha (EUR/ha) 200,10 74,47 Meststofkosten per ha (EUR/ha) 138,30 49,43 Zaaizaad- en pootgoedkosten per ha (EUR/ha) 83,34 23,92 Kosten fytoproducten per ha (EUR/ha) 44,57 21,19 Totale teeltkosten per ha (EUR/ha) 466,29 114,30 Kosten eigen ruwvoeder per ha (EUR/ha) 645,96 130,47 Kosten eigen ruwvoeder per koe (EUR/koe) 398,36 98,96 Totale ruwvoederkosten per koe (EUR/koe) 412,20 138,72 Totale krachtvoederkosten per koe (EUR/koe) 314,65 101,66 Veekosten per koe (EUR/koe) 184,41 57,86 Algemene kosten per koe (EUR/koe) 88,13 29,35 Grond- en gebouwenkosten per koe (EUR/koe) 226,30 140,43 Tractorkosten per ha (EUR/ha) 164,82 84,51 Machinekosten per ha (EUR/ha) 294,99 131,09 Totale mechanisatiekosten per ha (EUR/ha) 459,82 184,04 Vaste kosten per koe (EUR/koe) 508,75 211,90

24 Regressie-analyseresultaten arbeidsinkomen per liter melk In dit hoofdstuk blijven alle gegevens uitgedrukt per liter melk omdat dit een statistische verwerking is. Uit de statistische analyseresultaten blijkt dat de verschillen in arbeidsinkomen per liter melk tussen de bedrijven voor bijna 99 % door slechts 6 bedrijfseconomische parameters te verklaren zijn (zie tabel 8, blz. 21): 1. De vaste kosten per liter melk verklaren voor ongeveer 50 % de verschillen in arbeidsinkomen per liter. De vaste kosten omvatten de gebouwenkosten, de tractor- en machinekosten. Onder de gebouwenkosten kan men het onderhoud, de huur, de afschrijving en interest van de gebouwen en de afschrijving en interest op grote grondwerken verstaan. Tractor- en machinekosten zijn de kosten afkomstig van het onderhoud, de afschrijving en de interest van tractoren en machines (inclusief melkmachine). Vaste kosten kunnen, zoals eerder aangehaald, ook op andere manieren worden gedefinieerd. In dat geval kunnen eventueel andere regressie-resultaten worden gevonden. 2. De ruwvoederkosten per liter melk verklaren voor 16 % de inkomensverschillen op melkveebedrijven. Deze kosten zijn samengesteld uit de teeltkosten, de rente op het omlopend kapitaal van de teelten, de (fictieve) pacht, de aankoop van ruwvoeders en de inventarisverschillen. 3. De opbrengsten uit omzet en aanwas per liter melk nemen ruim 12 % voor hun rekening in de verklaring van de inkomensverschillen. Bovendien is deze parameter in grote mate door het bedrijfsbeleid te sturen, bijvoorbeeld door de vervangingsstrategie. 4. De melkprijs per liter verklaart bijna 11 % van de inkomensverschillen. Deze parameter is echter in mindere mate door de veehouder te beïnvloeden. 5. De krachtvoederkosten per liter melk zijn verantwoordelijk voor ongeveer 8 % van de verschillen, maar zijn nog minder te sturen dan de melkprijs. 6. De veekosten per liter melk. Deze parameter is samengesteld uit o.m. dierenartskosten, dekgelden, diverse lidgelden, kosten voor veeverbetering, rente op levend kapitaal. In de tweede kolom van tabel 8, blz. 21, (R² of percentage verklaring) is weergegeven in welke mate de betreffende parameter het arbeidsinkomen per liter melk bepaalt. De derde kolom geeft dezelfde waarden cumulatief weer, of de mate waarin de eerder genoemde parameters samen het arbeidsinkomen per liter melk beïnvloeden.

25 21 Aldus verklaren de parameters vaste kosten per liter en ruwvoederkosten per liter gezamenlijk 66,06 % (50, ,94) van de verschillen in arbeidsinkomen. Tabel 8 Regressie-analyseresultaten en verklarende parameters op het arbeidsinkomen per liter melk - boekjaar Parameter (p) % verklaring (R²) % gecumuleerde verklaring ( R²) Eenheidsinvloed (= b) Standaard afwijking parameter (sa(p)) Meest reële invloed (b x sa(p)/sa(y)) Vaste kosten/l 50,12 50,12-0,989 1,33-0,658 2 Ruwvoederkosten/l 15,94 66,06-0,963 0,88-0,424 3 Omzet en aanwas/l 12,29 78,35 1,019 1,45 0,739 1 Melkprijs/l 10,79 89,14 0,928 0,89 0,413 4 Krachtvoederkosten/l 7,53 96,67-0,979 0,58-0,284 5 Veekosten/l 1,99 98,66-0,933 0,34-0,159 6 Standaardafwijking arbeidsinkomen per 100 liter melk = 4,96 (sa(y)) Rangorde Uit deze tabel mag u evenwel niet afleiden dat de ruwvoederkosten per liter melk op zichzelf slechts 15,94 % van de variantie verklaren. Elk afzonderlijk gaat deze variabele en ook de andere variabelen (omzet en aanwas/l, melkprijs/l, krachtvoederkosten/l en veekosten/l) uit tabel 8 een groter deel van de variantie verklaren. Dit komt doordat de verschillende variabelen ook onderling gerelateerd zijn. De waarde b (vierde kolom) geeft aan met welk getal de overeenstemmende parameterwaarde vermenigvuldigd moet worden om, samengeteld en met een constante erbij, het arbeidsinkomen per liter melk te bekomen (zie formule, blz. 22). Een positief getal (zoals voor de melkprijs/l) geeft aan dat het arbeidsinkomen per liter melk stijgt met toenemende waarde van de parameter. Het is logisch dat opbrengstparameters (omzet en aanwas per liter en melkprijs per liter) een positieve en kostenparameters een negatieve eenheidsinvloed (b) hebben.

26 22 In de zesde kolom is deze eenheidsinvloed vermenigvuldigd met de standaardafwijking van de betreffende parameter (vermeld in de vijfde kolom) en gedeeld door de standaardafwijking van de te verklaren parameter (in dit geval arbeidsinkomen per liter melk en vermeld onderaan tabel 8) om de meest reële invloed te berekenen. Er kunnen immers parameters zijn die in belangrijke mate het arbeidsinkomen bepalen, maar slechts weinig door de veehouder te beïnvloeden zijn (en dus een kleine standaardafwijking hebben). De meest reële invloed is dus een maat voor de invloed van de parameter op het arbeidsinkomen per liter melk en de mate waarin deze parameter te sturen is. Op basis van de absolute waarde (d.w.z. dat er geen rekening wordt gehouden met het + en - teken) van de getallen in kolom zes, wordt de rangorde in kolom zeven bepaald. Dit wil zeggen dat de parameter die als eerste wordt gerangschikt, een grote invloed heeft op het arbeidsinkomen en in grote mate door de veehouder te sturen is. Aldus blijkt omzet en aanwas per liter melk de meest effectief stuurbare parameter te zijn. De regressievergelijking, of de formule waarmee het arbeidsinkomen per liter melk aan de hand van bovengenoemde parameters kan berekend worden is de volgende: Arbeidsinkomen per liter melk = 0,4-0,989 x (vaste kosten/l) - 0,963 x (ruwvoederkosten/l) + 1,019 x (omzet en aanwas/l) + 0,928 x (melkprijs/l) - 0,979 x (krachtvoederkosten/l) - 0,933 x (veekosten/l) Uit het feit dat slechts een kleine reeks determinerende parameters (tabel 8) uit de grote reeks in de analyse gebruikte parameters (tabel 6) geselecteerd is, blijkt dat zeer veel bedrijfseconomische parameters statistisch geen of nauwelijks invloed hebben op het arbeidsinkomen per liter melk. Zo is melkproductie per koe weinig belangrijk als verklarende parameter voor het arbeidsinkomen per liter melk.

27 Regressie-analyseresultaten bedrijfsarbeidsinkomen Tabel 9 Regressie-analyseresultaten en verklarende parameters op het bedrijfsarbeidsinkomen - boekjaar Parameter (p) % verklaring (R²) % gecumuleerde verklaring ( R²) Eenheidsinvloed (= b) Standaard afwijking parameter (sa(p)) Meest reële invloed (b x sa(p)/sa(y)) Melkquotum 78,61 78,61 7, ,830 1 Vaste kosten/l 6,34 84, ,33-0,247 3 Omzet en aanwas/l Rangorde 3,5 88, ,45 0,369 2 Ruwvoederkosten/l 4,09 92, ,88-0,210 4 Krachtvoederkosten/l 1,74 94, ,58-0,159 5 Graden eiwit 0,73 95, ,90 0,092 6 Standaardafwijking bedrijfsarbeidsinkomen = (sa(y)) De regressievergelijking, of de formule waarmee het bedrijfsarbeidsinkomen aan de hand van bovengenoemde parameters kan berekend worden, is de volgende: Bedrijfsarbeidsinkomen = ,40 x (melkquotum) x (vaste kosten/l) x (omzet en aanwas/l) x (ruwvoederkost/l) x (krachtvoederkost/l) x (graden eiwit) De parameter melkquotum heeft veruit de grootste invloed op het bedrijfsarbeidsinkomen. Het is derhalve te verklaren dat veel melkveehouders een betekenisvol bijkomend melkquotum wensen te verwerven. Gezien echter zowel de huidige wettelijke situatie als de te verwachten perspectieven waarin een forse uitbreiding van het quotum niet haalbaar is, wordt in deze brochure niet verder op het quotum ingegaan. Verder zijn de parameters vaste kosten per liter melk, omzet en aanwas per liter melk en ruw- en krachtvoederkosten per liter melk opnieuw belangrijk. Ook de parameter graden eiwit is, weliswaar in beperkte mate, bepalend voor het bedrijfsarbeidsinkomen.

28 Regressie-analyseresultaten bruto-saldo per liter melk Tabel 10 Regressie-analyseresultaten en verklarende parameters op het bruto-saldo per liter melk - boekjaar Parameter (p) Ruwvoederkosten/koe % verklaring (R²) % gecumuleerde verklaring ( R²) Eenheidsinvloed (= b) Standaard afwijking parameter (sa(p)) Meest reële invloed (b x sa(p)/sa(y)) 28,18 28,18-0, ,113 7 Rangorde Melkprijs/l 17,98 46,16 1,009 0,89 0,628 2 Omzet en aanwas/l 23,9 70,06 0,971 1,45 0,985 1 Krachtvoederkosten/l 15,04 85,10-1,082 0,58-0,439 4 Veekosten/l 2,35 87,45-0,976 0,34-0,232 5 Ruwvoederkosten/l 2,14 89,59-0,789 0,88-0,486 3 Eigen ruwvoederkosten/l 1,06 90,65 0,291 0,71 0,144 6 Standaardafwijking bruto-saldo per 100 liter melk = 3,54 (sa(y)) De regressievergelijking, of de formule waarmee het bruto-saldo per liter melk aan de hand van bovengenoemde parameters kan berekend worden, is de volgende: Bruto-saldo per liter melk = 0,512-0, x (ruwvoederkosten/koe) + 1,009 x (melkprijs/l) + 0,971 x (omzet en aanwas/l) - 1,082 x (krachtvoederkosten/l) - 0,976 x (veekosten/l) - 0,789 x (ruwvoederkosten/l) + 0,291 x (eigen ruwvoederkosten/l)

29 25 De verklarende parameters zijn in grote lijnen dezelfde als deze voor het arbeidsinkomen per liter melk. Aangezien in de berekening van het bruto-saldo geen rekening wordt gehouden met de vaste kosten, is het logisch dat deze parameter niet in de regressieanalyse wordt teruggevonden. Opvallend is de invloed van de ruwvoederkosten, zowel uitgedrukt per liter als per koe. Ook het aandeel van de eigen ruwvoederkosten speelt mee, en wel in die zin dat hoe hoger de eigen ruwvoederkosten per liter melk, hoe hoger het bruto-saldo. Opmerkelijk is ook de negatieve eenheidsinvloed (b) van de krachtvoederkosten per liter melk. Dit houdt in dat naarmate de krachtvoederkosten per liter geproduceerde melk stijgt, het bruto-saldo per liter melk daalt Overzicht van de belangrijkste verklarende parameters In tabel 11 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste verklarende parameters voor arbeidsinkomen per liter melk, bedrijfsarbeidsinkomen en brutosaldo per liter melk. Het cijfer geeft de rangorde van de parameter weer zoals vermeld in de laatste kolom van de respectieve tabellen 8, 9 en 10. Tabel 11 Overzicht van de belangrijkste verklarende parameters op arbeidsinkomen per liter melk (AI/l), bedrijfsarbeidsinkomen (BAI) en bruto-saldo per liter melk (BS/l) Verklarende parameters AI/l BAI BS/l Omzet en aanwas/l Vaste kosten/l 2 3 Ruwvoederkosten/l Ruwvoederkosten/koe 7 Eigen ruwvoederkosten/l 6 Krachtvoederkosten/l Veekosten/l 6 5 Melkquotum 1 Graden eiwit 6 Melkprijs/l 4 2

30 26 In het tweede deel van de brochure wordt dieper ingegaan op de belangrijkste verklarende parameters op het arbeidsinkomen per liter melk, zoals gebleken uit de regressieanalyse. Deze parameters, gerangschikt in afnemend belang, zijn: - Omzet en aanwas per liter melk; - Vaste kosten per liter melk; - Ruwvoederkosten per liter melk; - Melkprijs per liter melk; - Krachtvoederkosten per liter melk; - Veekosten per liter melk. De parameters ruwvoederkosten en krachtvoederkosten zullen gezamenlijk besproken worden in het deel voederkosten. De veekosten worden niet behandeld omwille van hun complexe samenstelling en hun relatief klein belang. Het melkquotum wordt verder in de bespreking buiten beschouwing gelaten, enerzijds omwille van de bijna status-quo die momenteel heerst en anderzijds omdat het naar arbeidsinkomen per liter melk een onbelangrijke parameter blijkt te zijn.

31 27 3 Bespreking van de belangrijkste parameters Zoals in deel 1 aangegeven, worden hierna de parameters besproken die een belangrijke invloed hebben op het arbeidsinkomen per 100 liter melk: 1. Omzet en aanwas; 2. Vaste kosten; 3. Voederkosten; 4. Melkprijs. 3.1 Omzet en aanwas Definitie De parameter Omzet en aanwas van de gehele rundveestapel in de boekhouding heeft betrekking op waardeverschillen van de veestapel veroorzaakt door enerzijds aan- en verkopen en anderzijds waardeverandering van de dieren die op het bedrijf blijven. De omzet en aanwas wordt berekend met behulp van de volgende formule: OA = E + V - B - A waarbij OA = omzet en aanwas E = waarde van de veestapel bij eindinventaris V = verkopen van vee B = waarde van de veestapel bij begininventaris A = aankopen van vee De verkopen bestaan uit de opbrengsten van de verkoop van reforme koeien, stierkalveren, kalveren uit gebruikskruisingen en het eventueel overschot aan fokvee. De aankopen beperken zich meestal tot de aankoop van extra fokvee. Het verschil tussen Verkopen en Aankopen wordt hierna Omzet genoemd.

32 28 De melkkoeien en het jongvee worden bij begin- en eindinventaris in het door ons gevolgde systeem gewaardeerd volgens een vaste procedure, geldig voor meerdere jaren: - De waarde van het jongvee wordt bepaald op basis van zijn leeftijd in maanden; de waarde neemt toe met de leeftijd tot 30 maanden; - Van bij haar eerste kalving tot het opruimen worden de melkkoeien jaarlijks in waarde afgeschreven; - Fokstieren worden volgens een eigen systeem gewaardeerd. Andere boekhoudsystemen passen gelijkaardige procedures toe waarbij eventueel ook met het individueel gewicht van elk dier rekening gehouden wordt. Veranderingen in de marktprijzen van fokvee bestemd voor melkproductie hebben dus geen invloed op de waarde van begin- en eindinventaris. Prijsschommelingen op de markt hebben derhalve alleen invloed op de omzet en aanwas bij effectieve aan- en verkoop van het vee. Bij vleesvee daarentegen wordt bij begin- en eindinventaris wel tegen marktprijzen gewaardeerd, zodat deze marktprijzen de parameter Omzet en aanwas wel beïnvloeden. De inventarisverschillen worden hierna Aanwas genoemd. De eventuele premies, toelagen uit openbare middelen o.m. voor het aanhouden en afslachten van runderen zijn niet begrepen in omzet en aanwas. De melkveehouder heeft omwille van het gevolgde systeem geen invloed op de waardeveranderingen van de veestapel. Om deze reden wordt hierna alleen rekening gehouden met de aan- en verkoop van vee, d.i. de omzet. In figuur 14, blz. 29, zijn in de donker gekleurde velden de diercategorieën aangegeven die verkocht worden. In de figuur is met een cijfer aangegeven welke factoren van invloed zijn op respectievelijk: 1 De aard van de geboren kalveren; 2 Het overschot of het tekort aan kalfvaarzen; 3 Het aantal reforme koeien. In het fokschema van een melkveebedrijf zijn derhalve twee factoren bepalend: het jaarlijks vervangingspercentage van de melkkoeien en de strategie van de melkveehouder met betrekking tot het al dan niet toepassen van gebruikskruisingen, hierna de strategie van de melkveehouder genoemd.

33 29 Geboren kalveren 1 Zuiver ras Gebruiks kruisingen Vaarzen Stieren Vaarzen en stieren Verkoop als nuchter kalf Fokvaarzen 2 Fokvaarzen voor eigen bedrijf Verkoop als fokvaars 3 Reforme koeien = verkopen Figuur 14 Mogelijke bestemming van de geboren kalveren op een melkveebedrijf 1 De aard van de geboren kalveren is afhankelijk van het vervangingspercentage (hoe hoger het vervangingspercentage, des te groter de nood aan kalveren van zuiver ras) en van de strategie van de melkveehouder (de melkveehouder kan kiezen voor veel of weinig gebruikskruisingen); 2 Het overschot of tekort aan fokvaarzen hangt af van de behoefte aan fokvaarzen en van de beschikbaarheid aan fokvaarzen, en wordt beïnvloed door zowel de strategie van de melkveehouder als het vervangingspercentage; 3 Het aantal reforme koeien t.o.v. het aantal melkkoeien bepaalt het vervangingspercentage.

34 Elementen van omzet Zoals eerder aangehaald wordt de omzet en aanwas bepaald door de respectieve waarde van de dieren bij begin- en eindinventaris (aanwas), en de aan- en verkopen van vee in de loop van het boekjaar (omzet). Mogelijke verkopen, zoals geïllustreerd in figuur 14, zijn: - Stierkalveren van een melkstier Naarmate het vervangingspercentage toeneemt, stijgt ook het aantal geboren kalveren. Het aantal geboren kalveren in zuiver ras en derhalve het aantal verkoopbare stierkalveren in zuiver ras hangt af van de mate waarin de melkveehouder zogenaamde gebruikskruisingen toepast, dit is de kruising van een melkkoe met een vleesstier. Deze mate van toepassing van gebruikskruisingen wordt hierna de strategie van de melkveehouder genoemd. De verhouding vaarsjes/stiertjes bij geboorte bedraagt gemiddeld 47/53; - Kalveren uit gebruikskruisingen Het aantal is afhankelijk van het vervangingspercentage en de door de veehouder gekozen strategie, gaande van geen gebruikskruisingen tot gebruikskruisingen bij alle koeien. - Nuchtere vaarskalveren van een melkstier - Overschot aan fokvee Of er effectief een overschot is aan fokvaarzen, hangt af van de verhouding tussen de behoefte aan fokvaarzen (vervangingspercentage) en de beschikbaarheid van fokvaarzen (gebruikskruisingen). - Reforme koeien Meer reforme koeien leidt tot een hoger vervangingspercentage; Bij een hoog vervangingspercentage of een te groot aantal gebruikskruisingen kan er onvoldoende eigen jongvee zijn om alle reforme melkkoeien te vervangen en moet er fokvee worden aangekocht. Sommige bedrijfsleiders insemineren systematisch zoveel mogelijk koeien met sperma van een vleesstier en moeten dan noodgedwongen (bijna) alle vervangingsvaarzen aankopen. Dit kan een doelbewuste strategie zijn van sommige melkveehouders die weinig tijd of ruimte willen of kunnen vrijmaken voor de opfok van vaarzen, een te lage nutriëntenhalte hebben of met deze opfok weinig affiniteit hebben. Deze strategie heeft echter een aantal nadelen: - Permanente aankoop van fokvaarzen, hetgeen sanitaire risico s inhoudt; - De hoge aankoopprijs van fokvaarzen; - Het afhankelijk zijn van derden voor zijn genetica.

35 Frequentieverdelingen Figuur 15 toont de frequentieverdeling van de bedrijven naar omzet en aanwas voor het boekjaar 97-98, uitgedrukt in euro per 100 liter melk. Omzet en aanwas (euro/100 liter) % Bedrijven < 2,48 2,48-4,96 4,96-7,44 7,44-9,92 > 9,92 Figuur 15 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van omzet en aanwas Meer dan 40 % van de bedrijven hebben een opbrengst uit omzet en aanwas van 4,96 tot 7,44 euro per 100 liter. Het gemiddelde bedraagt 6,42 euro per 100 liter en de standaardafwijking is 3,59 euro per 100 liter (zie ook tabel 6, blz. 18). Tien procent van de bedrijven realiseren een opbrengst uit omzet en aanwas van meer dan 9,92 euro per 100 liter melk. In figuur 16, blz. 32, is de frequentieverdeling van de bedrijven gegeven in functie van het vervangingspercentage van hun melkkoeien. Het gemiddeld vervangingspercentage bedraagt 36 % met een standaardafwijking van 10,5 % (zie tabel 6, blz. 18).

36 32 vervangingspercentage melkkoeien percentage bedrijven < > 50 vervangingspercentage melkkoeien Figuur 16 Procentuele verdeling van de bedrijven in functie van het vervangingspercentage van hun melkkoeien Strategie melkveehouder - vervangingspercentage Zoals uit bovenstaande blijkt zullen het vervangingspercentage en de eventuele toepassing van gebruikskruisingen een grote invloed uitoefenen op de omzet en aanwas. Op de gespecialiseerde melkveebedrijven van het boekhoudnet van het CLE en van onze dataset bedraagt het vervangingspercentage gemiddeld 36 %. Uit figuur 16 blijkt dat heel wat bedrijven jaarlijks meer dan 40 % van de melkkoeien vervangen of dat een melkkoe gemiddeld slechts 2,5 lactaties meegaat. Het vroegtijdig vervangen van melkkoeien veroorzaakt o.a.: - Vleesverliezen - dit is het verschil in waarde tussen de toegekende inventariswaarde van de melkkoe en haar verkoopwaarde als reforme koe; - Ontbreken van ruimte tot gebruikskruisingen; - Hogere kosten door: - Hoger krachtvoederverbruik; - Hogere veekosten (meer jongvee); - Meer vaste kosten (grotere stallen).

37 33 Het effect van een hoger vervangingspercentage op de samenstelling van de melkveestapel laat zich o.m. in de volgende elementen samenvatten: - Veel jonge melkkoeien en dus weinig koeien die het toppunt van hun melkproductiepotentieel bereiken; - Meer stuks jongvee nodig ofwel van eigen kweek ofwel door aankoop; - Minder mogelijkheden voor gebruikskruisingen. Waarom worden melkkoeien dan toch zo snel vervangen? - Veehouders realiseren zich niet of onvoldoende de economische kost van het vervangen (o.m. de opfokkosten van jongvee en de aankoop van vaarzen); - Een quasi vast melkquotum op het bedrijf gepaard aan een stijging van de melkproductie per koe betekent het aanhouden van minder koeien. Sommige melkveehouders denken dat zij de aldus vrijgekomen lege plaatsen in de stal moeten opvullen met jongvee. Deze extra kalfvaarzen duwen de melkkoeien veel te vlug uit de stal en uit productie; - Melkveehouders verwachten (te) veel van de genetische vooruitgang van hun nieuw-ingezette vaarzen. Op het eerste gezicht matig-producerende vaarzen verdienen een tweede kans! In tabel 12 worden de gemiddelde opfokkosten van vaarzen gegeven in functie van hun leeftijd bij eerste kalving. In de berekening wordt met de waarde van het kalf geen rekening gehouden. Tabel 12 Gemiddelde opfokkosten (EUR) van vaarzen in functie van hun leeftijd bij eerste kalving Bron: CLE-boekhoudingen (boekjaar ) Leeftijd (in maanden) van de vaars bij eerste kalving < > 33 Gemiddelde leeftijd (a) 25,4 27,5 29,6 31,9 35,0 Totale kosten per jaar (b) 382,47 388,18 382,82 356,17 390,18 Totale kosten per vaars bij eerste kalving = (b : 12) x a 809,57 889,57 944,30 946, ,03

38 34 Opfokkosten van een vaars Kostprijs per vaars (euro) < > 33 Leeftijd vaars bij eerste kalving (maanden) Kosten van een vaars per jaar Kosten van een vaars bij haar eerste kalving Figuur 17 Opfokkosten per vaars in functie van haar leeftijd bij 1e kalving Uit tabel 12, blz. 33, en figuur 17 blijkt dat de opfokkosten op jaarbasis ongeveer 375 euro bedragen. Naarmate de leeftijd bij eerste kalving toeneemt, stijgen de opfokkosten per vaars fors. In tabel 13, blz. 35, wordt in functie van het vervangingspercentage van de koeien, van de tussenkalftijd en van de leeftijd bij eerste kalving het aantal stuks jongvee gegeven dat op het bedrijf nodig is om een stapel van 100 melkkoeien in stand te houden. Het aantal stuks jongvee dat werkelijk nodig is op een bedrijf hangt af van de volgende factoren: - Het vervangingspercentage van de koeien. Hoe hoger dit percentage, hoe meer vrouwelijk jongvee moet aangehouden worden om de veestapel op peil te houden; - De leeftijd bij eerste kalving. Hoe langer deze eerste kalving uitgesteld wordt, hoe meer stuks jongvee er op het bedrijf zullen aanwezig zijn; - De tussenkalftijd. Een lange tussenkalftijd houdt in dat er op het bedrijf gedurende dat jaar minder kalveren geboren worden. Hierdoor moeten er kalveren van méér koeien aangehouden worden om in de vervanging te kunnen voorzien; - Het sterftepercentage van de kalveren.

39 35 Tabel 13 Vereist aantal stuks jongvee op het bedrijf om de veestapel van 100 melkkoeien in stand te houden % vervanging van de koeien Tussenkalftijd (maanden) Leeftijd bij eerste kalving (maanden) Het aantal stuks jongvee in het donker gekleurd blokje wordt later gebruikt in een rekenvoorbeeld.

40 36 Vereist aantal stuks jongvee 140 Stuks jongvee Vervangingspercentage Vereist aantal stuks jongvee Figuur 18 Vereist aantal stuks jongvee op het bedrijf om de veestapel van 100 melkkoeien in stand te houden In figuur 18 wordt het vereist aantal stuks jongvee, zoals vermeld in tabel 13, gegeven voor een tussenkalftijd van gemiddeld 13 maanden en een gemiddelde leeftijd bij eerste kalving van 27 maanden. Het vervangingspercentage van de melkkoeien determineert in sterke mate de strategie van de melkveehouder inzake mogelijke gebruikskruisingen. Er kan berekend worden dat bij een vervangingspercentage van 25 %, een korte tussenkalftijd en een jonge leeftijd bij eerste kalving, minimaal 59 % van de koeien drachtig moeten gemaakt worden van een melkstier om met de daaruit geboren kalveren in staat te zijn de stapel melkkoeien in stand te houden (zie tabel 19, blz. 43). Met een vervangingspercentage van 40 en 50 bedraagt dit minimaal aantal drachtig te maken koeien met een melkstier respectievelijk 94 en 117 %. In dit laatste geval zal de melkveehouder altijd te weinig vaarzen uit eigen kweek hebben om alle reforme koeien te kunnen vervangen. Wanneer in de toekomst de prijs van gesekst sperma commercieel interessant zal zijn voor de melkveehouder, kunnen voornoemde percentages van minimaal drachtig te maken koeien bijna gehalveerd worden, waardoor de ruimte voor gebruikskruisingen zal toenemen.

41 Rekenvoorbeeld Het effect van het vervangingspercentage (25 % versus 50 %) en de gevolgde strategie m.b.t. gebruikskruisingen (3 opties: 1 geen gebruikskruisingen, 2 zoveel mogelijk gebruikskruisingen naast de zuivere fokkerij om te kunnen voorzien in eigen vervanging, 3 een tussenoplossing) op omzet, wordt geïllustreerd. In het rekenvoorbeeld is uitgegaan van van een bedrijf met 60 melkkoeien, tussenkalftijd van 13 maanden, leeftijd eerste kalving 27 maanden, liter melk per koe en liter melk. VERVANGINGSPERCENTAGE 25 % - 15 reforme koeien - jongvee nodig: 60 x 67% (zie tabel 13, blz. 35) = 40 stuks theoretische verdeling volgens resultaten CLE-boekhouding: 19 stuks met een leeftijd tot 1 jaar 17 stuks met een leeftijd tussen 1 en 2 jaar 4 stuks ouder dan 2 jaar 1 Geen gebruikskruising 60 koeien 1,06 kalvingen per aanwezige koe 10 % kalversterfte (60 x 1,06 x 0,9) = 57 kalveren (verhouding stieren/vaarzen 53/47) - 30 stierkalveren - 27 vaarsjes d.w.z. 8 vaarzen over, want slechts 19 nodig Het aantal kalvingen per aanwezige koe komt overeen met het aantal geboren kalveren gedeeld door het gemiddeld aantal aanwezige melkkoeien. Dit getal is hoog wanneer de tussenkalftijd kort is en/of het vervangingspercentage hoog. Dit gecombineerd scenario resulteert in de aankoop en/of verkoop van volgend aantal dieren per categorie: - Verkoop reforme koeien 15 - Verkoop stierkalveren type melkvee 30 - Verkoop vaarskalveren type melkvee 8 - Verkoop kalveren uit gebruikskruising 0 - Aankoop fokvee 0

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters. Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij Technische brochure 36 INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij INKOMENSVERSCHILLEN OP MELKVEEBEDRIJVEN Verklarende parameters

Nadere informatie

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk

Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf. in functie van. het bruto-saldo per 100 liter melk Het arbeidsinkomen op het melkveebedrijf in functie van het bruto-saldo per 100 liter melk Deze brochure wordt u aangeboden door: Auteurs Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame

Nadere informatie

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij

De cijfers zijn exclusief BTW en subsidie zoals toeslagrechten. De specialisatie van de melkveehouderij Melkveehouderij VAC consult Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling Met het oog op de afschaffing van het melkquotum op 31 maart 2015, verandert de ondernemingsomgeving

Nadere informatie

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 %

68 melkkoeien (incl vaarzen), 21 pinken, 24 kalveren Vervangingspercentage 29 % 2. OMZET EN AANWAS De bedrijfseconomische berekening van de omzet en aanwas is een verhaal apart. Hieronder zal dat aan de hand van een voorbeeldberekening worden duidelijk gemaakt. 2.2 Voorbeeldbedrijf

Nadere informatie

Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee

Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee verklarende parameters Departement Landbouw en Visserij Afdeling Monitoring en Studie Tom Coulier Inkomensverschillen op bedrijfstak melkvee verklarende parameters

Nadere informatie

melkproductie per koe

melkproductie per koe De impact van melkproductie per koe op het arbeidsinkomen Deze brochure wordt u aangeboden door: Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron Ruzettelaan

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw & visserij

Vlaanderen is landbouw & visserij Vlaanderen is landbouw & visserij KOSTPRIJSANALYSE VERVANGINGSVEE VAN MELKVEE EN DE ECONOMISCHE IMPACT VAN HET VERVANGINGSPERCENTAGE Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod

Nadere informatie

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN.

STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN. STERK MET MELK BESLISSINGEN NEMEN OP BASIS VAN BEDRIJFSECONOMISCHE KENGETALLEN. Dirk Audenaert Consulent Rundvee Boerenbond INHOUD 1. DUURZAAMHEID : EEN VEELKLEURIG BEGRIP 2. KEN UW KOSTPRIJS 3. BEGRIPPEN

Nadere informatie

HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT

HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT HET VERVANGINGSBELEID BIJ MELKVEE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT Deze brochure wordt u aangeboden door : Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Melkvee Baron

Nadere informatie

Recent is voor de derde maal de studie

Recent is voor de derde maal de studie Rentabiliteit in de Vlaamse vleesveehouderij ko Vleesveehouderij bl Het familiaal arbeidsinkomen is al vij f jaar op rij negatief. De cashflow is nog positief, maar wel sterk gedaald. Werken op het vervangingspercentage,

Nadere informatie

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17

Bedrijfsleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 01/10/17 Besleiderskring: Voorbeeld Boekjaar: 1/1/17 Blz. 1 Algemene besgegevens Geproduceerde FPCM Kg Geproduceerde FPCM / ha Kg Geprod. FPCM / ha voergewas Kg Geproduceerde FPCM / ak Kg Land totaal Ha Land veehouderij

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2013 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2010-2012 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK

TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK FOCUS 2014 TECHNISCHE EN ECONOMISCHE RESULTATEN VAN DE VARKENSHOUDERIJ OP BASIS VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK BOEKJAREN 2011-2013 Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op varkenshouderij

Nadere informatie

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR

Nadere informatie

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen

Er valt veel te winnen met een langere levensduur. Henk Hogeveen Er valt veel te winnen met een langere levensduur Henk Hogeveen Lange levensduur is goed...... gevolg van betere gezondheid... gevolg van betere vruchtbaarheid... minder jongvee nodig minder kosten minder

Nadere informatie

Vlaanderen is landbouw & visserij

Vlaanderen is landbouw & visserij Vlaanderen is landbouw & visserij RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE MELKVEE: BOEKJAREN 2007-2012 Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et

Nadere informatie

Melkveehouderij. VAC consult. Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling. Voermanagement. Bedrijfsontwikkeling

Melkveehouderij. VAC consult. Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling. Voermanagement. Bedrijfsontwikkeling Melkveehouderij VAC consult Een zoektocht naar een evenwichtige balans tussen groei en ontwikkeling Het jaar 2015 is ingegaan als het laatste jaar met het melkquotum. Vele melkveehouders, onder druk van

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Analyse

Bedrijfseconomische Analyse Bedrijfseconomische Analyse Cliëntnr: Cowdashboard nr: Boekjaar: Bedrijfsinformatie: Ondernemingsvorm: BTW boekhouding: Accountant: Zuivelfabriek: Inhoudsopgave: Blz 1. Blz 2. Blz 3-4. Blz 5-6-7. Blz 8.

Nadere informatie

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven Ruwvoerkost in kostprijs melk Diane Schoonhoven Overzicht Evolutie kostprijs melkveebedrijf De verschillen tussen bedrijven zijn groot Ruwvoermelk maakt het verschil Voorbeelden impact op voerkosten 2

Nadere informatie

Kengetallen. E-13 Voortplanting

Kengetallen. E-13 Voortplanting Kengetallen E-13 Voortplanting Inleiding Op melkveebedrijven wordt jaarlijks een aanzienlijke schade geleden als gevolg van een niet optimale tussenkalftijd en een voortijdige afvoer van koeien die niet

Nadere informatie

De ondernemende mens centraal

De ondernemende mens centraal De ondernemende mens centraal Overzicht 1: Ontwikkeling van de bedrijfsstructuur GRONDGEBRUIK (HA) Grasland 40,15 40,94 42,38 Maïsland 7,21 7,31 7,15 Overig 0,44 0,34 0,26 Totaal 47,80 48,60 49,79 MELKQUOTUM

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4

Voorbeeld Melkvee 2014 Q4 Voorbeeld Melkvee Q4 BAS kwartaal 4 Inhoudsopgave Begeleidende brief Opbrengsten melkvee en veemanagement Voersaldo melkvee en voermanagement Saldo melkvee en toegerekende kosten Beschikbaar voor HARR

Nadere informatie

BAS Melkvee Plus Q Voorbeeldrapport Melkvee

BAS Melkvee Plus Q Voorbeeldrapport Melkvee BAS Melkvee Plus Q 4 - BAS Melkvee Plus - t.a.v. de firmanten Agro Business park 85 6708 PV Wageningen Klantnummer: 01234 Datum: 27 juli 2017 OPDRACHT EN VERANTWOORDING Conform uw opdracht hebben wij het

Nadere informatie

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee Studie Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee Mei 2013 Goedele Vrints, Joeri Deuninck, Joost D hooghe Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij RENTABILITEITS-

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Bedrijfseconomisch verslag

Bedrijfseconomisch verslag Bedrijfseconomisch verslag Opgesteld door: Adviseur x Opsteldatum: 7-1-2019 Opgesteld voor: 04166 VOORBEELDBEDRIJF Dorpsstraat 21 3950 BOCHOLT Bespreking: Financieel en managementverslag Rondgang: - Voer

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Inkomen vraagt om aandacht

Inkomen vraagt om aandacht Inkomen vraagt om aandacht F. Mandersloot en A.T.J. van Scheppingen (PR) Lagere melk- en vleesprijzen en hogere kosten. Dat is wat melkveehouders momenteel aan den lijve ondervinden. Natuurlijk veroorzaakt

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

De kostprijs van de melk op de voorbeeld-weidebedrijven

De kostprijs van de melk op de voorbeeld-weidebedrijven 338.5(492) :637.11, /, Jt^ -J-Tf-14' De kostprijs van de melk op de voorbeeld-weidebedrijven W. W1LLEMSEN Proefstation voor de Akker- en Weidebouw, Wageningen In de publikatie Tien jaar voorbeeldbedrijven"

Nadere informatie

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE

RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE Rapport 2015 RENTABILITEITS- EN KOSTPRIJSANALYSE VLEESVEE Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Monitoring en Studie Auteurs: Goedele Vrints,

Nadere informatie

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee

Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee Studie Rentabiliteits- en kostprijsanalyse vleesvee September 2012 José Gavilan, Joeri Deuninck, Luc Somers, Joost D hooghe Afdeling Monitoring en Studie Vlaamse overheid Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn?

Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn? Studiedag melkvee Mag het een liter méér zijn? Financiering van het groeiend melkveebedrijf Jan Leyten 6 november 2014 Agenda 1. Evoluties in de melkveesector 2. Verantwoord investeren 3. Investeren in

Nadere informatie

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377

Mil - R - Mor. Dagen sinds Ge boorte / / / / / 1, / 377 Mil-R-Mor Farm Mil - R - Mor L E E F T I J D Productiein het vorige jaar LBS/ KG Melk opbrengst Opbrengst minus productie kosten Dagen sinds Ge boorte Totaal netto inkomen sinds geboortedag Netto inkomen/

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Bedrijfseconomische analyse

Bedrijfseconomische analyse 0,78125 Bedrijfseconomische analyse Melkveehouder Straatnaam 1234 AB Plaats Bedrijfseconomische analyse 2013 Uitgebracht aan: Melkveehouder Straatnaam 1234 AB Plaats klantnummer: 1234 Alle bedragen in

Nadere informatie

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie.

Vetcorrectie Op basis van het voorgaande kan de NO berekend worden zonder een eventuele vetcorrectie. Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van een

Nadere informatie

Stap voor stap naar een betere. jongvee-opfok

Stap voor stap naar een betere. jongvee-opfok Stap voor stap naar een betere jongvee-opfok HUISVESTING GROEI Stap voor stap naar een betere jongvee-opfok Wanneer melk je een koe die gekalfd heeft? 4 Hoe herken je goede biest? 5 Met welke meter bepaal

Nadere informatie

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11

Financiële Analyse. D.E. Momelkveebedrijf. Pinkenlaan AB KOEDORP :52. Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Financiële Analyse D.E. Momelkveebedrijf Pinkenlaan 12 1234 AB KOEDORP 15-06-2017-8:52 Versie: Check FM 2_0 2017_06_11 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare liquide

Nadere informatie

Jongveeopfok: een investering in de toekomst

Jongveeopfok: een investering in de toekomst Jongveeopfok: een investering in de toekomst Monique Mourits, Ronald Zom, Aart Evers, Ton Derks, Wilma Steeneveld, Henk Hogeveen en Michel de Haan Landelijke onderwijsdag Zuivelsector: Economie en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Melkproductie High-techbedrijf 1999

Melkproductie High-techbedrijf 1999 Melkproductie High-techbedrijf 1999 Iris Arendzen en Ton van Scheppingen Op het High-techbedrijf (HTB) wordt de doelstelling melken met een lage kostprijs ingevuld door veel liters per man, per ha en per

Nadere informatie

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo

1.1 Opbrengsten BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1. Hoofdstuk 1. Het saldo Hoofdstuk 1. Het saldo BRONNENBOEK: INFO BIJ: DEELTAAK 1 Het woord saldo betekent eigenlijk: verschil. In het bedrijf gaat het om het verschil tussen opbrengsten en kosten. Een bedrijf met de hoogste productie

Nadere informatie

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur

Wie ben ik? Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding. Wat kunt u verwachten. 1 Economisch adviseur Rendementsverbetering in bedrijfsbegeleiding Een paar startpunten voor discussie Wie ben ik? Boerenzoon, 45 melkkoeien Studie veeteelt, LandbouwUniversiteit Wageningen Epidemiologie Economie (lange termijn

Nadere informatie

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven

Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Kengetallen E-23 Fokwaarde levensvatbaarheid bij geboorte Fokwaarde levensvatbaarheid bij afkalven Inleiding Sinds 1989 wordt op basis van geboortegegevens van koeien de index geboortegemak berekend. Deze

Nadere informatie

Meer zicht op de cijfers

Meer zicht op de cijfers Meer zicht op de cijfers Analyse technische en economische resultaten K&K bedrijven in vergelijking met andere praktijkbedrijven November 2001 Rapport 8 Koeien & Kansen; Pioniers duurzame melkveehouderij

Nadere informatie

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen

TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN. Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen TERREINBEGRAZING MET SCHAPEN Het belang van correcte vergoeding voor terreinbeheer met schapen Inleiding Technische brochure Terreinbegrazing met schapen Schapenbestand in Vlaanderen Wettelijke verplichtingen

Nadere informatie

Brutobedrijfsresultaat (BBR)

Brutobedrijfsresultaat (BBR) Brutobedrijfsresultaat (BBR) 1 SITUERING 1.1 WAT? BBR is de som van alle opbrengsten (bedrijfsopbrengsten en diverse opbrengsten) verminderd met alle operationele kosten. Hierbij moeten dan nog alle bedrijfsspecifieke

Nadere informatie

Opmaak van een winnend Bedrijfsplan

Opmaak van een winnend Bedrijfsplan Opmaak van een winnend Bedrijfsplan 1 Inhoud - Voorstelling - Algemeen - Wat doe je ermee? - Waarom is het belangrijk? - Opbouw van het bedrijfsplan - Voorbeeld - Valkuilen 2 Bedrijfsplan: Algemeen - 4

Nadere informatie

Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven. Monique Mourits BEC Wageningen November 2016

Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven. Monique Mourits BEC Wageningen November 2016 Kennisdag Praktisch op weg Kosten verkenning natuurlijk afkalven Monique Mourits BEC Wageningen November 2016 Achtergrond en doel workshop Rendement Rendement = Opbrengsten - Kosten Voerkosten Kosten;

Nadere informatie

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Studiedag Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee 10 november 2011 Guy Vandepoel, studiedienst BB 1 Economisch belang

Nadere informatie

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak

Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak Een fokdoel: hoe kom je er toe? Kijk om de markt wat wil je klant, wat wil de maatschappij. Karkasfokwaarden, een verschil aan de haak Wim Veulemans Secretaris Vlaams stamboek Belgisch witblauw Visie Hoe

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk boekjaren 2007 2009 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck

Nadere informatie

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK

KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ Artikel KARKASFOKWAARDEN EEN VERSCHIL AAN DE HAAK 6.05.2019 www.vlaanderen.be Colofon Samenstelling Departement Landbouw en Visserij Auteurs Andries Colman, Laurence Hubrecht

Nadere informatie

De praktijk in cijfers: opfok van jongvee in Vlaanderen

De praktijk in cijfers: opfok van jongvee in Vlaanderen De praktijk in cijfers: opfok van jongvee in Vlaanderen Auteurs: Matthieu Frijlink (Rundveeloket), Sabrina Curial (ILVO) De basis voor een productieve en gezonde melkveestapel wordt gelegd bij de opfok

Nadere informatie

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010

Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010 Technische en economische resultaten van de varkenshouderij op basis van het Landbouwmonitoringsnetwerk Boekjaren 2008-2010 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck

Nadere informatie

Algemene bedrijfsgegevens

Algemene bedrijfsgegevens Blz. 1 Algemene bedrijfsgegevens 2233 1/1/14-31/12/14 Arbeid Ondernemer Gezinsleden Tussentotaal Personeel Totaal Gronden Eigendom Pacht Totaal Verloren opp. Beteelde opp. AK,,,,, ha,,,,, Teeltplan Grasland

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee BAS Q 4 - Fiscaal Voorbeeldrapport Melkvee Melkvee Plus BAS Melkvee Plus Q4- Voorbeeldrapport Melkvee t.a.v. de firmanten Agro Business park 85 6708 PV Wageningen Klantnummer: 01234 Datum: 21 juni 2018

Nadere informatie

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1)

Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Lage kostprijs biedt ruimte voor de toekomst (1) Aart Evers en Michel de Haan Het lagekostenbedrijf realiseerde in 1999 een kostprijs van 74 cent per liter melk. Een mooi resultaat en gunstig voor de inkomenspositie!

Nadere informatie

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse Studies De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen Beschrijvende analyse van 1995 tot 1999 Inleiding Deze analyse heeft tot doel na 5 jaar een balans op te maken van het stelsel van de Plaatselijke

Nadere informatie

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05

Financiële Analyse. Frank de Boer. Aston Martinnlaan NB. Oud-Beijerland :56. Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Financiële Analyse Frank de Boer Aston Martinnlaan 70 3261 NB Oud-Beijerland 31-10-2016-15:56 Versie: Check FM 2_0 2016_09_05 Inhoud 1 Structuur van het bedrijf 2 Totaal bedrijfsresultaat 3 Beschikbare

Nadere informatie

Topkoers 2009/2010. Voorbeeld bedrijf. Accon AVM

Topkoers 2009/2010. Voorbeeld bedrijf. Accon AVM Topkoers 29/21 Voorbeeld bedrijf Accon AVM fgdfgdf INHOUDSOPGAVE VERANTWOORDING 1. STRUCTUUR VAN HET BEDRIJF 2. BESTEDING VAN EN BEHOEFTE AAN FINANCIELE RESULTATEN 3. PLANNING 1 2 4 6 4. FINANCIELE KENGETALLEN

Nadere informatie

5. Samenvatting sector Melkveehouderij

5. Samenvatting sector Melkveehouderij 5. Samenvatting sector Melkveehouderij Enkele kenmerken van de vergelijkingsgroep over 2016 Melkproductie Gemiddeld Overige kenmerken Kg melk totaal 859.945 Saldo per 100 kg melk 18,62 Kg melk per koe

Nadere informatie

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde

NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde NO Kengetallen E3 Netto Opbrengst en Lactatiewaarde Inleiding Na elke monstername wordt voor alle melkkoeien op het bedrijf een Netto Opbrengst (NO) berekend. De NO geeft het gecorrigeerde rendement van

Nadere informatie

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee

BAS. Melkvee Plus. Q Fiscaal. Voorbeeldrapport Melkvee BAS Q 1 - Fiscaal Voorbeeldrapport Melkvee Melkvee Plus BAS Melkvee Plus Q1- Voorbeeldrapport Melkvee t.a.v. de firmanten Agro Business park 85 6708 PV Wageningen Klantnummer: 01234 Datum: 20 juni OPDRACHT

Nadere informatie

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016

Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 Waarden van fosfaatrechten - achtergrondnotitie Natuur & Milieu 1 februari 2016 1 Aanleiding en samenvatting In 2015 heeft toenmalig staatssecretaris Dijksma van EZ fosfaatrechten voor de melkveehouderij

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen

Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen Leeftijd bij afkalven (dagen) Kengetallen E-39 Fokwaarde Leeftijd van afkalven bij vaarzen Inleiding Het opfokken van jongvee vormt een aanzienlijke kostenpost op een melkveebedrijf. Streefwaardes voor

Nadere informatie

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons

Kengetallen E-20 NVI. Inleiding. Selectierespons Kengetallen E-20 NVI Inleiding Het fokdoel voor melkvee is in de loop der jaren veranderd van alleen focus op productie naar aandacht voor productie, levensduur, gezondheidskenmerken en exterieur. Het

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

BAS. Melkvee Plus. Q Bedrijfseconomisch. Voorbeeldrapport Melkvee

BAS. Melkvee Plus. Q Bedrijfseconomisch. Voorbeeldrapport Melkvee BAS Melkvee Plus Q 4 - Bedrijfseconomisch Voorbeeldrapport Melkvee BAS Melkvee Plus Q4- Voorbeeldrapport Melkvee t.a.v. de firmanten Agro Business park 85 6708 PV Wageningen Klantnummer: 01234 Datum: 21

Nadere informatie

Groeien in rendement. Hulpmiddelen om rendabeler te groeien Onderwijsdag 19 november Jelle Zijlstra, Wageningen UR Livestock Research

Groeien in rendement. Hulpmiddelen om rendabeler te groeien Onderwijsdag 19 november Jelle Zijlstra, Wageningen UR Livestock Research Groeien in rendement Hulpmiddelen om rendabeler te groeien Onderwijsdag 19 november 2013 Jelle Zijlstra, Wageningen UR Livestock Research Inhoud 1. Introductie Groei in NL en gevolgen voor concurrentiepositie

Nadere informatie

Strategische keuzen in quotumloos tijdperk

Strategische keuzen in quotumloos tijdperk Strategische keuzen in quotumloos tijdperk Marc Vergote/Jacky Swennen Inleiding Inleiding Omgaan met verandering Grond Arbeid Kapitaal Succes Melkveebedrijven Productiefactoren Ondernemingsklimaat MAP

Nadere informatie

Vergelijking met buitenland

Vergelijking met buitenland Vergelijking met buitenland Michel de Haan Wageningen UR - LR USA NL Our Mission: Create a better understanding of milk production world-wide India China Ethiopia Argentinië Brazil Waarom vergelijking

Nadere informatie

Bespreking Kostprijs 2006

Bespreking Kostprijs 2006 Bespreking Kostprijs 2006 i.s.m. Wim Govaerts Nick van Eeckeren (Louis Bolk Instituut) Jan Verkaik (Animal Sciences Group Wageningen UR) Eric van Dijken Van Dijken Bedrijfsadvies Vooraf Wie is Eric van

Nadere informatie

RUWVOEDERMELKPRODUCTIE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT

RUWVOEDERMELKPRODUCTIE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT RUWVOEDERMELKPRODUCTIE EN ZIJN ECONOMISCHE IMPACT Entiteit: Departement Landbouw en Visserij Afdeling: Duurzame Landbouwontwikkeling Auteurs(s): ir. Ivan RYCKAERT Datum: 3/09/2012 Alfons ANTHONISSEN COLOFON

Nadere informatie

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet 28 Augustus 2014 L. Šebek, WUR LR, P. Bikker, WUR LR en C. van Bruggen, CBS 1. Aanleiding Een van de taken van de Commissie

Nadere informatie

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij

Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Varianten binnen de wet Verantwoorde Groei Melkveehouderij Carin Rougoor en Frits van der Schans CLM Onderzoek en Advies Achtergrond Begin juli 2014 heeft staatssecretaris Dijksma het voorstel voor de

Nadere informatie

30-11-2015 PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS. 2015 is prognose bedragen exclusief btw

30-11-2015 PROGRAMMA VOERWINST VERGELIJKING ZEUGEN ONTWIKKELINGEN EN TRENDS. 2015 is prognose bedragen exclusief btw PROGRAMMA DE ROL VAN DE ADVISEUR Woensdag 2 december 2015 Ontwikkelingen en trends Uitbreiden zin of onzin? Toekomst bedrijven Risicomanagement / prijsfluctuaties De succesvolle melkveehouders De rol van

Nadere informatie

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november

Valacon-Dairy v.o.f. Duurzaam melkvee. Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november Duurzaam melkvee Het waarom en hoe. Willem van Laarhoven 23 november 2010 www.duurzaammelkvee.nl 1 . Onderzoeks- en adviesbureau voor duurzaam melkvee. Richt zich op de economische, ecologische en maatschappelijk

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

Onderbenutting toeslagrechten: campagne Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 2012 Departement Landbouw en Visserij afdeling Monitoring en Studie Joeri Deuninck Onderbenutting toeslagrechten: campagne 2008-2009 Joeri Deuninck Februari

Nadere informatie

In deze rubriek vindt u per aanvraagde premie een prognose van het bedrag waarop u recht heeft.

In deze rubriek vindt u per aanvraagde premie een prognose van het bedrag waarop u recht heeft. TOELICHTING BIJ DE PREMIESIMULATIE RECHTSTREEKSE INKOMENSSTEUN (bedrijfstoeslag, specifieke steun voor de inzaai van groenbedekkers en specifieke steun voor de instandhouding van het Piétrainras) campagne

Nadere informatie

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting

CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten. Samenvatting CDM-Advies Kortingspercentage fosfaatrechten Samenvatting Per 1 januari 2018 zal het stelsel van fosfaatrechten voor melkvee in Nederland in werking treden. Bedrijven krijgen per 1 januari 2018 fosfaatrechten

Nadere informatie

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO

Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen. Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO ILVO Rendabiliteit van sojateelt in Vlaanderen Jef Van Meensel 23/11/2017 ILVO Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch Technisch Focus Heeft soja een plaats in m n teeltplan? Bedrijfseconomisch

Nadere informatie

SimHerd - oefeningen. Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016

SimHerd - oefeningen. Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016 SimHerd - oefeningen Jehan Ettema, SimHerd Inc., 22-03-2016 Je gaat nu oefeningen maken met het SimHerd model. Je gaat scenarios analyseren en aan de hand daarvan vragen beantwoorden. 1. www.simherd.com,

Nadere informatie

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat

Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat - Eindrapportage aan de provincie Drenthe - Integraal Duurzame Veestapel Integraal denken en werken op bedrijfsniveau met oog voor klimaat Projectbeheerder: ETC Adviesgroep Mevr. I. Rameijer i.rameijer@etcnl.nl

Nadere informatie

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij

Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij Rekenmodel grondgebondenheid behorende bij de AMvB Verantwoorde groei melkveehouderij 1. Inleiding Met de Wet verantwoorde groei melkveehouderij (in werking getreden op 1 januari 2015) is het begrip melkveefosfaatoverschot

Nadere informatie

INTERREGIONALE LANDBOUWERS

INTERREGIONALE LANDBOUWERS DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ INTERREGIONALE LANDBOUWERS Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het krachtvoerverbruik van het jongvee. Dit moet apart worden genoteerd.

Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het krachtvoerverbruik van het jongvee. Dit moet apart worden genoteerd. 4. VOERKOSTEN Krachtvoerkosten Krachtvoerkosten zijn de eerste toegerekende kosten waar we tegenaan lopen. Om te beginnen kunnen we stellen, dat de voerkosten gelijk zijn aan de voeraankopen vermenigvuldigd

Nadere informatie

Agenda. Rendabiliteit vleesveehouderij. Rendabiliteit. Evolutie aantal geboortes en aantal slachtingen. I.V.B. :

Agenda. Rendabiliteit vleesveehouderij. Rendabiliteit. Evolutie aantal geboortes en aantal slachtingen. I.V.B. : Rendabiliteit vleesveehouderij I.V.B.-cijfers Dirk Audenaert Consulent rundvee dirk.audenaert@boerenbond.be Sint-Niklaas, 15 November 2018 Rendabiliteit Agenda Evolutie aantal geboortes en aantal slachtingen.

Nadere informatie

Programma 10 november 2015

Programma 10 november 2015 Programma 10 november 2015 Opening voorzitter Groene Uitweg Subsidie (Maike van der Maat) Presentatie 1 (PPP-Agro, Dick Jan Koster) Wat brengt grond op? Wat kan grond kosten? Korte pauze Presentatie 2

Nadere informatie

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs Huib Silvis en Martien Voskuilen Grotere bedrijven zijn bij uitbreiding van het areaal landbouwgrond in het voordeel omdat zij over het algemeen hogere

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Fosfaatrechten Melkveehouderij. Marcel van Alphen

Fosfaatrechten Melkveehouderij. Marcel van Alphen Fosfaatrechten Melkveehouderij Marcel van Alphen 1 Alan Accountants en Adviseurs - 1.000 bedrijven klant (waarvan 500 agrarisch) - 45 medewerkers - Waar staan wij voor: - Persoonlijke aanpak en korte lijnen

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer

Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans Aarts & Léon Šebek Forfaitaire waarden met betrekking tot de veestapel in relatie tot de KringloopWijzer Frans

Nadere informatie

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN.

:Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. 57.620/PC4/VK Brussel, 3 december 1992. MEDEDELING D. 104. Betreft :Rendabiliteit van de categorieën van verzekeringsprodukten LEVEN. I. INLEIDING. In het raam van de a posteriori controle, is het van

Nadere informatie

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015

RENTABILITEITSANALYSE VARKENS. Vrints Goedele 26 mei 2015 RENTABILITEITSANALYSE VARKENS Vrints Goedele 26 mei 2015 INHOUD 1. Prognose van het arbeidsinkomen 2. Economische resultaten Kostenstructuur Economische resultaten Vermeerdering Afmesting Gesloten bedrijven

Nadere informatie