Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west. A. Samenvatting van het dossier

Transcriptie

1 ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost en R4-west A. Samenvatting van het dossier A.1. Situering Het voorliggend ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan dat door de Vlaamse Regering op 11 juni 2003 voorlopig werd vastgesteld, omvat twee thema s die behoren tot het ruimtelijk beleid van de Vlaamse overheid: de afbakening van het zeehavengebied Gent enerzijds en de inrichting van de N423/R4-oost en R4-west als primaire wegen anderzijds. Zij worden in hetzelfde verordenend plan opgenomen omwille van de sterk inhoudelijke samenhang en de ligging in hetzelfde gebied. De Gentse zeehaven maakt het noordelijke deel van Gent uit en reikt verder via Evergem tot Zelzate. De afbakening omsluit dan ook delen van deze drie gemeenten. Het voorstel van strategisch plan voor de Gentse kanaalzone (Wel-varende Kanaalzone) dat door de stuurgroep van het netwerk Gentse kanaalzone in juni 2002 werd vastgesteld, vormt mee de basis van dit gewestelijk RUP. De opties voor de inrichting R4-oost en R4-west zijn uitgewerkt in het Ontwerp Raamplan Gent zeehaven R4 west en R4 oost van 1999 en de studie R4-west en oost van De ruimte die voor de inrichting van de primaire weg en de afwerking naar de directe omgeving noodzakelijk is wordt vastgelegd in dit gewestelijk RUP. A.2. Ontwerp Afbakening Zeehavengebied Gent A.2.1. Visie en ruimtelijke concepten Vanuit het centrale uitgangspunt om voor het havengebied een duurzame ontwikkeling te realiseren binnen en tussen de verschillende beleidsterreinen zoals economie, ruimtelijke ordening, mobiliteit en milieu worden volgende ruimtelijke concepten vooropgesteld: - ontwikkeling van een multifunctionele compacte haven met kanaal en dokken en de R4 als dragers; - clustering van milieubelastende activiteiten in het noordelijke kanaaldeel; - versterking van lineaire kanaaldorpen met de hoofdstraat als drager en met een voelbare band naar de open ruimte; - buffers uitbouwen tot koppelingsgebieden, als overgang van kanaaldorpen en wijken naar bedrijvenzones en ter versterking van de natuurlijke (bos)structuur aan Kale, Molenvaardeken, Avrijevaart en stuifzandrug; - opwaarderen van de twee armen van de R4 als ontsluiting van de haven en met zichtlocaties en bakens als verzorgd contactvlak tussen haven en omgeving; - kanaaldorpen en bedrijventerreinen uitbouwen als knopen in het lijnennet van het gemeenschappelijk en zacht vervoer; - Gent zeehaven rechtstreeks en multimodaal verbinden met andere havens en haar hinterland; - Dampoort-Muide-Meulestede opwaarderen tot kwalitatief woonwerkgebied, als scharnier tussen de haven en de stad. A.2.2. Afbakeningslijn Het aangeven van de afbakeningslijn is één van de finaliteiten van het afbakeningsproces. De visie op de gewenste ruimtelijke structuur voor de Gentse kanaalzone, die opgenomen is in het provinciaal strategisch plan Wel-varende Kanaalzone, levert een aantal grensstellende elementen. Ook visie- 1

2 elementen uit het afbakeningsproces van het grootstedelijk gebied Gent en het buitengebied reiken grensstellende elementen aan. Het zeehavengebied omvat alle bedrijventerreinen langs het kanaal Gent-Terneuzen en de omgeving, die water- en kadegebonden activiteiten toelaten en die per schip bereikbaar zijn. Het omvat tevens de bedrijven die havenondersteunend werken. Kanaaldelen, dokken die de ontsluiting van deze gebieden mee verzorgen met inbegrip van hun eventuele taluds en overige uitrustingsinfrastructuur worden mee in het zeehavengebied opgenomen. Koppelingsgebieden en bufferzones worden opgenomen om in een later inrichtingsplan te worden gerealiseerd. Bestaande bebouwing die geen bufferende functie heeft in een koppelingsgebied maar wel nog in een gewestplanbestemming koppelingsgebied 1 of 2 of bufferzone gelegen is, worden buiten de afbakening gehouden. De afbakeningslijn wordt uitgewerkt tot op perceelsniveau. A.2.3. Deelgebieden in zeehaven Gent Dit gewestelijk RUP bevat naast de afbakeningslijn ook een eerste reeks voorstellen voor deelgebieden die essentieel zijn om het beleid in het Zeehavengebied vorm te geven. Enkel de deelgebieden welke vandaag prioritair zijn voor realisatie, en waarvoor het gewestplan of plan van aanleg geen voldoening geeft, waarvoor een inhoudelijke uitwerking in nota s, voorstudie of rapport is gebeurd en waarover bij de betrokken private en publieke actoren in het project Gentse Kanaalzone voldoende consensus bestaat, werden opgenomen. Een later op te maken ruimtelijk uitvoeringsplan kan de overige te realiseren deelgebieden bevatten. De zeehaventerreinen worden waar mogelijk samen met hun aangrenzende koppelingsgebieden als één deelgebied bekeken. A Omgeving Rieme Noord Deelgebied 1: Zeehaventerrein Rieme Noord Het zeehaventerrein Rieme Noord is het oostelijk gedeelte van het gebied gelegen tussen de autosnelweg A11/N49 (Zeebrugge-Antwerpen), de R4-west (J.Parijslaan) en het kanaaldorp Rieme op de linkerkanaaloever. In het zuidelijk gedeelte langsheen de Bombardementstraat komen reeds lange tijd industriële bedrijfsvestigingen voor. In het noorden bevindt zich het slibstort Callemansputte. De noordwestelijk gelegen terreinen zijn grotendeels in actief landbouwgebruik. Het gebied komt in aanmerking voor een zeehavengebonden ontwikkeling na de verwerving van de (op termijn) onleefbare woninggroep in de Bombardementstraat, Callemansputtestraat, Callemansputtewegel en Assenedestraat. De zeehavengebonden bedrijven worden geclusterd rond de bestaande bedrijvigheid aan de Bombardementstraat en de Assenedestraat. De Callemansputtewegel wordt ingericht als een dreef doorheen het gebied en een groene buffer tussen het bedrijventerrein en het koppelingsgebied van Rieme Noord. De oppervlakte van het gebied bedraagt ca. 50 ha. Deelgebied 2: koppelingsgebied Klein Rusland Oost Dit gebied situeert zich ten oosten van de wijk Klein-Rusland op de linkeroever van het kanaal Gent- Terneuzen, ten noorden en ten zuiden van de autosnelweg A11/N49 (Zeebrugge-Antwerpen). Het terrein bestaat uit twee delen die van elkaar worden gescheiden door de spooronderdoorgang en de lokale wegenis tussen Klein Rusland en de Beneluxlaan (= kanaaloeverweg). Het koppelingsgebied Klein-Rusland-oost ontwikkelt tot een schakel in de beboste stuifzandrug en tegelijk tot een voor de linkeroever van Zelzate natuurlijk park. De bufferende functie primeert. Het bos wordt aangelegd als een natuurlijk park omheen een centrale dreef tussen Klein Rusland en een uitzichtpunt aan het kanaal. Het bestaande bedrijventerrein wordt afgewerkt met nieuwe 2

3 bedrijfsactiviteiten die een verzorgde wand genereren naar park en kanaal. Het gebied vormt een inkomzone voor Klein Rusland en Debbautshoek. A Omgeving Kluizendok Deelgebied 3: zeehaventerrein Kluizendok en koppelingsgebieden Rieme Zuid, Rieme Oost en Doornzele Noord. Dit deelgebied - gelegen tussen de woonkernen Rieme en Doornzele op de linkerkanaaloever - omvat het zeehaventerrein Kluizendok met aansluitend de koppelingsgebieden Rieme Zuid en Rieme Oost in het noorden en het koppelingsgebied Doornzele Noord in het zuiden. Het zeehaventerrein Kluizendok bevat de gronden voor de zeehaven- en watergebonden activiteiten rond het gedeeltelijk nog te graven Kluizendok. Het meest oostelijke deel van dit ca 500 ha groot gebied is reeds in ontwikkeling. In het westelijk deel van het zeehaventerrein bevinden zich drie kleine gehuchten - Hultjen, Zandeken en Lage Avrije - met in totaal ca. 110 woningen, kleine bedrijven en landbouwzetels. De gronden rond deze gehuchten zijn grotendeels in gebruik voor land- en tuinbouw. Het koppelingsgebied Rieme Zuid vormt het overgangsgebied tussen de woonkern van Rieme in het noorden en het nog te ontwikkelen zeehaventerrein Kluizendok in het zuiden. Het gebied heeft een oppervlakte van ca 100 ha en is vandaag grotendeels in gebruik voor landbouwactiviteiten. Het koppelingsgebied Rieme Oost situeert zich aan het oostelijk uiteinde van het straatdorp Rieme op de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen. Het koppelingsgebied Doornzele Noord vormt het overgangsgebied tussen de woonkern van Doornzele in het zuiden en het nog te ontwikkelen zeehaventerrein Kluizendok in het noorden. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 105 ha en is vandaag grotendeels in gebruik voor landbouwactiviteiten. Om in de Gentse zeehaven te beschikken over voldoende water- en kaaigebonden bedrijventerreinen van een grote omvang wordt een Kluizendokgebied ontwikkeld. Het gebied wordt begrensd door verschillende lijninfrastructuren die in het oostelijk deel gebundeld voorkomen. Het Ovaal van Wippelgem zal een nieuw op- en afrittencomplex voor de R4 bevatten en vormt tevens de toegangspoort tot het Kluizendokgebied. Het aantal ontsluitingen op de secundaire havenweg en de lokale havenwegen wordt beperkt. De relatieve nabijheid van de havenactiviteiten in het zeehaventerrein, de spoorinfrastructuur en de secundaire havenweg vereisen voor Doornzele Noord en Rieme Zuid een afdoende buffering. A Omgeving Langerbruggekaai Noord Deelgebied 4: zeehaventerrein Langerbruggekaai Noord en koppelingsgebied Doornzele Kanaalzijde Het deelgebied situeert zich ten zuidoosten van de kern van Doornzele in de strook langs de huidige goederenspoorlijn 55 Gent-Zelzate-Sas van Gent en de kanaaloeverweg, op de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen. Het bestaat uit twee van elkaar gescheiden onderdelen: 1. Het koppelingsgebied Doornzele kanaalzijde is een ruig begroeid gebied dat in het noorden aan de wijk 'Zuidledeplein' paalt en in het zuiden wordt begrensd met de braakliggende terreinen ten noorden van het bedrijf Algist Bruggeman. Het koppelingsgebied wordt ontwikkelt tot een park met een sterk bufferende functie en met de allure van een speelbos voor de dorpskern van Doornzele. 2. Omdat het gemeentebestuur van Evergem naar aanleiding van het afbakeningsproces voor de zeehaven heeft aangedrongen op een gedetailleerd bestemmingsvoorschrift voor de terreinen van Algist Bruggeman in functie van de leefbaarheid in het koppelingsgebied Doornzele Zuid wordt het zeehaventerrein Langerbruggekaai Noord hier opnieuw opgenomen. Met de gedetailleerde en specifieke invulling wordt de ontwikkeling van het bedrijf op lange termijn gegarandeerd, en wordt de bufferzone t.o.v. woonkern en omringende woningen gegarandeerd. 3

4 A Omgeving Langerbruggekaai Zuid Deelgebied 5: koppelingsgebied Langerbrugge Zuid Het sterk versnipperd gebied (ca. 12,7 ha) situeert zich ten zuiden en ten zuidoosten van de kern van Kerkbrugge op de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen. Geïsoleerde woninggroepen komen voor in de strook rond de Gentweg en aan de Kluizensesteenweg. Het gebied met een uitdrukkelijk bufferende functie wordt samen met de jachthaven van Langerbrugge-eiland omgevormd tot een hedendaags recreatief beeldenpark De vele landschappelijke kamers in dit gebied met eigen identiteit en mogelijke rol vormen de nieuwe landschappelijke structuur van dit gebied. De beek die het gebied dwarst kan structuurbepalend zijn voor de inrichting van het gebied en eveneens als verbindende schakel fungeren tussen aanpalende nieuwe bossen. Door een herschikking en invulling van bedrijfspercelen ontstaat een betere benutting van de economische zone langsheen de Langerbruggekaai en kan een betere afwerking gebeuren naar dit toekomstig parkgebied. De dorpsrand wordt afgewerkt en beter geïntegreerd in het park. De fietsroute doorheen het gebied vormt een verbinding tussen Doornzele en Evergem. Er wordt tevens een gebied van dubbele ontsluiting voorzien van het gebied naar het dorp en het kanaal. Deelgebied 6: jachthaven Langerbrugge-eiland Het gebied situeert zich op de linkeroever van het kanaal Gent-Terneuzen ter hoogte van de dorpskern Langerbrugge. Men voorziet een uitbreiding van de jachthaveninfrastructuur langs de oude kanaalarm in relatie met een interne reorganisatie van de bijhorende jachthavenondersteunende activiteiten. De bestaande woningen worden gezien als poorten tot het eiland en worden gebufferd ten opzichte van de aangrenzende bedrijven. Het eiland maakt een onderdeel uit van de centrale fiets- en voetgangersas tussen Langerbrugge en Oostakker. Een wandelroute als verbindend element tussen de woningen en de jachthaven. Het bedrijventerrein van Stora Ensa wordt één compact bedrijventerrein waarin nieuwe bedrijfsuitbreidingen worden geïntegreerd. A Omgeving Moervaart Noord Deelgebied 7: zeehavenondersteunend bedrijventerrein Moervaart Noord reserve en koppelingsgebied Sint-Kruis-Winkel Zuid. Dit deelgebied is gesitueerd op de rechterkanaaloever aan de oostzijde van de R4-oost (J. Kennedylaan). In het noorden van dit deelgebied langsheen de Barkstraat/Spanjeveerstraat komen (zonevreemde) woningen en landbouwzetels met serres voor. Dit koppelingsgebied Sint-Kruis-Winkel-zuid zal als buffer tussen het nieuw te ontwikkelen zeehavenondersteunend regionaal bedrijventerrein Moervaart Noord reserve en het kanaaldorp Sint- Kruis-Winkel worden ingericht. De totale oppervlakte van dit deelgebied bedraagt ca 42 ha en de bedrijvigheid neemt daarvan ca 19 ha in. In dit deelgebied wordt nog een bestemmingswijziging opgenomen buiten de grenslijn van het zeehavengebied, met name voor de terreinen in landbouwgebruik met een oppervlakte van ca 2,5 ha ten noorden aansluitend bij het bedrijventerrein Moervaart Noord. Deze terreinen maken ruimtelijk deel uit van het valleigebied van de Moervaart en werden aldus niet binnen de zeehaven opgenomen. Om geen geïsoleerde restzones met een industriebestemming te laten voortbestaan, wordt de industriebestemming gewijzigd naar de omgevende landbouwbestemming. De verdere inrichting van dit terrein kan gebeuren in het kader van de visievorming op de Moervaartvallei. Desgevallend kan voor dit gebied door een andere overheid een ruimtelijk uitvoeringsplan met een gedetailleerde invulling plaatsvinden. A Omgeving Moervaart Zuid Deelgebied 8: koppelingsgebied Desteldonk Noord 4

5 Het koppelingsgebied Desteldonk Noord vormt het overgangsgebied tussen de woonkern van Desteldonk in het zuiden en het noordelijk gelegen zeehavenondersteunend regionaal bedrijventerrein Moervaart Zuid. Het is een langgerekte strook met een breedte van ca 250 m. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 40 ha en is vandaag grotendeels in gebruik voor landbouwactiviteiten. De aanwezigheid van milieubelastende activiteiten op het bedrijventerrein Moervaart-zuid, de geluidshinder van R4 en de geplande zuidelijke uitbreiding van de bedrijvigheid in Moervaart-zuid argumenteren een dichte invulling van het koppelingsgebied, zodat de effecten naar de woonomgeving zo goed mogelijk gemilderd worden. Het bedrijventerrein Moervaart-zuid wordt afgezoomd door een dichte, groene bufferstrook. Ten zuiden daarvan maakt een strook met ruimte voor serres en sierteeltplantages de overgang naar de woonomgeving. Dit veeleer gesloten landbouwgebied zal een betrekkelijk massieve buffer zijn die een vermindering van geluidsoverlast waarborgt en de bedrijfsgebouwen visueel afschermt van de woonomgeving. De noordelijke dorpsrand wordt vervolledigd en een fijnmazig netwerk aan fietsverbindingen loopt doorheen het gebied. A Omgeving Skaldenpark Deelgebied 9: koppelingsgebied Desteldonk Zuid Het koppelingsgebied Desteldonk Zuid vormt het overgangsgebied tussen de woonkern van Desteldonk (langs Desteldonkdorp Rechtstraat Moleneinde) in het noorden en het zuidelijk gelegen zeehaventerrein Skaldenpark. De R4-oost (J. Kennedylaan) vormt de westelijke grens van het gebied en de Nokerstraat met de landbouwgebieden richting Lochristi de oostelijke grens. Het gebied heeft een oppervlakte van ca. 35 ha en is vandaag grotendeels in landbouwgebruik. Buffering en visuele openheid komen naast elkaar voor en zorgen voor een kwaliteitsvolle omkadering van het dorp, zonder het bestaande landschapsbeeld te ontwrichten. De zone blijft in eerste instantie fungeren als landbouwgebied bij het dorp. De kop van Desteldonk is een rustig gebruiksgebied van het dorp naast een dichte-groene bufferwand. Het bedrijventerrein Skaldenpark wordt afgezoomd door een dichte, groene bufferlaag. Er wordt een fijnmazig net van langzaam verkeersroutes aan toegevoegd door het historisch landschap. A Deelgebied 10 administratief complex Motorstraat In de Motorstraat te Oostakker in de oksel van het op- en afritcomplex met de J. Kennedylaan (N424) staat het administratief gebouwencomplex van Vlaamse en federale overheidsdiensten. Het complex is uitsluitend toegankelijk via de Motorstraat. Het rechthoekige perceel waarop het gebouwencomplex staat, heeft een oppervlakte van ca m². De functionele band tussen het loodswezen, de scheepvaartcontrole en de andere zeehavengebonden overheidsdiensten en de Gentse zeehaven verantwoordt de opname van dit gebouwencomplex binnen de afbakening van het zeehavengebied Gent. Daarenboven laat de huidige gewestplanbestemming bufferzone geen aanpassing of uitbreiding van het gebouwencomplex toe. Omdat dit soort van activiteiten wezenlijk deel uitmaakt van het optimaal functioneren van een zeehaven en tevens voor het zeehavengebied een baken kan vormen, wordt hun ontwikkeling verder gegarandeerd en moet een meer prominente gebouwarchitectuur mogelijk worden. A.3. Ontwerp Inrichting R4-oost en R4-west In deze paragraaf wordt toelichting gegeven bij ruimtelijke opties voor de inrichting van de N423/R4- oost en de R4-west als primaire wegen en de verordenende vertaling ervan in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Voor de beide wegen werden in de laatste gewestplanherziening in 2001 (te) brede reservatiestroken vastgelegd. Omwille van het niet tijdig beschikbaar zijn van de resultaten van de rooilijnstudie konden immers bij de definitieve vaststelling van de gewestplanherziening geen gedetailleerde reservatiestroken worden aangeduid. 5

6 Op basis van de resultaten van de rooilijnstudie, de uitgewerkte technische plannen en project-mer s is het vandaag wel mogelijk voor het gedeelte gelegen in de Gentse zeehaven, een gedetailleerde rooilijn aan te geven voor de ruimte nodig voor de inrichting van de N423 en R4-west als primaire wegen I en de R4-oost als primaire weg II. Ook wordt waar wenselijk de bouwvrije strook van respectievelijk 30 meter uit de gracht voor de primaire weg I en 30 meter uit de as van de weg voor de primaire weg II vastgelegd. Op grote delen in de kanaalzone is deze bouwvrije strook reeds benut onder andere door de nieuwe spoorinfrastructuur voor lijn 55 of valt deze binnen de vooropgestelde rooilijn. Vermits de bestaande reservatiestroken op het gewestplan een te groot ruimtebeslag leggen op de omgeving, is er voor geopteerd om voor de betrokken gedeelten de bestaande reservatiestrook op te heffen en de zone nodig voor de inrichting van deze primaire wegen in dit ruimtelijk uitvoeringsplan vast te leggen. Omwille van de selectie van deze wegen als primaire wegen in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt hiervoor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ingezet. A.3.1. Opheffen reservatiestrook R4-oost/N423/R4-west De N423 (J. Kennedylaan) is de primaire weg I tussen de Nederlandse grens en de A11/N49. De R4- oost (J. Kennedylaan) is de primaire weg II tussen de A11/N49 en de R4-oost richting E40 (Eisenhowerlaan). De R4-west (J. Parijslaan) is de primaire weg I tussen de A11/149 in het noorden en het viaduct over de Ringvaart. De te brede reservatiestroken worden in dit RUP opgeheven. A.3.2. R4-oost primaire weg II N423 primaire weg I In dit ruimtelijk uitvoeringsplan is de wegzate van de N423 (J. Kennedylaan) als primaire weg I tussen de Nederlandse grens en de A11/N49 en de R4-oost (J. Kennedylaan) als primaire weg II tussen de A11/N49 en de R4-oost richting E40 (Eisenhowerlaan) opgenomen. Dit ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de ruimte die voor de inrichting van de weg en de afwerking naar de omgeving noodzakelijk is. De hier aangegeven perimeter ligt in principe op de toekomstige rooilijn van de weg met zijn aangelanden (buffers, grachten, bermen, ) verruimd waar wenselijk en mogelijk met de bouwvrije strook van 30 meter uit de as van de weg (voor primaire weg II) en 30 meter uit de gracht (voor de primaire weg I). In de tabellen bij de stedenbouwkundige voorschriften staan de bouwvrije stroken op de verschillende wegsecties aangegeven. Om te verhinderen dat de R4-Oost een verbindingsweg wordt, wordt het verkeer komende van de N423 (af)geleid door tunnels. Wie op de R4-oost wenst te blijven zal daar bewust voor kiezen en langs twee rotondes zijn weg moeten vervolgen. Waar op de R4-oost wegen toekomen die verkeer verzamelen worden Hollandse complexen aangelegd over de R4. Door ze in de hoogte aan te leggen kan men eveneens zonder hinder de spoorlijn kruisen. Waar nodig verbinden bruggen oostelijk gelegen gebieden met de laterale weg. Voor de woonkernen wordt een apart ontsluitingssysteem uitgewerkt met aandacht voor het voorkomen van sluikverkeer. Fietsers kennen een apart systeem dat gebruik maakt van fietstunnels en verdelende parallelwegen. Door een systeem van bruggen wordt het goederenspoor niet gehinderd. De R4 Oost wordt verder omgord met een bomenrij om haar te onderscheiden van de R4 West, maar tevens om lagere snelheden af te dwingen. A.3.3. R4-west primaire weg I In dit ruimtelijk uitvoeringsplan is de wegzate van de R4-west (J. Parijslaan) tussen de A11/149 in het noorden en het viaduct over de Ringvaart in het zuiden opgenomen. Dit ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de ruimte die voor de inrichting van de weg en de afwerking naar de omgeving noodzakelijk is. De hier aangegeven perimeter ligt in principe op de toekomstige rooilijn van de weg met zijn aangelanden (buffers, grachten, bermen, ), verruimd waar wenselijk en mogelijk met de bouwvrije strook van 30 meter uit de gracht (voor de primaire weg I). In de tabellen bij de stedenbouwkundige voorschriften staan de bouwvrije stroken op de verschillende wegsecties aangegeven. De R4-west moet zijn rol als primaire weg I maximaal kunnen vervullen. Dit betekent dat de weg een vlot verkeer moet kunnen toelaten en dat de belangrijke economische gebieden op de westelijke oever van de zeehaven en het grootstedelijk gebied Gent goed wordt ontsloten. Concreet betekent dit dat het aantal aansluitingen beperkt wordt, dat een vlotte doorstroming met maximum 5% filekans 6

7 wordt gegarandeerd en dat geen rechtstreekse erfontsluitingen op de weg worden toegelaten. De inrichting is dusdanig dat de woonkernen ten oosten van R4-west (Rieme, Doornzele; Kerkbrugge, Langerbrugge) niet van de hoofdkernen ten westen van de weg (Ertvelde, Wippelgem, Evergem) worden afgesneden. Rieme en Ertvelde vormen een deelsysteem waarbij beide kernen met elkaar verbonden worden door de Riemsesteenweg. Er wordt geen op- en afrittencomplex ontwikkeld ter hoogte van deze kernen omwille van de verkeersleefbaarheid en verkeersveiligheid. De R4 West wordt hier ondertunneld. Een gelijkaardig systeem wordt ontworpen voor Doornzele-Kerkbrugge-Evergem. Op de kruising met de N456 wordt er in Evergem een aansluiting voorzien. Een tweede aansluiting situeert zich ter hoogte van het kruispunt met de Langerbrugsestraat. De kanaalweg N474 wordt ingericht als secundaire havenweg om de bedrijvigheid te ontsluiten. Om geen verkeer voor bedrijvigheid toe te laten in de kernen worden een aantal wegen niet meer aangesloten op die N474. De R4 west mag geen landschappelijke barrière vormen. De weg bevindt zich het best op het maaiveldniveau of eronder. A.4. Overeenstemming met het RSV In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) worden de ruimtelijke principes weergegeven die de gewenste ruimtelijke structuur voor Vlaanderen kernachtig weergeven. Twee van deze principes houden verband met het voorliggende ruimtelijk uitvoeringsplan. Ruimtelijk principe 1: poorten als motor van ontwikkeling De zeehaven van Gent wordt bindend geselecteerd als poort. Doordat het gebied deel uitmaakt van een internationaal communicatienetwerk kan zij hoogwaardige internationale investeringen aantrekken. Poorten zijn voor Vlaanderen bijgevolg een motor van economische ontwikkeling. Ruimtelijk principe 2: infrastructuren als bindteken en basis voor locatie van activiteiten Infrastructuren als bindteken beklemtoont de verbindingen tussen poorten. Het grotendeels reeds bestaande stelsel van spoor- en autosnelwegen aangevuld met waterwegen in het zeehavengebied Gent zorgt voor verbindingen tussen groot- en regionaalstedelijke gebieden in Vlaanderen, Brussel en Nederland en met andere zeehavens. Door de ligging van de verkeersknooppunten in de nabijheid van poorten en de goede bereikbaarheid heeft het zeehavengebied Gent ontwikkelingsmogelijkheden. Dit vertaalt zich ook in de bindende selectie van hoofdinfrastructuren in het RSV: Inzake goederenvervoer per spoor is het zeehavengebied Gent bereikbaar via het vormingsstation Gent-Zeehaven en Merelbeke die aangesloten zijn op de geselecteerde hoofdspoorlijnen voor goederenverkeer in Vlaanderen. Er wordt geopteerd om de goederenspoorlijn op de oostelijke oever van het kanaal Gent-Terneuzen door te trekken naar Zeeuws-Vlaanderen. Het RSV beschrijft de actuele conditie van havengebieden waarin verschillende activiteiten voorkomen die sterk ruimtelijk en functioneel verweven zijn. Zonering is hierbij geen optie, maar het stimuleren van de diversiteit aan activiteiten als havengebonden activiteiten wel. Om het zeehavengebied voor te behouden voor zeehavengebonden activiteiten is een afbakening noodzakelijk. In het RUP voor het zeehavengebied en omgeving wordt zoals bepaald in het RSV, de afbakening, de ruimtelijke inrichting en de reservering van gebieden vastgelegd. De belangrijkste ontwikkelingsperspectieven zijn het concentreren van de ontwikkeling van de haven binnen deze afbakening, het gefaseerd aansnijden van de haventerreinen, het voorzien in een inrichting die de leefbaarheid garandeert, het behoud van structurerende natuurlijke elementen, het aangeven van de ontsluiting, evenals het in rekening brengen van de opties in de afbakening van grootstedelijk gebied Gent. A.5. Openbaar onderzoek Het ontwerp van gewestelijk RUP werd conform art. 42 van het decreet op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 onderworpen aan een openbaar onderzoek gedurende 60 dagen, m.n. van 1/09/04 tot 30/10/04. Bezwaren konden worden ingediend bij Vlacoro en de gemeenten Gent, Evergem en Zelzate. Dit openbaar onderzoek resulteerde in 91 tijdige bezwaarschriften. Hiervan voldoen 5 bezwaren niet aan de vormvereisten. Een bezwaar werd door 36 personen ondertekend, een ander bezwaar door 23. Er werden 28 identieke bezwaren ingediend, namelijk 19 bezwaren type p1 en 9 7

8 bezwaren als type p2 opgenomen in de databank. Alle bezwaren werden opgenomen in een databank waarvan uittreksel in bijlage. Vlacoro dient zijn advies uit te brengen binnen de 90 dagen na het afsluiten van het openbaar onderzoek dwz voor 28 januari A.6. Adviezen Vlacoro ontving advies van: - gemeenteraad Gent (advies d.d. 28/10/04) - provincieraad Oost-Vlaanderen (advies d.d. 29/10/04) - gemeenteraad Zelzate (advies d.d. 3/11/04) - gemeenteraad Evergem (advies d.d. 3/11/04): Alle adviezen werden tijdig ingediend (cfr. databank in bijlage). 8

9 B. Advies van Vlacoro B. 1 Antwoord op de bezwaren en opmerkingen Afbakeningslijn Zeehavengebied Gent B.1.1. Bezwaren en opmerkingen bij het openbaar onderzoek 1. [199B10 Psychiatrisch Centrum Sint-Jan-Baptist] zie: KAARTBLAD C04/C05/D04/D05 1. De bufferzone tussen het Psychiatrisch centrum Sint-Jan-Baptist en de bedrijfsterreinen van Sidmar zou worden opgenomen in het zeehavengebied Gent. Blijkens bijlage III van de toelichtingsnota is deze zone nochtans als bufferzone noodzakelijk voor de leefbaarheid van de instelling en de kliniek. Het spreekt voor zich dat deze bufferzone de voor een rusthuis en psychiatrisch centrum noodzakelijke rust garandeert. Het centrum dan ook willen aandringen dat deze zone volledig behouden blijft zoals ze nu ingetekend staat. 2. Een deel van de terreinen van het PC met kadastraal liggernummers 439b, 440b, 441, 443 en 444k zouden worden opgenomen in de zeehavengebied. Deze terreinen zijn voor echter noodzakelijk voor de verdere instandhouding van het instituut. Dit om in te calculeren dat de overheid kan verplichten, zoals reeds in het verleden gebeurde, bepaalde diensten buiten de kadastrale ligger van het instituut te bouwen. Het centrum denkt hierbij aan het psychiatrisch verzorgingstehuis gezien er op heden nog geen uitsluitsel is het statuut van de uitdovende PVT bedden. Tevens zijn de voorwaarden over de organisatie en voorwaarden van de forensische t-diensten nog niet vastgelegd op heden en plannen de vereniging nog enkele nieuwbouwwoningen voor het beschut wonen project. Het centrum dringt er dan ook op aan de bestemming van deze terreinen ongewijzigd te laten of het terrein met liggernummer 444k om te vormen naar woonzone of zone voor gemeenschappelijk en openbaar nut. Ze zou dan aansluiten bij de woonzone op die plaats. 3. Op de nieuwe plannen van de afbakening van het zeehavengebied Gent staat de afbakeningslijn getekend als de oever van het zijdok. In de bijlage III van Uw toelichtingsnota wordt deze afbakeningslijn echter beschreven op de westelijke rooilijn van de Suikerkaai. Het PC gaat ervan uit dat de plannen hier de juiste weergave zijn. Dit om de zelfde evidente reden die reeds werd aangehaald in punt één hierboven. 1. Vlacoro wijst er vooreerst op dat de bestemming van de betrokken gronden niet wijzigt. De bestaande gewestplanbestemmingen blijven van kracht voor de percelen die binnen de afbakeningslijn gelegen zijn. Vlacoro is verder van mening dat de bufferzone tussen het psychiatrisch centrum en het bedrijfsterrein van Sidmar best behouden blijft binnen de afbakeningslijn van het zeehavengebeid. Hierdoor wordt de Vlaamse overheid (in casu VLM) bevoegd voor de inrichting van de buffergebieden. Dit biedt meer garanties voor de effectieve invulling van de buffergebieden dan wanneer ze buiten het zeehavengebied zouden vallen. 2. Vlacoro is verder van mening dat het vanuit het oogpunt van een duurzame ruimtelijke ordening niet opportuun is om het psychiatrisch centrum uit te breiden in de bufferzone, in de richting van Sidmar. Hierdoor dreigt op termijn een bijkomende hindersituatie te ontstaan, wat volgens Vlacoro moet vermeden worden. 3. Vlacoro bevestigt dat de verordenende grafische plannen voorrang hebben op de niet-verordende toelichtingsnota. Vlacoro adviseert derhalve om de toelichtingsnota aan te passen en in overeenstemming te brengen met het grafisch plan. 9

10 2. [199B11 Waterwegen en Zeekanaal NV] zie: KAARTBLAD G04/G05/H04/I04 Het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 houdende de omschrijving van de territoriale bevoegdheid van Waterwegen en Zeekanaal geeft duidelijk aan dat de Moervaart als bevaarbare waterweg tot het bevoegdheidspakket van het agentschap behoort. Op de terreinen langsheen de Moervaart heeft het agentschap in kader van het Vlaamse kaaimurenprogramma in het verleden reeds verschillende initiatieven ondernomen. Concreet heeft Waterwegen en Zeekanaal NV een overeenkomst met Shanks Waste Solutions NV en SITA NV (ex- Milieupark Gent). Door het terechtkomen van de terreinen gekend als "Moervaart Zuid" en "Moervaart Noord" in het zeehavengebied kunnen deze partijen waarmee Waterwegen en Zeekanaal NV overeenkomsten heeft afgesloten hun verplichtingen niet nakomen. Waterwegen en Zeekanaal NV vindt het aangewezen dat op termijn een structurele oplossing voor het zich stellend probleem wordt gezocht. Vlacoro is van mening dat beide terreinen vanuit het oogpunt ruimtelijke ordening moeten behouden blijven binnen de afbakeningslijn zeehavengebied. De betrokken bedrijven hebben immers een duidelijke ruimtelijke en functionele band met de haven. 3. [199B13 VNA-AWZ] Pagina 21, punt 4.3.1, 1: 1. De gebieden aangeduid op het gewestplan voor "zeehaven en watergebonden bedrijven" laten ook bedrijven toe die watergebonden zijn, maar louter gebruik maken van de binnenvaart. Dergelijke bedrijven horen eigenlijk niet thuis in een zeehavengebied, wat ook de optie is vermeld op pagina 458 van het RSV. Men zou daarom in het RUP voor alle zones voor "zeehaven en watergebonden bedrijven" van het gewestplan de voorschriften moeten aan passen zodat alleen "zeehaven" gebonden activiteiten mogelijk zijn (en niet "binnenvaart" gebonden). In dat geval dient men ook de voorschriften van (o.a.) volgende artikels van het RUP in deze zin aan te passen: artikel 2, 12 en 41. zie: KAARTBLAD B04/C04 2. Pagina 25, punt 4.3.3, 1: Aangezien de brug te Zelzate over het kanaal Gent-Terneuzen opgenomen is binnen de afbakening van het zeehavengebied, zou ook het bedieningsgebouw op de rechteroever, onlosmakelijk verbonden met de brug, best in het zeehavengebied opgenomen worden. 3. Pagina 27, punt , 5: De Meulestedebrug wordt opgenomen samen met zijn bedieningsgebouw, maar heeft enkel nog een functie voor de binnenvaart. Om deze reden en om meer duidelijkheid te bekomen naar aanspreekpunt als bevoegdheid, is het aangewezen om deze brug met zijn bedieningsgebouw uit het zeehavengebied te sluiten. 1. Vlacoro is van mening dat het niet mogelijk is om een strikt onderscheid te maken tussen zeehaven-gebonden en binnenvaart-gebonden activiteiten, zeker niet in een haven als Gent welke eerder een industriehaven dan een echte zeehaven is (zie ook toelichtingsnota). Heel wat zeehavengebonden bedrijven in de kanaalzone maken bovendien reeds gebruik van de binnenvaart. Daarnaast is Vlacoro van mening dat het gebruik van de binnenvaart voor goederenvervoer moet gestimuleerd worden, dit als alternatief voor de congestie op het wegennet. 2.. Vlacoro erkent de in het bezwaarschrift aangehaalde problematiek, maar wijst er op dat ingevolge artikel 42, 6, 3e lid van het decreet ruimtelijke ordening, een nieuwe procedure voor een RUP moet doorlopen worden als de afbakeningslijn wordt verruimd. De definitieve vaststelling van het RUP zou in dat geval betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan (aangezien het bedieningsgebouw nu gelegen is buiten de afbakeningslijn).deze problematiek kan volgens Vlacoro best opgelost worden in een volgend RUP voor de kanaalzone, dat reeds wordt aangekondigd in de toelichtingsnota. 10

11 3. Vlacoro gaat hiermee niet akkoord, om dezelfde reden als vermeld in [199B19 [A] N.V. IMMO BELINVEST] zie: KAARTBLAD D03 Projectzone Rieme-Noord, inzonderheid op het gebied gelegen tussen de R4, de Callemansputtewegel en de Callemansputtestraat. In dat gebied behoort een aaneengeschakelde blok gronden (ca. 30 ha) in optie toe aan de bezwaarindiener. Deze gronden die gelegen zijn in het RO-gebied en geen deel uitmaken van Z-gebied, dienen uit de afbakening te worden gesloten, zodat de huidige gewestplanbestemming voluit haar uitwerking kan krijgen. De afbakening dient zich m.a.w. te beperken tot de op het bestemmingsplan aangeduide Z- zone. De argumenten daarvoor zijn de volgende. 1. Beperking van ontwikkelingsinitiatieven. Met toepassing van artikel 1 van de stedenbouwkundige voorschriften blijven - in casu - de bestemmingsvoorschriften van het RO gebied tot nader order gelden. Dit wordt ook bevestigd in punt 4.4 op p. 31 van de toelichtende memorie. Onder de hoofding "niet verordenende ruimtelijke opties" wordt vermeld dat het vergunningenbeleid in dit gebied blijvend wordt gevoerd op basis van het thans geldende gewestplan (RO-gebied). Echter, voor wat betreft de ontwikkeling van dit RO-gebied, betekent de opname van het RO-gebied in de afbakening van het zeehavengebied, dat alle private initiatieven en/of publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) in dit gebied overeenkomstig artikel 3, 1 en artikel 12 van het Havendecreet van 2 maart 1999 aan het voorkooprecht van het Havenbedrijf zullen worden onderworpen. Op die manier wordt elk ontwikkelingsinitiatief met onmiddellijke ingang (van zodra het voorliggende gewestelijk RUP in werking treedt), beknot, dit terwijl de huidige gewestplanbestemming nochtans ongewijzigd blijft, de hier bedoelde gronden niet in een zone voor zeehaven- of watergebonden bedrijven worden opgenomen. Men laat dus juridisch-planologisch de actuele gewestplan-bestemming verder bestaan, maar beperkt elke feitelijke private of PPS-realisatie van die bestemming met onmiddellijke ingang. Voor die beperking en de daaruit voortvloeiende rechtsonzekerheid voor de eigenaars van de percelen in het RO-gebied, is in het ontwerp-grup geen redelijke verantwoording terug te vinden. Op p. 21 van de toelichting bij het ontwerp-grup is enkel aangegeven dat om "organisatorische en beheersmatige redenen" de regionale bedrijventerreinen, die aansluiten bij de gebieden voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, in de afbakening worden opgenomen. Die redengeving is al te faciel en niet draagkrachtig genoeg om dergelijke zware ontwikkelingsbeperkingen af te kondigen. Elke grondige, concrete motivering voor deze beperkingen ontbreekt. 2. Beperking van de actuele bestemmingsvoorschriften. In het ontwerp-grup wordt duidelijk aangegeven dat het vergunningenbeleid in het RO-gebied enkel en alleen wordt gevoerd op basis van het thans geldende gewestplan. Echter, niettegenstaande de bestemmingsvoorschriften van de hier bedoelde gronden met dit ontwerp-grup niet worden gewijzigd, worden in het RO-gebied toch al gebruiksbeperkingen afgekondigd. Immers, op p. 22 van de toelichtende memorie wordt aangegeven dat de zgn. "droge gronden" in het zeehavengebied (bedoeld worden de gronden die in de afbakening zijn gelegen, maar waarvoor de gewestplanbestemming ongewijzigd blijft) enkel dienstig kunnen zijn voor regionale bedijven die in voldoende mate zeehavenondersteunend werken, meer specifiek "doordat minstens de heft van de bedrijven/oppervlakte er voor het merendeel van hun activiteiten gericht zijn op een of meerdere bedrijf of bedrijven uit het zeehavengebied zelf (...)'. 11

12 Punt is nu, dat dit RO-gebied momenteel nog helemaal niet ontwikkeld is (zie de vaststelling in het GRUP dat het gebied tussen de Callemansputtestraat en de R4) momenteel in gebruik is als actief landbouwgebied (zie bvb. p. 21 en p. 26, punt A), zodat niet wordt ingezien hoe het zo-even geciteerde, door de opstellers gehanteerde criterium (minstens de helft van de bedrijven/oppervlakte is gericht op de bedrijven uit het zeehavengebied) hier als verantwoording kan gelden. En anderzijds, indien men dit criterium als een voorwaarde moet lezen (zoals op p. 22 letterlijk wordt aangegeven), leidt dit ontegensprekelijk tot de conclusie dat hiermee - opnieuw met onmiddellijke ingang - een belangrijke gebruiksbeperking wordt opgelegd, nl. dat RO-bedrijven een zeehavenondersteunend moeten werken, dit terwijl die beperking niet voortvloeit uit de thans geldende gewestplanvoorschriften. Volgens de bezwaarindiener is het onmogelijk dat concrete invulling wordt gegeven aan de gewestplanvoorschriften, zonder dat die voorschriften expliciet worden gewijzigd of opgeheven. Tenslotte gaat die contradictie en de daarmee gepaard gaande onduidelijkheid in het ontwerp-grup nog verder. Immers, waar op p. 22 voor de terreinen, die in het RO-gebied blijven liggen, aldus wordt gestipuleerd dat het moet gaan om zeehavenondersteunende regionale bedrijvigheid, wordt op p. 39 (al. 3) van de toelichting aangegeven dat diezelfde terreinen worden gericht op "regionale bedrijvigheid zoals logistiek, transport en distributie'. Hier wordt de link met de zeehavenondersteunende functie dan blijkbaar niet gemaakt. Voor wat de concrete bestemming en inrichting van deze zone betreft, verwijst Vlacoro naar het antwoord bij kader 2 van deelplan [199B20 [A] Havenbedrijf Gent GAB] Door alle woningen in de koppelingsgebieden buiten de zeehaven te houden wordt een zeer grillige afbakeningslijn gevormd. Dit is een bestendigen van de bestaande toestand en geen stedenbouwkundig plan voor de toekomst. Op deze manier kan geen samenhangend beleid in de koppelingsgebieden worden gevoerd. Het Havenbedrijf is voorstander van een afbakeningslijn die de logische grenzen van de koppelingsgebieden volgt, en waar dus de woningen binnen het zeehavengebied liggen. Vlacoro stelt vast dat de deelgebieden (zoals overigens de afbakening zelf ook) veelal zijn begrensd tot op perceelsniveau. Vlacoro kan er mee instemmen dat dit gebeurt vanuit de zorg voor een maximale rechtszekerheid (zodat duidelijk is welk bestemmingsvoorschrift op een grond toepasselijk is) en om te bekomen dat RUP's op de verschillende niveaus duidelijker op elkaar kunnen worden afgestemd en ingepast. Vlacoro vraagt anderzijds zich te beraden over die aanpak die ertoe leidt dat niet steeds logische ruimtelijke begrenzingen worden bekomen. Waar dit het geval is, heeft Vlacoro bij de bespreking van de kwestieuze situatie dit uitdrukkelijk vermeld. 6. [199B21 Gecoro Gent] 1. Wat betreft de afbakening van het zeehavengebied Gent is artikel 42, 6, 3e lid van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (en latere wijzigingen) niet volkomen toepasselijk. Daarin wordt namelijk gesteld dat "de definitieve vaststelling van het plan echter geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan". Bovenvermelde bepaling is echter niet toepasbaar op een (afbakenings- )lijn, vermits die afbakening enkel aangeeft wat binnen of buiten het afgebakende gebied zal vallen, en als dusdanig ook geen "deel van het grondgebied" is. Zowel vanuit het gezichtspunt "haven" als vanuit het omliggend gebied, zou toepassing van artikel 42, 6, 3e lid betekenen dat het ontwerp van afbakening een maximalistisch voorstel is, daar het afgebakende gebied (ingevolge adviezen en bezwaren) enkel zou kunnen verkleinen. Mutatis mutandi zou dit er dan echter toe leiden dat het aanpalend grootstedelijk en/of buitengebied wel verruimd wordt. Bedoeling van een openbaar onderzoek over afbakeningen zou dus moeten betekenen dat de begrenzing om gemotiveerde redenen kan verlegd worden, zowel in min als in meer. 12

13 De afbakening van het zeehavengebied, in dit stadium van de procedure, betekent een voorafname op het grootstedelijk gebied en/of het buitengebied. Dit impliceert dat iedere wijziging in de afbakening van het zeehavengebied gevolgen impliceert voor het buitengebied of (de reeds voorlopig vastgestelde) afbakening van het grootstedelijk gebied (zie ook opmerking in punt 1). 2. Door alle woningen in de koppelingsgebieden buiten de zeehaven te houden wordt een zeer grillige afbakeningslijn gevormd. Dit is een bestendigen van de bestaande toestand op basis van casuïstiek en geen stedenbouwkundig plan voor de toekomst van de haven. Op deze manier kan evenmin een samenhangend beleid in de koppelingsgebieden worden gevoerd. Vlacoro is van mening dat er omwille van de aangehaalde decretale bepalingen steeds een nieuw openbaar onderzoek nodig is als de afbakeningslijn wordt verruimd, aangezien de definitieve vaststelling van het RUP in dat geval betrekking heeft op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan. Vlacoro erkent de in het bezwaarschrift aangehaalde problematiek,doch is van mening dat dit enkel kan opgelost worden met een decretale wijziging.een dergelijke decretale aanpassing is in het kader van dit openbaar onderzoek niet aan de orde. Vlacoro verwijst terzake naar het antwoord bij kader [199B22 [A] VeGHO] Wat betreft de afbakening van het zeehavengebied Gent, acht de vereniging artikel de lid van DRO niet volkomen toepasselijk. Daarin wordt namelijk gesteld: "de definitieve vaststelling van het plan kan echter geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan". Dit is volkomen terecht in het geval van de aanduiding van bestemmingen van terreinen: er zouden immers bestemmingen aangeduid (gewijzigd) worden voor gebieden die niet aan een openbaar onderzoek onderworpen werden. Bovenvermelde bepaling is echter niet toepasbaar op een (afbakenings-)lijn, vermits die afbakening enkel aangeeft wat binnen of buiten het afgebakende gebied zal vallen, en alsdusdanig ook geen "deel van het grondgebied" is. Zowel vanuit het gezichtspunt "haven" als vanuit het omliggend gebied, zou toepassing van deze bepaling betekenen dat het ontwerp van afbakening een maximalistisch voorstel is, daar het afgebakende gebied (ingevolge adviezen en bezwaren) enkel zou kunnen verkleinen. Mutatis mutandis zou dit er dan echter toe leiden dat het aanpalend grootstedelijk en/of buitengebied wel verruimd wordt. Bedoeling van een openbaar onderzoek over afbakeningen zou dus moeten betekenen dat de begrenzing om gemotiveerde redenen kan verlegd worden, zowel in min als in meer. In hetgeen volgt, zijn er dan ook voorstellen opgenomen om het afgebakende gebied te verruimen. zie: KAARTBLAD B04 1. De zone ten oosten van VFT-Rutgers te Zelzate is weliswaar een parkgebied, maar voldoet aan de criteria (Toelichtingsnota) om als buffer tussen dit bedrijf en woonzone ten oosten te fungeren. In die zin zou het logisch zijn dit gebied mee op te nemen in de afbakening van het zeehavengebied. 2. De smalle zone ten westen van het Kanaal en ten noorden van de Tunnel N49 is volgens het vigerend Gewestplan een "zone openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen". In dit gebied bevindt zich o.m. het douanekantoor. Over een behoorlijke lengte zijn er kaaimuren, maar de meerpalen vallen blijkbaar buiten de afbakening van het havengebied. Deze zone kan een functie vervullen binnen de werking van de haven, bijvoorbeeld als wachtkaai; maar dan moet het Havenbedrijf Gent GAB bevoegdheid hebben over dat gebied. Vandaar dat het aangewezen is om dit gebied mee op te nemen in de afbakening van het havengebied. (Deze zone loopt door op zie: KAARTBLAD C04). zie: KAARTBLAD C04 13

14 1. Het gebied rondom het insteekdok (vroeger kanaal) ten westen van het Psychiatrisch Instituut te Zelzate is niet opgenomen in de afbakening. Nochtans geldt hier dezelfde argumentatie als hierboven. Dergelijk insteekdokje kan een zinnige functie hebben binnen een havengebied, bijvoorbeeld als wachtdok, voor kleine herstellingen, etc. Daarom is het aangewezen dit gebied mee op te nemen, te meer omdat het deelgebied ten noordwesten van het insteekdok vandaag reeds de bestemming heeft van ambachtelijke zone, en de rest van het gebied een bufferzone is, wat volgens de afbakeningscriteria best wordt opgenomen in het havengebied. Hier dient ook verwezen te worden naar de algemene bemerking De woninggroep (vandaag gelegen in buffergebied, en dus zonevreemd) wordt buiten de afbakening gehouden. zie: KAARTBLAD C05 (+D05) Het gebied ten noordoosten van de oprit naar de N49 (met een bufferzone, een zone voor openbaar nut en het bedrijventerrein Rostyne) worden buiten de afbakening gehouden. In het licht van een simpele, eenduidige en klare afbakening is een afbakening op de R4-oost (J. Kennedylaan) en N49 te verkiezen. Hiermee wordt ook voldaan aan het criterium tot opname van de buffergebieden in het havengebied; terwijl het bedrijfsterrein Rostyne (ook zie: KAARTBLAD D05) trouwens tal van bedrijven herbergt die een zeehavenondersteunende functie hebben. zie: KAARTBLAD D05 Er is geen voldoende reden om het perceel 919d (en aanpalende) op te nemen in het havengebied; temeer omdat het een uitzondering is op de "harde" begrenzing die de J. Kennedylaan (R4-oost) vormt zie: KAARTBLAD E02 (+F02) Aan de westzijde vormt de R4-west ter hoogte van het Kluizendok grosso modo de begrenzing, waarbij de R4 zelf niet opgenomen is. In die begrenzing, lopende over de zie: KAARTBLADen H02, G02, F02 en E02, is er echter een opmerkelijke verspringing. Om reden van consistentie lijkt het aangewezen om het deel ten noorden van de Lage Avrijestraat (waar de inspringing zich bevindt) op de zie: KAARTBLADen E02 en F02 in het verlengde te leggen van het zuidelijke deel. zie: KAARTBLAD E04 1. Het driehoekig gebied begrensd door de Tragelstraat, Bombardementstraat en Puinenstraat wordt niet opgenomen in de afbakening van het Havengebied, terwijl de huidige bestemming wel degelijk een zone Z is voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. 2. Een deel van het koppelingsgebied wordt uitgesloten uit het havengebied, in tegenstelling tot de gehanteerde criteria, en blijkbaar ter bestendiging van zonevreemde woningen. zie: KAARTBLAD G04 De woninggroep aan de Barkstraat (Sint-Kruis-Winkel) wordt niet opgenomen in het havengebied, wat niet consistent is met de principes en een eenduidige logica. De afbakeningsgrens dient aan de westzijde van de straat zelf gelegd te worden, teneinde op termijn het gebied als een geheel te kunnen concipiëren. zie: KAARTBLAD G05 Ten opzichte van de logische afbakening langsheen de R4 Oost J. Kennedylaan wordt hier een hoekje openbaar domein mee opgenomen in het havengebied, dat echter geen functionele band heeft met het havengebied, noch de werking binnen het gebied ten goede komt. Bovendien is er evenmin een verband met de inrichting van de R4 Oost. Er wordt voorgesteld om die uitsprong te elimineren. zie: KAARTBLAD H03 (en I03) Ook hier blijkt dat woningen in koppelings- (of buffer-) gebied uitgesloten uit het havengebied, waarmee een toekomstige bedrijfsconcentratie en inrichting van koppelings- en buffergebieden gehypothekeerd wordt. Maar reeds vandaag hebben dergelijke geïsoleerde woninggroepen een impact op de veiligheidscontouren en milieu-eisen. 14

15 zie: KAARTBLAD H04 Een deel van het industriegebied Moervaart Noord wordt uitgesloten uit het havengebied, waarmee 2,37 ha mogelijke industriële en havenontwikkeling ontnomen wordt. Het is wenselijk om het zogenaamde "overloopgebied" Moervaartvallei als "ecologische infrastructuur" op te nemen in de afbakening van de haven. zie: KAARTBLAD J02 Voor een materie van Vlaams belang, zoals het afbakenen van de zeehavengebieden, is het weren van perceel 1639g uit de afbakening van het zeehavengebied wel een zeer gedetailleerde en casuïstische aanpak, die trouwens een toekomstgericht en ruimte-efficiënt totaalconcept voor het gebied in de weg staat. zie: KAARTBLAD J03 Ten opzichte van de logische afbakening langsheen de R4 Oost J. Kennedylaan wordt hier een afwijking vastgesteld door de opname in het havengebied van de woning op de hoek J. Kennedylaan / Desteldonkstraat, terwijl op andere plaatsen de woningen precies worden uitgesloten. De interne consistentie is dus zoek. Die afwijking vindt geen verantwoording in de inrichting en aanleg van de R4 Oost (J. Kennedylaan), vermits er op die plaats geen verkeerscomplexen worden voorzien. zie: KAARTBLAD K01 Daar waar over de gehele westelijke begrenzing de R4 West de afbakening bepaalt zonder zelf in het havengebied te zijn opgenomen, is het motief onduidelijk waarom de brug van diezelfde R4 over de Ringvaart wel tot het havengebied zou behoren. zie: KAARTBLAD K02 De woninggroep aan Langerbrugge-eiland wordt niet opgenomen in het havengebied, hoewel het momenteel gelegen is in een gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven, waardoor een oppervlakte van 2,5 ha onttrokken wordt als potentieel bedrijfsterrein. Er moet op gewezen worden dat door deze bevestiging van de woninggroep de veiligheidscontouren voor de omliggende bedrijven grondig gewijzigd wordt, met nefaste gevolgen voor die bedrijven. Vlacoro is van mening dat er omwille van de aangehaalde decretale bepalingen steeds een nieuwe procedure met een nieuw openbaar onderzoek nodig is als de afbakeningslijn wordt verruimd, aangezien de definitieve vaststelling van het RUP in dat geval betrekking heeft op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan. Vlacoro erkent de in het bezwaarschrift aangehaalde problematiek,doch is van mening dat dit enkel kan opgelost worden met een decretale wijziging. Vlacoro gaat derhalve niet verder in op de in het bezwaarschrift voorgestelde suggesties voor de uitbreiding van het havengebied. Deze suggesties kunnen onderzocht worden in een volgend RUP voor de kanaalzone, dat reeds wordt aangekondigd in de toelichtingsnota. Wat de voorstellen met betrekking tot de schrapping van percelen (kaartbladen D05 en G05) betreft kan Vlacoro akkoord gaan met de voorgestelde inkrimpingen omwille van de in het bezwaar aangehaalde motivaties. 15