Nulmeting. Potentie bepaling Leenheerengorzenpolder & Beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk. R.J.S. Terlouw.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nulmeting. Potentie bepaling Leenheerengorzenpolder & Beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk. R.J.S. Terlouw."

Transcriptie

1 Nulmeting Potentie bepaling Leenheerengorzenpolder & Beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk R.J.S. Terlouw In opdracht van:

2 COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie Ouderkerk aan den IJssel, mei 2018 Versie : Definitief Auteur : R.J.S. Terlouw Fotografie : D. Buisman & R.J.S. Terlouw In opdracht van : provincie Zuid-Holland, de heer J. de Jong Disclaimer: De inhoud van dit rapport is met uiterste zorg samengesteld. De informatie in dit document wordt aangeboden zonder enige garantie. BUI-TEGEWOON, groenprojecten sluit alle aansprakelijkheid uit voor enigerlei directe of indirecte schade, van welke aard dan ook, die voortvloeit uit of verband houdt met het gebruik van dit document. Niets uit dit rapport mag worden vermenigvuldigd of openbaar gemaakt door middel van drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming van BUI-TEGEWOON, groenprojecten en de opdrachtgever, noch zonder toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

3 INHOUDSOPGAVE 1. Samenvatting Inleiding Werkwijze Gebied Beschikbare natuurwetenschappelijke informatie Resultaten veldbezoeken Kwaliteitsbeoordeling en potentiebepaling volgens SNL systematiek Algemeen Rivier- en moeraslandschap Suggesties en aanbevelingen voor aanvullende inrichting en beheer Algemeen Ontwikkelingsbeheer en aanvullende inrichting Eindbeheer Beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk Aanleiding Zomerdijk Leenheerenbuitengorzen Gebruikte literatuur, informatiedragers en bronnen 19. Bijlagen: 1. Foto registratie Zomerdijk 2. Foto registratie Leenheerenbuitengorzen

4

5 1]. Samenvatting Provincie Zuid-Holland is voornemens om een aantal provinciale natuurgebieden in eigendom over te dragen aan een eindbeheerder met behoud van de natuurrecreatieve waarden. Natuurgebied Leenheerengorzenpolder, gelegen in de gemeente Korendijk, is één van deze terreinen. Om de uitgangssituatie vooraf inzichtelijk te maken levert de provincie een nulmeting mee bij de verkoopinformatie. Daarnaast wordt inzicht gegeven in mogelijke maatregelen om de uitgangssituatie te verbeteren en is aangegeven hoe het toekomstig beheer kan worden vormgegeven. Parallel aan de eigendoms- en beheeroverdracht van het ingerichte natuurgebied worden de Leenheerenbuitengorzen en de aangrenzende Zomerdijk in beheer uitgegeven door de provincie. Voor deze beide terreindelen dient het beheer te worden beschreven. Het gebied is gelegen aan de westzijde van de Hoekschewaard langs de zuidoost oever van het Spui en is in 2017 ingericht als natuurgebied. In de voorgaande jaren was het een polder die werd benut als grasland ten bate van de landbouw en die na aankoop ten bate van natuur enige tijd braak heeft gelegen. Het gebied maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Haringvliet. Voor N2000 Haringvliet zijn instandhoudingsdoelstellingen vastgesteld voor de habitattypen: ruigte en zomen, slikkige rivieroevers en vochtige alluviale bossen. Tot de habitatsoorten behoren vissen, zoogdieren, broedvogels en niet-broedvogels. Het volgens het provinciale natuurbeheerplan te realiseren natuurbeheertypen is Rivier- en moeraslandschap (N01.03). Het gebied is recent ingericht en heeft een goede staat van instandhouding. Als gevolg van de recente inrichting zijn nog verschillende pioniersstadia aanwezig en heeft het gebied nog geen stabiele samenstelling van flora en fauna. Hoewel het soortspectrum zoals binnen de SNL-regeling geldt voor het natuurbeheertype Rivier- en moeraslandschap ambitieus kan worden genoemd voor Zuid-Holland wordt de natuurpotentie als hoog beoordeeld. Lokaal kunnen nog enkele kleine aanpassingen en verbeteringen worden doorgevoerd. Het beheer kan op verschillende manieren worden ingevuld en hierin zijn enkele keuzen door de toekomstig beheerder te maken. De wijze waarop het getijdeverschil invloed heeft op de ontwikkeling is in een buitendijks gebied een belangrijk aspect voor de beheerder in de eerste jaren na overdracht. De ontwikkeling van het terrein is hierdoor soms verrassend en vraagt om tijdig anticiperen. Het goed volgen van deze ontwikkelingen en het beheer hier tijdig op afstemmen zal dan ook een belangrijk aandachtspunt zijn in de eerstkomende jaren. 2]. Inleiding De Leenheerengorzenpolder, gelegen in de gemeente Korendijk, is een circa 37 ha groot natuurgebied. Het gebied is in 2017 ingericht als rivier- en moerasnatuur en wordt tot eind 2018 in opdracht van de provincie Zuid-Holland beheerd. Het in eigendom hebben en beheren van natuurgebieden behoort niet tot de provinciale kerntaken. Via verkoop, met kwalitatieve verplichtingen, regelt de provincie het duurzaam beheer. Om de uitgangssituatie bij overdracht inzichtelijk te maken, zodat enerzijds geïnteresseerden beheerders op basis hiervan hun biedingen kunnen opstellen en er anderzijds informatie beschikbaar is voor de evaluatie, levert de provincie een nulmeting mee bij de verkoopinformatie. Daarnaast worden mogelijke maatregelen verkend en suggesties gedaan om de ecologische en landschappelijke kwaliteit verder te verhogen. Tijdens de nulmeting zijn actuele- en potentiële beheertypen ten bate van het provinciaal natuurbeheerplan verkend en bestaande monitoringsgegevens verzameld. Optimaliseringsmogelijkheden ten bate van het functioneren binnen mogelijke NNN beheertypen, de actuele onderhoudssituatie en een beknopte beheerparagraaf dienen binnen de opdracht eveneens te worden verkend en uitgewerkt. 1

6 De aangrenzende gebieden Leenheerenbuitengorzen, Zomerkade en Leenheerenpolder zijn of worden eveneens begrensd als Natura 2000-gebied en zijn geheel in eigendom bij de provincie Zuid-Holland. Voor de Leenheerenbuitengorzen en de Zomerdijk is de provincie voornemens het tijdelijk beheer parallel aan de verkoop van de Leenheerengorzenpolder in een natuurbeheer uit te geven. De Leenheerenpolder wordt vooralsnog via verpachting per jaar beheerd. Provincie Zuid-Holland heeft Bui-TeGewoon-groenprojecten opdracht verstrekt om de nulmeting te verzorgen van het te verkopen deel. Daarnaast dient een beheerparagraaf voor de Leenheerenbuitengorzen en de Zomerdijk te worden opgesteld. De onderhavige rapportage doet verslag van de uitkomsten van deze opdracht. 3]. Werkwijze Om inzicht te verkrijgen in het gebied is gestart met een bureaustudie waarbij digitale kaartbeelden, bodem- en watergerelateerde gegevens, historisch grondgebruik, actuele waarnemingen van flora en fauna, etc. zijn geraadpleegd. Tijdens oriënterende veldbezoeken op 24 februari, 11 april en 22 april 2018 zijn veldgegevens verzameld, waarbij onderstaande aandachtpunten specifiek zijn beoordeeld: algemene gebied beschrijving; ontsluiting en toegankelijkheid voor beheer; aanwezige terreinvoorzieningen en staat van onderhoud; actuele beheersituatie; structuurelementen; omgevingsfactoren (ruimtelijke condities); beoordeling actuele natuur- en landschapsbeheertypen (op basis van SNL-systematiek); aanwezige flora en fauna; vegetatietypen en botanische kwaliteiten. 4]. Gebied Natuurgebied Leenheerengorzenpolder is gelegen aan de westzijde van de Hoekschewaard langs de monding van het Spui naarp het Haringvliet in de gemeente Korendijk. Het gebied heeft een oppervlakte van circa 37 hectare. Aan de zuidkant grenst het aan natuurgebied de Korendijkse Slikken (Haringvliet) en aan de westkant aan het Spui. De Leenheerengorzenpolder is in 2017 ingericht door het afgraven van de voedselrijke toplaag en het realiseren van een directe waterverbinding met het Spui. Hierdoor is het gebied onder getijdeninvloed gekomen. Bij laagwater valt een groot deel van het gebied droog en bestaat het uit slikplaten die aantrekkelijk zijn voor foeragerende watervogels en steltlopers. Bij hoogwater komt het gebied voor circa 80% onder water te staan met verschillende waterdiepten. Enkele delen blijven ook bij hoogwater droog, deze worden benut als broedgebied door o.a. sterns, kluten en overige steltlopersoorten. Langs de oever van het Spui zijn riet- en rietruigtevegetaties aanwezig met lokaal enige houtopslag. In de uiterste noordwestpunt van het ingerichte gebied is op een hoger gelegen deel een oudere houtopstand aanwezig met dicht struweel en enkele hoge bomen. Met de afronding van de inrichting is het gebied een functioneel onderdeel geworden van een groot, robuust natuurgebied dat een directe aansluiting heeft met het bestaande natuurgebied Korendijkse Slikken, de aan de overzijde van het Spui gelegen Beninger Slikken en het in ingerichte natuurgebied Spuimond West. De Europese Commissie heeft op 12 december 2017 de direct aangrenzende Leenheerenpolder toegevoegd aan Natura 200 begrenzing Haringvliet. Nationale besluitvorming over de gewijzigde begrenzing wordt in 2018 verwacht. Voor dit deel moet nog een inrichtingsplan worden opgesteld en de daarbij behorende procedures en het raadplegen van de omgeving moeten nog worden doorlopen (figuur 1). 2

7 Figuur 1. Ligging en toponiemen De Leenheerengorzenpolder is een omstreeks 1850 ingepolderd deel van de gorzen zoals die destijds langs de grote rivieren aanwezig waren. Met de natuurinrichting van het gebied is het maaiveld verlaagd en een open verbinding met de rivier het Spui hersteld. Getijden en weeromstandigheden oefenen vanaf dit moment grote invloed uit op de ontwikkeling van natuur en landschap. De inrichting richt zich op de ontwikkeling van het natuurbeheertype Rivier- en Moeraslandschap (N01.03) (Natuurbeheerplan 2018, provincie Zuid-Holland). Het gebied maakt onderdeel uit van het project Deltanatuur (figuur 2). Voorafgaand aan de inrichting is het grootste deel van het gebied in gebruik geweest als grasland. 3

8 Deltawerken keerden het tij voor natuur. Voordat het Haringvliet in 1971 werd afgesloten, stond de zeearm in verbinding met de Noordzee. Het water was brak en kende een flink getij. Langs de oevers van het Haringvliet kon je vele vogelsoorten aantreffen: eenden, ganzen, sterns en steltlopers. Het Haringvliet kenden de grootste broedkolonie kluten van Europa. De aanleg van de Deltawerken bracht veiligheid. De schaduwkanten ervan werden pas later zichtbaar. Door de bouw van de Haringvlietdam werd het Haringvliet een zoetwatermeer. De slikken en gorzen die normaal bij vloed onderliepen met zout tot brak water, werden ingepolderd en in gebruik genomen door de landbouw. De invloed van het zoute water verdween en de getijdenslag viel terug van bijna 2 meter tot circa 30 centimeter. Met het verlies van de getijdenwerking is hectare getijdennatuur in het Haringvliet verdwenen. Het initiatief om het programma Deltanatuur op te zetten werd genomen door Kabinet en Tweede kamer. Deltanatuur wordt met 142 miljoen euro gefinancierd uit de opbrengsten van de verkoop van aardgas, de zogenaamde ICES-gelden. Het startschot viel in 1999 met als doel om binnen vijftien jaar nieuwe, natte natuur op te leveren langs het Haringvliet, Hollands Diep en Biesbosch. Na afronding moet er in de vijf zoekgebieden Biesbosch, Noordrand, Goeree- Overflakkee, Spuimonding, Zuidrand Hoekse Waard en Oude Maas hectare nieuwe natte natuur gerealiseerd zijn. Voorbeelden van reeds afgeronde projecten zijn de Oeverlanden Hollands Diep langs de Hoekse Waard, het eiland Tiengemeten en de Westplaat op de noordrand van Goeree-Overflakkee. De Leenheerengorzenpolder is een volgende schakel in deze reeks. Foto: Leenheerengorzenpolder kort na inrichting (foto PZH) Deltanatuur. Het programma Deltanatuur is de verzamelnaam voor de aanleg van nieuwe gevarieerde, grote waterlandschappen in de Biesbosch, langs de rivieroevers en kustranden van de Zuid-Hollandse eilanden. Het is ook de naam van het samenwerkingsverband dat deze landschappen, in nauwe samenwerking met de regio, wil realiseren en herstellen. Onder de vlag van Deltanatuur werken de rijksoverheid, de provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant, lokale overheden en maatschappelijke organisaties samen om het verlies van bijzondere kustnatuur als gevolg van de Deltawerken te compenseren. Figuur 2.Kadertekst Deltanatuur In het provinciaal natuurbeleid maakt het gebied onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het natuurbeheertype dat voor het gebied is aangewezen, betreft Rivier- en Moeraslandschap (N01.03). Naast NNN-gebied heeft het gebied een beschermde status vanuit het Europese Natura 2000 beleid. De gehele ingerichte oppervlakte, alsmede de aangrenzende Leenheerenbuitengorzen, de Zomerkade en de Leenheerenpolder zijn of worden begrensd als onderdeel van N2000 gebiedsnummer 109 Haringvliet (figuur 3). De website van het verantwoordelijk Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit meldt hierover het volgende: "Op 21 februari 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied Haringvliet vernietigd voor zover daarin de Leenheerenpolder niet is opgenomen. Naar aanleiding van een arrest van het Europese Hof over deze zaak heeft de Europese Commissie reeds op 12 december 2017, de begrenzing van het Haringvliet opnieuw vastgesteld, inclusief de Leenheerenpolder (Uitvoeringsbesluit EU 2018/40). Vanwege de uitspraak van de Raad van State wordt momenteel een wijzigingsbesluit voorbereid waarin de nu reeds geldende Europese grens zal worden overgenomen." Het beheerplan voor dit Natura 2000-gebied is op 17 november 2016 vastgesteld door de minister van Infrastructuur en Milieu. Er zijn doelstellingen uitgewerkt voor habitattypen die zijn gebonden aan rivier- en deltawateren. Daarnaast zijn er soortspecifieke doelen geformuleerd voor de Noordse woelmuis, kust- en moerasbroedvogels, trekvogels en trekvissen. De Natura 2000 doelsoorten en -typen zijn weergegeven in tabel

9 Habitattypen Habitatsoorten Broedvogels Ruigten en zomen (harig wilgenroosje), Slikkige rivieroevers, Vochtige alluviale bossen Bittervoorn 1], Elft, Fint, Rivierdonderpad, Rivierprik, Zalm, Zeeprik Vissen Zoogdieren Noordse woelmuis (Bever) 1] Kustbroedvogels Bontbekplevier, Dwergstern, Grote stern, Kluut, Strandplevier, Visdief, Zwartkopmeeuw Moerasbroedvogels Blauwborst, Bruine kiekendief, Rietzanger Niet-broedvogels Steltlopers Goudplevier, Grutto, Kievit, Kluut, Wulp Viseters Eenden, ganzen en zwanen Roofvogels Aalscholver, Fuut, Kleine zilverreiger, Lepelaar Bergeend, Brandgans, Dwerggans, Grauwe gans, Kleine zwaan, Kolgans, Krakeend, Kuifeend, Meerkoet, Pijlstaart, Slobeend, Smient, Topper, Wilde eend, Wintertaling Slechtvalk, Visarend 1] Voor bittervoorn ( afvoeren als doeltypesoort) en bever (toevoegen als doeltype soort) is een beleidswijziging in voorbereiding. Figuur 3. Natura 2000 rond Leenheergorzenpolder (bron: 2000/ googlemapsgebied.aspx?id+n2k109&groep+9) 5

10 5]. Beschikbare natuurwetenschappelijke informatie Informatie van flora en fauna is behoudens aanwezige losse waarnemingen op waarneming sites als Telmee.nl en Waarneming.nl slechts in beperkte mate beschikbaar. Het gebied is pas zeer recent opgeleverd en veel soorten die via warnemingen worden vermeld passen bij het pioniersstadium waarin het gebied nu verkeert. In juli 2017 zijn ook waarnemingen vermeld van oeverzwaluwen bij de oeverzwaluwwand. Op de Zomerdijk wordt een vrijwel compleet spectrum aan dagvlinders voor het rivierengebied van west- Nederland vermeld. Langs de oever van het Spui is de rivierrombout aangetroffen. Reeën zijn algemeen in het gedeelte achter de zomerkade. In het gebied van de Leenheerenbuitengorzen is een bezette beverburcht aanwezig. 6]. Resultaten veldbezoeken De bodem betreft overwegend een kleibodem. Bij de inrichting zijn grote delen van het gebied vergraven waardoor wijzigingen in bodemomstandigheden zijn opgetreden, bodemlagen zijn vermengd en toplagen zijn afgevoerd. De getijdeslag bedraagt gemiddeld circa 0.40 meter. Bij westenwind in combinatie met afstromend regen- of smeltwater uit het oosten kan dit worden opgestuwd tot meer dan 1.00 meter. Met het optredende getijdenverschil kan zowel erosie als opslibbing van delen plaatsvinden. Hierdoor kunnen op termijn stroomgeulen, kreken en oeverwallen tot ontwikkeling komen. Als gevolg van de dynamiek die dit proces met zich mee brengt zal naar verwachting weinig ontwikkeling van ondergedoken waterplanten plaatsvinden. Wel zullen zich langs de oevers zowel pionier omstandigheden als slikranden en ondiep water naast structuurrijke oevervegetaties van riet, biezen en grote helofyten kunnen ontwikkelen. Op de wat hogere (droogere) delen kan houtopslag van in het bijzonder wilg gaan optreden. Het is van belang dat de ontwikkeling van hout/struweel beperkt blijft ( maximaal 5%). De vergraven en ingerichte delen bestaan voornamelijk uit open water, slikkige delen en de rond het gebied gelegen kade met hier binnen enkele hoogwatervluchtplaatsen voor het vee en enkele geïsoleerde poelen die worden ingesloten door deze kade. Dit deelgebied is nog volop in ontwikkeling en lokaal zullen processen en structuren elkaar snel opvolgen. Fig. 4a Slikvlakte na ontgraving Fig. 4b In gedijkte poel Fig. 4c hoogwater vluchtplaats De oeverzone langs het Spui bestaat uit riet- en rietruigtevegetaties met lokaal enig houtopslag. Langs het Spui is een oeverbescherming van stortsteen aanwezig. De oeverzone met riet en ruigte is volgroeid en bevindt zich in een eindstadium. Het wordt van het ingerichte deel gescheiden door een bij inrichting aangelegde kade met aan de teen een voormalige watergang die nu grotendeels is dicht geslibd en in verlanding verkeerd. Begrazing in het riet en rietruigtegors wordt als ongewenst beoordeeld. Indien bij het beheer begrazing met rundvee wordt ingezet is het gewenst om de watergang op de scheiding met het gors terug te brengen. 6

11 Fig. 5. Riet- en rietruigte vegetaties tussen ingericht gebiedsdeel en Spui Het rietland is gevarieerd en heeft een hoge dichtheid aan rietzangvogels. Ook bruine kiekendief werd hier territoriaal waargenomen tijdens één van de veldbezoeken in april. Naar verwachting zullen watervogels en waterral tot de broedvogels van het gebied behoren. Voor zoogdieren vormt dit deelgebied een geschikt habitat voor bever en Noordse woelmuis. Beide soorten zijn reeds in het gebied aangetroffen. Van de bever is een bezette burcht bekend in het noordelijke deel van de Leenheerbuitengorzen. Tijdens één van de bezoeken werd een reegeit in het riet waargenomen. Aan de noordzijde van het rietgors is een duidelijke verhoging in het gors aanwezig. Op deze locatie bevindt zich een volgroeid rivierbos met enkele grote bomen en een dicht struweel. Tijdens de bezoeken werd een breed scala aan algemene zangvogels van vochtige bostypen aangetroffen en een broedplaats van de havik. Naast een ecologische waardevolle toevoeging vormt het bos een hoge landschappelijke kwaliteit. Fig. 6a houtopstand op hoger gelegen deel Fig. 6b Slikvlakte achter instroomopening Spui De oever langs het Spui heeft een verdediging van stortsteen. Lokaal zijn wat stenen weggeslagen en heeft zich houtgewas tussen de stortsteen geworteld. De verantwoordelijkheid voor het dagelijks onderhoud van de oeververdediging berust bij de eigenaar van het natuurgebied Leenheerengorzenpolder. Rijkswaterstaat verzorgt periodiek het verwijderen van opgekomen houtgewas tussen de stenen van de vooroever. Fig. 7a Instroom opening vanuit Spui Fig. 7b Oeververdediging recht tegen over instroom opening 7

12 Aan de noordzijde van het projectgebied is de instroomopening naar het Spui gesitueerd. De inlaat is gerealiseerd door middel van een slingerende watergang, die wordt beschermd door een stortstenen kade. De oostoever tegenover de inlaat is eveneens van een stortstenen oeververdediging voorzien. Erosie wordt als gevolg van de gekozen maatregelen dan ook niet verwacht. Bij de terreiningang aan de zuidzijde is een kleine parkeerplaats aangelegd die ruimte biedt aan circa 10 auto s. Via een zone met kruidenrijk grasland kan een vogelkijkhut worden bereikt. Het grasperceel tussen parkeerplaats en kijkhut heeft de potentie om zich te ontwikkelen als kruidenen faunarijkgrasland. Tijdens de bezoeken zijn al een redelijk groot percentage kruiden aangetroffen tijdens het veldbezoek. In deze zone worden momenteel bijenkasten geplaats. Vanuit de concurrentie met inheemse insecten lijkt dit een minder wenselijke keuze. De kijkhut is duurzaam opgebouwd en geeft een mooi beeld over de gehele vergraven zone. Lokaal is zowel bij de parkeerplaats als de kijkhut enige beplanting aangebracht. Het betreft cultuursoorten als laurierkers en spiraea. In de zone tussen de parkeerplaats en de aangrenzende woning is een wintergroene beplanting gewenst. De laurierkers kan hier invulling aan geven. Het is wenselijk deze beplanting een grotere oppervlakte te geven en aan te vullen met gebiedseigen soorten. Ook rond de kijkhut is een grotere beplantingsoppervlakte wenselijk. Hier dient te worden afgezien van cultuursoorten en met gebiedseigen beplanting te worden gewerkt. Er kan bijvoorbeeld gericht worden aangeplant met soorten als sleedoorn en vuilboom die de waardplant vormen van de citroenvlinder en het boomblauwtje en dagvlinders die goed passen bij de vegetatie op de aangrenzende zomerkade. Door te kiezen voor een breder soortspectrum met een ruime spreiding in de bloeitijd en die bes dragend zijn, kan ook de insectenfauna in het algemeen en bes etende vogels en zoogdieren worden gefaciliteerd. Bij deze keuze zijn naast vuilboom en sleedoorn o.a. Gelderse roos, wilde liguster, egelantier, lijsterbes en vlier aantrekkelijke soorten. Laurierkers en Spiraea Fig. 8a - Vogelkijkhut bij toegang aan zuidzijde Fig. 8b Imkers opstelling bij toelooproute naar vogelkijkhut Vanaf de kijkhut kan over enkele honderden meters lengte naar het westen worden gewandeld, vanwaar over het rietgors kan worden gekeken met een mooi uitzicht over de monding van het Spui in het Haringvliet. Dit opengestelde deel is goed afgeschermd van het getijdengebied door een hoge kade die de bezoekers aan het zicht van broedende en foeragerende vogels onttrekt. Deze kade vertoont al een mooie kruidenrijkdom en kan zich kansrijk ontwikkelen als insecten habitat. Op de aangrenzende zomerkade zijn in 2017 al veel waarnemingen verricht van minder algemene graslandvlinders voor Zuid-Holland als o.a. argusvlinder, hooibeestje, zwartsprietdikkopje en bruin blauwtje. Het beheer van de afschermende kade zal zich hier op kunnen richten met een gefaseerd maaibeheer en voldoende overstaande vegetatie (ook in de wintermaanden stel 10 tot 15%) voor overwintering van eieren, larven en poppen. Het talud van de kade is momenteel nog vers en als gevolg van het steile talud erosie gevoelig. Zeker in de eerste jaren zal dit aandacht van de beheerder vergen. Buiten het broedseizoen en een deel van het wintergasten seizoen (1 juli 1 december) kan vanaf hier worden aangetakt op een wandeling door een deel van de Korendijkse Slikken van vereniging Natuurmonumenten. 8

13 Het beoogde natuurbeheertype, Rivier- en moeraslandschap, verkeert nog in een pioniersstadium. De vegetatieontwikkeling moet grotendeels nog op gang komen. Karakteristieke soorten als slijkgroen en blauwe waterereprijs zijn reeds aangetroffen en wijzen op het aanvangen van de gewenste ontwikkeling. Ook watervogels en steltlopers maken in grote aantallen gebruik van het gebied. Op de meer permanent droogvallende delen broeden inmiddels o.a. visdief, kluut, kleine plevier en scholekster. Voor de genoemde watervogels en steltlopers is zowel vanuit broed- als foerageerhabitat het gerealiseerde open gebied van belang. Een groot aantal andere (vogel) soorten van het Rivier- en moeraslandschap zijn afhankelijk van enige houtopslag. Gedacht kan hierbij worden aan o.a. bosrietzanger, rietzanger, blauwborst, grasmus maar ook een zoogdier als de bever. Naast een verbreding van het soortspectrum en het beperken van de openheid kan de aanplant op zorgvuldig gekozen locaties en/of spontane opslag van wilgen tot een grotere arbeidsinspanningen leiden voor de beheerder wanneer deze in het gebied overgaan tot zaadvorming en kieming in de riet- en ruigtedelen. De toekomstig beheerder zal hier een zorgvuldige afweging in dienen te maken. Het beheren en beheersen van houtige gewassen dient steeds aandacht te houden en vraagt een weloverwogen keuze met betrekking tot gewenste omvang en locatie. Een belangrijke doelsoort voor het gebied is de Noordse woelmuis. Voor deze soort is de juiste hoogteligging, inundatie en vegetatie in het gebied essentieel zodat de niche waarin deze soort kan concurreren met veld- en aardmuis duurzaam aanwezig is. Naar onze inschatting zal het vergraven deel overwegend te nat zijn voor de soort en de omliggende zomerdijk te droog en een geschikt habitat voor concurrerende veld- en aardmuis vormen. De geschikte habitat voor de Noordse woelmuis zullen in het bijzonder in de randzones van het inundatiegebied en het reeds volgroeide riet- en rietruigte gebied tussen het Spui en de aangelegde kade zijn gelegen. Op basis van het aangetroffen habitat in dit deelgebied en nabij gelegen populaties wordt aanwezigheid van deze soort in dit deel als zeer waarschijnlijk beoordeeld. Onbevestigde waarnemingen versterken dit beeld. In het gebeid zijn verschillende voorzieningen aanwezig en/of aangebracht ten bate van specifieke fauna. Tot het beheer van het gebied wordt ook de instandhouding en verzorgen van deze fauna maatregelen gerekend. Het betreft in ieder geval het aangelegde en als natuurlijke habitat aanwezige delen ten bate van de rivierrombout, de oeverzwaluwwand en de vlinderveldjes. Daarnaast is een bezette beverburcht in het t gebeid aanwezig deze dient te worden gevrijwaard van verstoring en weidend vee. In figuur 9 zijn naast deze fauna voorzieningen ook de terrein en recreatieve voorziening vermeld. Figuur 9. Te beheer fauna elementen en kunstwerken 9

14 7]. Kwaliteitsbeoordeling en potentiebepaling volgens SNL systematiek 7.1. Algemeen Voor de landschapbeheertypen worden in de SNL systematiek uitsluitend voorwaarden gesteld aan het te voeren beheer en aspecten voortkomend uit de maat en schaal. Voor de natuurbeheertypen zijn er naast beheervoorwaarden tevens verplichtingen m.b.t. monitoring gesteld en dient aan het einde van de eerste beheerperiode minimaal het kwaliteitscriteria matig volgens de SNL systematiek te zijn gerealiseerd. De kwalitatieve beoordeling dient hierbij te worden bepaald door middel van het waarderen van per doeltype vastgelegde parameters en deze resultaten te toetsen aan de gestelde voorwaarden volgens een voorgeschreven format. Voor NNN-gebied Leenheerengorzenpolder wordt het natuurbeheertype Rivier- en moeraslandschap (01.03) tot het te realiseren natuurbeheertypen gerekend. Bij de toetsing van de natuurbeheertypen dienen per beheertype verschillende parameters te worden beoordeeld om de kwaliteit te bepalen. Toetsing kan vervolgens plaatsvinden door de resultaten te vergelijken met de kwaliteitseisen zoals per onderdeel vermeld. Goed levert vervolgens 2 punten op, matig 1 punt en slecht 0 punten. Niet bij alle pakketten telt elk criterium even zwaar mee ten bate van het eindoordeel. Voor de eindscore wordt het resultaat van elk criterium met een weegfactor variërend van 1 tot 12 vermenigvuldigd. Voor het onderhavige gebied worden in de tabel weergegeven weegfactoren gehanteerd. Code index beheertype Flora & fauna Structuur Milieu & watercondities Ruimtelijke condities Natuurlijkheid N01.03 Rivier- en moeraslandschap Tabel 3. Wegingsfactoren voor de kwalitatieve beoordeling van natuurbeheertypen (Beek J.G., etal, 2014) De eindscore voor het betreffende beheertype wordt bepaald door de scores van de afzonderlijke kwaliteitscriteria op te tellen. De kwaliteit wordt uitgedrukt in het aantal punten. Bij het merendeel van de beheertypen is maximaal 30 punten haalbaar. Een beheertype wordt als volgt gekwalificeerd: 0-12 punten Slecht; punten Matig; punten Goed. In de waardering voor flora en fauna worden inventarisatieresultaten en waarnemingen van de groepen planten, vlinders & libellen en broedvogels samengevat. Er is per natuurbeheertype een lijst opgesteld waarin kwalificerende flora- en faunasoorten per natuurbeheertype zijn vastgelegd. Daar er slechts in beperkte mate inventarisatiegegevens beschikbaar zijn en de onderhavige opdracht niet voorziet in complete inventarisaties, is gewerkt met uit het gebied verkregen informatie en op basis van expert judgement en beoordelingen tijdens de veldbezoeken. Variatie in structuur is belangrijk voor veel natuurbeheertypen en faunasoorten. Naast gesloten vegetatie is aanwezigheid van andere structuurelementen zoals overjarige vegetatie en struweel van belang voor dagvlinders, sprinkhanen en kleine zoogdieren. Structuur is dan ook een beoordelingsaspect dat in verschillende natuurbeheertypen beoordeeld dient te worden. De beoordeling van abiotische condities wordt gedaan op basis van de interne water- en milieuconditie (standplaatsfactoren), alsmede voor sommige terrestrische doelstellingen op basis van de externe factor stikstofdepositie. Onder ruimtelijke condities wordt in de kwaliteitsbeoordeling vanuit de SNL systematiek de oppervlakte en de ligging ten opzichte van vergelijkbare natuurdoeltypen verstaan. Deze informatie geeft inzicht in de mate van verbondenheid of isolement van het betreffende gebied. 10

15 7.2. Rivier- en Moeraslandschap Voor het onderdeel Flora en Fauna wordt bij het natuurbeheertype Rivier- en moeraslandschap een selectie samengesteld van kwalificerende soorten die is opgebouwd uit soorten van de typen Rivier (N02.01), Zoete plas (N04.02), Moeras (N05.01), Veenmosrietland en moerasheide (N06.01), Droog schraalland (N11.01), Kruiden- en faunarijkgrasland (N12.02), Zilt- en overstromingsgrasland ( N12.04), Ruigteveld (N12.06) en Rivier- en beekbegeleidend bos (N14.01). Van deze soorten dienen, om als goed te kwalificeren, minimaal 35 soorten voor te komen, waarbij zowel soorten uit de plantenlijst als uit de vogellijst aanwezig zijn. Voor de kwalificatie matig dienen tussen de 25 en 34 kwalificerende soorten aanwezig te zijn. Naast soorten die als kwalificerend zijn opgenomen in deze lijst kunnen twee soorten die voorkomen op de overige lijsten worden meegerekend in de beoordeling. Op basis van een inschatting op basis van expert judgement verwachten wij dat in de actuele situatie maximaal 15 soorten uit de lijsten aanwezig zullen zijn. In het bijzonder de planten zijn (nog) beperkt vertegenwoordigd. Op basis van de kwalificerende soorten lijkt het lastig om in het gebied Spuimond Oost de vereiste 35 soorten ook daadwerkelijk te realiseren. Naar onze zienswijze wordt dit meer veroorzaakt door het hanteren van een onvoldoende evenwichtige soortenlijst dan vanuit de gevonden natuurkwaliteit van het gebied. Op basis van de criteria moeten we het aspect Flora en Fauna actueel echter beoordelen als slecht voor dit natuurbeheertype. Wij merken op dat op basis van de aangetroffen kwaliteit en met in achtneming van de recente realisatie deze kwalificatie onvoldoende recht doet aan de gunstige ontwikkeling van het terrein. Het criteria structuur wordt voor het Rivier- en moeraslandschap beoordeeld op basis van de aanwezigheid van natuurlijke successie en de variatie aan levensgemeenschappen. Om dit te monitoren wordt het percentage van de natuurbeheertypen die als onderdelen van het Rivier- en moeraslandschap aanwezig zijn gehanteerd om de kwaliteit van de structuur te beoordelen. Nr. Structuur element Minimum % Maximum % N02.01 Rivier 1 60 N04.02 Zoete plas 1 60 N05.01 Moeras 1 80 N06.01 Veenmosrietland & moerasheide 1 50 N11.01 Droog schraalland 1 20 N12.02 Kruiden- en faunarijkgrasland 1 20 N12.04 Zilt- & overstromingsgrasland 1 20 N12.06 Ruigteveld 1 50 N14.01 Rivier- en beekbegeleidendbos 1 80 N14.02 Hoog- en laagveenbos 1 80 Tabel 4. Criteria voor structuur rivier- en moeraslandschap De kwaliteit wordt als goed beoordeeld wanneer minimaal 6 kwalificerende beheertypen aanwezig zijn binnen de gestelde oppervlaktepercentage. Indien 4 5 beheertypen aanwezig zijn, is de kwaliteit matig en bij minder dan 4 is de kwaliteit slecht. In de onderhavige beoordeling zijn 6 natuurbeheertypen vastgesteld. Het betreft rivier, zoete plas, moeras, kruiden- en faunarijkgrasland, ruigteveld en rivier- en beekbegeleidend bos. Hiermee wordt de kwalificatie goed toegekend. Gezien de recente inrichting en positieve ontwikkeling van het terrein lijkt de kwalificatie goed voor het onderdeel structuur blijvend in stand te houden voor het gebied. Voor de beoordeling van het criteria natuurlijkheid worden in de criteria twee ingangen gekozen. Enerzijds zijn dit de processen die in een grootschalig landschap de ruimte dienen te hebben en anderzijds de aanwezigheid van karakteristiek geachte sleutelsoorten uit functionele groepen die met natuurlijke processen in grootschalige natuur te maken hebben (predators, aaseters, grazers). Ook de stikstofdepositie speelt in deze processen een belangrijke rol en wordt meegewogen in de beoordeling onder natuurlijkheid. In onderstaande tabel zijn de criteria samengevat. 11

16 Stikstofdepositie Procesfactoren Sleutelsoorten Goed Matig Slecht <10 kg N ha/jr g N ha/jr >16 kg N ha/jr <710 mol ha/jr mol N ha/jr >1140 mol N ha/jr De waterstand kent in het gehele gebied een regiem waarbij in de winter hogere peilen optreden dan in de zomer. Het gebied dient uit 1 peilvak te bestaan, binnen dit gebied moet het water zich volledig vrij door het gebied kunnen bewegen Processen van erosie en sedimentatie worden binnen het gebied niet gehinderd door menselijke ingrepen. Het niveau van stikstofdepositie voldoet tenminste aan het criterium matig. Bodemvormende processen en vegetatieontwikkeling worden niet gehinderd door stikstofdepositie. Zeearend (broedend) Visarend (broedend) Raaf (broedend) Lynx Wolf Grote grazers (rund, paard en/of wisent) Indien meerdere soorten grazers voorkomen telt grote grazers als 1 soort in de kwaliteitsbepaling. Edelhert en/of damhert (wanneer beide soorten voorkomen geldt dit als 1 kwalificerende soort) Wild zwijn Bever Otter Tabel 5. Criteria voor natuurlijkheid rivier- en moeraslandschap De kwaliteit wordt als goed beoordeeld indien ten minste 4 procesfactoren en 5 sleutelsoorten voorkomen. Matig wordt behaald bij 4 procesfactoren en minder dan 5 sleutelsoorten of 3 procesfactoren en 5 sleutelsoorten. Lagere waarden dienen als slecht te worden beoordeeld. In het kader van de onderhavige opdracht wordt de stikstofdepositie niet onderzocht. Ten bate van de beoordeling is de gemiddelde waarde (matig) hiervoor gehanteerd. Met betrekking tot de procesfactoren wordt uitgaande van matig voor de stikstofdepositie aan alle 5 de gestelde criteria voldaan. Voor de sleutelsoorten is echter slechts 1 (mogelijk 2 in geval van aanwezigheid bever) soort aanwezig en kunnen maximaal 3 tot 4 soorten op termijn worden gerealiseerd. De kwalificerende sleutelsoorten worden door ons echter als weinig realistisch voor NNN Leenheerengorzenpolder afzonderlijk beoordeeld. Zelfs indien we het geheel N2000-gebied Haringvliet in ogenschouw nemen voor dit criteria (wat op zich een redelijke insteek lijkt) is 5 sleutelsoorten nog steeds moeilijk realiseerbaar. Op basis van bovenstaande kwalificeert het terrein zich met 5 procesfactoren en minder dan 3 sleutelsoorten als matig voor het onderdeel natuurlijkheid. Tenslotte dient het natuurbeheertype Rivier- en moeraslandschap te worden beoordeeld op ruimtelijke condities. Deze worden beoordeeld op basis van de interne oppervlakte van het gebied en de mate van verbondenheid met andere Rivier- en moeraslandschappen. In onderstaande tabel zijn de criteria samengevat. Ruimtelijke samenhang / Oppervlakte > ha ha < 1000 ha Verbonden met andere rivier- en moeraslandschappen Goed Goed Matig In de nabijheid (binnen 1 km) van andere rivier- en moeraslandschappen Goed Matig Slecht Geïsoleerd Matig Matig Slecht Tabel 6. Criteria voor ruimtelijke samenhang rivier- en moeraslandschap In de onderhavige rapportage hebben we het gebied beoordeeld als >1000 hectare en verbonden met de overige terreinen gelegen aan de Spuimonding (de aangrenzende Korendijkse Slikken, en de aan de overzijde van het Spui gelegen Spuimond West en Beninger Slikken. Op termijn zal de noordelijk gelegen Leenherenpolder aan verdere uitbreiding bijdragen). Hiermee is de kwalificatie matig van toepassing voor het gebied. De eindbeoordeling voor actuele kwaliteit van het Rivier- en moeraslandschap is op basis van bovenstaande als volgt samen te vatten. 12

17 Kwalificerende onderdelen waardering Flora en Fauna 0 Natuurlijkheid 3 Structuur 6 Ruimtelijke samenhang 3 Totaal punten per deelgebied 12 Tabel 7. Totaalbeoordeling Rivier- en moeras landschap Hiermee komt de totale beoordeling met 12 punten als slecht conform de BIJ12 systematiek naar voren. Zoals ook bij de afzonderlijke onderdelen benoemd zijn wij van mening dat de criteria die worden gesteld maar matig aansluiten bij de aanwezige habitats en dat de kwalificerende soorten in veel gevallen weinig realistisch zijn. De beoordeling volgens de systematiek doet ons inziens onvoldoende recht aan de kwaliteit van het de Leenheerengorzenpolder. 8]. Suggesties en aanbevelingen voor aanvullende inrichting en beheer 8.1. Algemeen Als gevolg van de recente inrichting behoeft het terrein weinig aanvullende inrichtingsmaatregelen. 8.2 Ontwikkelingsbeheer en aanvullende inrichting Het gebied wordt in zijn totaliteit beoordeeld als in een goede staat verkerend. In de eerste jaren na de aanleg dient de beheerder wel rekening te houden met extra beheerinspanningen om het ontwikkelingsbeheer vorm te kunnen geven. Het gebied moet vanuit beheeroogpunt in kaart worden gebracht en er moeten keuzes worden gemaakt met betrekking tot het te voeren beheer. Locaties met ontwikkeling van houtgewas moeten worden geïnventariseerd en beoordeeld of dit gewenste locaties zijn. Indien een keuze wordt gemaakt om bepaalde locaties vrij te houden van opgroeiende houtige gewassen zal, in het bijzonder in de eerste jaren, rekening moeten worden gehouden met aanvullende beheerinspanningen. Indien het beheer van de aangelegde kade tussen de riet- en rietruigtevegetatie en het recent ingerichte deel door middel van begrazing wordt uitgevoerd, is het wenselijk hiervoor rundvee in te zetten. In dit geval is het van belang dat het vee uit het riet- & rietruigtedeel en de noordelijk gelegen bosontwikkeling te weren. Hiervoor moet de oorspronkelijk watergang tussen de aangelegde kade en het rietland opnieuw worden geprofileerd en het raster op de overgang naar het bostype gecontroleerd en plaatselijk hersteld. Schapenbegrazing wordt als ongewenst beoordeeld. Van belang is dat zich voldoende structuur kan ontwikkelen en circa 20% overjarige vegetaties ten bate van de insecten- en kleine zoogdierfauna wordt gespaard. Het is van belang dat de beheerder eventuele begrazing steeds goed observeert. Welke delen van het inundatiegebied (kunnen) worden begraasd en bestaat er risico dat dieren bij hoog water ingesloten kunnen raken, zijn aspecten die door het volgen in het eerste jaar kunnen worden herkend en opgelost. Daarnaast dient een goede inschatting te worden gemaakt of de begrazing als seizoen- dan wel jaarrondbegrazing wordt ingezet. Deze keuze bepaalt in belangrijke mate ook het type grazers (inzet op landbouwdieren/vleesvee of half natuurlijke runderen/beheerdieren) en de graasdierdichtheid. Als gevolg van de relatief geringe oppervlakte moet de realiseerbaarheid van begrazingsbeheer ten opzichte van een maaibeheer echter goed worden afgewogen, mogelijk in relatie tot het beheer van aangrenzende gebieden als de Korendijkse slikken en in de toekomst de Leenheerenpolder. Voor de inundatiedelen bestaat het beheer naast het volgen en bij vastgestelde noodzaak beheersen van opslag van houtige gewassen voornamelijk uit het met regelmaat verwijderen van drijvend- en aanspoelend vuil. Riviernatuur onder getijdeninvloed levert veel zwerfvuil op wat lastig is te verwijderen en een arbeidsintensieve werkzaamheid is. Ook hier moet de beheerder het terrein leren kennen om goed in te kunnen spelen op de terreindelen die het meeste drijfvuil vasthouden. Het kan wenselijk zijn dat hiervoor enkele malen per jaar een vaartuig beschikbaar is. Nadat de vegetatie in het terrein zich sluit zal het aantal locaties met drijf- en zwerfvuil naar verwachting afnemen, maar rekening moet worden gehouden met jaarlijks circa tweemaal terugkerende werkzaamheid. Overige werkzaamheden worden aan de water- en inundatiedelen in de eerste jaren niet voorzien. 13

18 Het grasland bij de zuidelijke terreiningang en de wandelkade met de zicht onttrekkende wal hebben veel potentie om zich kruidenrijk te ontwikkelen. Hiervoor dient een beheer met maaien en afruimen te worden gevoerd. Vanuit de insectenfauna, die al een goed ontwikkeld soortspectrum op de nabij gelegen zomerdijk heeft, is het van belang dat circa 15% van de vegetatie bij elke maaibeurt wordt gespaard en in de winter als overstaande vegetatie wordt gehandhaafd. Door bij te maaien en niet te maaien delen goed te letten op het realiseren van randlengten door een meer grillige rand te maaien en actief storingssoorten delen uit te maaien wordt bij het overgangsbeheer ingezet naar een stabiel eind beheer. De zicht onttrekkende wal aan de zuidzijde langs het wandelpad is op een aantal plaatsen door afstromend water aan erosie onderhevig. Het verdient aandacht om dit tijdig te kunnen beperken als de erosie zich doorzet Eindbeheer Nadat met het ontwikkelingsbeheer het jeugdstadium van het terrein is beëindigd kan het eindbeheer aanvangen. Het omslagpunt wordt gevormd door de aanwezigheid van structuren en gradiënten, het sluiten van vegetaties, het vestigen van kwalificerende soorten uit de SNL beoordeling systematiek en doelsoorten vanuit de N2000 status en het onder controle zijn van plaagsoorten en ongewenste houtontwikkeling. In de meeste gevallen verschilt dit omslagpunt tussen habitats en deelgebieden, zodat steeds met een scherpe blik de ontwikkeling dient te worden gevolgd. Het eindbeheer bestaat uit het begeleiden van eventuele begrazing op de grazige vegetaties waarbij specifiek aandacht dient te worden besteed aan het sparen van voldoende structuurrijkere delen zodat niet de gehele vegetatie kort de winter ingaat en (bij seizoenbeweiding) het zorgvuldig plannen van in- en uitscharings momenten. In een rivierengebied kan dit aspect van jaar tot jaar sterk verschillen waardoor het een proactieve benadering en permanente kennis over de actuele terreinsituatie van de beheerder vraagt. Ook het waar nodig aanvullend maaien of juist uit rasteren is een aandachtpunt in het eindbeheer van de grazige vegetaties. Bij de keuze voor een maaibeheer dient rekening te worden gehouden met wisselende overstaande delen bij de verschillende maaironden en ook in het winterhalfjaar steeds overstaande delen met voldoende structuur. De geïnundeerde delen moeten worden gevolgd op ontwikkelende vegetatie. In de regel kan in een rivierengebied met een minimaal beheer worden volstaan. Wel is het noodzakelijk jaarlijks een goed beeld te hebben van de ontwikkeling zodat eventuele maatregelen steeds goed kunnen worden gepland en ingepast. In het bijzonder het behoud van voldoende open water en slik is een aandachtspunt daar het gebied een relatief kleine getijdenslag kent. In het gebied zijn tevens een aantal speciale voorzieningen voor fauna gerealiseerd, die deels voortkomen uit een compensatie vanuit de wet Natuurbescherming. Het betreft een oeverzwaluwwand, een strandje voor uit sluipende rivierrombouten en een vlinderweide. Ook vraagt de in het gebied aanwezige beverburcht specifiek aandacht m.b.t. het behouden van rust en beschutting en indien wordt begraasd beschermen tegen betreding door graasdieren. Recreatieve voorzieningen en kunstwerken krijgen het normale onderhoud en worden jaarlijks geïnspecteerd op functioneren en aanstaande groot onderhoud. Hiertoe behoren o.a. de parkeerplaats, het maaien van de paden in het opengestelde terreindeel, de overstap over het hek naar de Korendijkse Slikken en de kijkhut. In een rivierengebied is het daarnaast van belang dat het gebied jaarlijks wordt geïnspecteerd op ongewenste erosie. Idealiter wordt hiervoor een laagwaterperiode gekozen zodat alle oevers en kunstwerken goed zichtbaar zijn en vindt de inspectie vanaf het water plaats. Ongewenste erosie dient zo spoedig na signaleren te worden hersteld, daar een eenmaal ingezette erosie zich snel kan ontwikkelen. Een specifieke situatie betreft hierbij de oeververdediging langs het Spui. De oever dient jaarlijks te worden gecontroleerd op erosie en te zware houtontwikkeling tussen de stortsteen. Vanuit Rijkswaterstaat is aangegeven dat de betreffende Spuioever, behoudens het periodiek verwijderen van houtopslag, niet tot de door deze dienst te beheren delen behoort. 14

19 Zoals ook bij het ontwikkelingsbeheer reeds benoemd dient rekening te worden gehouden met het tweemaal per jaar verwijderen van drijvend en aanspoelend vuil. Tenslotte geldt voor een terrein dat onder de subsidieregeling SNL wordt beheerd een monitoringsinspanning. De monitoringsinspanning verschilt per natuurbeheertype en is onderstaand tabelmatig weergegeven voor het relevante pakket in de Leenheerengorzenpolder. Parameter Methode Frequentie Rivier- en Moeraslandschap (N01.03) Structuurelementen Bepalen bedekking 6 jaar Vegetatie Vegetatiekartering 12 jaar Natuurlijkheid, inclusief stikstof Vastleggen waarnemingen sleutelsoorten en depositie situaties en bepalen stikstofdepositie 6 jaar Planten Inventarisatie kwalificerende soorten 6 jaar Broedvogels Inventarisatie kwalificerende soorten 6 jaar Ruimtelijke condities GIS analyse en veldwaarnemingen 6 jaar Tabel 8. Monitoringsverplichting vanuit SNL regeling 15

20 9]. Beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk 9.1. Aanleiding Naast het in eigendom en beheer overdragen van het ingerichte NNN gebied Leenheerengorzenpolder zal de provincie Zuid-Holland parallel het beheer van de noordelijk gelegen Leenheerenbuitengorzen en de aangrenzende Zomerdijk regelen met de toekomstig beheerder. Om dit te regelen zal een beheerovereenkomst worden opgesteld op basis van het onderhavige beheerplan. Het te beheren gebied is weergegeven in onderstaand kaartbeeld (figuur 10). Figuur 10. Ligging tot het beheerplan Leenheerenbuitengorzen en Zomerdijk behorend gebiedsdeel 16

21 9.2. Zomerdijk De zomerdijk betreft een hoog kadelichaam van beperkte breedte met ruime taludhellingen op de scheiding tussen de Leenheerenbuitengorzen en de Leenheerenpolder.DE kade heeft een wisselende vegetatie samenstelling met deels structuurrijke en kruidenrijke delen. In de actuele situatie is reeds een aantrekkelijke insecten- en ongewervelden fauna aanwezig. Als gevolg van de geringe agrarische benutbaarheid en de huidige kwaliteit is het voor de hand liggend de zomerkade vanuit een natuurbeheerder te laten beheren. De zomerdijk is vanaf de parkeerplaats aan de Westdijk rechtstreeks bereikbaar. Aan de noordzijde wordt een toegang via een overpadrecht vanaf de jachthaven door de Provincie Zuid- Holland verzorgt, zodat desgewenst rondgaand beheer van de Zomerdijk mogelijk is. Over het grootste deel is een berijdbare zone aan de teen van deze kade aanwezig vanwaar uit desgewenst de aangrenzende sloot kan worden geschoond. De kade heeft in de actuele situatie een grassenmixvegetatie met lokaal overgangen naar kruidenrijk grasland. Lokaal komen horsten plaagsoorten als ridderzuring en akkerdistel voor. Op een aantal plaatsen, voornamelijk aan het binnentalud, is braamstruweel aanwezig wat jaarlijks in het najaar wordt gemaaid of geklepeld. De Zomerdijk was tijdens het bezoek op 21 april 2018 al redelijk rijk aan insecten. Het betrof uitsluitend algemene soorten dagvlinders, zweefvliegen, hommels en enkele bijen. Uit een analyse van waarnemingen met behulp van de website Waarneming.nl werd een rijke fauna aan graslandvlinders gevonden. Naast algemene soorten komen ook voor Zuid-Holland minder algemene soorten als zwartsprietdikkopje, hooibeestje, argusvlinder en bruin blauwtje hier in redelijk grote hoeveelheden voor. In de dijksloot langs het binnentalud werden aan de noordzijde veelvuldig paaien van grote vissen (karper/brasem) waargenomen. In deze dijksloot werd daarnaast koorvorming van groene kikker vastgesteld in het zuidelijke deel. Het beheer van de Zomerdijk dient zich vanuit deze kwaliteiten dan ook te richten op het natuurbeheertype Kruiden- en faunarijkgrasland. Actieve mestgiften anders dan excretie door weidend vee is niet toegestaan. Chemische bestrijding van plaagsoorten is eveneens verboden. Idealiter krijgt de dijk een maaibeheer, vanuit het belang voor de insectenfauna. Bij een keuze voor maaibeheer dient tweemaal te worden gemaaid met afruimen van het gewas. De eerste maaibeurt kan vanaf half juni plaatsvinden, de tweede maaibeurt dient rond half augustus te worden uitgevoerd. Door zorgvuldig te anticiperen op de vegetatie ontwikkeling en lokale verschillen kunnen delen met plaagsoorten en bovenmatige grasgroei worden gemaaid en kruidenrijke delen gespaard blijven. Op deze wijze is een goed maaibeheer ten bate van de insectenfauna waarbij tijdens elke maaibeurt maximaal 75 tot 80% wordt gemaaid en de overige vegetatie blijft overstaan eenvoudige mogelijk. Eventueel kan na het maaien van de laatste maaironde in het jaar een korte naweide worden ingeschaard tot uiterlijk eind oktober. De overstaande delen bij de laatste maaisnede dienen ook in het winterhalfjaar vast te blijven staan, zodat er overwinteringshabitat voor kleine zoogdieren, insecten en ongewervelden in het gebied aanwezig blijft. Ook de braamstruwelen op het talud mogen zich lokaal ontwikkelen en worden bij alle maaironden ontzien tot een afstand van circa 2 meter van de buitenste rand van het struweel. Om de kruin van de dijk toegankelijk te houden worden braamstruiken hier wel tijdens alle maaironden geheel gemaaid. Indien vanuit de smalle percelering in combinatie met een grote hoeveelheid talud en de lokale aanwezigheid van Jacobskruiskruid een maaibeheer mogelijk minder inpasbaar is, kan na overleg met de provincie Zuid-Holland een begrazingsbeheer worden overwogen met aanvullend maaien. Indien voor begrazing wordt gekozen heeft rundveebegrazing de voorkeur. De veebezetting kan maximaal 2 GVE/ha bedragen. De inscharing van vee dient in dit geval relatief laat plaats te vinden (vanaf 1 mei). Een aanvullend maaibeheer wordt noodzakelijk geacht, rond het einde van de maanden mei, juni, juli en augustus. Hierbij worden plaagsoorten, delen met grasdominantie en braamopslag op de kruin van de dijk gemaaid. Waar bovenmatige vegetatie is gemaaid dient steeds te worden afgeruimd. Klepel maaibeheer is hierbij een ongewenste vorm van beheer en zal tot dominantie van stikstofrijke soorten en plaagsoorten leiden. Eind september begin oktober dient de gehele dijk inclusief taluds te worden gebloot, met uitzondering van braamstruwelen op de taluds en circa 15% van de meest kruidenrijke delen. Mogelijk kan de naweide worden gecombineerd met de begrazing van de Leenheerenbuitengorzen (zie ook paragraaf 9.3). Een fotoregistratie van de Zomerdijk is opgenomen als bijlage 1. 17

22 9.3. Leenheerenbuitengorzen De Leenheerenbuitengorzen zijn gelegen tussen de oever van het Spui en de Zomerdijk. De percelen zijn bereikbaar via een overpad langs de jachthaven en op drie plaatsen vanaf de Zomerkade. Het betreft laaggelegen, natte graslanden die bij hoge waterstanden kunnen inunderen. Het gebied is reliëfrijk en lokaal zijn depressies in het maaiveld aanwezig die semi permanent waterhoudend zijn. De vegetatie bestaat uit een grassenmix, met lokaal overgangen naar graskruidenmix vegetaties. Er bevinden zich lokaal horsten plaagsoorten als ridderzuring en akkerdistel in de vegetatie. De breedte van de percelen verschilt van enkele tientallen meters tot minder dan tien meter. Langs de oever van het Spui bevindt zich een oeververdediging van stortsteen. Tussen de stortsteen en aan de binnenzijde van deze oeververdediging is op een aantal plaatsen houtgewas opgeslagen, wat nu een hoogte van circa 3- tot 7 meter heeft. Het betreft overwegend wilgen en essen. Lokaal is een smalle rietrand aanwezig. Langs de dijksloot die de Leenheerenbuitengorzen scheidt van de Zomerdijk komt lokaal eveneens een rietrand voor. Deze dijksloot is van belang als voortplantingswater voor libellen en waterjuffers. Tijdens het bezoek van 21 april werden verschillende zingende graspiepers in het gebied aangetroffen en enkele gele kwikstaarten. Als broedvogels waren scholekster, tureluur en kievit vastgesteld. Op een enigszins kaal terreindeel baltste een paartje kleine plevier. In een kleine houtopstand langs het Spui bevind zich een bewoonde burcht van de bever. Deze burcht dient zorgvuldig te worden beschermd tegen graasdieren en er dient bij eventueel beheer van houtige gewassen een ruime bufferzone onbewerkt te blijven. Een deel met open zandige en slikrijke bodem is geschikt als uit sluip locatie voor larven van de rivierrombout. Dit deel dient in stand te worden gehouden. Het beheer van Leenheerenbuitengorzen dient zich te richten op grasland als onderdeel van het rivier- en moeraslandschap. Actieve bemesting anders dan excretie door weidend vee is niet toegestaan evenals chemische onkruidbestrijding. Als gevolg van inundaties en bodemreliëf is een begrazingsbeheer de meest voor de hand liggende beheervorm. De begrazing dient hierbij uitsluitend met rundvee in een lage bezetting plaats te vinden en relatief laat (> 10 mei) te worden ingeschaard. Bij een beheerkeuze met begrazing kan worden ingezet op een veedichtheid van 1,5 GVE per hectare met een inscharing na de eerste week van mei. Vanuit nabuurschap lijkt het gewenst om enige malen aanvullend te maaien om de plaagsoorten niet te laten uitzaaien naar het aangrenzend akkergebied. Aanvullend maaien zou steeds in de laatste week van de maand gedurende de maanden mei, juni, juli, augustus en september plaats kunnen vinden en dient zich uitsluitend te richten op het beperken van plaagsoorten als akkerdistel en ridderzuring. Bovenmatige gemaaide vegetatie dient steeds geheel te worden afgeruimd om stikstofverrijking, die plaagsoorten stimuleert, te voorkomen. Voorafgaand aan het maaien dient een broedvogel- en kuikencheck op de te maaien delen te worden uitgevoerd. Integraal maaien of bloten van het terrein is niet toegestaan. De vegetatie rond de laagten die inunderen dient inclusief een breedte van minimaal 3.00 meter uit de randen liefst zo ruig mogelijk gehouden en wordt op geen enkel moment gemaaid. Ook langs de hout en rietranden evenwijdig aan het Spui is het gewenst een zone van circa 5.00 meter uit deze vegetaties nimmer te maaien zodat zich een zoomvegetatie kan ontwikkelen. Indien de begrazing hier te veel invloed uitoefent dient deze zone te worden uit gerasterd in de eerste jaren van het beheer. In overweging kan worden genomen de begrazing van het gebied te koppelen aan de naweide op de Zomerdijk, in dit geval dient het aantal graasdieren in overleg te worden bepaald. Het gebiedsdeel aan de zuidzijde bij de instroomopening van het nieuwe natuurgebied sluit aan op het beheer van Leenhereenbuitengorzen. Het is hiervan afgeschermd met een puntdraadraster en landbouwhek. Dit deel dient niet te worden betreden door grasdieren. Regelmatige controle en indien nodig herstel van het raster is dan ook van belang. Een lengte van minimaal 50 meter tot de waterlijn van de instroomopening wordt daarnaast gevrijwaard van aanvullend maaibeheer. Aandachtpunten zijn de in dit deelgebied aanwezige oeverzwaluwwand en zandige terreindelen die zijn gerealiseerd ten bate van de rivierrombout. Deze faunavoorzieningen dienen actief in stand te worden gehouden. 18

23 Literatuur 10]. Gebruikte literatuur, informatiedragers en bronnen Bij 12, 2014 Bijlage deel 1 bij werkwijze monitoring en beoordeling Natuurnetwerk en Natura 2000/PAS) Ministerie Infrastructuur en Milieu / Rijkswaterstaat, 2016 Natura 2000 Deltawateren Beheerplan Haringvliet Terlouw R.J.S., 2017 Nulmeting en potentiebepaling Spuimond West Bui-TeGewoon groenprojecten, nr juni 2017 Digitale bronnen Mondelingen informatie bronnen Dhr. J. de Jong, Provincie Zuid-Holland Mevr. J. Goosens, Provincie Zuid-Holland Veldbezoek d.d. 17 mei 2018 met vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, Provincie Zuid-Holland, directievoerder en aannemer van de aanleg 19

24 20

25 BIJLAGE 1. FOTOREGISTRATIE ZOMERDIJK Zomerdijk Noord evenwijdig aan Spui Binnentalud Zomerdijk zuidzijde Gemaaid braamstruweel op binnentalud Middendeel Zomerdijk met aangrenzend Leeheerenbuitengorzen Zomerdijk richting NNN Leenheerengorzenpolder

26

27 BIJLAGE 2 FOTOREGISTRATIE LEENHEERENBUITENGORZEN Noordpunt Leenheerengorzen met natte laagte Zomerdijk met Leenheerenbuitengorzen en wilgenopslag langs het Spui Lokaal zijn geïnundeerde delen aanwezig Smaller deel Leenheerenbuitengorzen met rietsloot en rivierrombout habitat Zuidpunt Leenheerenbuitengorzen bij instroomopening nieuwe inrichting

Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012

Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012 Ontwikkeling Hollandse IJssel terreinen, Provincie Zuid-Holland 2012 R.J.S. Terlouw. bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2012-10. Ouderkerk aan den IJssel, 30 december 2012 Versie : Definitief. Auteur

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten

Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)

Nadere informatie

Nulmeting en potentiebepaling Spuimond West. R.J.S. Terlouw

Nulmeting en potentiebepaling Spuimond West. R.J.S. Terlouw Nulmeting en potentiebepaling Spuimond West R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2017-12 Ouderkerk aan den IJssel, juni 2017. Versie : Definitief Auteur : R.J.S. Terlouw. Fotografie

Nadere informatie

Nulmeting en potentiebepaling Crezéepolder. R.J.S. Terlouw

Nulmeting en potentiebepaling Crezéepolder. R.J.S. Terlouw Nulmeting en potentiebepaling Crezéepolder R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2017-13 Ouderkerk aan den IJssel, juni 2017 Versie : Definitief Auteur : R.J.S. Terlouw Fotografie

Nadere informatie

Nulmeting en potentie bepaling kade N 214

Nulmeting en potentie bepaling kade N 214 Provinciale recreatie gebieden Alblasserwaard Nulmeting en potentie bepaling kade N 214 R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2016-11d Ouderkerk aan den IJssel, juni 2016. Versie

Nadere informatie

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever:

Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht 5 juni 2015 Auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper Steven Velthuijsen Msc. Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 In en in de ruimere omgeving van het plangebied zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen voorzien in de Natura

Nadere informatie

Beheerverslag Spuimonding West. Beheerperiode 1 mei december Versie 2 December 2015 Beheerteam Haringvliet Krammer Volkerak

Beheerverslag Spuimonding West. Beheerperiode 1 mei december Versie 2 December 2015 Beheerteam Haringvliet Krammer Volkerak Beheerverslag Spuimonding West Beheerperiode 1 mei 2014 31 december 2015 Versie 2 December 2015 Beheerteam Haringvliet Krammer Volkerak Inleiding Natuurmonumenten voert vanaf 1 mei 2014 het tijdelijk beheer

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490425 ODH-2017-00081885 2 8 AUG. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden

Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Bijlage C. Instandhoudingsdoelen Nederlandse Natura 2000- gebieden Waddenzee Habitat H1110A H1140A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied) Slik- en zandplaten, (getijdengebied) Behoud oppervlakte

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder

Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00502382 ODH-2018-00003607 2 9 MEI 2018 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunnlngen@odh.nl I

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490424 ODH-2017-00073147 2 8 JULI 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS

Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

! " #! " "$ % &'%&()#" & )+&, %!, )* -$)* $, . )*/ ))) & )2 &, " & ") * '34( '5+(! "'!2%( && % &5" )+ & "&" "$& "&& ) * % " " 5" & "$)* & )!

!  #!  $ % &'%&()# & )+&, %!, )* -$)* $, . )*/ ))) & )2 &,  & ) * '34( '5+(! '!2%( && % &5 )+ & & $& && ) * %   5 & $)* & )! ! #! $ % '%(# '$(* +, %!, * -$* $,. */ 0,-1* $ 2, * '34( '5+(! '!2%( % 5 + $ * % 5 * $*! 62 7*$ 8 97$ : ; * < = ; 5345+!2%* 5 %!, * $ % 7 $ 5'!2>( '!>(* < $ 1 # *$! * / $

Nadere informatie

Natuurkwaliteit en monitoring in de EHS

Natuurkwaliteit en monitoring in de EHS 1 Natuurkwaliteit en monitoring in de EHS Rijk, provincies en beheerders hebben samen een systeem ontwikkeld voor het monitoren van natuurkwaliteit (het geheel aan dieren en planten in een bepaald gebied).

Nadere informatie

WEIDEVOGELS PLAS - DRAS.

WEIDEVOGELS PLAS - DRAS. WEIDEVOGELS EN PLAS - DRAS. R.J.S. Terlouw Publicatie nr. 20 12-01 COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2012-01 Ouderkerk aan den IJssel, september 2012. Auteur Fotografie : R.J.S. Terlouw

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1

Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Bijlage Overzicht Natura 2000-gebieden 1 Natura 2000 Binnen het plangebied en in de omgeving daarvan zijn verschillende Natura 2000-gebieden gelegen (zowel in Nederland als in Vlaanderen). Op grond van

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16

Projectplan GOB. Datum: Oktober /16 Projectplan GOB Object: De Riggen Datum: Oktober 2015 1/16 Inleiding Aanvrager: Projectnaam: Voorgeschiedenis Stichting het Noordbrabants Landschap Perceel de Riggen - Pannenhoef Perceel was een oude boomkwekerij

Nadere informatie

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2

Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen

Nadere informatie

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer

Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Nota van beantwoording Natuurbeheerplan 2017 herziene versie natuurbeheer Ten behoeve van de zienswijzen ingediend op het Ontwerp Natuurbeheerplan 2017 herzien versie natuurbeheer provincie Utrecht Pagina

Nadere informatie

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel

natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel natuurpunt WAL Wase Linkerscheldeoever Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel Het Schor Ouden Doel is een natuurgebied op de linkerscheldeoever tegen de scheldedijk. Aan de grens met Nederland sluit het

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving

Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:

Nadere informatie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus DE Zwolle. Middelburg, 17 oktober 2017 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland T.a.v. Natura 2000 o.v.v. Krammer-Volkerak Postbus 40225 8004 DE Zwolle Middelburg, 17 oktober 2017 Onderwerp: Zienswijze ontwerp-aanwijzingsbesluit Krammer-Volkerak

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I vww.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00506154 ODH-2018-00015996 1

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070)21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00510824 ODH-2018-00030475 "2

Nadere informatie

Nulmeting en potentie bepaling Zijdebrug

Nulmeting en potentie bepaling Zijdebrug Provinciale recreatie gebieden Alblasserwaard Nulmeting en potentie bepaling Zijdebrug R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2016-11h Ouderkerk aan den IJssel, juni 2016. Versie

Nadere informatie

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost De laatste jaren heeft de provincie in Groot Mijdrecht Noord-Oost gronden aangekocht voor de ontwikkeling van natuur. Natuurmonumenten

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014

: Ruud Tak. MEMO/Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk 1. 1 artikel 3.1. Verordening ruimte provincie Brabant 2014 Onderwerp : Landschappelijke inpassing uitbreiding Roekenbosch te Blitterswijk Projectnummer : 211x07649 Datum : 22 mei 2015, aangepaste versie van 25 maart 2015. Van : Ruud Tak Bij het toestaan van een

Nadere informatie

Voortoets Spuimonding West

Voortoets Spuimonding West Voortoets Spuimonding West Toetsing van de voorgenomen inrichtingsplannen langs het Haringvliet aan de Natuurbeschermingswet Definitief Deltanatuur Projectsecretariaat Postbus 800 3000 AV ROTTERDAM Grontmij

Nadere informatie

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. In onderstaande werkprotocollen geeft de tabel aan waneer de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de tabel wordt

Nadere informatie

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS

voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS voorlopig BEHEER- EN ONDERHOUDS- PLAN NATUURVRIENDELIJKE OEVERS Archimedesweg 1 W.N. van der Heeden postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 Versie / Oplage: telefax (071) 5 123 916

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490433 ODH-2017-00090918 2 6 SEP. 2017 omgevingsdienst Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899

Nadere informatie

Nulmeting en potentie bepaling Kraaiebos

Nulmeting en potentie bepaling Kraaiebos Provinciale recreatie gebieden Alblasserwaard Nulmeting en potentie bepaling Kraaiebos R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2016-11e Ouderkerk aan den IJssel, juni 2016. Versie

Nadere informatie

C O N C E P T - V E R K O O P B R O C H U R E

C O N C E P T - V E R K O O P B R O C H U R E C O N C E P T - V E R K O O P B R O C H U R E VERKOOP BIJ INSCHRIJVING SPUIMOND-WEST GEMEENTE NISSEWAARD Opening inschrijving: vrijdag 23 juni 2017 Sluiting inschrijving: vrijdag 22 september 2017 om 14:00

Nadere informatie

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is

Nadere informatie

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos

Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde

Nadere informatie

10 Wettelijke toetsingskaders natuur

10 Wettelijke toetsingskaders natuur MER Windpark Bouwdokken 133 10 Wettelijke toetsingskaders natuur 10.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de effecten op de natuur, zoals beschreven in het voorgaande hoofdstuk, getoetst aan het beleid en

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Natte dooradering

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Natte dooradering Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Natte dooradering 9 Poel en klein historisch water Poelen zijn natuurlijke of gegraven laagtes, gemaakt om over water voor vee te kunnen beschikken.

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op de artikelen 10a en 15 van de Natuurbeschermingswet 1998; BESLUIT:

Nadere informatie

1 1 AUG Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming. Onderwerp. Besluit

1 1 AUG Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming. Onderwerp. Besluit Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00490423 ODH-2017-00073098 1 1 AUG. 2017 Beschikking Natura 2000-gebieden Wet natuurbescherming Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Ochtendexcursie Oostvaardersplassen Gids: Pim Om 8.00 uur ontmoette ik de deelnemers aan de ochtendexcursie in de Oostvaardersplassen, oude bekenden uit Bennekom die eerder

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Sophiapolder. Een bijzonder natuureiland in het hart van de Drechtsteden. Foto Ruden Riemens

Sophiapolder. Een bijzonder natuureiland in het hart van de Drechtsteden. Foto Ruden Riemens Sophiapolder Een bijzonder natuureiland in het hart van de Drechtsteden Foto Ruden Riemens Bijzondere natuur Onze grote rivieren hebben iets wat bijna nergens in Europa voorkomt: een zoet getijdengebied.

Nadere informatie

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer

Broedvogelonderzoek De Liede. De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede De gemeente Haarlemmermeer Broedvogelonderzoek De Liede Opdrachtgever: Uitvoering: Samenstelling: Veldwerk: Status Gemeente Haarlemmermeer Adviesbureau E.C.O. Logisch ing.

Nadere informatie

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II

Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Vanavond krijgt u informatie over het project Ruygeborg II. Als u vragen heeft kunt u die aan ons stellen. Daarnaast zijn wij benieuwd naar uw ideeën over Ruygeborg.

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-021574 - gemeente Zaltbommel Activiteit : productie chemische

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Pierikstraat 16 Gaanderen

Pierikstraat 16 Gaanderen Pierikstraat 16 Gaanderen Inrichtingsplan Pierikstraat 16 te Gaanderen Onderdeel van de bestemmingswijziging VOF Wisselink Loonbedrijf Colofon Hoog-Keppel : 7 juli 2014 Rapportnummer : 1414 Projectnummer

Nadere informatie

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP

NATURA 2000 IN NIEUWKOOP 1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Advies broedvrij houden 2012

Advies broedvrij houden 2012 Advies broedvrij houden 2012 Project: Amazonehaven Projectleider: Nummer: Oppervlakte: Versie: Tim Schmidt onbekend circa 10 ha definitief Huidige situatie projectlocatie Het projectgebied bestaat uit

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree

Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree Plan ontwikkeling Natuurbegraafplaats Maasbree Rapportnummer: 13-26602-B-M-GP Dossiernummer: M20642.02 Naam opdrachtgever: Opstellers: Kellerberg Bosgoed

Nadere informatie

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen. Was-Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2019 (versie 17 jan18) Was Wordt tabel tekstuele wijzigingen Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2019 Pagina Natuurbeheerplan 2018 Ontwerp Natuurbeheerplan 2019

Nadere informatie

INSPECTIEBEZOEK FLORA en FAUNAWET t.b.v. Uitvoeren diverse werkzaamheden t.b.v. aanvullende werken Zuidwestelijke Randweg Gouda

INSPECTIEBEZOEK FLORA en FAUNAWET t.b.v. Uitvoeren diverse werkzaamheden t.b.v. aanvullende werken Zuidwestelijke Randweg Gouda INSPECTIEBEZOEK FLORA en FAUNAWET t.b.v. Uitvoeren diverse werkzaamheden t.b.v. aanvullende werken Zuidwestelijke Randweg Gouda Opdrachtgever : Provincie Zuid-Holland Aannemer / uitvoering : Loonbedrijf

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00490430 ODH-2017-00107543 -

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

KRUIDEN- EN FAUNARIJK GRASLAND (N12.02)

KRUIDEN- EN FAUNARIJK GRASLAND (N12.02) TER INLEIDING De komende jaren wordt in de Oostelijke Vechtplassen het Natuurnetwerk Nederland (NNN) gerealiseerd. Daartoe worden de gronden die veelal nog in agrarisch gebruik zijn, omgezet naar gronden

Nadere informatie

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s): Rucphen Achtmaalsebaan 22 Inrichtingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: 401144.20160583 03-02-2017 projectleider: ing. J.A. van Broekhoven opdrachtgever: PO Schijf v.o.f. auteur(s): ir.

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Gelet op artikel 3, tweede lid en artikel 5, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013; Besluit van Gedeputeerde Staten van 31 oktober 2017, besluitnummer besluitnummer PZH-2017-615204878, tot wijziging van het Openstellingsbesluit 2018 SNL 2016, onderdeel natuurbeheer en SKNL 2013 (openstellingsbesluit

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016

ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 FLEVOLAND R U I M T E VOOR OPLOSSINGEN ANTWOORDNOTA Ontwerp Natuurbeheerplan Flevoland 2016 ANTWOORDNOTA ONTWERP NATUURBEHEERPLAN FLEVOLAND 2016 Gedeputeerde Staten van Flevoland hebben op 16 december

Nadere informatie

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim

Datum: Vrijdag 5 april Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie. Gidsen: Taco & Pim Datum: Vrijdag 5 april 2019 Excursie: Oostvaardersplassen ochtendexcursie Gidsen: Taco & Pim Op deze fraaie vrijdagochtend waren de gidsen Taco & Pim in de gelukkige omstandigheid om een groep uit Ede

Nadere informatie

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Koppel kuifeenden. Kuifeenden 42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 Lieuwe Dijksen & Frank Willems SOVON-inventarisatierapport 2007/49 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Het Groninger Landschap Colofon SOVON Vogelonderzoek

Nadere informatie

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap

COPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap Veldwerkplaats: l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische fauna in poldergebieden 02 juli 2009 Rudi Terlouw, Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap KRIMPENERWAARD Veenweidepolder van

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

Nulmeting, potentiebepaling en inrichtingsvisie polder Nieuw-Lekkerland. R.J.S. Terlouw

Nulmeting, potentiebepaling en inrichtingsvisie polder Nieuw-Lekkerland. R.J.S. Terlouw Nulmeting, potentiebepaling en inrichtingsvisie polder Nieuw-Lekkerland R.J.S. Terlouw COLOFON: bui-tegewoon, groenprojecten publicatie 2017-14 Ouderkerk aan den IJssel, juni 2017 Versie : Definitief Auteur

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde

Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde 22 december 2011 Zoon buro voor ecologie Colofon Project: Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Opdrachtgever: mro Uitvoerder Zoon

Nadere informatie

Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS

Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS Werkwijze Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS Foto: Safir Natuurkwaliteit en monitoring in het Natuurnetwerk en Natura 2000 / PAS Het Rijk, de provincies en beheerders

Nadere informatie

Weidevogelbeheer 2016

Weidevogelbeheer 2016 Beheerpakketten Agrarisch Natuur- & Landschapsbeheer 2016 Versie 1.5, 1 Oktober 2015 (Wijzigingen voorbehouden) 1 Grasland met rustperiode - De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. - Cumulatie

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G. Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 BTW nr: NL819024831B01 Faunaconsult Pijnenburg Agrarisch Advies en Onroerend Goed t.a.v. Peter van de Ligt Spoorweg

Nadere informatie

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK Opgesteld door: Ing. D. Heijkers In opdracht van: N.V. Nederlandse Gasunie Datum: 14 november 2011 Inleiding De Gasunie is voornemens een aardgastransportleiding

Nadere informatie

Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw

Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw Quick scan ecologie Graafreinaldweg 2a te Hellouw Quick scan ecologie Graaf Reinaldweg 2a te Hellouw Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag T. ursinus Bureau Verkuylen 12.116 november 2012

Nadere informatie

Document PAS-analyse Herstelstrategieën voor Hollands Diep

Document PAS-analyse Herstelstrategieën voor Hollands Diep Document PAS-analyse Herstelstrategieën voor Hollands Diep Tweede Kamer, december 2013 De volgende habitattypen en soorten worden in dit document behandeld: Habitattypen: Er zijn geen stikstofgevoelige

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63

Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Buro Vijn 10.109 januari 2011 foto omslag het huidige

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018

Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018 Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018 Was Wordt tabel tekstuele wijzigingen Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018 Pagina Natuurbeheerplan 2017 Ontwerp Natuurbeheerplan 2018 Natuurbeheerplan

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg

Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg Nut en noodzaak fosfaatonderzoek natuurinrichting WaalenBurg HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Aan : Provincie Noord-Holland Van : Joost Rink en Tom van den Broek Datum : 9 januari 2015

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Zaaknummer Ons Kenmerk Datum Beschikking 00490427 ODH-2017-00083146 1 9 SEP. 2017 Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(@odtn.nl

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna

Quickscan flora en fauna Quickscan flora en fauna Hofjeswoningen Wijk bij Duurstede Projectnummer: 7323 Datum: 9-7-2015 Projectleider: Rob van Dijk Opgesteld: Tatiana Lodder De gemeente Wijk bij Duurstede is van plan om 29 hofwoningen

Nadere informatie

Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap

Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap Natuurontwikkeling en kwaliteitsinvestering landschap ONTWIKKELING NATUURZONE SPORTPARK ELSKENS OOSTERHOUT DATUM: augustus 2014, Landschapsplan en kwaliteitsinvestering Landschap kenmerk: ontwerp-bestemmingsplan

Nadere informatie

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim

Datum: 13 april Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch. Gids: Pim Datum: 13 april 2019 Excursie: Middagexcursie Brabantse Biesbosch Gids: Pim Rond de klok van 13.00 uur ontmoette ik Wil en zes andere deelnemers uit de regio Den Haag. Door omstandigheden zat Wil in een

Nadere informatie