Bij het aanvullend akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende stukken, te weten:

Transcriptie

1 Gemeente Teylingen T.a.v. mevrouw J.A.C. Braam Postbus ZJ VOORHOUT datum: 11 mei 2015 adviseur: Corien de Jongh Gemeentewerf Van den Woudestraat in Warmond betreft: Resultaten aanvullend akoestisch onderzoek geluidbelasting vanwege railverkeer en activiteiten brandweer kenmerk: 2215 ZJ (Van den Woudestraat) WO V2.1 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Teylingen is een akoestisch onderzoek verricht naar de mogelijkheden van te ontwikkelen woningbouw op het terrein van de gemeentewerf aan de Van den Woudestraat in Warmond. De locatie ondervindt een relevante geluidbelasting zowel vanwege het railverkeer op het spoor tussen Leiden - Haarlem en het spoor tussen Leiden - Schiphol als vanwege de activiteiten van de op het terrein aanwezige brandweerkazerne. De uitgangspunten en resultaten van dit akoestisch onderzoek zijn beschreven in het rapport ek naar de geluidbelasting vanwege railverkeer en industrielawaai op de met kenmerk 2215 ZJ (Van den Woude) WO CV1.1, d.d.16 april Op verzoek van de gemeente Teylingen is nu een aanvullend onderzoek uitgevoerd voor een mogelijke planopzet op deze locatie. Doel van het onderzoek is om al in een vroeg stadium inzicht te geven in de (on)mogelijkheden van deze planopzet. Bij het aanvullend akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende stukken, te weten: Verkavelingsstudie model 1, d.d. september 2014, zoals opgesteld door STOL Architecten uit Sassenheim met aanpassingen zoals opgegeven door de gemeente Teylingen. In deze notitie worden de berekende geluidbelastingen ter plaatse van de geprojecteerde woningen grafisch weergegeven.

2 2 Stedenbouwkundige situatie In figuur 1 is de verkavelingsstudie model 1 inclusief de aanpassingen opgenomen. blok 3 blok 2 blok 1 Figuur 1 Verkavelingsstudie model 1 met aanpassingen In figuur 2 is een 3D weergave van het rekenmodel opgenomen. Figuur 2 3D weergave rekenmodel

3 3 Resultaten geluidbelasting Railverkeer De geluidbelasting vanwege het railverkeer is berekend voor de toekomstige situatie waarbij is uitgegaan van de brongegevens zoals opgenomen in het landelijk geluidregister. De berekeningen zijn uitgevoerd zowel voor de situatie waarbij alle nieuw te realiseren woningen een maximale nokhoogte hebben van 10 meter als voor de situatie waarbij alle nieuw te realiseren woningen een maximale nokhoogte hebben van 9 meter. In het rekenmodel is voor de hoogte van de nieuw te realiseren woningen uitgegaan van de maximale goothoogte + 2/3 * het verschil tussen de maximale nokhoogte en de maximale goothoogte. Dit komt overeen met een hoogte van (volgens opgave) 6,00 + 2/3 * (10,00-6,00) = 8,67 meter respectievelijk een hoogte van (volgens opgave) 6,00 + 2/3 * (9,00-6,00) = 8,00 meter. Volgens opgave van de gemeente is het nog niet exact bekend of bouwlaag 3 aangeduid zal worden als onbenoemde ruimte (berging) of als verblijfsruimte (slaapkamer). Dat zal mede afhangen van de uitkomsten van dit akoestisch onderzoek. In de berekeningen is voor de beide varianten de geluidbelasting bepaald zowel voor de 1 e en 2 e bouwlaag (begane grond en 1 e verdieping) als voor de 3 e bouwlaag (2 e verdieping). Voor een grafische weergave van de berekende geluidbelastingen wordt verwezen naar de figuren in bijlage A van deze notitie. Voor een totaaloverzicht van de berekende geluidbelastingen wordt verwezen naar de tabel in bijlage B van deze notitie. Woningen blok 1 Uit de resultaten volgt dat de geluidbelasting vanwege het railverkeer op de noord-, zuid- en westgevel in bijna alle gevallen meer dan 55 db bedraagt, waarmee niet voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Het verschil in resultaten tussen de beide situaties is te verwaarlozen. De voorkeursgrenswaarde van 55 db wordt overschreden ter plaatse van de volgende rekenpunten (bouwlagen): rekenpunt # W1_01 tot en met # W1_05 (bouwlaag 2 en 3) rekenpunt # W1_06 tot en met # W1_11 (bouwlaag 1, 2 en 3) rekenpunt # W1_12 tot en met # W1_14 (bouwlaag 2 en 3) De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 64 db ter plaatse van rekenpunt # W1_02 tot en met # W1_09, waarmee de maximale grenswaarde van 63 db (zoals gesteld door de Omgevingsdienst West-Holland) wordt overschreden.

4 Voor alle woningen gelegen binnen blok 1 zal een verzoek om een hogere grenswaarde ingediend moeten worden. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Voor die woningen waar sprake is van een overschrijding van de maximale grenswaarde van 63 db wordt geadviseerd te kiezen voor een indeling waarbij op bouwlaag 3 geen geluidgevoelige ruimte wordt gesitueerd aan de westgevel (zijde van het spoor). Woningen blok 2 en 3 Nokhoogte 10 meter Uit de resultaten volgt dat de geluidbelasting vanwege het railverkeer in de meeste gevallen minder dan 55 db bedraagt, waarmee voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde. De voorkeursgrenswaarde van 55 db wordt alleen overschreden ter plaatse van de volgende rekenpunten (bouwlagen): rekenpunt # W2_02 (bouwlaag 3) rekenpunt # W3_02 tot en met # W3_09 (bouwlaag 3) De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 58 db ter hoogte van rekenpunt # W3_02 tot en met rekenpunt # W3_06. De maximale grenswaarde van 63 db wordt nergens overschreden. Voor 1 woning gelegen binnen blok 2 en alle woningen gelegen binnen blok 3 zal een verzoek om een hogere grenswaarde ingediend moeten worden. Nokhoogte 9 meter Uit de resultaten volgt dat de geluidbelasting vanwege het railverkeer in de meeste gevallen minder dan 55 db bedraagt, waarmee voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde. De voorkeursgrenswaarde van 55 db wordt alleen overschreden ter plaatse van de volgende rekenpunten (bouwlagen): rekenpunt # W2_01 tot en met # W2_05 (bouwlaag 3) rekenpunt # W3_01 (bouwlaag 3) rekenpunt # W3_02 en # W3_03 (bouwlaag 2 en 3) rekenpunt # W3_04 tot en met # W3_09 (bouwlaag 3) De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 59 db ter hoogte van rekenpunt # W3_02 tot en met rekenpunt # W3_05. De maximale grenswaarde van 63 db wordt nergens overschreden. Voor alle woningen gelegen binnen blok 2 en blok 3 zal een verzoek om een hogere grenswaarde ingediend moeten worden.

5 Brandweerkazerne De geluidbelasting vanwege de activiteiten van de brandweerkazerne is berekend voor de situatie waarbij alleen het uitrukken van de brandweerwagens, al dan niet met sirenes, is meegenomen. Uitgangspunt is dat de vrijwilligers van de brandweer hun auto buiten het terrein parkeren. Dit geldt in het bijzonder bij aankomst en/of vertrek in de nachtperiode. De berekeningen zijn uitgevoerd zowel voor de situatie waarbij alle nieuw te realiseren woningen een maximale nokhoogte hebben van 10 meter als voor de situatie waarbij alle nieuw te realiseren woningen een maximale nokhoogte hebben van 9 meter. Voor een grafische weergave van de berekende geluidbelastingen wordt verwezen naar de figuren in bijlage A van deze notitie. Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau L Ar, LT Uit de resultaten volgt dat het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau zowel in de dagperiode als in de avond- en de nachtperiode kan voldoen aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Maximaal geluidniveau L Amax Uit de resultaten volgt dat het maximale geluidniveau in zowel de dagperiode als in de avond- en de nachtperiode niet kan voldoen aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Er kunnen pieken optreden van ten hoogste 65 db(a). Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Het verschil in resultaten tussen de beide situaties is te verwaarlozen. Het effect van het plaatsen van een geluidscherm in het verlengde van de noord- dan wel de zuidgevel van de brandweerkazerne op het reduceren van de piekgeluiden is te verwaarlozen. Het lijkt daarmee onvermijdelijk dat ten gevolge van het uitrukken van de brandweer pieken kunnen optreden die de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit overschrijden. In overleg met de brandweer kan wellicht vastgelegd worden dat bij uitrukken de sirenes niet direct worden aangezet maar pas op het moment dat de brandweerwagen het terrein heeft verlaten. Er kan ook voor worden gekozen om in de uitwerking van het ontwerp van woningblok 1 een geluidscherm te realiseren in het verlengde van de zuidgevel. Door de zuidgevel over de volledige bouwhoogte door te trekken, kan ter plaatse van de voorgevel worden voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Door de zuidgevel van woningblok 1 uit te voeren als blinde dan wel dove gevel, hoeft het maximale geluidniveau ter plaatse van deze gevel niet getoetst te worden aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit.

6 Dit geldt ook voor het hellend dak van de woningen gelegen nabij rekenpunt # W3_03 tot en met # W3_05 (bouwlaag 3). Ook hier kan niet worden voldaan aan de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. Het verdient aanbeveling om hier bij de uitwerking van het ontwerp rekening te houden met het toepassen van een onbenoemde ruimte. 4 Beperken geluidbelasting Om inzicht te krijgen welke maatregelen het meest effectief zijn om de geluidbelasting vanwege het railverkeer (bij voorkeur) te beperken tot ten hoogste de voorkeursgrenswaarde van 55 db, zijn voor de beide situaties de volgende varianten beschouwd, te weten: De toekomstige situatie met de invloed van een geluidscherm met een hoogte van 1,2 meter (ophogen bestaand scherm met 0,1 meter) waarmee zowel in alle gevallen voldaan kan worden aan de maximale grenswaarde van 63 db als ter plaatse van de begane grond aan de voorkeursgrenswaarde van 55 db De toekomstige situatie met de invloed van een geluidscherm met een hoogte van 2 meter De toekomstige situatie met de invloed van een geluidscherm met een hoogte van 3 meter De situaties zoals hierboven beschreven met de invloed van raildempers waarmee het geluid met maximaal 3 db wordt gereduceerd. Opgemerkt wordt dat ter hoogte van de locatie reeds diverse geluidschermen zijn opgenomen met een hoogte variërend van 1,1 meter tot 1,7 meter. In figuur 3 is het (bestaande) geluidscherm (met een hoogte van 1,1 meter) dat opgehoogd dient te worden om de geluidbelasting vanwege het railverkeer te kunnen beperken door middel van een groene lijn weergegeven. Figuur 3 Maatregelen in de overdracht: op te hogen geluidscherm

7 Raildempers Woningen blok 1 Uit de resultaten volgt dat de geluidbelasting vanwege het railverkeer is te beperken tot ten hoogste de maximale grenswaarde door het toepassen van raildempers. De voorkeursgrenswaarde wordt echter nog steeds overschreden. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Omdat raildempers ter plaatse van alle sporen aangebracht dienen te worden om een reductie van 3 db te kunnen realiseren, zal deze maatregel vanuit kostentechnisch oogpunt naar verwachting geen optie zijn. Woningen blok 2 en 3 Uit de resultaten volgt dat voor de situatie dat de woningen een nokhoogte van 10 meter hebben, de geluidbelasting vanwege het railverkeer is te beperken tot ten hoogste de voorkeursgrenswaarde van 55 db. Voor de situatie dat de woningen een nokhoogte van 9 meter hebben, volgt uit de resultaten dat de geluidbelasting in enkele gevallen meer dan 55 db bedraagt. Ophogen scherm Woningen blok 1 Uit de resultaten volgt dat met het ophogen van het geluidscherm alleen de geluidbelasting vanwege het railverkeer is te beperken tot ten hoogste de maximale grenswaarde. De voorkeursgrenswaarde wordt echter nog steeds overschreden. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Verder ophoging van het geluidscherm zal vanuit kostentechnisch en constructief oogpunt naar verwachting geen optie zijn. De geluidbelasting vanwege het railverkeer is alleen te beperken tot ten hoogste de voorkeursgrenswaarde door het toepassen van raildempers in combinatie met het ophogen van het geluidscherm tot 3 meter. Woningen blok 2 en 3 Uit de resultaten volgt dat met het ophogen van het geluidscherm tot 3 meter alleen de geluidbelasting vanwege het railverkeer is te beperken tot ten hoogste de voorkeursgrenswaarde. Dit geldt zowel voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter als voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter.

8 5 Doelmatigheid maatregelen Om te kunnen beoordelen of een bepaalde geluidmaatregel, zoals bijvoorbeeld het toepassen van raildempers of het ophogen van een geluidscherm, financieel doelmatig is, is het doelmatigheidscriterium toegepast. Het toepassen van het doelmatigheidscriterium - dat in het kader van SWUNG is ontwikkeld - is in deze situatie niet verplicht maar kan vrijwillig toegepast worden. Voor de woningen gelegen zowel binnen blok 1 als binnen blok 2 en 3 is eerst het aantal reductiepunten bepaald op basis van de berekende toekomstige geluidbelasting voor de situatie zonder maatregelen. De bepaling van het aantal reductiepunten is afhankelijk van de hoogte van de geluidbelasting eling doelmatigheid Tabel 1 Bepaling reductiepunten per woning Toekomstige geluidbelasting op een woning vanwege een weg [db] Toekomstige geluidbelasting op een woning vanwege een spoorweg [db] Reductiepunten per woning

9 Beschikbaar budget Voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter bedraagt het totale aantal reductiepunten (het beschikbare budget) - zie ook de tabel in bijlage B van deze notitie reductiepunten. Voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter bedraagt het totale aantal reductiepunten reductiepunten, uitgaande van de situatie zonder maatregelen. Raildempers Met het toepassen van raildempers neemt het totale aantal reductiepunten af met = reductiepunten voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter respectievelijk met = reductiepunten voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Het toepassen van raildempers kost 29 maatregelpunten per strekkende meter enkel spoor. Uitgaande van de beschikbare budgetten kunnen voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter over een lengte van circa / 29 = 810 strekkende meter enkel spoor raildempers toegepast worden en voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter kunnen over een lengte van circa / 29 = 860 strekkende meter enkel spoor raildempers toegepast worden. De raildempers moeten bij 4 sporen over een lengte van ten minste 650 meter toegepast worden, waarmee de totale lengte ten minste gelijk is aan meter. Het toepassen van raildempers is daarmee niet doelmatig. Ophogen scherm Met het toepassen van een schermtop neemt het totale aantal reductiepunten af met = reductiepunten voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter respectievelijk met = reductiepunten voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter. Het ophogen van het bestaande scherm door het toepassen van een schermtop kost 44 maatregelpunten per strekkende meter scherm. Uitgaande van de beschikbare budgetten kan voor de situatie met een nokhoogte van 10 meter over een lengte van circa / 44 = 100 strekkende meter een schermtop toegepast worden en voor de situatie met een nokhoogte van 9 meter kan over een lengte van circa / 44 = 80 strekkende meter een schermtop toegepast worden. De schermtop moet over een lengte van ten minste 330 meter toegepast worden. Het toepassen van een schermtop is daarmee niet doelmatig. Het ophogen dan wel het vervangen van het bestaande scherm tot een scherm met een hoogte van 2 dan wel 3 meter kost respectievelijk 92 dan wel 122 maatregelpunten per strekkende meter scherm en zijn daarmee aanzienlijk duurder dan het toepassen van een schermtop. Het ophogen dan wel het vervangen van het bestaande scherm tot een scherm met een hoogte van 2 dan wel 3 meter is daarmee ook niet doelmatig.

10 6 Aandachtspunten uitwerking ontwerp woningen Voor de woningen zal een verzoek om een hogere grenswaarde ingediend moeten worden. Hierbij dienen de mogelijkheden om compenserende maatregelen toe te passen te worden opgenomen. Dit kunnen zowel akoestische als niet-akoestische compensatiemaatregelen zijn. Bij akoestische compensatie wordt het nadeel van een te hoge geluidbelasting gecompenseerd met maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de volgende maatregelen, te weten: voor de woningen wordt voorzien in ten minste één geluidluwe gevel de indeling van woningen is zodanig dat zoveel mogelijk ruimten aan de geluidluwe zijde zijn gesitueerd voor de woningen wordt voorzien in een geluidluwe buitenruimte voor de woningen wordt voorzien in een betere geluidisolatie tussen de woningen onderling voor de woningen wordt voorzien in een betere geluidwering van de gevel Bij niet-akoestische compensatie hebben de maatregelen niets te maken met geluid, maar worden deze wel als positief element gezien in een omgeving. Hierbij kan gedacht worden aan meer groen, goed openbaar vervoer of een speelplaats voor kinderen. Geluidluwe gevel Eén van de mogelijk te treffen akoestische compensatiemaatregelen is het voor de woningen voorzien in een geluidluwe gevel. Dit is een gevel waar door geen enkele in de Wet geluidhinder genormeerde bron een hogere geluidbelasting dan de voorkeursgrenswaarde optreedt. Voor de woningen gelegen binnen blok 1 is sprake van een geluidluwe oostgevel. Door het toepassen van een schermtop kan ook sprake zijn van een ter plaatse van de begane grond geluidluwe westgevel. Het toepassen van een schermtop is echter niet doelmatig. Voor alle woningen gelegen binnen blok 2 en 3 is sprake van een geluidluwe oostgevel en ter plaatse van de begane grond en 1 e verdieping geluidluwe westgevel. Indeling woningen Geadviseerd wordt om bij de verdere uitwerking van het ontwerp de woningen zodanig in te delen dat zoveel mogelijk geluidgevoelige ruimten (woon- en slaapkamers) worden gesitueerd aan de geluidluwe oostgevels en de niet-geluidgevoelige ruimten (badkamer, toilet, berging) worden gesitueerd aan de geluidbelaste westgevels. Dit is met name relevant voor de woningen gelegen binnen blok 1 die een hogere geluidbelasting ondervinden dan de woningen gelegen binnen blok 2 en 3. Het verdient aanbeveling ten minste één slaapkamer te situeren aan de geluidluwe zijde. De toekomstige bewoners hebben dan de keuze om aan de geluidluwe zijde van de woning te verblijven.

11 Ook verdient het aanbeveling om het zitgedeelte van de woonkamer te situeren aan de geluidluwe zijde. De keuken zal in dat geval aan de geluidbelaste zijde gesitueerd moeten worden. Omdat men in het algemeen minder tijd doorbrengt in een keuken dan in een woonkamer, achten wij een hogere geluidbelasting meer acceptabel voor de keuken dan voor de woonkamer. Wanneer het wenselijk is dat de woonkamer toch aan de geluidbelaste zijde gesitueerd gaat worden - want met uitzicht op de tuin - wordt in overweging gegeven aan deze zijde een serre te onkamer. Geluidluwe buitenruimte Eén van de mogelijk te treffen akoestische compensatiemaatregelen is het voor de woningen voorzien in een geluidluwe buitenruimte. Door voor de woningen gelegen binnen blok 1 naast de buitenruimte aan de westzijde ook een buitenruimte aan de geluidluwe oostzijde te realiseren, kan voor deze woningen sprake zijn van een geluidluwe buitenruimte. Door het toepassen van een schermtop kan ook sprake zijn van een geluidluwe buitenruimte aan de westzijde. Zoals eerder aangegeven is het toepassen van een schermtop echter niet doelmatig. Voor alle woningen gelegen binnen blok 2 en 3 is sprake van een geluidluwe buitenruimte aan de oost- en westzijde van de woningen. Geluidisolatie onderling Voor de nieuw te realiseren woningen moet worden voldaan aan de eisen uit het Bouwbesluit 2012 ten aanzien van de interne geluidisolatie. Het verdient aanbeveling om als akoestische compensatiemaatregel voor de woningen te streven naar een ten minste 5 db betere geluidisolatie dan op grond van het Bouwbesluit 2012 benodigd is (comfort-eis). Geluidwering gevel woningen Voor die woningen waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, zal aangetoond moeten worden dat voldaan kan worden aan de eisen zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012 ten aanzien van de karakteristieke geluidwering van de gevels. Als akoestische compensatiemaatregel kan ervoor gekozen worden om voor de woningen te streven naar een ten minste 5 db betere geluidwering van de gevel dan op grond van het Bouwbesluit 2012 nodig is (comfort-eis). Voor de woningen gelegen binnen blok 1 zal naar verwachting rekening moeten worden gehouden met een akoestisch zwaardere beglazing in combinatie met geluidgedempte ventilatievoorzieningen (suskasten) in de gevels en zwaardere geluidwerende dakelementen.

12 Om het akoestisch leefklimaat binnen in de woningen gelegen binnen blok 1 te verbeteren, wordt in overweging gegeven om geen natuurlijke luchttoevoer door middel van suskasten toe te passen, maar uit te gaan van een mechanisch gebalanceerd ventilatiesysteem. Voor de woningen gelegen binnen blok 2 en 3 zal naar verwachting rekening moeten worden in combinatie met ongedempte ventilatievoorzieningen (ventilatieroosters) dan wel licht geluidgedempte geluidwerende dakelementen. Corien de Jongh adviseur

13 Bijlage A

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39 Bijlage B

40