RUP 'Bedrijventerrein Menenstraat Zuid'

Transcriptie

1 RUP 'Bedrijventerrein Menenstraat Zuid' Onderzoek tot m.e.r. Definitief Stad Wervik Sint-Maartensplein Wervik Grontmij Vlaanderen Brugge, 10 oktober _MER003_SDG, revisie 02

2 Verantwoording Titel : RUP 'Bedrijventerrein Menenstraat Zuid' Subtitel : Onderzoek tot m.e.r. Projectnummer : Referentienummer : _MER003_SDG Revisie : 02 Datum : 10 oktober 2008 Auteur(s) : CPI adres : christophe.pieters@grontmij.be Gecontroleerd door : Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : Karel Vanackere Paraaf goedgekeurd : Contact : Oostendse Steenweg 146 B-8000 Brugge T F brugge@grontmij.be _MER003_SDG, revisie 02 Pagina 2 van 16

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Inhoud Initiatiefnemer Situering en beschrijving van het plangebied Fysieke bestaande toestand Afzonderlijke behandeling RUP Menenstraat Noord Juridisch bestaande toestand Gewestplan Doelstellingen van de opmaak van RUP Bedrijventerrein Menenstraat Zuid Aftoetsing planmer-plicht van rechtswege Project-m.e.r.-plicht Noodzaak tot passende beoordeling Speciale beschermingszones Aard van het plan Conclusie Scoping milieu-effecten Aard van het plan Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden VEN-gebieden Ramsar-gebieden Beschermde duingebieden Kwetsbare gebieden volgens bestemmingsplannen Onroerend Erfgoed Waterwingebieden Kwetsbaarheid plangebied Overstromingsgebieden Bodem Biologische waarderingskaart Landschap: aanwezigheid ankerplaatsen en relictzones Inventaris bouwkundig erfgoed Landbouwtyperingskaarten Herbevestigd agrarisch gebied Stiltegebieden Cummulatie van effecten beide plangebieden Impact verdwijnen landbouwgebied Conclusie Eindconclusie _MER003_SDG, revisie 02 Pagina 3 van 16

4 1 Inleiding 1.1 Inhoud Met de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 is er meer duidelijkheid geschapen omtrent de integratie van milieueffectenrapportage (m.e.r.) in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak van RUP s formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een onderzoek tot m.e.r. dient uitgevoerd te worden. De resultaten van het onderzoek tot m.e.r. geven aan of de opmaak van een planmer al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het RUP Bedrijventerrein Menenstraat Noord gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. Het document is opgebouwd uit volgende stappen: Situering en beschrijving van het plangebied en de ruimtelijke doelstellingen (ruimtelijk en juridisch-beleidsmatig); Aftoetsing plan-mer-plicht van rechtswege Project-m.e.r.-plicht expliciet aftoetsen d.m.v. mogelijk relevante rubrieken; Noodzaak passende beoordeling aftoetsen: Gelegen in of in de nabijheid van speciale beschermingszones? Aard plan: mate van verstoring, versnippering, ; Indien één van beide van toepassing is, is een plan-mer vereist. Scoping milieueffecten: eerste ruwe screening van de kwetsbaarheid van de omgeving en de aard van de milieu-impact van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De scoping biedt volgende antwoorden: Is de opmaak van een PlanMER toch noodzakelijk? Zijn er een bepaalde relevante milieudisciplines die verder uitgewerkt dienen te worden? Indien noodzakelijk, diepgaander onderzoek van de relevante milieudiscipline(s) zoals vastgesteld in de scoping; Eindconclusie 1.2 Initiatiefnemer De initiatiefnemer voor het plan waarop dit onderzoek tot m.e.r. betrekking heeft is Gemeentebestuur Wervik Sint-Maartensplein Wervik Tel. 056/ Fax. 056/ info@wervik.be _MER003_SDG, revisie 02 Pagina 4 van 16

5 Situering en beschrijving van het plangebied 2 Situering en beschrijving van het plangebied 2.1 Fysieke bestaande toestand Het plangebied van het bedrijventerrein Menenstraat Zuid is oostelijk gelegen in de gemeente Wervik, in het zuiden van de deelgemeente Geluwe, net buiten de dorpskern in oostelijke richting. Situering plangebied op stratenplan (bron: belgeo) Het plangebied wordt begrensd door: In het zuidoosten door de N58; In het zuidwesten door de Koekuitstraat; In het noorden door de Menenstraat (N8). Pagina 5 van 16

6 Situering en beschrijving van het plangebied Het plangebied is een driehoekig terrein dat zich ingesloten vindt tussen de N8, de N58 en de Koekuitstraat. Buiten enkele woonhuizen en een actief pompstation is er enkel landbouwactiviteit binnen het afgebakend plangebied. Zowel weiden en akkerland kenmerken hier de ruimtelijke omgeving (Foto 1). Het plangebied ligt vrij dicht bij de dorpskern. Het westelijke deel grenst aan verkavelingen met open bebouwing (Foto 2). Ten zuidoosten van het plangebied, grenzend aan de N58, bevindt zich de Groene beek, 2 e categorie, op het eind omgeven door extensief bewerkte landbouwgrond. In het noordelijke deel loopt de Maagdenbeek (Foto 3), 3 e categorie, dwars door het plangebied, in de richting van de noordelijker gelegen Reutelbeek. Luchtfoto met afbakening plangebied (bron: Agiv) Foto 1 Foto 2 Foto Afzonderlijke behandeling RUP Menenstraat Noord De behandeling van dit RUP hangt nauw samen met RUP Menenstraat Noord, beide gebieden worden toch afzonderlijk behandeld aangezien deze een afzonderlijke problematiek betreffen in het bestaande GRS en gewestplan. Menenstraat Noord is in het gewestplan ingekleurd als bedrijventerrein terwijl Menenstraat Zuid is ingekleurd als landbouwgebied. Pagina 6 van 16

7 Situering en beschrijving van het plangebied In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is Menenstraat Noord eveneens ingekleurd als (ruimtelijk goed ingepast) lokaal bedrijventerrein. Menenstraat Zuid is daarentegen ingekleurd als landbouwgebied met een potentiële uitbreiding lokaal bedrijventerrein. 2.3 Juridisch bestaande toestand Gewestplan De planologische context in het plangebied wordt gevormd door het gewestplan Ieper- Poperinge (KB ). Het gehele gebied is bestemd als agrarisch gebied met een overdrukstrook reservatie - erfdienstbaarheidgebied langsheen de zuidoostelijke grens. In de noordelijke hoek van het plangebied geldt het vigerende BPA nr. 164: Power (BPA Zonevreemde bedrijven) MB 09/07/2002 Afbakening plangebied in het gewestplan Ieper-Poperinge: Pagina 7 van 16

8 Situering en beschrijving van het plangebied 2.4 Doelstellingen van de opmaak van RUP Bedrijventerrein Menenstraat Zuid De visie voor de uitwerking van dit RUP, is gebaseerd op het ontwikkelingsperspectief voor het bedrijventerrein Menenstraat uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Er is een duidelijke samenhang tussen de geplande ontwikkelingen ten noorden en ten zuiden van de Menenstraat. Gezien er onvoldoende ruimte is op het noordelijk deel om aan de behoeften van onder andere herlocalisatie te voldoen wordt een bijkomende zone bestemd ten zuiden van de Menenstraat. Dit dient in samenhang gezien te worden met de keuze om een deel van de in het gewestplan bestemde ambachtelijke gronden in het noordelijk deel te bestemmen in functie van wonen en de beekvallei. Krachtlijnen: buffering van de uitbreiding van het bedrijventerrein ten opzichte van de N58 zodat de zichtlocatie geen ongewenste dynamiek veroorzaakt reservatie van de ruimte ten zuiden van de Menenstraat voor een eventuele uitbreiding van het lokaal bedrijventerrein voor herlocalisaties in functie van de ruimte behoefte. Pagina 8 van 16

9 3 Aftoetsing planmer-plicht van rechtswege 3.1 Project-m.e.r.-plicht De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meerbepaald bijlagen 1 en 2 De activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP zullen kunnen gerealiseerd worden vallen hier niet onder. Uit nazicht van bijlage 2 Infrastructuurprojecten blijkt dat de activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP zullen kunnen gerealiseerd worden: geen betrekking hebben op de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, geen handelsruimte van m² bruto vloeroppervlakte betreffen; geen verkeersgenererende werking met pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur hebben. 3.2 Noodzaak tot passende beoordeling Speciale beschermingszones Er zijn geen vogelrichtlijngebieden, habitatrichtlijngebieden of VEN-gebieden in of in de nabijheid van het plangebied. Vanuit dit criterium is geen passende beoordeling vereist Aard van het plan Uit voorgaande blijkt dat het plangebied niet gelegen is in of in de nabijheid van speciale beschermingszones. Verstorend effect: Het plan kan gezien ook de aard van de activiteiten (bouwvrij agrarisch gebied, zone voor bedrijvigheid en zone voor landschappelijke aanleg) dan ook geen verstorend effect hebben op deze speciale beschermingszones. Versnipperend effect: Het RUP ordent een zone aansluitend aan de nieuwe bedrijvenzone, gelegen ten noorden van de Menenstraat, waarvan nu al een aantal operationeel is. 3.3 Conclusie De opmaak van een planmer wordt niet noodzakelijk geacht vanuit de project-m.e.r. plicht of de noodzaak tot een passende beoordeling _MER003_SDG, revisie 02 Pagina 9 van 16

10 Scoping milieu-effecten 4 Scoping milieu-effecten 4.1 Aard van het plan Bijkomende terreinen voor bedrijven sluiten in eerste instantie aan op de bestaande bedrijven. Rekening houdend met zuinig ruimtegebruik, wordt het bestaand bedrijventerrein ten noorden van de Menenstraat verdicht en aangevuld. Deze uitbreiding volstaat echter niet om te kunnen beantwoorden aan de huidige behoefte aan lokale bedrijventerreinen, waardoor een uitbreiding naar de terreinen ten zuiden van de Menenstraat noodzakelijk is. Het aansnijden van nieuwe terreinen voor bedrijven moet leiden tot een kwalitatief project. Een groenstrook met waterbufferbekken tussen het bedrijventerrein en de Menenstraat verzorgt de landschappelijke aanleg vanaf de Menenstraat. De ontsluiting van de bedrijven gebeurt zowel ten noorden als ten zuiden van de Menenstraat via een interne ontsluitingsweg, aansluitend op de bestaande weg of nieuw aan te leggen weg. De buffer tussen het bedrijventerrein Menenstraat zuid en woonbuurt ten zuidwesten van het plangebied wordt gevormd door een groenbuffer op het terrein van de bedrijven en een brede open ruimte met landbouwactiviteiten. De bestaande waardevolle landschappelijke elementen zoals waterlopen en bomenrijen maken deel uit van dit landschap en moeten bijgevolg worden gerespecteerd. Binnen het plangebied van het RUP wordt een fijnmazig netwerk van voet- en fietswegen uitgebouwd, dat aansluiting geeft op de bovenlokale route langs de Menenstraat. De woonbuurt ten zuiden van het plangebied wordt met het bovenlokaal fietsnetwerk verbonden via het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Menenstraat zuid. 4.2 Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder bijzonder beschermde gebieden : de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; gebieden aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis; beschermde duingebieden of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten, monumenten of archeologische zones; waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; Pagina 10 van 16

11 Scoping milieu-effecten een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap. Aangezien het voorkomen van deze bijzonder beschermde gebieden vaak een bepalende rol speelt in functie van het bepalen van de project-m.e.r.-plicht en gezien deze gebieden als bijzondere beschermde gebieden worden beschouwd omdat ze een hoge waarde en/of kwetsbaarheid vanuit milieuoogpunt hebben, geeft het voorkomen ervan een goede indicatie van gevoeligheid van het plangebied voor het mogelijk optreden van milieueffecten. Deze elementen worden daarom nu voor het plangebied van het RUP Bedrijventerrein Menenstraat Zuid onderzocht. In een verdere stap wordt dan nagegaan of rekening houdende met de aard van het plan een (aanzienlijk) milieueffect ten aanzien van deze gebieden kan optreden en hoe dit kan voorkomen worden VEN-gebieden Geen VEN-gebieden in of in de nabijheid van het plangebied (geen op het grondgebied van Wervik) Ramsar-gebieden Niet van toepassing Beschermde duingebieden Niet van toepassing Kwetsbare gebieden volgens bestemmingsplannen In het plangebied zijn er geen natuurgebieden, bosgebieden valleigebieden, brongebieden of agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde gelegen volgens het vigerende gewestplan Onroerend Erfgoed In het plangebied of in de nabijheid zijn er geen beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten gelegen, noch beschermde monumenten. De site is ook geen erfgoedlandschap Waterwingebieden Het plangebied is niet gelegen in of nabij een oppervlaktewaterwingebied of een beschermingszone voor grondwaterwinning. De activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP zullen kunnen gerealiseerd worden hebben geen impact op het grondwater. 4.3 Kwetsbaarheid plangebied De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het plangebied is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plangebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft. Aangezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied slechts beperkt in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat als er twijfel is over de kwetsbaarheid van er wordt uitgegaan van een worst case inschatting van de kwetsbaarheid. Om de kwetsbaarheid in kaart te brengen raadplegen we volgend kaartmateriaal: Recent overstroomde gebieden en waterlopenkaart; Gebieden met een zeer slechte drainage en/of een bijzondere gevoeligheid (zeer natte gronden - drainageklasse f, g of i volgens de bodemkaart en veen- en poelgronden); Pagina 11 van 16

12 Scoping milieu-effecten Waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart; Relictzones en ankerplaatsen volgens de landschapsatlas eventueel aangevuld met informatie uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed en de centraal archeologische inventaris (CAI); Stiltegebieden; Woonconcentraties (volgens topografische kaarten, gewestplan); Landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart; Landbouwgronden gelegen binnen de herbevestigde agrarische gebieden. Cummulatie van effecten beide plangebieden Rekening houdend met de aard van het planelement, de aanwezige en geplande ontwikkelingen in de omgeving en de aard van/afstand tot kwetsbare gebieden, wordt het risico op milieueffecten beoordeeld en de gewenste diepgang per milieudiscipline vastgesteld Overstromingsgebieden De Maagdebeek zijn elementen waarbinnen het behoud en versterking van de ecologische kwaliteit nagestreefd moet worden zodat ze kunnen fungeren als refugium en migratiekanaal voor planten en dieren in het landbouwlandschap. Bijzonder aandachtspunt gaat uit naar de overgang van de beekvalleien van de open ruimte naar woonentiteiten (valleien als drager van langzame verkeersverbindingen. Kaart: Overstromingsgebieden in Vlaanderen, van nature overstroombare gebieden bron: Agiv Pagina 12 van 16

13 Scoping milieu-effecten Op de kaart van nature uit overstroombare gebieden (NOG) blijkt dat zijarmen van de Reutelbeek, zoals de Maagdebeek overstroombaar zijn vanuit de waterloop of door afstromend water (oranje). Het betreft hier echter de lager gelegen oevergronden in de onmiddellijke omgeving van de waterlopen zelf. Uit de kaart van recent overstroomde gebieden (ROG) blijkt dat er in het recente verleden langsheen de Maagdebeek geen wateroverlast is geweest. Evenzo is bevindt het plangebied alsook de wijde omgeving zich niet in risicozone voor overstromingen Bodem Kaart: bodemkaart (Bron: Agiv) Kernserie (lichtoranje kleur) Lca Matig droge zandleembodem met textuur B horizont Textuur L Zandleem Drainage c Matig droog, zwak gleyig Profielontwikkeling a Met textuur B horizont of met weinig duidelijke kleur B horizont Kernserie (donkeroranje kleur) Lep Natte zandleembodem zonder profiel Textuur L Zandleem Drainage e Nat, sterk gleyig met reductiehorizont Profielontwikkeling p Zonder profielontwikkeling Het plangebied heeft overwegend een matig droge zandleembodem met een kleine strook natte zandleembodem zonder profiel, gelegen in de westelijke hoek van het plangebied. De oppervlakte van deze zone is danig gering waardoor zijn invloed op het omliggend gebied verwaarloosbaar is. Tevens treffen we in het plangebied geen veenbodems of poelgronden aan. Pagina 13 van 16

14 Scoping milieu-effecten Biologische waarderingskaart De biologische waarderingskaart meldt tussen de N58 en de waterloop een complex van minder waardevolle en waardevolle elementen (soortenarm permanent cultuurgrasland met bomenrij). Ten zuiden van het tankstation bevind zich een biologisch minder waardevolle akker op lemige bodem Landschap: aanwezigheid ankerplaatsen en relictzones Uit de Landschapsatlas blijkt dat het plangebied of de directe omgeving geen onderdeel vormt van een ankerplaats of relictzone, noch relevante punt- of lijnrelicten Inventaris bouwkundig erfgoed In het plangebied zijn er geen gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed Landbouwtyperingskaarten (bron : Aminal, Afdeling Land) Pagina 14 van 16

15 Scoping milieu-effecten De landbouwtyperingskaarten geven aan dat de gronden in het plangebied een zeer hoge landbouwwaardering krijgen. Het gebied is eveneens opgenomen binnen de Gewenste Agrarisch Structuuur (GAS) Herbevestigd agrarisch gebied In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos In deze ruimtelijke visie wordt de open ruimte binnen het plangebied bestempeld als Samenhangend landbouwgebied van de Rug van Westrozebeke zuid, waar landbouw de hoofdfunctie; binnen deze aaneengesloten landbouwgebieden wordt ruimte gelaten voor het behoud, herstel en ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen Stiltegebieden Wanneer we de website nakijken, merken we dat het plangebied, noch de gemeente Wervik vermeld wordt als onderdeel van een potentieel stiltegebied Cummulatie van effecten beide plangebieden Door het samen ontwikkelen van RUP Menenstraat Noord en Zuid kan een ruimtelijk samenhangend en kwalitatief bedrijventerrein ontstaan dat aansluit bij de woonomgeving. Een nadeel is dat hierdoor landbouwareaal verdwijnt. De ligging met zijn natuurlijke grenzen zorgt er echter voor dat de bedrijventerreinen in de toekomst slechts beperkt kunnen uitbreiden en de overige landbouwgronden gespaard blijven Impact verdwijnen landbouwgebied Door een mogelijke uitbreiding van bedrijventerrein naar deze zone verdwijnt een deel landbouwgrond. Het zorgt echter niet voor versnippering maar leunt aan bij bestaande bebouwing. Door het inplanten van het bedrijventerrein op deze locatie met natuurlijke begrenzing kan voorkomen worden dat het bedrijventerrein elders uitbreidt. 4.4 Conclusie Het plangebied en de nabije omgeving vertonen geen relevante bijzondere kwetsbaarheden die mogelijk onderhevig kunnen zijn aan aanzienlijke milieueffecten. Een verdere disciplinegewijze uitwerking heeft bijgevolg geen toegevoegde waarde. Wel komen uit deze scoping een aantal aandachtspunten naar voor om mee te nemen bij de verdere uitwerking van het RUP Menenstraat Zuid : Integraal waterbeleid: Opname in stedenbouwkundige voorschriften van het inperken van aangelegde verhardingen tot wat noodzakelijk is, alsook het maximaal werken met waterdoorlatende verhardingen, tenzij werken met niet-waterdoorlatende verhardingen om bepaalde redenen aangewezen zou zijn (bvb. vigerende sectorale wetgeving); Integreren in het ontwikkelingsconcept van waterbufferende maatregelen Landbouwtypering en herbevestiging agrarisch gebied: Opname in de stedenbouwkundige voorschriften van bouwvrij agrarisch gebied (al dan niet met beperkte mogelijkheden voor schuilhokken) voor de zones die niet noodzakelijk aangewend dienen te worden als zone voor bedrijvigheid. Pagina 15 van 16

16 Eindconclusie 5 Eindconclusie Voor de activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP Menenstraat Zuid zullen kunnen gerealiseerd worden is er van rechtswege geen planmer-plicht. Er zijn ook geen aanzienlijke milieu-effecten te verwachten want: De impact van de bestemmingswijzigingen en de activiteiten die in dit planologisch kader kunnen worden gerealiseerd hebben slechts een beperkte potentiële impact op de milieueffecten; Er zijn geen beschermingen in het plangebied of in de nabijheid aanwezig die bijzondere aandacht vergen; Er zijn geen bijzondere kwetsbaarheden die de te verwachten milieu-impact zwaarder zullen doen doorwegen. Er dient bijgevolg geen planmer opgemaakt te worden voor het RUP Menenstraat Zuid. Wel dienen een aantal aandachtspunten meegenomen te worden de verdere uitwerking van het RUP Menenstraat Zuid : Integraal waterbeleid: Opname in stedenbouwkundige voorschriften van het inperken van aangelegde verhardingen tot wat noodzakelijk is, alsook het maximaal werken met waterdoorlatende verhardingen, tenzij werken met niet-waterdoorlatende verhardingen om bepaalde redenen aangewezen zou zijn (bvb. vigerende sectorale wetgeving); Integreren in het ontwikkelingsconcept van waterbufferende maatregelen Landbouwtypering en herbevestiging agrarisch gebied: Opname in de stedenbouwkundige voorschriften van bouwvrij agrarisch gebied (al dan niet met beperkte mogelijkheden voor schuilhokken) voor de zones die niet noodzakelijk aangewend dien te worden als zone voor bedrijvigheid. Pagina 16 van 16