De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring. op subjective well-being en self-esteem. Sabrina Brugel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring. op subjective well-being en self-esteem. Sabrina Brugel"

Transcriptie

1 De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring op subjective well-being en self-esteem Sabrina Brugel Tilburg University, Nederland Aantal woorden: Auteur: Organisatie: Faculteit: Sabrina Brugel Tilburg University Tilburg School of Humanities, departement Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie en Digitale Media Begeleider: dr. H. W. J. M. Miesen Tweede lezer: dr. M. Postma Datum:

2 Samenvatting Er heeft reeds een aantal onderzoeken plaatsgevonden naar de relatie tussen parental nurturance, het ontwikkelen van een materialistische waardeoriëntatie en het effect daarvan op subjective well-being en self-esteem. Deze studie verklaart deze verbanden aan de hand van de Self-Determination Theory (Ryan & Deci, 2000b) en de Cognitive Evaluation Theory (Deci & Ryan, 1985) en betrekt in het onderzoek de mate van self-monitoring als belangrijke verklarende variabele voor de samenhang tussen de hierboven genoemde variabelen. Er vond een kwantitatief online survey-onderzoek plaats onder 146 Nederlandse respondenten. De resultaten wijzen in lijn met de verwachtingen uit dat er een negatieve relatie was tussen parental nurturance en self-monitoring en een positieve relatie tussen parental nurturance en respectievelijk self-esteem en subjective well-being. Daarnaast was er een positieve relatie tussen materialisme en extrinsieke motivatie, en een negatief verband tussen materialisme met subjective well-being en self-esteem. Een verband tussen parental nurturance en materialisme kon in dit onderzoek niet worden aangetoond. Wel werd een significante negatieve relatie gevonden tussen parental nurturance en geluksmaterialisme. Sleutelwoorden: subjective well-being, self-esteem, motivatie, self-monitoring, parental nurturance, materialisme. Many go fishing all their lives without knowing that it is not fish they are after. - Henry David Thoreau 2

3 Parental Nurturance, materialisme en self-monitoring: De invloed op subjective well-being en self-esteem 1. Inleiding We kennen allemaal het beeld van de drukbezette, succesvolle en rijke ouders die door hun goedbetaalde baan weinig tijd hebben om met hun kinderen door te brengen. Ze overladen hun kroost met cadeaus, dure kleding en betalen voor extravagante hobby s, om zo te compenseren voor hun gebrek aan aandacht. Uit onderzoek van Unicef (2011) naar het welzijn van kinderen in Europa blijkt dat onder andere kinderen van Engelse ouders zich gevangen voelen in een materialistische cultuur en niet zo veel tijd met hun familie spenderen als ze zouden willen. Materialisme wordt in deze studie gedefinieerd als het hebben van een materialistische waardeoriëntatie: het toekennen van een hogere waarde aan bezittingen en de verwerving daarvan, dan aan de meeste andere zaken en activiteiten in het leven (Richins & Dawson, 1992). Uit diverse wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat zowel een materialistische waardegeoriënteerde als een liefdegebrekkige ouderlijke opvoeding een slechte invloed heeft op een kind. Ten eerste resulteert een opvoeding waarin geld, status en materiële bezittingen belangrijk worden geacht, in een materialistische waardeoriëntatie op latere leeftijd (e.g. Flouri, 1999). Ten tweede zorgt een gebrek in de ouderlijke opvoeding, bijvoorbeeld door de afwezigheid van steun, warmte en aandacht, ervoor dat kinderen minder zelfvertrouwen hebben en minder levensgeluk ervaren (Sillick & Schutte, 2006; Tafarodi, Wild & Ho, 2010). Ook bij dit tweede perspectief, zij het indirect, is de kans groter dat deze kinderen een materialistische waardeoriëntatie ontwikkelen dan kinderen die wel een warme opvoeding hebben genoten (Kasser, Ryan, Zax & Sammeroff, 1995). Deze studie focust zich op dit tweede perspectief: een gebrek aan warmte en aandacht in de ouderlijke opvoeding dat een 3

4 lager zelfvertrouwen en levensgeluk bij kinderen veroorzaken en daarmee een materialistische waardeoriëntatie in de hand werken. Zelfvertrouwen zal in deze studie gedefinieerd worden als de mate van self-esteem: Een stabiel gevoel van persoonlijke waarde of waardigheid (Rosenberg, 1965) dat een goede psychologische gezondheid reflecteert (Deci & Ryan, 1995). Levensgeluk wordt gedefinieerd als subjective well-being en kan worden omschreven als de cognitieve en affectieve evaluaties die een individu over haar of zijn leven doet (Diener, 2000) en de frequentie van positieve en negatieve emoties van die persoon (Lucas, Diener, & Suh, 1996). De mate van liefde en warmte in de ouderlijke opvoeding wordt ten slotte gedefinieerd aan de hand van de mate van parental nurturance: de liefdevolle zorg van ouders naar kinderen in de vorm van warmte, ondersteuning, liefde, bevestiging, aandacht en bezorgdheid (Buri, 1989). Het effect van parental nurturance op het ontwikkelen van een materialistische waardeoriëntatie wordt in deze studie uitgelegd aan de hand van twee fundamentele theorieën in de sociale psychologie: de Self-Determination Theory (Ryan & Deci, 2000b) en de Cognitive Evaluation Theory (Deci & Ryan, 1985). Deze theorieën stellen dat ieder mens aangeboren psychologische basisbehoeften heeft. Een ouderlijke opvoeding waarin warmte en aandacht ontbreekt, zorgt ervoor dat een kind niet in deze basisbehoeften bevredigd wordt. Dit heeft een lagere subjective well-being en self-esteem tot gevolg (Burroughs & Rindfleisch, 2002; Kasser & Ryan; 2001). Een lage mate van parental nurturance bevordert dat een kind in het leven extrinsiek gemotiveerd raakt (Ginsburg & Bronstein, 2008): als volwassene zal men eerder dingen doen om een bijkomstig effect, dan om de bevrediging van de actie zelf (Ryan & Deci, 2000b). Materialisme is extrinsiek gemotiveerd gedrag (Kasser & Ryan, 1993): het zorgt voor een (vals) gevoel van levensgeluk (Burroughs & Rindfleisch, 2002) en zelfvertrouwen (Kasser & Ryan, 2001) en levert als bijkomstig effect status op (Richins & Dawson, 1992). Extrinsiek 4

5 gemotiveerd gedrag zorgt in mindere mate voor voldoening van de psychologische basisbehoeften en daardoor in mindere mate voor levensgeluk en zelfvertrouwen (Ryan & Deci, 2000b). De verbanden waar deze studie zich op baseert, zijn al in een aantal onderzoeken bevestigd. Sillick en Schutte (2006) concludeerden een positieve relatie tussen ervaren parental nurturance tijdens de jeugd en self-esteem op volwassen leeftijd. In hetzelfde onderzoek wordt bevestigd dat dit verband ook opgaat voor ervaren parental nurturance en subjective well-being. Dit resultaat is bekrachtigd in een studie van Furnham en Cheng (2002). Volgens de Self-Determination Theory (Ryan & Deci, 2000b) kunnen kinderen op volwassen leeftijd het gebrek aan self-esteem en subjective well-being compenseren door extrinsiek gemotiveerd gedrag, wat door onderzoek van Ginsburg en Bronstein (2008) wordt onderschreven: zij concludeerden een significante relatie tussen onbetrokkenheid van ouders en een extrinsieke gedragsmotivatie bij hun kinderen. Ook met betrekking tot materialisme is reeds een aantal van de hierboven beschreven verbanden aangetoond in eerdere onderzoeken. Volgens Kasser en Ryan (1993) verruilen materialisten intrinsiek bevredigende relaties voor minder bevredigende, extrinsieke relaties met objecten. Burroughs en Rindlfeisch (2002) hebben echter aangetoond dat een materialistische waardeoriëntatie niet tot een vermeerdering, maar juist tot een afname van subjective well-being leidt. Kasser en Ryan (2001) toonden aan dat een materialistische waardeoriëntatie tevens leidt tot een afname van self-esteem. Ook het hoofdverband uit deze studie, de waarschijnlijkheid dat een gebrek aan parental nurturance een materialistische waardeoriëntatie in de hand werkt, is al een aantal keer in wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Zo vonden Chaplin en John (2010) een negatieve relatie tussen parental nurturance en materialisme op volwassen leeftijd. Onderzoek van bijvoorbeeld Rindfleisch, Burroughs en Denton (1997) bevestigt dit verband. 5

6 Deze studie verschilt van voorgaande onderzoeken in dat ze in één studie de verbanden tussen de hierboven genoemde constructen onderzoekt. Daarnaast wordt aandacht besteed aan een additionele factor die verband lijkt te houden met extrinsieke motivatie, namelijk selfmonitoring. Self-monitoring kan worden omschreven als de mate waarin iemand haar of zijn expressieve gedrag en zelfpresentatie monitort (observeert en controleert) (Snyder, 1974) en wordt in deze studie gebruikt om de mate van extrinsieke motivatie te meten. Deze studie verschilt tevens van andere studies doordat in de verdiepende analyse aandacht zal worden besteed aan het effect van de afzonderlijke dimensies van Richins en Dawson s materialismeconstruct, namelijk succesmaterialisme, centraliteitsmaterialisme en geluksmaterialisme. Het vermoeden bestaat dat self-monitoring bijdraagt aan het inzicht van het ontstaan van een materialistische waardeoriëntatie in die zin dat deze drie vormen van materialisme zich verschillend gedragen als gevolg van verschillen in intrinsieke en extrinsieke motivatie. In het theoretisch kader en in de aanvankelijke statistische analyse zal materialisme echter als één construct behandeld worden. Door parental nurturance te relateren aan materialisme, self-monitoring, self-esteem en subjective well-being, kan een groter inzicht verkregen worden in de factoren die bijdragen aan het ontstaan van een materialistische waardeoriëntatie en het effect hiervan op levensgeluk. Dit onderzoek draagt hierdoor op verscheidene manieren bij aan de literatuur met betrekking tot dit onderzoeksgebied. Ten eerste aan het bevestigen van het belang van een warme en ondersteunende ouderlijke opvoeding bij het afhouden van een materialistische waardeoriëntatie en het ontstaan van levensgeluk. Daarnaast biedt het een opstap voor vervolgonderzoek naar een dieper inzicht in de rol van de afzonderlijke dimensies van materialisme, zoals onderscheiden door Richins en Dawson (1992). Achtereenvolgens worden in deze studie de volgende constructen en theorieën en hun samenhang besproken, in volgorde van het veronderstelde verband. Na definiëring en 6

7 bespreking van subjective well-being als centraal uitgangspunt zullen de theoretische raamwerken in dit onderzoek, de Self-Determination Theory en de Cognitive Evaluation Theory, uitvoerig worden uiteengezet. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan self-esteem. Vervolgens worden self-monitoring en parental nurturance geduid en worden verbanden gelegd met de eerder besproken constructen in de vorm van hypotheses. Ten slotte wordt het construct materialisme uiteengezet en gedefinieerd als het hebben van een materialistische waardeoriëntatie. Ook hier volgen hypotheses met betrekking tot subjective well-being, selfesteem, extrinsieke motivatie en parental nurturance. 2. Theoretisch kader Het theoretisch kader kent globaal de volgende opbouw: aan de hand van de Self- Determination Theory (Ryan & Deci, 2000b) en de Cognitive Evaluation Theory (Deci & Ryan, 1985) zullen de constructen in dit onderzoek verder gedefinieerd worden, waarna hun onderlinge samenhang wordt uitgewerkt, wat leidt tot de hypothesen die in deze studie empirisch zullen worden onderzocht. 2.1 Subjective well-being Subjective well-being bestaat in deze studie uit twee componenten, namelijk de cognitieve en affectieve evaluaties die een persoon over haar of zijn leven doet (Diener, 2000) en een affectieve component die refereert aan de frequentie van positieve en negatieve emoties van die persoon (Lucas et al., 1996). Hierbij zijn positieve emoties positief gecorreleerd met levensgeluk (Kuppens, Realo, Diener, 2008). Een hoge subjective well-being behelst het hebben van plezierige emoties, een laag niveau van negatieve stemming en een hoge beoordeling van het levensgeluk. Deze positieve gevoelens maken het leven belonend (Diener, 2000). Veranderingen in subjective well-being zijn een functie van de discrepantie tussen een 7

8 geaspireerde situatie en de daadwerkelijke toestand op dat moment (Michalos, 1985). Mensen vergelijken hun situatie met verschillende standaarden, zoals andere mensen, persoonlijke aspiraties en een ideaal niveau van bevrediging daarvan, alsook persoonlijke behoeften en levensdoelen. Hoge aspiraties leiden daarbij eerder tot een lage subjective well-being, omdat de persoon ontmoedigd wordt door de grote afstand tussen de gewenste en daadwerkelijke situatie (Diener, Suh, Lucas, & Smith, 1999). De aspiraties van een individu worden onder andere bepaald door de levensdoelen van die persoon (Diener, 1984). Wanneer mensen vooruitgang boeken in het bereiken van hun levensdoel, zal dit gepaard gaan met een toename van positieve emoties (Diener, 1999). Dit geldt echter alleen voor levensdoelen die overeenstemmen met de persoonlijke motieven (Brunstein, Schultheiss, & Grassman, 1998). Wanneer een persoon levensdoelen heeft die niet congruent zijn met haar of zijn, vaak fundamentele, behoeften, zal een vooruitgang in het bereiken van dat levensdoel niet resulteren in een hogere subjective well-being. Zo hebben extrinsieke motivaties, zoals het najagen van financieel succes, als geheel geen toename van subjective well-being tot gevolg (Kasser & Ryan, 1993; 1996). Dit kan worden verklaard met behulp van de Self-Determination Theory die in de volgende paragraaf nader zal worden toegelicht. 2.2 Self-Determination Theory en Self-Esteem De Self-Determination Theory (SDT) is een benadering voor het beschrijven van de menselijke motivatie en persoonlijkheid (Ryan & Deci, 2000a, 2000b, 2002). De theorie focust zich op de vraag in hoeverre het gedrag van een persoon zelfgedetermineerd is dan wel door externe factoren gemotiveerd wordt. De theorie beschrijft de aangeboren mogelijkheid tot groei van mensen alsook de aangeboren psychologische behoeften die de basis vormen voor motivatie en persoonlijkheidsontwikkeling en de condities die deze processen mogelijk maken of juist tegenwerken (Ryan & Deci, 2000b). 8

9 Drie aangeboren fundamentele psychologische behoeften worden in de SDT onderscheiden: competentie, verwantschap en autonomie (Ryan & Deci, 2000b). De behoefte aan competentie is het inherent menselijk verlangen naar een effectieve interactie met de omgeving (Ryan & Deci, 2000b). Het gaat hierbij niet algemeen om het beheersen van een vaardigheid om het resultaat van een taak te bepalen, maar specifieker om het effectief omgaan met de wereld waarin men leeft en het daarin ontwikkelen van persoonlijke capaciteiten (Ryan & Deci, 2000b). De behoefte aan verwantschap betreft de noodzaak tot duurzame, positieve en betekenisvolle interpersoonlijke relaties (Ryan & Deci, 2000b). Om deze behoefte te bevredigen, moet aan twee criteria voldaan worden: de aanwezigheid van frequente, affectieve en plezierige interacties met andere individuen en het plaatsvinden van deze interacties in een stabiele en duurzame context van affectie en bezorgdheid om elkaars welzijn. De behoefte aan autonomie, tot slot, betreft de universele menselijke drang om de causale factor in het eigen leven te zijn, om (de idee van 1 ) vrije wil te ervaren en zich te gedragen in overeenstemming met persoonlijke interesses en waarden (Ryan & Deci, 2000b). Autonoom zijn betekent niet dat men totaal onafhankelijk is van anderen, iets wat nauwelijks uitvoerbaar is vanwege onze continue afhankelijkheid van anderen in het dagelijks leven (Snyder, geciteerd door Deci & Vansteenkiste, 2004). In plaats daarvan gaat het om het persoonlijk ervaren van (de idee van) vrije wil en keuzemogelijkheid tijdens een handeling, zowel bij zelfstandig geïnitieerd gedrag als bij een reactie op een verzoek van een ander individu (Chirkov, Ryan, Kim, & Kaplan, 2003; Deci & Vansteenkiste, 2004). De SDT stelt dat bovengenoemde behoeften essentieel zijn voor het faciliteren van een optimaal functioneren van het individu en de natuurlijke neiging tot groei, sociale ontwikkeling en uiteindelijk subjective well-being (Ryan & Deci, 2000b, 2002). Een toename van subjective well-being vindt voornamelijk plaats wanneer bevrediging 1 Het bestaan van een menselijke vrije wil wordt in de filosofie bediscussieerd. Lees voor verdere verdieping: Dooremalen, H., de Regt, H., & Schouten, M. (2010) Stof tot denken: Filosofische aspecten van brein en bewustzijn. Amsterdam, Nederland: Boom. 9

10 van de aangeboren basisbehoeften tot stand komt vanuit intrinsiek gemotiveerd gedrag (Ryan & Deci, 2000b; Deci & Ryan, 1985; Kasser & Ryan, 2001). Dit wil zeggen, wanneer men een actie onderneemt voor de inherente bevrediging van de activiteit zèlf. Er is sprake van een extrinsieke motivatie wanneer men een activiteit enkel uitvoert voor de uitkomst van de betreffende gedragshandeling, waarbij deze kan zijn opgedragen door de externe omgeving, of gewaardeerd wordt door, of nagedaan wordt van anderen met wie men een band heeft (of wil hebben) (Ryan & Deci, 2000b). Bij extrinsiek gemotiveerd gedrag kan er eveneens bevrediging plaatsvinden van de eerder genoemde psychologische basisbehoeften, maar in veel mindere mate, met als gevolg een negatief of een minder positief effect op de subjective well-being van het individu (Kasser & Ryan, 1996; Ryan & Deci, 2002). Deci en Ryan (1985) impliceren dat wanneer een individu extrinsieke beloningen of goedkeuring van anderen meer najaagt dan intrinsieke zelfactualisatie, dit resulteert in een lagere subjective well-being. Een voorbeeld van zo n extrinsieke beloning is het najagen van financieel succes, wat in het geheel geen toename van subjective well-being als gevolg heeft (Kasser & Ryan, 1993). Individuen met een intrinsieke motivatie ervaren meer self-esteem (Deci & Ryan, 1995), omdat een intrinsieke motivatie meer bevrediging biedt met betrekking tot de behoefte aan competentie, verwantschap en autonomie. Self-esteem werd in de jaren zestig door Rosenberg (1965) gedefinieerd als een stabiel gevoel van persoonlijke waarde of waardigheid. Deze definitie is zeer breed en maakt geen verder onderscheid tussen een psychologisch gezond gevoel van eigenwaarde en andere gevoelens van persoonlijke waardigheid, zoals arrogantie of een gevoel van waardigheid door het bereiken van prestaties. Dit onderscheid moet gemaakt worden voor een volledige definiëring van het begrip. Deci en Ryan (1995) maken in hun boek Efficacy, Agency and Self-Esteem een onderscheid tussen contingent self-esteem en true self-esteem. De eerste vorm betreft 10

11 gevoelens van eigenwaarde die afhankelijk zijn van het bereiken van dingen of het voldoen aan verwachtingen terwijl de tweede vorm verwijst naar een meer solide vorm van zelfvertrouwen die een goede psychologische gezondheid reflecteert. Hoewel contingent selfesteem intern gedreven is, wordt deze vorm van introjectie ervaren als een externe locus of control (de mate waarin iemand de oorzaak van dingen die hem overkomen binnen of buiten zichzelf plaatst). Individuen met contingent self-esteem zijn vanuit dit perspectief als zodanig extrinsiek gemotiveerd, wat in mindere mate kan leiden tot bevrediging van de aangeboren psychologische behoeften en dus tot minder subjective well-being (Ryan & Deci, 2000b). Vanwege het belang van intrinsieke dan wel extrinsieke gemotiveerdheid in dit onderzoek en het effect op subjective well-being is true self-esteem hier de enige geldige vorm van selfesteem en zal daarom als definitie van self-esteem in de rest van dit onderzoek gehanteerd worden: een solide vorm van persoonlijke waarde die een goede psychologische gezondheid reflecteert (Deci & Ryan, 1995). In de volgende paragraaf wordt een construct geïntroduceerd dat sterk verband lijkt te houden met de mate waarin iemand intrinsiek dan wel extrinsiek gemotiveerd is, namelijk self-monitoring. 2.3 Self-Monitoring Self-monitoring is de mate waarin iemand haar of zijn expressieve gedrag en zelfpresentatie observeert en monitort (Snyder, 1974). De mate van self-monitoring is een goede indicatie voor de mate waarin iemand intrinsiek dan wel extrinsiek gemotiveerd is. Een individu dat hoog scoort op self-monitoring is namelijk gevoelig voor de expressie en zelfpresentatie van anderen in sociale situaties en gebruikt deze als richtlijn voor het monitoren en beheersen van haar of zijn eigen zelfpresentatie en expressief gedrag, om zich zodoende sociaal gepast te gedragen (Snyder, 1974). Dit lijkt, beschouwd vanuit de SDT per definitie extrinsiek gemotiveerd gedrag. Men past namelijk het gedrag aan voor de uitkomst van deze gedragshandeling: de sociale goedkeuring van anderen. 11

12 Iemand die laag scoort op self-monitoring houdt zich juist weinig tot niet bezig met de gepastheid van haar of zijn zelfpresentatie en expressies, besteedt minder aandacht aan de expressies van anderen en observeert en controleert haar of zijn gedrag in mindere mate (Snyder, 1974). De zelfpresentatie en expressie van een individu dat laag scoort op selfmonitoring worden meer gecontroleerd vanuit de persoonlijke ervaring, in plaats van situationele en inter-persoonlijke specificaties en gepastheid (Snyder, 1974). Dit is typerend intrinsiek gemotiveerd gedrag: men toont het gedrag vanwege de inherente bevrediging van het gedrag zelf. Beredeneerd vanuit de SDT is een hoge self-monitoring als zodanig met grotere waarschijnlijk het gevolg van een hoge extrinsieke motivatie en een lage selfmonitoring van een intrinsieke motivatie. Deze theorievorming komt overeen met resultaten uit een eerder onderzoek en de opvoeding lijkt een belangrijk rol hierin te spelen. Kasser, Koestner en Lekes (2002) stellen dat wanneer de omgeving kinderen aanmoedigt in hun behoefte om te groeien, hun eigen keuzes te maken en verwantschap met anderen te voelen, ze zich tijdens hun volwassen leven zullen focussen op waarden die deze behoeften reflecteren. Wanneer hun omgeving deze behoeften blokkeert, zullen ze zich in hun volwassen leven eerder druk maken om hoe anderen hen zien (Kasser et al., 2002), wat niet alleen op een extrinsieke gemotiveerdheid duidt, maar tevens op een hoge mate van self-monitoring. In de volgende paragraaf wordt de invloed van opvoeding op het ontwikkelen van een intrinsieke dan wel extrinsieke motivatie, self-esteem en subjective well-being, verder geduid. 2.4 Cognitive Evaluation Theory en Parental Nurturance De Cognitive Evaluation Theory (CET) is een subtheorie binnen de SDT die de verschillen in intrinsieke en extrinsieke motivatie tussen mensen en het effect daarvan op subjective wellbeing en self-esteem nader verklaart (Deci, 1975; Deci & Ryan, 1985; Ryan & Deci, 2000b). Dit doen zij met behulp van sociale en omgevingsfactoren die intrinsieke motivatie 12

13 bewerkstelligen dan wel dwarsbomen (Ryan & Deci, 2000b). Intrinsieke motivatie is afhankelijk van de omgeving en zal toenemen wanneer de omgeving dit gedrag aanmoedigt (Ryan & Deci, 2000b). Sociaal-contextuele gebeurtenissen, zoals positieve feedback die gevoelens van competentie tijdens een actie oproepen, faciliteren intrinsieke motivatie (Deci & Ryan, 1985) en zullen resulteren in een lage mate van self-monitoring (Kasser et al., 2002). Vernederende sociale evaluaties werken deze tegen (Deci & Ryan, 1985) en zullen resulteren in een extrinsieke gemotiveerdheid (Ryan & Deci, 2000b) en een hogere mate van selfmonitoring (Kasser et al., 2002). Het proces van intrinsieke motivatie wordt daarnaast ook bevorderd door een gevoel van autonomie (Deci & Ryan, 1985; Fisher, 1978; Ryan, 1982). Uit onderzoek van Grolnick, Deci en Ryan (1997) is gebleken dat ouders die autonomie aanmoedigen, in tegenstelling tot controlerende ouders, kinderen hebben die meer intrinsiek gemotiveerd zijn. Intrinsieke motivatie vindt ten slotte meer plaats bij kinderen die veiligheid, verwantschap en aanmoediging van autonoom gedrag ervaren bij hun moeder (Deci & Ryan, 1985; Frodi, Bridges, & Grolnick, 1985). Deze kinderen zullen volgens het onderzoek van Kasser et al. (2002) een lagere mate van self-monitoring gaan vertonen, dan kinderen die in een onveilige omgeving opgegroeid zijn en niet aangemoedigd zijn in hun autonomie. De ouderlijke opvoeding wordt in deze studie gedefinieerd als de mate van parental nurturance. Dit behelst de liefdevolle zorg van ouders naar kinderen in de vorm van warmte, ondersteuning, liefde, bevestiging, aandacht en bezorgdheid (Buri, 1989). De bovengenoemde verbanden tussen parental nurturance en motivatie, zijn reeds in verscheidene onderzoeken bevestigd. Turner, Chandler en Heffer (2009) hebben aangetoond dat een hoge mate van parental nurturance intrinsieke motivatie faciliteert en daarmee een lage mate van selfmonitoring creëert (Kasser et al., 2002). Ginsburg en Bronstein (2008) vonden in lijn met deze stelling een significante relatie tussen onbetrokkenheid en negatieve feedback van ouders 13

14 en extrinsieke motivatie bij hun kinderen, wat tot een hoge mate van self-monitoring zal leiden (Kasser et al., 2002). Dit brengt mij tot de volgende hypothese: H1a: Er is een negatief verband tussen parental nurturance en self-monitoring. Een extrinsieke motivatie zorgt ervoor dat kinderen weinig tot niet in hun behoefte aan competentie, autonomie en verwantschap worden bevredigd, wat leidt tot een afname van self-esteem (Deci & Ryan, 1985). Met name autonomie is volgens Deci en Ryan (1995) de basis voor self-esteem en kan, bijvoorbeeld door middel van het aanmoedigen van autonoom gedrag, gestimuleerd worden in de ouderlijke opvoeding. Verscheidene onderzoeken bevestigen dit en wijzen parental nurturance aan als één van de belangrijkste factoren voor het verkrijgen van self-esteem (e.g. Bachman, 1982; Buri, 1989; Gecas & Schwalbe, 1986). Buri, Misukanis en Mueller (1987) toonden aan dat dit effect nog steeds aanwezig is wanneer men niet meer onder directe invloed van ouders leeft. Uit hun onderzoek onder studenten waarvan tweederde zelfstandig (dus zonder directe invloed van ouders) woonde, bleek een positieve correlatie tussen parental nurturance en self-esteem zowel wat betreft de ondersteunende opvoeding van de moeder als de vader. Er was tevens een significante relatie voor beide geslachten voor de ouderlijke opvoeding als geheel en self- esteem (Buri et al., 1987). Ook Hopkins en Klein (1993) vonden een positieve samenhang tussen parental nurturance en self-esteem. Gebruikmakend van de Parental Nurturance Scale van Buri (1989) concludeerden zij in een onderzoek onder volwassen studenten aan dat er een positieve samenhang is tussen parental nurturance en gevoel van zelfwaarde (Hopkins & Klein, 1993; Klein, O'Bryant, & Hopkins, 1996). Dit wordt bevestigd door Sillick en Schutte (2006) die concluderen dat er een positief verband is tussen ervaren ouderlijke liefde tijdens de jeugd en self-esteem op volwassen leeftijd. Tafarodi, Wild en Ho (2010) vonden een positieve relatie 14

15 tussen parental nurturance en twee onderdelen van self-esteem: self-liking en selfcompetence. Op grond van deze bevindingen, formuleer ik de volgende hypothese: H1b: Er is een positief verband tussen parental nurturance en self-esteem. Kinderen die hun ouders als warm en nurturant ervaren, scoren, naast self-esteem ook hoog op subjective well-being (Furnham & Cheng, 2000). Omgekeerd geldt dus dat een koude opvoeding zal resulteren in een lage subjective well-being. Dit kan worden verklaard via de SDT en de CET waarin kinderen die negatieve feedback op hun gedrag ontvangen, extrinsiek gemotiveerd raken en daardoor in mindere mate bevredigd worden in hun aangeboren psychologische behoeften, wat weer leidt tot een lagere subjective well-being. Miesen en Schaafsma (2008) hebben ter ondersteuning aangetoond dat individuen die veel familiegerelateerde stressoren ervaren, minder gelukkig zijn in het leven. Sillick en Schutte (2006) toonden aan dat ouderlijke liefde de mate van subjective well-being in het volwassen leven voorspelt, in die zin dat veel parental nurturance leidt tot een grote mate van subjective wellbeing. Op basis van deze bevindingen formuleer ik de volgende hypothese: H1c: Er is een positief verband tussen parental nurturance en subjective well-being. Samenvattend zal, beredeneerd vanuit de SDT, een lage mate van parental nurturance tot gevolg hebben dat een persoon eerder extrinsiek gemotiveerd zal raken in haar of zijn gedragshandelingen (Deci & Ryan, 1985), wat resulteert in een afname van self-esteem (Deci & Ryan, 1985) en een lagere subjective well-being (Kasser & Ryan, 1996). Eerder werd gesteld dat een voorbeeld van zo n extrinsieke motivatie het najagen van financieel succes kan zijn. Het is dan ook aannemelijk dat een lage mate van parental nurturance een 15

16 materialistische waardeoriëntatie in de hand werkt, waarbij men extrinsiek gemotiveerd gedrag gaat vertonen om te compenseren voor het gemis dat is ontstaan door de geringe parental nurturance (Ryan & Deci, 2000b). Het construct materialisme speelt een belangrijke rol in dit onderzoek en zal verder worden geduid in de volgende paragraaf. 2.5 Materialisme Met materialisme wordt in dit onderzoek het er op nahouden van een materialistische waardeoriëntatie bedoeld, waarbij een waardeoriëntatie persoonlijke opvattingen zijn, die resulteren in een hiërarchie in dat wat men belangrijk vindt. Volgens Kasser et al. (2004) is een materialistische waardeoriëntatie de overtuiging dat het belangrijk is om de cultureel goedgekeurde doelen van mooie bezittingen, financieel succes en status na te jagen. Richins en Dawson (1992) maken een onderscheid tussen posession-defined succes (succesmaterialisme), acquisition centrality (centraliteitsmaterialisme) en acquisition as the pursuit of happiness (geluksmaterialisme). Succesmaterialisme is het beoordelen van eigen en andermans succes aan de hand van het aantal bezittingen en de kwaliteit daarvan; centraliteitsmaterialisme is het in het middelpunt van iemands leven plaatsen van bezittingen en de verwerving daarvan. Geluksmaterialisme, tot slot, is het trachten geluk te bereiken door middel van bezittingen en de verwerving daarvan (Richins & Dawson, 1992). In deze studie zal aanvankelijk geen verder onderscheid worden gemaakt in de verschillende soorten materialisme zoals deze door Richins en Dawson (1992) zijn gedefinieerd. Deze keuze is tevens gemaakt in verscheidene andere onderzoeken (e.g. Kasser & Ahuvia, 2002; Ryan & Dziurawiec, 2001). Als totaal construct is materialisme een extrinsiek gemotiveerde gedragshandeling. Een materialist jaagt namelijk zaken na die cultureel zijn goedgekeurd (Kasser et al., 2004) en voert de materialistische activiteit dus uit voor de uitkomst van deze gedragshandeling, namelijk waardering, bewondering of afgunst van anderen, wat volgens Ryan en Deci (2002) 16

17 op een extrinsieke motivatie duidt. De extrinsieke gemotiveerdheid van materialisme wordt bevestigd in een aantal onderzoeken. Deci en Ryan (1985) concluderen dat materialisten een hogere control orientation hebben, wat wil zeggen dat ze in de organisatie van hun motieven meer beïnvloed worden door externe factoren. Met name succesmaterialisten kenmerken zich door het aanschaffen van spullen voor de waarde, in plaats van voor de bevrediging die het hen oplevert (Heilbroner, geciteerd door Richins en Dawson, 1992). Geld kan intrinsieke motivatie zelfs doen afnemen (Deci & Ryan, 1987). Fromm (geciteerd door Richins & Dawson, 1992) suggereert dat een focus op bezit of consumeren vervreemding van de neiging tot zelf-actualisatie en dus intrinsieke motivatie, teweegbrengt. Materialisten vertonen egocentrisch gedrag wat ertoe leidt dat zij intrinsiek bevredigende relaties verruilen voor minder bevredigende, extrinsieke relaties met objecten (Kasser & Ryan, 1993).Zoals eerder beschreven, heeft onderzoek van Kasser et al. (2002) aangetoond dat een gebrek aan de bevrediging van de psychologische basisbehoeften niet alleen een extrinsiek motivatiegedrag tot gevolg heeft, maar tevens lijkt te leiden tot een hogere mate van self-monitoring. Dit brengt mij tot de volgende hypothese: H2: Er is een positief verband tussen materialisme en self-monitoring. Een gebrek aan behoeftebevrediging door weinig aanwezigheid van parental nurturance kan ertoe leiden dat individuen extrinsieke doelen gaan najagen als een compensatiemechanisme (Ryan & Deci, 2000b). Een negatieve relatie tussen parental nurturance en materialisme is aannemelijk en dit wordt in verscheidene onderzoeken bevestigd. Uit onderzoek van Kasser et al. (1995) blijkt dat wanneer individuen door hun moeder koud en controlerend zijn opgevoed, ze eerder een materialistische waardeoriëntatie ontwikkelen. Ook Chaplin en John (2010) vonden een negatieve relatie tussen parental 17

18 support en materialisme op volwassen leeftijd. Verder bleek uit onderzoek van Rindfleisch et al. (1997) dat jongvolwassenen die een verstoorde opvoeding hebben genoten materialistischer zijn en meer compulsief koopgedrag vertonen dan jongvolwassenen die in een stabiele omgeving zijn opgevoed. Op grond van de voorgaande bevindingen, formuleer ik de volgende hypothese: H3: Er is een negatief verband tussen materialisme en parental nurturance. Materialisten plaatsen bezittingen en de verwerving daarvan centraal in hun leven en beschouwen het als essentieel voor hun subjective well-being en cruciaal in de definitie van een succesvol leven (Chang & Arkin, 2002; Richins & Dawson, 1992; Tybout & Artz, 1994). Beredeneerd vanuit de SDT zal hun subjective well-being echter beduidend lager zijn dan die van niet-materialisten, gezien de eerste groep handelt vanuit een extrinsieke motivatie die in mindere mate in de bevrediging van competentie, verwantschap en autonomie kan voorzien wat dus tot een lagere subjective well-being leidt. Een groot aantal onderzoeken (e.g. Burroughs & Rindfleisch, 2002; Kasser & Ryan, 1996; Mick, 1996; Miesen & Schaafsma, 2008; Richins & Dawson, 1992) heeft reeds een negatieve correlatie tussen materialisme en subjective well-being, kwaliteit van leven of algemene levensvoldoening aangetoond. Materialisme is naast subjective well-being eveneens negatief gecorreleerd met geluksgevoel (Belk, 1988) en psychologisch welzijn (Kasser & Ryan, 1993). Zo toonden Kasser en Ahuvia (2002) aan dat studenten met een materialistische waardeoriëntatie laag scoren op vitaliteit en geluksgevoel en hoog op angst en ziektesymptomen. Hieruit volgt onderstaande hypothese: H4: Er is een negatief verband tussen materialisme en subjective well-being. 18

19 Materialisme zal naast subjective well-being, ook in geen of zeer lage mate self-esteem tot gevolg hebben omdat het voortkomt uit een extrinsieke motivatie (het bereiken van zelfvertrouwen door de statusverlenende eigenschap van materiële goederen) en daardoor in mindere mate in de aangeboren psychologische behoefte competentie voorziet. Competentie bleek uit onderzoek van Tafarodi en Swann (1995) een valide conceptualisatie voor selfesteem te zijn. Men kan een gebrek aan self-esteem compenseren met materiële goederen die status en goedkeuring van anderen opleveren. Dit maakt materialisme tot instrumenteel gedrag om zodoende het gebrek aan parental nurturance te compenseren en self-esteem te verkrijgen (Ryan & Deci, 2000b). De negatieve relatie tussen materialisme en self-esteem wordt in een aantal onderzoeken bevestigd. Chang en Arkin (2002) toonden aan dat individuen die een chronische zelftwijfel ervaren, hoger scoren op materialisme. Kasser en Ryan (2001) bevestigden dat een sterke materialistische waardeoriëntatie samenhangt met een lage self-esteem. Yurchisin en Johnson (2004) vonden in hun onderzoek een negatieve relatie tussen compulsieve verwerving van bezittingen en self-esteem. Deze bevindingen resulteren in de volgende hypothese: H5: Er is een negatief verband tussen materialisme en self-esteem. Samenvattend zal een lage parental nurturance tot gevolg hebben dat een kind extrinsiek gemotiveerd raakt en een hoge mate van self-monitoring ontwikkelt, hierdoor weinig selfesteem ervaart en daardoor als volwassene waarschijnlijk een meer materialistische waardeoriëntatie erop nahoudt dan een volwassene die een hoge parental nurturance heeft ervaren. Dit resulteert in een lagere subjective well-being gezien de extrinsieke gemotiveerdheid van materialisme en de lagere mate waarin de psychologische aangeboren behoeften van competentie, verwantschap en autonomie worden bevredigd. In de volgende 19

20 sectie wordt de methode van onderzoek beschreven die is gehanteerd om de geformuleerde hypotheses empirisch te toetsen. 3. Methode Achtereenvolgend worden in de Methode de respondenten, de instrumentatie en de procedure besproken. 3.1 Respondenten Het onderzoek vond plaats onder mensen die woonachtig zijn in Nederland en beschikking hebben over een internetverbinding. In totaal hebben 146 respondenten deelgenomen aan het onderzoek, waaronder 59 mannen (42.4%) en 80 vrouwen. Van zeven respondenten is het geslacht niet bekend, omdat zij het invullen van de enquête voortijdig hebben gestaakt. Er is besloten om de onvolledige data van deze respondenten op te nemen in het onderzoek omdat de gegevens die zij tot zover hadden verstrekt, bij nadere beschouwing bruikbaar zijn. De deelnemers hadden een leeftijd variërend van 20 tot 69 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 40.7 jaar (SD = 15.0). Het merendeel volgde op het moment geen opleiding (62.3%), 11.6% studeerde aan een HBO-instelling en 15.8% aan een universitaire instelling. De percentages met betrekking tot hoogst afgeronde opleiding zijn respectievelijk voor lager beroepsonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs 15.8%, hoger beroepsonderwijs 38.8% en wetenschappelijk onderwijs 26.6%. Een overzicht van de socio-demografische samenstelling van de steekproef is opgenomen in Tabel 1. De verdeling in de kenmerken van de respondenten komt niet geheel overeen met die van de Nederlandse populatie. Zo valt af te leiden dat er meer vrouwen dan mannen hebben deelgenomen aan het onderzoek, dat personen met een hogere opleiding oververtegenwoordigd zijn en dat er te weinig personen uitvoerend werk doen of in het lager 20

21 kader werkzaam zijn. Daarom zijn de resultaten beperkt generaliseerbaar en kan er op basis van dit onderzoek geen uitspraak gedaan worden over de Nederlandse populatie als geheel. Tabel 1 Sociodemografie / werk- en inkomensgegevens van de respondenten in de steekproef (N = 139) N Valid percentage Geslacht Man % Vrouw % Leeftijd % % % % > % Onbekend % Volgt momenteel een opleiding Nee % Ja, middelbaar beroepsonderwijs % Ja, hoger beroepsonderwijs % Ja, wetenschappelijk onderwijs % Anders % Hoogst afgeronde opleiding Lager onderwijs % Lager beroepsonderwijs % Middelbaar voortgezet onderwijs % Middelbaar beroepsonderwijs % Hoger voortgezet onderwijs % Hoger beroepsonderwijs % Wetenschappelijk onderwijs % 21

22 Vervolg Tabel 1 (N = 139) N Valid percentage Dagelijkse hoofdbezigheid Full-time baan % Part-time baan % Gepensioneerd % Zelfstandig ondernemer % Arbeidszoekend % Studie % Huishouding % Anders % Niveau van de functie Lager uitvoerend % Middelbaar uitvoerend en lager kader % Midden en hoger kader % Hoger management en Unit directie % Directie % Geen antwoord % Bruto jaarinkomen van huishouden 0 tot % tot % tot % of meer % Geen antwoord % 3.2 Instrument De data om de hypotheses in deze studie te toetsen, is verkregen door middel van een survey-onderzoek, hierbij gebruikmakend van een online vragenlijst. In de enquête werden door middel van stellingen de constructen uit deze studie in de volgende volgorde bevraagd: self-monitoring, parental nurturance, materialisme, self-esteem en subjective well-being. Vervolgens zijn socio-demografische kenmerken en het werk en inkomen behandeld. In dit onderzoek is voor het gebruik van een vijfpunts Likertschaal gekozen, variërend van helemaal niet mee eens tot helemaal mee eens. Ten behoeve van de consistentie zijn alle 22

23 van een vijfpuntsschaal afwijkende schalen in deze studie omgezet naar een vijfpunts Likertschaal. De originele Engelstalige schalen zijn vertaald waarbij er nauwkeurig is gelet op het behoud van de betekenis van de originele concepten. De operationalisatie van de afzonderlijke constructen wordt hieronder beschreven, gevolgd door socio-demografische kenmerken en het werk en inkomen Self-monitoring. De mate van self-monitoring van de respondenten is in dit onderzoek gemeten met behulp van de Self-Monitoring of Expressive Behavior-schaal (Snyder, 1974). Briggs, Cheek en Buss (1980) onderzochten deze schaal nader en maakten een onderscheid in acting, otherdirectedness en extraversion. Zij vonden een negatief verband tussen other-directedness en self-esteem en een positief verband tussen extraversion en self-esteem. Beide zijn extrinsiek gemotiveerd, maar bij other-directedness wordt self-monitoring toegepast om goedkeuring en bevestiging van anderen te krijgen, terwijl extraversion een meer neutrale term is die enkel het naar buiten gericht zijn van persoonlijke emoties beschrijft. De Self-Monitoring of Expressive Behavior-schaal kan als geheel dus tegengestelde resultaten tonen. Vanwege de link van self-monitoring met extrinsieke motivatie, zal enkel de other-directednesscomponent uit de schaal toegepast worden omdat het op anderen gericht zijn bij uitstek extrinsiek gemotiveerd is en omdat dit hetgeen is dat in deze studie gemeten dient te worden. De definitieve schaal bestond uit twaalf items. Voorbeelden van items zijn: Afhankelijk van de situatie en de mensen, gedraag ik me iedere keer geheel anders en Mijn gedrag is meestal een expressie van mijn innerlijke gevoelens, houdingen en overtuigingen. Omdat sommige van de stellingen negatief waren, zijn deze tijdens het verwerken van de data omgepoold. Een hogere score op de Self-Monitoring of Expressive Behavior-schaal stond dan voor een hogere mate van self-monitoring. Verder zijn de resultaten gemiddeld om tot een algemene score op self-monitoring te komen. De Cronbach s alpha voor self-monitoring was aanvankelijk

24 Na controle van de ompoling, werd besloten om de volgende items te verwijderen, om opeenvolgens een Cronbachs alpha van.65,.70,.74 en.75 te bereiken: Ik vind het moeilijk om mijn gedrag aan te passen aan nieuwe situaties of nieuwe mensen, Ik vind het moeilijk om ervoor te zorgen dat mensen me aardig vinden, Ik heb zelden advies nodig van mijn vrienden als het gaat om films, boeken of muziek en Ik lach meer om een comedy als ik met anderen ben, dan wanneer ik alleen ben. De Cronbach s alfa voor de definitieve schaal van self-monitoring is.75, wat bevredigend is te noemen Parental Nurturance. Voor het meten van parental nurturance is gebruik gemaakt van de Parental Nurturance Scale van Buri (1989) die bestaat uit 24 items. Omdat er ook in deze schaal negatieve stellingen voorkwamen, zijn de antwoorden op die stellingen omgepoold. Een hogere score op de Parental Nurturance Scale staat dan voor een hogere score op parental nurturance. Voorbeelden van een negatieve en positieve stelling uit deze schaal zijn: Mijn ouder begrijpt me niet en Mijn ouder is actief geïnteresseerd in wat me bezighoudt. In de originele schaal werd de houding van beide ouders in een schaal bevraagd. Vanwege de mate waarin parental nurturance in dit onderzoek samenhangt met self-esteem en subjective well-being en de volledigheid hierin, is voorafgaand aan de schaal in de vragenlijst nagegaan bij de respondent of beide ouders evenveel invloed hebben gehad op het zelfbeeld of dat één opvoeder duidelijk meer invloed had op het zelfbeeld van die persoon. Hierbij werd vermeld dat deze invloed ook negatief kan zijn (bijvoorbeeld door afwezigheid in het leven van de respondent). De antwoordopties waren respectievelijk: zowel mijn moeder als mijn vader, moeder, vader, stiefmoeder, stiefvader en voogd. De drie laatste opties zijn opgenomen in het onderzoek, omdat parental nurturance niet per definitie door de ouder verleend hoeft te worden, maar ook aanwezig of juist afwezig kan zijn bij stiefouders of voogden en zo van invloed is op het self-esteem en de subjective well-being. 24

25 Tevens werd gevraagd of deze persoon/personen nog in leven is/zijn. Dit ten behoeve van de schrijfwijze van de stellingen met betrekking tot tegenwoordige dan wel verleden tijd en vanwege de bewustmaking bij de respondent dat ook een inmiddels overleden ouder/stiefouder/voogd van invloed kan zijn geweest op het zelfbeeld. De door de respondent gegeven antwoorden verschenen vervolgens in de stellingen van de Parental Nurturance Scale. Bijvoorbeeld: Ik ben een belangrijk persoon voor mijn ouder werd dan Ik was een belangrijk persoon voor mijn voogd. Het gemiddelde van alle scores op parental nurturance is berekend door op te tellen en te delen door het aantal schaalitems. De Cronbach s alfa voor parental nurturance is.97, wat duidt op een zeer homogeen construct Materialisme. De materialistische waardeoriëntatie van de respondenten werd gemeten met behulp van de Materialism Scale van Richins en Dawsons (1992) en bestaat uit achttien items. In de originele schaal werd een verschil gemaakt tussen succes-, centraliteits- en geluksmaterialisme. Zoals in het theoretisch kader beschreven, is ervoor gekozen om in dit onderzoek hierin aanvankelijk geen onderscheid aan te brengen. Alle drie de onderdelen werden bevraagd en het gemiddelde daarvan werd bepaald om tot een algemene score op materialisme te komen. Voorbeelden van stellingen voor de verschillende dimensies zijn: Ik bewonder mensen die dure huizen, auto s en kleren bezitten (succesmaterialisme), Doorgaans koop ik alleen de dingen die ik echt nodig heb (centraliteitsmaterialisme) en Ik heb alles wat ik nodig heb om te kunnen genieten van het leven (geluksmaterialisme). Omdat de originele schaal negatieve stellingen bevatte, zijn de antwoorden op deze stellingen omgepoold. Een hogere score op de Materialism Scale staat dan voor een hogere mate van materialisme. Het gemiddelde van de antwoorden werd bepaald om tot een algemene score op materialisme te komen. De Cronbach s alpha voor materialisme is.84, wat zeer bevredigend genoemd kan worden. 25

26 3.2.4 Self-Esteem. De mate waarin de respondenten over self-esteem beschikken, is gemeten aan de hand van de Rosenberg Self-Esteem Scale (Rosenberg, 1965) die bestaat uit tien items. De definitie van self-esteem die Rosenberg (1965) hanteert (een stabiel gevoel van persoonlijke waarde of waardigheid), is een tamelijk brede definitie. Deze definitie is daarom in het theoretisch kader gespecificeerd naar de definitie van Deci & Ryan (1985). Bij nadere beoordeling van de items blijkt dat deze self-esteem meten zoals dit door Deci & Ryan (1985) gedefinieerd wordt (true self-esteem): een meer solide vorm van zelfvertrouwen die een goede psychologische gezondheid reflecteert. Self-esteem zoals dit in het theoretisch kader is gedefinieerd, kan dus gemeten worden met behulp van de Rosenberg Self-Esteem Scale. De schaal diende oorspronkelijk ingevuld te worden aan de hand van een vierpunts Likertschaal. Hier wordt doorgaans voor gekozen omdat het respondenten dwingt positief dan wel negatief te antwoorden. Er is namelijk geen vijfde neutrale optie. Omdat het van belang is een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van de score van de respondent op de schaal te krijgen, is ervoor gekozen de neutrale optie wel op te nemen in de Likertschaal. Een respondent kan immers oprecht neutraal staan ten opzichte van een stelling en dat is evengoed een geldige attitude. Voorbeelden van stellingen uit de Rosenberg Self-Esteem Scale zijn: Ik voel me soms echt nutteloos en Ik denk dat ik een waardevol persoon ben, in ieder geval minstens zo waardevol als anderen. Omdat er in deze schaal ook negatieve stellingen voorkwamen, zijn voor de meetbaarheid van het construct de antwoorden op die stellingen omgepoold. Een hogere score op de Rosenberg Self-Esteem Scale staat dan voor een hogere score op selfesteem. De scores op self-esteem zijn gemiddeld om tot een algemene score op materialisme te komen. De Cronbach s alfa voor self-esteem is.90, wat duidt op een zeer homogeen construct. 26

27 3.2.5 Subjective well-being. Het construct subjective well-being werd gemeten aan de hand van The Satisfaction with Life Scale door Diener, Emmons, Larsen en Griffin (1985). In de originele schaal dienden respondenten te antwoorden op een zevenpunts Likertschaal. Net als bij andere afwijkende schalen is deze omgezet naar een vijfpunts Likertschaal. Vijfpunts Likertschalen zorgen er bovendien voor dat de respondent wordt gedwongen een duidelijker standpunt in te nemen dan bij een zevenpuntsschaal. The Satisfaction with Life Scale bestaat uit vijf stellingen. Voorbeelden van stellingen zijn: Ik ben absoluut tevreden met mijn leven en Als ik mijn leven over mocht doen zou ik (bijna) niets veranderen. Om tot een algemene score voor subjective well-being te komen, zijn de resultaten gemiddeld. De Cronbach s alfa voor subjective well-being is.82, wat duidt op een tamelijk homogeen construct Socio-demografische gegevens en Werk en inkomen. Aan het einde van de enquête werd een aantal socio-demografische gegevens bevraagd, ten behoeve van de beschrijving van de steekproef. Omdat het aannemelijk is dat de respondenten op dit punt in de vragenlijst wellicht cognitief vermoeid zijn geraakt, is er bewust voor gekozen om deze relatief simpele vragen aan het einde te plaatsen. Onderdelen waarnaar gevraagd werd zijn: geslacht, geboortejaar, onderwijsniveaus en gezinssituatie. Daarnaast werd naar werk en inkomen gevraagd. 3.3 Procedure Het onderzoek is uitgevoerd middels een online enquête via het open source programma Limesurvey, waarbij gebruik werd gemaakt van de server van Tilburg University. De eerste groep respondenten werd via een convenience sample steekproefprocedure getrokken door middel van een naar familie, vrienden en bekenden met daarin een hyperlink naar het onderzoek. Ook al was bij dit onderzoek geen commercieel doel gemoeid, toch is de wetgeving omtrent spam in acht genomen bij het benaderen van eventuele respondenten. 27

De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk

De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk Milou Heesakkers ANR: 647415 Tilburg University, Nederland Aantal woorden: 9125 september 2012 Bachelorthesis Tilburg

Nadere informatie

S

S Scriptiebegeleiding Universiteit van Tilburg Dr. Harold Miesen miesen.scriptie@uvt.nl D405 Communicatie- en Informatiewetenschappen Rianne Quak S905090 Wilhelminapark 105 5041 EE Tilburg r.quak@uvt.nl

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel

Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel perspectief Michelle Hollands, Universiteit van Tilburg Fundamentele menselijke

Nadere informatie

Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk

Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk Paulien A.M. Horsten Universiteit van Tilburg Masterscriptie, s246011 Maart

Nadere informatie

De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being

De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being Masterthesis Universiteit van Tilburg Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie en Digitale

Nadere informatie

SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1. De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk

SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1. De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1 De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk empirisch onderzocht Tessa Buiks ANR: 486926 Tilburg University,

Nadere informatie

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is:

LPFS SR NL. Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: LPRS SR NL Pagina1 LPFS SR NL Naam/ID: Instructies: Lees de volgende stellingen aandachtig en omcirkel in welke mate elke uitspraak op u van toepassing is: niet waar Een beetje waar Vaak waar 1 Ik kan

Nadere informatie

Joep van der Sterren S102567. Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl joepvdsterren@hotmail.com 0646741498

Joep van der Sterren S102567. Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl joepvdsterren@hotmail.com 0646741498 Scriptiebegeleiding Universiteit van Tilburg Dr. Harold Miesen miesen.scriptie@uvt.nl D405 Communicatie- en Informatiewetenschappen Joep van der Sterren S102567 Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory

Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory Bachelorthesis Universiteit van Tilburg Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

SOCIALE AFWIJZING, BELONGINGNESS NEED, SELF-MONITORING, MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1

SOCIALE AFWIJZING, BELONGINGNESS NEED, SELF-MONITORING, MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1 MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1 Een studie naar het Effect van Digitale Sociale Afwijzing op het Gedrag van Mensen. Mies Sanders 652931 Tilburg University, Nederland Aantal woorden: 9377

Nadere informatie

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen

Nadere informatie

Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie

Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie Masterthesis Faculteit Geesteswetenschappen Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie Bedrijfscommunicatie en Digitale

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Motiveren is de sleutel

Motiveren is de sleutel Motiveren is de sleutel 1 Werken aan betere bedrijfsresultaten door je medewerkers te motiveren Motivatie is de sleutel Een medewerker die van binnenuit gemotiveerd is voor zijn werk, kan ook saaie of

Nadere informatie

Ik bezit, dus ik besta.

Ik bezit, dus ik besta. Ik bezit, dus ik besta. Een studie naar sociale voorzieningen, de behoefte om erbij te horen, materialisme en subjectief welzijn. Loes Stockmann, MSc S778994 Masterscriptie Communicatie Design November

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Ineke van der Veen, Desirée Weijers, Liselotte Dikkers, Lisette Hornstra

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com OPQ Profiel OPQ E.I. rapport Naam Dhr. Sample Candidate Datum 23 oktober 2013 www.ceb.shl.com Inleiding Kennis van de eigen emoties, het onderkennen van andermans emoties en het omgaan met relaties kunnen

Nadere informatie

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen?

Motieven en persoonlijkheid. Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motieven en persoonlijkheid Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatie psychologen vragen: Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Motivatiepsychologen zoeken naar de motieven, de drijfveren

Nadere informatie

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS De meeste vragen in de enquête zijn gesloten vragen. De vrijwilligers konden de stellingen beoordelen m.b.v. een zevenpunts Lickertschaal. In dit document

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)

Nederlandse Samenvatting. (Dutch Summary) Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Het aantal oudere mensen in onze maatschappij groeit en de komende jaren zal dit alleen nog maar meer toenemen. De verwachting is dat het aantal mensen dat 65 jaar

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

2 Training of therapie/hulpverlening?

2 Training of therapie/hulpverlening? Bewustwording wordt de sleutel voor veranderen Peter is een zeer opvallende leerling die voortdurend conflicten heeft met medeleerlingen en de schoolleiding. Bij een leerlingbespreking wordt opgemerkt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift bestaat uit een aantal studies waarin onderzocht is waar individuele verschillen vandaan komen in welbevinden (WB) en gerelateerde menselijke eigenschappen, zoals

Nadere informatie

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn

For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn For Love or Money? Vrijwilligers motiveren op lange termijn Dr. Jemima Bidee Ontbijtsessies CJP/BILL, 2014 12-12-2014 pag. 1 Intro 12-12-2014 pag. 2 Intro Koecomfort: technologie, benadering Individuele

Nadere informatie

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat

Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Gwen Weeldenburg test Test Motivatie van leerlingen Motivationeel leerklimaat Onderwijs is gericht op het leren van leerlingen te optimaliseren door het leren te richten en met name te faciliteren Beoordelen

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY O V E R Z I C H T INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon meet.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Theorie over VSV en het voorkomen daarvan. Mandy van der Gaag Nick Snell Ando Emerencia Frank Blaauw Glenda Bron Saskia Kunnen

Theorie over VSV en het voorkomen daarvan. Mandy van der Gaag Nick Snell Ando Emerencia Frank Blaauw Glenda Bron Saskia Kunnen Theorie over VSV en het voorkomen daarvan Mandy van der Gaag Nick Snell Ando Emerencia Frank Blaauw Glenda Bron Saskia Kunnen Casus schets Waarom niet gewoon stoppen? School is saai, moeilijk en totaal

Nadere informatie

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability

Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen. Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Running head: EIGENWAARDE, MOTIVATIE EN EMPLOYABILITY 1 Relatie van Eigenwaarde en Motivatie met Employability bij Werklozen Association of Unemployed Self Esteem and Motivation with Employability Inge

Nadere informatie

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014

Rapportage. Vertrouwelijk. De volgende tests zijn afgenomen: Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) D Demo. Naam. 5 januari 2014 Rapportage De volgende tests zijn afgenomen: Test Motivatie en Leerstijlenvragenlijst (MLV-H) Status Voltooid Vertrouwelijk Naam Datum onderzoek Emailadres D Demo 5 januari 2014 D@Demo.com Inleiding Motivatie

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden

Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Stap 3 Leeractiviteiten begeleiden Bij het begeleiden van leeractiviteiten kun je twee aspecten aan het gedrag van leerkrachten onderscheiden, namelijk het pedagogisch handelen en het didactisch handelen.

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Variabele Beloning: Een lonend idee?

Variabele Beloning: Een lonend idee? Variabele Beloning: Een lonend idee? Student: Carla Op Heij (S420259) Werfpad 3a 5212 VJ Den Bosch Interne begeleider: Prof. dr. G.H.M. Evers Externe begeleider: Drs R.I.G. Blankemeijer Periode: Februari

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit Een beknopt overzicht van studies Menno Slingerland Lars Borghouts Matthijs Hesselink Lichamelijke Opvoeding als aspirine? Claims voor

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19934 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pat El, Ron Jonathan Title: Lost in translation : congruency of teacher and student

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek.

Programma. - Construct-> dimensies -> indicatoren -> items vragenlijst. - Pilot met de vragenlijst. - Plannen van het onderzoek. Bijeenkomst 3 1 Programma Mini-presentaties Vragenlijst maken Kwaliteit van de vragenlijst: betrouwbaarheid en validiteit Vooruitblik: analyse van je resultaten Aan de slag: - Construct-> dimensies ->

Nadere informatie

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen

Valorisatieverslag. Master thesis Onderwijswetenschappen Valorisatieverslag Master thesis Onderwijswetenschappen 2017-2018 Student: Marianne den Hertog Studentnummer: 4159616 Datum: 25-06-2018 Lesgeven aan (hoog)begaafde leerlingen in de reguliere klas Hoe kunnen

Nadere informatie

De consumerende leerling veroorzaken we zelf

De consumerende leerling veroorzaken we zelf De consumerende leerling veroorzaken we zelf Op naar meer eigenaarschap op middelbare scholen Jeroen Verhaaren Wat kom je doen? Wat wil je na dit uur bereikt hebben, wat is je doel? Op welke manier zou

Nadere informatie

Samenvatting (in Dutch)

Samenvatting (in Dutch) Summary Samenvatting (in Dutch) Motivatie is een veelgebruikte term, ook in het dagelijks leven. Iedereen heeft een bepaald beeld bij het concept motivatie, maar vaak loopt de perceptie hiervan uiteen.

Nadere informatie

Materialisme en uitsluiting. Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting.

Materialisme en uitsluiting. Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting. Materialisme en uitsluiting Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting. Nicole Raeijmaeckers Masterthesis Universiteit van Tilburg Juni 2007 Materialisme en uitsluiting Een onderzoek

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen

Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen 1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

en duurzame inzetbaarheid

en duurzame inzetbaarheid Sensortechnologie en duurzame Lectoraat Arbeidsparticipatie Hanzehogeschool Groningen: Dr. Hilbrand Oldenhuis (Senior-onderzoeker lectoraat Arbeidsparticipatie) Dr. Louis Polstra (Lector Arbeidsparticipatie)

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen

VOORBEELD. Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst. Naam docent: Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen Uw lesobservatie en de leerlingvragenlijst Een terugkoppeling ten behoeve van uw professionele ontwikkeling Naam docent: VOORBEELD Lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen juli 2016 Inhoudsopgave Inleiding...

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

VOORBIJ DUURZAME INZETBAARHEID! Verantwoord aan de slag met oudere werknemers Dr. Annet de Lange. Official sponsor: Partners: WWW.OVERDI.

VOORBIJ DUURZAME INZETBAARHEID! Verantwoord aan de slag met oudere werknemers Dr. Annet de Lange. Official sponsor: Partners: WWW.OVERDI. VOORBIJ DUURZAME INZETBAARHEID! Verantwoord aan de slag met oudere werknemers Dr. Annet de Lange Official sponsor: Partners: Agenda 1. Ouder worden op het werk: wat denkt u zelf? 2. Ouder worden op het

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1

Inhoud. Aristoteles. Quotes over emotionele intelligentie. Rianne van de Ven Coaching & Consulting 1 Hoogbegaafdheid en Emotionele Intelligentie WUR 23-04-2018 Inhoud Wat is emotionele intelligentie? Relatie met IQ Waarom speciaal voor HB? Het EQi-2.0 model De vaardigheden www.riannevdven.nl Quotes over

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Signaalkaart Intake. Richting geven aan studiesucces

Signaalkaart Intake. Richting geven aan studiesucces Richting geven aan studiesucces Naam: Datum: Timo van 't Ende 23 december 2013 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Signaalkaart Timo... 5 Toelichting op de uitslag... 6 Pagina 2 van 9 Inleiding Op 23 december

Nadere informatie

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

COMPULSIEF KOOPGEDRAG COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie

Nadere informatie

21 januari De kunst van het alleen zijn: over eenzaamheid en verveling heen

21 januari De kunst van het alleen zijn: over eenzaamheid en verveling heen 21 januari 2016 De kunst van het alleen zijn: over eenzaamheid en verveling heen Deze workshop Het perspectief van twee ervaringsdeskundigen en hoe zij omgaan met hun tijd (alleen) Een filosofisch en psychologisch

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Hoe krijg ik mijn collega s mee op lean reis? LEIDEN, 19 OKTOBER 2017

Hoe krijg ik mijn collega s mee op lean reis? LEIDEN, 19 OKTOBER 2017 Hoe krijg ik mijn collega s mee op lean reis? LEIDEN, 19 OKTOBER 2017 Hoe krijg je mensen mee? Motiveren Invloed of macht Overtuigen, beïnvloeden Leiderschap Laten zien of voelen (ervaren) Bewijzen (prove

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk

Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk EEN BEELD VAN HET TYPE VRIJWILLIGER EN HET TYPE NIET-VRIJWILLIGER De centrale vraag in het onderzoek Hebben

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie Samenvatting Jaarlijks wordt in Nederland bij meer dan 57.000 personen kanker vastgesteld en sterven 37.000 personen aan deze ziekte. Dit maakt kanker, na hart- en vaatziekten, de belangrijkste doodsoorzaak

Nadere informatie

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest

Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

Vandaag programma. Opleiding Positieve Psychologie. Vandaag. Self-determination Theory Algmeen. 1. Self-determination Theory 29/03/14.

Vandaag programma. Opleiding Positieve Psychologie. Vandaag. Self-determination Theory Algmeen. 1. Self-determination Theory 29/03/14. 29/03/14 Vandaag programma Opleiding Positieve Psychologie Week 4 10:30 11:00 Nabespreken literatuur en oefeningen week 3 11:00 13:00 Presentatie Self-determination 13:00 13:45 Lunch 13:45 17:00 Demonstratie

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA Een onderzoek naar sportmotivatie en het effect van de causale oriëntaties uit de Self-Determination Theory Naam: Britta Glimmerveen Studentnummer: 10251642

Nadere informatie

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test

Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Rapportgegevens Marketing en sales potentieel test Respondent: Jill Voorbeeld Email: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leeftijd: 39 Opleidingsniveau: wo Vergelijkingsgroep: Normgroep marketing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie