De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk"

Transcriptie

1 De invloed van relational interdependent self-construal op materialisme en levensgeluk Milou Heesakkers ANR: Tilburg University, Nederland Aantal woorden: 9125 september 2012 Bachelorthesis Tilburg School of Humanities Communicatie- en Informatiewetenschappen Thesis Supervisor: Dr. H.W.J.M. Miesen

2 CONSTRUAL 2 Happiness is only real when shared - Jon Krakauer -

3 CONSTRUAL 3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Samenvatting... 4 Inleiding.5 t/m 7 Theoretisch kader 7 t/m 17 Methode t/m 22 Resultaten t/m 23 Conclusie en discussie t/m 29 Literatuurlijst t/m 33

4 CONSTRUAL 4 Samenvatting De rol tussen materialisme en subjective well-being is al vele malen onderzocht. Vaak is hierbij gekeken naar de individualistische kenmerken van personen. In deze studie is juist gekeken hoe de sociale omgeving de subjectieve perceptie van het individu beïnvloedt en zo invloed uitoefent op materialisme en levensgeluk. Deze subjectieve perceptie van het individu wordt bekeken vanuit het begrip relational interdependent self-construal, waarbij men zichzelf identificeert aan de hand van de relatie met zichzelf, maar ook aan de sociale omgeving. Deze sociale omgeving kan een gevoel van eigenwaarde, verbondenheid en ondersteuning oproepen en wordt in dit onderzoek vastgesteld door de social provisions die iemand heeft. Verder wordt de motivatie van de handelingen besproken vanuit het perspectief van de Self Determination Theory van Ryan en Deci (2000). De data voor dit onderzoek werd verzameld door middel van een online vragenlijst en werd door 94 respondenten ingevuld. Uit de resultaten kwam naar voren dat er positieve relaties bestonden tussen sociale voorzieningen, subjective well-being en relational self-construal. Volgens de verwachting werd er ook een negatief verband gevonden tussen geluksmaterialisme en subjective wellbeing, maar er werden geen significante effecten gevonden tussen de andere vormen van materialisme en subjective well-being. Ook bleef een significant effect tussen materialisme en relational self-construal volgens de analyse uit. Er werd echter wel een positief verband gevonden tussen relational self-construal en subjective well-being. De mate waarin een individu zich identificeert met zijn of haar sociale relaties heeft dus geen effect op de materialistische waardeoriëntatie van iemand, maar deze perceptie beïnvloedt wel zijn of haar subjective well-being Keywords: interdependent self-construal. Materialisme, subjective well-being, social provisions, relational

5 CONSTRUAL 5 Inleiding De huidige Westerse maatschappij is een maatschappij waarbij we kopen, kopen en nog eens kopen. In het dagelijkse leven worden we continue blootgesteld aan advertenties en slimme marketingcampagnes die zorgen voor een toename in verkoop. Er wordt niet meer gekocht omdat men bepaalde producten nodig heeft om te overleven, vaak zijn het andere motieven die een rol spelen. Zo kan men een bepaald product aanschaffen omdat men ergens bij wil horen, of omdat men denkt dat meer bezittingen en meer rijkdom bijdragen aan meer geluk. Wat het motief voor iemand ook mag zijn om producten aan te schaffen, steeds meer mensen lijken zich over te geven aan het herhaaldelijk blijven kopen van producten. Deze studie focust zich op de materialistische waardeoriëntatie van individuen en in hoeverre dit de levenstevredenheid van hen beïnvloed. Materialisme is de waarde die de consument toekent aan het verkrijgen en bezitten van materiële goederen (Burroughs & Rindfleisch, 2002). Individuen met een hogere materialistische waardeoriëntatie hebben het idee dat bezittingen bijdragen aan hun geluk en welzijn. Onderzoek toont echter aan dat er een negatieve samenhang is tussen materialisme en een gevoel van levenstevredenheid, ook wel subjective well-being genoemd (Belk, 1985; Burroughs & Rindfleish, 2002). Daarnaast stellen Richins en Dawson (1992) dat een materialistische instelling samengaat met een verminderde tevredenheid over familie, vrienden en inkomen. Deze verminderde tevredenheid zou kunnen ontstaan doordat het juist sociale relaties zijn die leiden tot een toename van subjective wellbeing (Ryan & Deci, 2000), en dat niet het hebben van bezittingen bijdraagt aan het geluk en welzijn van een individu. Mensen hebben een fundamentele behoefte om ergens bij te horen (Baumeister, & Leary, 1995; Ryan & Deci, 2000), dit kan zowel een groep zijn of een interpersoonlijke relatie. Verschillende soorten relaties zorgen ook voor verschillende voorzieningen. Weiss (1973) onderscheidt zes verschillende sociale voorzieningen (attachment, social integration, opportunity for nurturance, reassurance of worth, reliable alliance en guidance) en stelt dat wanneer een individu niet voldoende sociale voorzieningen heeft een tekortkoming in zijn of haar sociale netwerk kan ervaren. Eenzaamheid is het gevolg van deze tekortkomingen en de subjectieve perceptie van het individu kan tot een negatief effect leiden (Russell, Cutrona, Rose & Yurko, 1984), wat ervoor zorgt dat men in een neerwaartse spiraal komt. Dit negatief effect kan leiden tot ernstige psychologische problemen, zoals depressies en suïcidale gedachten (Wenz, 1977). Een bedreiging van de behoefte aan verwantschap, is een bedreiging van een fundamentele behoefte. Hoe men hier echter mee om gaat en hoe de verschillende

6 CONSTRUAL 6 relaties een individu beïnvloeden, verschilt per relatie die iemand heeft en ook per individu (Milyavskaya, Reoch, Koestner & Losier, 2010). Er zijn verschillende factoren die bij kunnen dragen aan het subjectieve beeld dat iemand van zijn of haar sociale netwerk heeft. Een veelgebruikt begrip hiervoor is selfconstrual. Dit begrip kan gedefinieerd worden als de manier waarop men zichzelf identificeert, de onderlinge relaties die iemand heeft en de manier waarop men zichzelf in relatie tot anderen ziet (DeCicco & Stroink, 2007). In individualistische culturen, zoals Nederland of Amerika, zal men zich identificeren aan de hand van zijn of haar eigen karakteristieken en vinden deze personen het moeilijker om zichzelf met anderen te identificeren, dit wordt independent self-construal genoemd (Markus & Kitayama, 1991). Daarentegen zijn mensen die zich aan de hand van de sociale relaties in hun omgeving identificeren voornamelijk te vinden in collectivistische culturen, zoals Japan of China. Deze vorm wordt interdependence self-construal genoemd. Omdat in de Westerse samenleving ook naar voren komt dat er individuen zijn die zich identificeren aan de hand van de omgeving, maar de collectivistische culturen niet representatief zijn voor de gewoonten in het Westen, wordt er gebruik gemaakt van het begrip relational interdependent self-construal (RISC) (Cross, Bacon & Morris, 2000). Zij stellen dat deze term een wat gematigdere versie is van de interdependence self-construal zoals Markus en Kitayama (1991) die hanteren. Mensen die laag op RISC scoren zullen meer moeite hebben met het onderhouden van bestaande relaties en het aangaan van nieuwe relaties. Doordat men zichzelf moeilijker met anderen identificeert, zal men ook meer moeite moeten doen om relaties te onderhouden dan mensen, terwijl iemand die zichzelf aan de hand van de sociale omgeving identificeert zich ook automatisch meer verbonden voelt met de interpersoonlijke relaties die men heeft (Milyavskaya, Reoch, Koestner & Losier, 2010). Het voelen van deze verbondenheid draagt bij aan een grotere mate van subjective well-being (Ryan & Deci, 2001). Het ontbreken of moeite hebben met het onderhouden van sociale relaties met anderen kan bijdragen aan materialisme (Kasser & Kasser, 2001). Zo kan een onderliggende motivatie van materialisme zijn dat men probeert sociale banden te versterken (Fitzmaurice & Comegys, 2006), in de hoop dat men de onbevredigde behoefte aan verbondenheid op kan vullen. Daarbij speelt ook de manier waarop men zichzelf ziet een rol. Mensen met geen gevoel van eigenwaarde hebben een materialistische instelling, doordat in de opvoeding de behoefte aan verbondenheid en autonomie niet voldoende werd ondersteund (Kasser & Kasser, 2001). Taylor & Brown (1988) stelden in hun studie dat de manier waarop iemand

7 CONSTRUAL 7 naar zichzelf kijkt, het zelfvertrouwen en het subjective well-being beïnvloedt. Een negatieve kijk zorgt namelijk voor een lager zelfvertrouwen en een verminderde subjective well-being. De manier waarop men naar zichzelf en naar zijn of haar sociale relaties kijkt, kan dus van invloed zijn op het subjective well-being van een persoon en of deze eerder een materialistische waardeoriëntatie ontwikkelt. Veel studies hebben zich in het verleden gefocust op individualistische zelf presentatie, terwijl de onderliggende motivaties en psychologische processen anders kunnen zijn wanneer iemand een meer collectivistische persoonlijkheid heeft. Dit onderscheid wordt gemaakt in het begrip self-construal, en deze studie zal zich focussen op de waarde die men hecht aan de sociale omgeving. De motivatie die aan alle handelingen ten grondslag ligt, wordt verklaard aan de hand van de Self- Determination Theory. De probleemstelling is dan ook in hoeverre de verschillende motivaties en processen een rol spelen in een materialistische waardeoriëntatie en subjective well-being. Theoretisch Kader Subjective well-being De cognitieve en affectieve evaluaties die mensen over hun leven hebben, worden ook wel subjective well-being genoemd (Diener, 2000). Volgens Diener (2000) bestaat subjective wellbeing uit verschillende componenten, namelijk: levenstevredenheid (globale tevredenheidsoordeel over het leven), tevredenheid met belangrijke subdomeinen (b.v. werktevredenheid), positieve affecten (de positieve emoties en stemmingen die iemand ervaart) en negatieve affecten (de negatieve emoties en stemmingen die iemand ervaart). De oordelen die iemand over het leven heeft, kunnen beïnvloed worden doordat men zichzelf met anderen gaat vergelijken. Wanneer de vergelijkingsstandaard hoger is dan de waargenomen toestand, zal men een afgenomen levenstevredenheid ervaren en wanneer de vergelijkingsstandaard lager is, zal de levenstevredenheid toenemen (Diener, Suh, Lucas & Smith, 1999). Naast het vergelijken met de ander, wordt de waargenomen subjective wellbeing ook bepaald door verschillende fundamentele levensbehoeften. De Self-Determination Theory van Ryan en Deci (2000) probeert de relatie weer te geven tussen deze basisbehoeften en subjective well-being en zal in de volgende paragraaf besproken worden. De Self- Determination Theory zal als raamwerk dienen voor deze studie.

8 CONSTRUAL 8 Self-Determination Theory De Self-Determination Theory (SDT) probeert te verklaren waarom mensen gemotiveerd raken om een bepaalde gedragshandeling uit te voeren. (Ryan & Deci, 2000). Om subjective well-being te ervaren zijn er volgens Ryan en Deci (2000) drie psychologische basisbehoeften die vervuld moeten worden, namelijk: competentie, verwantschap en autonomie. Competentie wordt omschreven als de behoefte om invloed te hebben op de omgeving. Hierbij zal het individu handelingen uitvoeren die bijdragen aan de eigen ontwikkeling. De behoefte aan verwantschap verwijst naar de behoefte om met anderen in interactie te treden en de mate waarin men zich verbonden voelt met andere mensen. Autonomie, tot slot, is de behoefte om eigen beslissingen te nemen. Dit betekent echter niet dat men volledig onafhankelijk van anderen wil zijn. Ryan en Deci (2000) stellen dat deze behoeften elkaar niet kunnen compenseren, maar in een hiërarchie verkeren en één voor één vervuld dienen te worden. Vervulling van alle drie de behoeften leidt volgens de auteurs tot de grootste mate van welzijn. Ryan en Deci (2000) maken een onderscheid tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie. Intrinsieke motivatie refereert naar het verrichten van een handeling, omdat het uitvoeren hiervan voor een inherent gevoel van tevredenheid zorgt. De meeste handelingen die men uitvoert, worden echter gekenmerkt door een externe motivatie. Dit houdt in dat men een handeling uitvoert omdat men gericht is op de uitkomst van die handeling. De reden waarom mensen de ene keer een handeling uitvoeren omdat deze overeenkomt met hun interesses en waarden (intrinsieke motivatie) en de andere keer met redenen die door externe factoren worden bepaald (extrinsieke motivatie), verschilt per individu (Richins & Dawson, 1992). Iemand die in staat is om zelf beslissingen te nemen, zal intrinsiek handelen, terwijl iemand anders zijn handelingen uitvoert om aan de verwachting van de sociale omgeving te voldoen. Op het moment dat men sterke intrinsieke motivaties heeft om een handeling uit te voeren, dan wordt dit volgens Kasser en Ryan (1996) geassocieerd met een positief effect op well-being, terwijl extrinsiek gemotiveerde handelingen juist een negatief effect hebben op well-being (Ryan & Deci, 2001) Ondanks het feit dat intrinsieke gemotiveerde handelingen een positief effect op levenstevredenheid hebben, handelt men zelden volledig vanuit een intrinsieke motivatie (Ryan & La Guardia, 2000), waarbij volledige autonomie moeilijk te behalen is. De SDT stelt dat door middel van een proces van internaliseren en integratie, extrinsieke motivatie kan leiden tot verschillende gradaties in autonomie (Ryan & Connell, 1989). Individuen die in

9 CONSTRUAL 9 hogere mate internaliseren, ervaren als gevolg hiervan een groter gevoel van autonomie, wat weer bijdraagt aan een hogere mate van subjective well-being (Ryan, Kuhl & Deci, 1997). Door het proces van internaliseren kan men als zodanig extrinsiek gemotiveerd zijn met betrekking tot de gedragshandeling die men vertoont, en tegelijkertijd zelf-bepalend en toegewijd om een handeling uit te voeren. Samenvattend: Veel mensen voeren hun gedragshandelingen oorspronkelijk vanuit een extrinsieke motivatie, waarbij deze handelingen zo geïntegreerd worden dat deze intrinsiek gedrag aan gaan sturen (Ryan & Deci, 2000). De sociale omgeving speelt een grote rol bij de motivatie en internalisering van handelingen (Vallerand, 1997). Bij extrinsiek gemotiveerde handelingen is de voornaamste reden dat ze worden uitgevoerd omdat het een handeling betreft die door de omgeving gevraagd lijkt te worden, of omdat de handeling gewaardeerd wordt door iemand tot wie men zich aangetrokken wil voelen. Met name de behoefte aan verwantschap is van belang bij het internaliseren van de extrinsiek gemotiveerde gedragshandeling. De behoefte aan sociale relaties is een menselijke en fundamentele behoefte. Iedereen heeft een bepaalde behoefte om erbij te horen, de één wat meer dan de ander (Baumeister & Leary, 1995). Mensen zijn eerder geneigd om een activiteit te ondernemen als deze handeling gewaardeerd wordt door mensen uit hun omgeving, waarbij deze waardering door anderen uiteindelijke leidt tot internalisering van de motivatie en een toegenomen gevoel van competentie en autonomie (Ryan & Deci, 2000). Onderzoek van Johnson (1993) toont aan dat de intrinsieke motivatie alleen toeneemt wanneer de gevoelens van competentie worden bijgestaan door een gevoel van autonomie. Een individu kan namelijk alleen handelingen aan zichzelf koppelen op het moment dat men zichzelf autonoom voelt en men dus in mindere mate beïnvloed wordt door de sociale omgeving (Kuhl & Fuhrmann, 1998). De sociale omgeving, echter, is vanuit het perspectief van de SDT een eerste en onmisbare stap naar autonomie en subjective well-being (Ryan & Deci, 2001). Self-esteem en subjective well-being Het zelfvertrouwen (self-steem) van een individu kan een positieve invloed hebben op de levenstevredenheid (Neff, 2011). Zelfvertrouwen kan gedefinieerd worden als de mate waarin men zichzelf waardeert (Baumeister, Campbell, Krueger & Vohs, 2003). Mensen hebben van nature de behoefte om zich goed te voelen over zichzelf en de acties en gedragingen die ze ondernemen. Dit gevoel van waardering ervaren ze op het moment dat ze autonoom en vanuit

10 CONSTRUAL 10 een intrinsieke motivatie hun handelingen uit kunnen voeren (Ryan & Deci, 2000). Mensen met een grote mate van zelfvertrouwen bereiken ook makkelijker doelen die ze stellen (Leary, 1999), terwijl mensen met een laag zelfvertrouwen bepaalde handelingen uit de weg gaan omdat ze niet overtuigd zijn van hun eigen kennis en vaardigheden (Bandura, 1980). Op het moment dat men negatieve gedachten over zichzelf heeft, zal het zelfvertrouwen van die persoon lager zijn dan wanneer iemand voortdurend positieve dingen over zichzelf denkt (Leary, 1999). De manier waarop iemand over zichzelf denkt, heeft dan ook een grote invloed op de manier waarop deze persoon in het leven staat en het levensgeluk dat hij of zij ervaart. Verschillende onderzoeken hebben uitgewezen dat een laag zelfvertrouwen vaak samengaat met psychologische problemen, zoals depressie, eenzaamheid en crimineel gedrag (Leary, 1999), alsmede een lagere levenstevredenheid, terwijl een hoog zelfvertrouwen samenhangt met een hoge mate levenstevredenheid (Hoffman, Ushpiz & Levy-Shill, 1988). Diener en Diener (1995) kwamen tot de conclusie dat het zelfvertrouwen in individualistische samenlevingen een sterk effect heeft op de beoordeling van het leven. Daarmee is het een belangrijke voorspeller voor levenstevredenheid en een variabele van aandacht in deze studie. Invloeden in de sociale omgeving: Sociale voorzieningen Verschillende factoren dragen bij aan het subjectieve beeld dat iemand van zijn of haar sociale netwerk heeft. Deze variabelen zijn de sociale interpersoonlijke bronnen van een individu (social provisions) en de manier waarop mensen zichzelf zien in relatie tot anderen (self construal) (Davis, Morris & Kraus, 1998; Diener & Suh, 2003). Zoals eerder gesteld, verschilt de mate waarin mensen de behoefte om ergens bij te horen per individu, maar ook per relatie. Weiss (1973) stelt dat verschillende soorten relaties ook verschillende interpersoonlijke voorzieningen, ook wel social provisions genoemd, met zich meedragen. Een individu dat veel sociale relaties heeft, zal een groot register aan social provisions hebben, terwijl een individu met een gebrek aan sociale relaties de behoefte aan groepslidmaatschap of saamhorigheid niet bevredigd ziet en een tekort zal ervaren, aldus Weiss (1973). Wat iemand dus als tekort ervaart, hangt af van de sociale voorziening die hij of zij door de relatie verkreeg en nu mist. Weiss (1973) onderscheidt zes verschillende sociale voorzieningen. De eerste voorziening, attachment (gehechtheid), wordt vervuld wanneer men een relatie heeft waarbij men veiligheid en zekerheid ervaart. Social integration (sociale integratie) wordt verkregen door een sociaal netwerk waar men deel van uitmaakt en waarbinnen men dezelfde interesses

11 CONSTRUAL 11 en belangen heeft. De derde voorziening is opportunity for nurturance (mogelijkheid tot zorg); deze wordt verkregen in relaties waarin men zich verantwoordelijk voelt om voor de ander te zorgen. Daarnaast hebben mensen behoefte aan erkenning en waardering voor hun kennis en vaardigheden. Deze voorziening wordt reassurance of worth (bevestiging van de eigenwaarde) genoemd. De vijfde voorziening geeft de mate aan waarin men, onder alle omstandigheden, op de ander kan rekenen (reliable alliance). De laatste voorziening is de behoefte aan guidance (sturing), waarbij men advies en hulp krijgt op het moment dat daar behoefte aan is. Wanneer men zich niet verbonden voelt met anderen, kan men gevoelens van eenzaamheid ervaren waardoor de levenstevredenheid achteruit gaat (Lee & Ishii-Kuntz, 1987). Dit blijkt uit verschillende onderzoeken die aantonen dat gevoelens van eenzaamheid een positieve relatie vertonen met lichamelijke klachten en ernstige mentale problemen zoals alcoholisme, neiging tot zelfmoord en depressies (Wenz, 1977). De subjectieve perceptie van het individu kan door tekortkomingen in zijn of haar sociale netwerk, ervoor zorgen dat eenzaamheid tot een negatief affect leidt (Russell, Cutrona, Rose & Yurko, 1984). Ook wanneer men het gevoel heeft dat er niemand is waar men op terug kan vallen in tijden van stress, zorgt dit ervoor dat men juist aan meer stress wordt blootgesteld dan mensen die deze relationele verbanden wel ervaren (Cobb, 1976). Ook het zelfvertrouwen van een individu wordt ontwikkeld door de sociale interacties die men met de omgeving aangaat (Leary, Tambor, Terdal, & Downs, 1995). Het zelfvertrouwen van iemand kan beïnvloed worden door de manier waarop men in het verleden werd geaccepteerd of buitengesloten (Leary, 1999). Het daalt wanneer men te maken krijgt met afwijzing, mislukking, uitsluiting en andere gebeurtenissen die impact hebben op de sociale relaties van een persoon (Goethals, Messick & Allison, 1991). Mensen met een laag zelfvertrouwen voelen zich ook eenzamer (Valås, 1999). Omdat mensen met een laag zelfvertrouwen ook twijfelen aan de vaardigheden en kennis die zij hebben, zullen deze ook twijfelen over de handelingen die men uitvoert (Bandura, 1980). Het gebrek aan competentie alsook het gebrek aan sociale relaties, betekent dat men twee van de drie fundamentele basisbehoeften, welke noodzakelijk zijn voor persoonlijke groei, niet heeft vervuld (Ryan & Deci, 2000). Een verlaging in het waargenomen competentiegevoel zorgt voor een verlaging van de intrinsieke motivatie (Juvonen & Wentzel, 1996), net zoals een verlaging in het waargenomen gevoel van de sociale relaties zorgt voor een verlaging van de intrinsieke motivatie. Uitgaand van de gedachte dat intrinsieke en extrinsieke motivatie uiterste zijn op

12 CONSTRUAL 12 een continuüm, betekent dit dat men met een laag zelfvertrouwen dus eerder vanuit een extrinsieke motivatie handelt. Omgekeerd kunnen sociale voorzieningen een positieve bijdrage leveren aan het zelfvertrouwen van individuen (Cutrona & Russell, 1987) en er dus voor zorgen dat zowel het zelfvertrouwen als de subjective well-being versterkt wordt, of in tijden van stress op zijn minst op een gelijk niveau blijft (Cobb, 1976). Voorgaande redenering leidt tot de eerste hypothese in deze studie en luidt als volgt: H1: Er is een positieve relatie tussen sociale voorzieningen, self-esteem en subjective well-being. Relational interdependent self-construal Het staat vast dat elk individu een interne motivatie heeft om positieve en hechte relaties aan te gaan met anderen (Baumeister & Leary, 1995; Ryan & Deci, 2000), omdat men deze nodig heeft. Ondanks dit algemene gegeven, zijn er verschillen in de manier waarop het individu door deze relaties wordt beïnvloed (Milyavskaya, Reoch, Koestner & Losier, 2010). De subjectieve perceptie ten opzichte van zichzelf en zijn of haar relaties wordt self-construal genoemd (DeCicco & Stroink, 2007). In collectivistische culturen, zoals te vinden in Aziatische landen, ziet men zichzelf vaak als onderdeel van zijn of haar groepslidmaatschap. In tegenstelling tot mensen uit individualistische culturen, zoals de Westerse landen, die geneigd zijn zichzelf als onafhankelijk en los van anderen te zien (Cross, Bacon & Morris, 2000). Hoe men vanuit zichzelf naar deze relaties en de specifieke interacties kijkt, bepaalt uiteindelijk in veel gevallen de aard van de individuele beleving van de persoon (Markus & Kitayama, 1991). De wijze waarop men tegen zichzelf of de omgeving aankijkt, kan het gedrag van de persoon beïnvloeden en tot welke groep(en) deze zich aangetrokken voelt; waarbij het gaat om groepen die dezelfde normen en waarden hanteren als het individu (Markus & Kitayama, 1991). Volgens Markus en Kitayama (1991) kan men een onderscheid maken tussen independence self-construal en interpendence self-construal. Twee individuen die in hun onderlinge relatie een independence self-construal hebben, waarderen hun eigen unieke eigenschappen, zoals vaardigheden en karakteristieken, en halen hun zelfvertrouwen uit het beter presteren dan anderen en het hanteren van een positieve succesratio (Cross, Bacon & Morris, 2000). Interdependence self-construal houdt in dat beide individuen in hun onderlinge samenzijn het belangrijk vinden om tot een groep te horen en ervaren een wederzijdse

13 CONSTRUAL 13 afhankelijkheid: het is de ander of de relatie van zichzelf tot die ander die centraal staat in het sociale netwerk van het individu (Markus & Kitayama, 1991). Zelfvertrouwen wordt door deze individuen gehaald uit het onderhouden en creëren van sociale relaties (Cross, Bacon & Morris, 2000). Dit onderscheid tussen independence self-construal en interdependence selfconstrual is gebaseerd op de eerder genoemde tweedeling tussen collectivistische en individualistische culturen. Omdat er ook in de huidige Westerse cultuur individuen bestaan die zichzelf identificeren aan de hand van zijn of haar sociale omgeving, maar de collectivistische groepslidmaatschappen niet representatief zijn voor de Westerse bevolking, zal in deze studie gebruik gemaakt worden van de term relational interdependent selfconstrual (RISC) (Cross, Bacon & Morris, 2000). Dit begrip geeft de mate weer waarin men waarde hecht aan zijn of haar relationele omgeving; een hoge een RISC geeft aan dat men veel waarde hecht aan de sociale omgeving, terwijl een lage RISC betekent dat men minder of weinig waarde hecht aan zijn of haar sociale relaties. Mensen met een hoge RISC steken meer energie in het ontwikkelen en onderhouden van hechte relaties dan mensen met een lage RISC, (Cross, Morris & Gore, 2002) waardoor zij ook meer sociale ondersteuning uit hun omgeving zullen verkrijgen (Cross, Bacon & Morris, 2000). Individuen hechten veel waarde aan de verbondenheid die men met anderen heeft (Suh, 2002). Zoals eerder genoemd, is het één van de fundamentele basisbehoeften die bijdraagt aan het subjective well-being van een individu en ook noodzakelijk om zichzelf autonoom en competent te voelen (Ryan & Deci, 2000). Kagitcibasi (2005) betoogt dat een gevoel van verbondenheid en autonomie naast elkaar kunnen bestaan en dat hierbij sociale voorzieningen noodzakelijk zijn voor de persoonlijke ontwikkeling. Mensen die een lage RISC hebben, vinden het ook belangrijk om een goed sociaal netwerk te hebben, maar zij hebben meer moeite met het ontwikkelen en onderhouden van relaties. Hierdoor zullen zij in mindere mate sociale ondersteuning ontvangen (Cross, Morris & Gore, 2002). Zoals eerder genoemd, halen individuen met een hoge relational interdependent selfconstrual zelfvertrouwen uit de sociale voorzieningen die zij hebben (Cross, Bacon & Morris, 2000). Doordat individuen met een hoge RISC zichzelf zekerder voelen over hun sociale relaties, creëert men een positief beeld van zichzelf en zal het zelfvertrouwen toenemen (Leary, 1999). Ook het denken aan een dichtbij staande vriend leidt tot een verhoging van het zelfvertrouwen (Gabriel, Renaud, & Tippin, 2007). Het verhoogde zelfvertrouwen draagt bij aan het subjective well-being van het individu (Ryan & Deci, 2000; Crocker, Luhtanen, Blaine & Broadnax, 1994). Daarentegen zullen mensen met een lage RISC meer moeite

14 CONSTRUAL 14 moeten doen voor het onderhouden van hun sociale relaties. Doordat zij minder sociale voorzieningen hebben en in mindere mate verbondenheid met anderen ervaren, heeft men een minder positief beeld van zichzelf, waardoor het zelfvertrouwen en de levenstevredenheid af zal nemen (Hoffman, Ushpiz & Levy-Shiff, 1988; Schwab & Petersen, 1990). Doordat men geen verbondenheid met anderen ervaart, zal men ook niet kunnen voldoen aan de andere fundamentele behoeften, competentie en autonomie, waardoor men ook geen toename van de subjectieve well-being zal ervaren. De voorgaande uiteenzetting leidt tot de volgende hypotheses: H2: Er is een positieve relatie tussen sociale voorzieningen en relational interdependent self-construal. H3: Er is een positieve relatie tussen relational interdependent self-construal, selfesteem en subjective well-being. Materialisme Een mogelijke gedragsuitingsvorm van al dan niet bevredigde behoeften als gevolg van sociale voorzieningen en een lage relational self-construal is materialisme. Materialisme kan worden gezien als de waarde die de consument toekent aan het verkrijgen en bezitten van materiële goederen (Burroughs & Rindfleisch, 2002). Richins en Dawson (1992) onderscheiden drie soorten materialisme: centraliteitsmaterialisme, succesmaterialisme en geluksmaterialisme. Centraliteitsmaterialisme is een vorm die betrekking heeft op de centrale rol die bezittingen spelen in het leven van het individu. Bij succesmaterialisme zijn individuen geneigd het eigen succes en het succes van anderen te beoordelen aan de hand van de kwaliteit en kwantiteit van de materiële bezittingen. De derde vorm, geluksmaterialisme, is de vorm waarbij individuen er van overtuigd zijn dat materiële bezittingen van essentieel belang zijn voor het verkrijgen van geluk en welzijn in het leven. Deze visie op materialisme veronderstelt dat materialisten hun levenstevredenheid zien toenemen op het moment dat zij producten kopen, en niet door middel van andere vormen zoals ervaringen, sociale relaties of het bereiken van bepaalde prestaties, aldus Richins en Dawson (1992). Hiernavolgend worden ieder van de drie afzonderlijke constructen in het licht van de sociale invloeden, het zelfvertrouwen en het levensgeluk besproken. Succesmaterialisme. Individuen die in hoge mate succes materialistisch zijn

15 CONSTRUAL 15 ingesteld, hechten meer waarde aan de uiterlijke kenmerken van hun bezittingen dan individuen die in mindere mate materialistisch zijn ingesteld (Richins, 1994). Richins stelt dat materialisten niet zozeer plezier beleven aan het product dat ze in hun bezit hebben, maar aan het plezier dat door de sociale erkenning van hun omgeving wordt getoond. Mensen met een lage RISC ervaren een tekort aan sociale ondersteuning (Cross, Bacon & Morris, 2000) en afwijzing of buitensluiting zal harder aankomen (Milyavskaya, Reoch, Koestner & Losier, 2010), dan bij mensen die een hoge RISC hebben (Pickett, Gardner, & Knowles, 2004). Zij zullen hierdoor geen volledige vervulling van de drie fundamentele basisbehoeften ervaren (Ryan & Deci, 2000), omdat zij beschouwd vanuit de SDT, niet intrinsiek gemotiveerd handelen; wanneer men vanuit een extrinsieke motivatie een product kiest en koopt, wil men hier naast succes of status aantonen, ook een ideaal zelfbeeld voor de omgeving creëren (Richins & Dawson, 1992). Omdat dit geen doelen zijn die gekoppeld zijn aan persoonlijke groei, is de verwachting dat mensen met een lage RISC en een laag zelfvertrouwen hoger zullen scoren op statusmaterialisme dan mensen met een hoog zelfvertrouwen en een hoge RISC (Richins & Dawson, 1992; Mick, 1996). Dit leidt tot de volgende hypotheses: H4a: Er is een negatieve relatie tussen succesmaterialisme, self-esteem en subjective well-being. H4b: Er is een negatieve relatie tussen succesmaterialisme en relational interdependent self-construal. Geluksmaterialisme. Met een minder positief beeld van zichzelf, is een individu eerder geneigd om toevlucht te zoeken tot materiële zaken (Yurchisin & Johnson, 2004). Naast het kopen van producten die bijdragen aan het uitdragen van succes of status, kan men ook de waarde-opvatting er op na houden dat het kopen van producten wezenlijk is voor het behalen van levenstevredenheid. Doordat het individu een doel voor zichzelf heeft gesteld dat niet bijdraagt aan persoonlijke groei, zal, beschouwd vanuit de SDT, de levenstevredenheid negatief beïnvloed worden (Kasser & Ryan, 1996). Hoewel gesteld kan worden dat het kopen van producten om levenstevredenheid te realiseren een intrinsiek gemotiveerde handeling is (men doet het voor zichzelf en niet voor de reactie van anderen hierop), kan de handeling als extrinsiek gemotiveerd aangemerkt worden omdat deze niet bijdraagt aan het realiseren van persoonlijke groei. Daarnaast is het aannemelijk dat het individu in geluksmaterialisme vervalt omdat de behoefte aan

16 CONSTRUAL 16 verbondenheid niet is bevredigd, waardoor deze vorm van materialisme een extrinsiek gemotiveerde kan zijn. In beide gevallen zal het subjective well-being lager zijn dan wanneer men niet geluksmaterialistisch is georiënteerd. H5a: Er is een negatieve relatie tussen geluksmaterialisme, self-esteem en subjective well-being. Mensen met een hoge RISC zullen bepaalde handelingen uitvoeren om aan de verwachtingen van hun sociale omgeving te voldoen (Suh, 2002), echter zullen zij door hun sterke sociale ondersteuning en het verkregen zelfvertrouwen hun handelingen zo integreren dat deze intrinsiek gedrag aan gaan sturen (Ryan & Deci, 2000). Individuen zullen bij het kopen van producten handelen vanuit interne motivationele factoren. Mensen met een lage RISC daarentegen, zullen een lagere subjective well-being ervaren omdat zij door het kopen van producten geluksgevoelens trachten te realiseren. Omdat dit een extrinsiek gemotiveerde handeling is, is de verwachting dat mensen met een lage RISC eerder geneigd zijn tot geluksmaterialisme dan mensen met een hoge RISC. H5b: Er is een negatieve relatie tussen geluksmaterialisme en relational self-construal. Centraliteitsmaterialisme. De derde vorm van materialisme die door Richins en Dawson (1992) wordt onderscheiden, is die van centraliteitsmaterialisme. Men kan plezier verkrijgen door het kopen van producten, zonder dat hier een extrinsiek gemotiveerde handeling aan vooraf gaat. Laurent en Kapferer (1985) toonden bijvoorbeeld aan dat mensen die zich in hoge mate tot een bepaalde productcategorie aangetrokken voelen, het idee hebben dat deze producten een centrale rol in hun leven spelen en deze bijdragen aan een gevoel van plezier. Het individu voelt zich dus goed over de manier waarop hij of zij producten koopt. Bovendien wordt er een positiever beeld van zichzelf gecreëerd, omdat het ideaalbeeld wat het individu voor ogen heeft realistischer is (Sirgy, 1998) en deze niet beïnvloed wordt door de sociale omgeving. Men wil namelijk een aankoop doen en geen doelen bevredigen die bijdragen aan persoonlijke groei, zoals de SDT veronderstelt. Door het verbeterde zelfbeeld en de intrinsiek gemotiveerde handeling, zal het subjective well-being van het individu ook toenemen.

17 CONSTRUAL 17 H6a: Er is een positieve relatie tussen centraliteitsmaterialisme, self-esteem en subjective,well-being. Mensen met een hoge RISC zullen door het verbeterde zelfbeeld en het gevoel van verbondenheid een product kopen omdat het bijdraagt aan hun plezier, niet omdat ze proberen status, aanzien of geluksgevoelens trachten te realiseren. Het kopen van producten wordt dan vanuit een intrinsieke handeling gedaan, terwijl mensen met een lage RISC juist een slechter zelfbeeld hebben en geen vervulling van de fundamentele basisbehoeften ervaren. Het individu zal daardoor een extrinsieke handeling uitvoeren die, zoals eerder verondersteld, zal leiden tot een vorm van succesmaterialisme of geluksmaterialisme. De verwachting is dan ook dat mensen met een lage RISC negatief zullen scoren op centraliteitsmaterialisme en dat mensen met een hoge RISC positief zullen scoren op centraliteitsmaterialisme. Hieruit vloeit de volgende hypothese: H6b: Er is een positieve relatie tussen centraliteitsmaterialisme en relational interdependent self-construal. Methode Respondenten Dit onderzoek richt zich op respondenten boven de 16 jaar, woonachtig zijn in Nederland en toegang tot een (openbare) internetverbinding hebben. Vervolgens zijn deze persoonlijk, via sociale netwerksites en diverse fora gevraagd de online vragenlijst in te vullen. Ook is hierbij gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect; respondenten die deelnamen aan het onderzoek werd gevraagd of zij de online vragenlijst doorstuurden naar 1 of 2 bekenden. Aan het onderzoek hebben in totaal 121 respondenten vrijwillige deelgenomen, waarvan 27 mannen (22.3%), 67 vrouwen (55.4%) en 27 respondenten die geen geslacht hebben ingevuld (22.3%). Dit laatste percentage wordt veroorzaakt door de respondenten die halverwege de vragenlijst zijn afgehaakt. De ingevulde gegevens werden echter wel in de analyse meegenomen, omdat de data die door de afhakende respondenten wel substantieel aan de analyse bij kunnen dragen. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat deze data niet naar de waarheid is ingevuld. De leeftijd van de volledig ingevulde vragenlijsten varieerde van 17 tot en met 80 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 30.5 jaar (SD = 13.97). In tabel 1 zijn de belangrijkste socio-demografische gegevens van de steekproef te vinden.

18 CONSTRUAL 18 Tabel 1. Socio-demografische gegevens van de steekproef. Geslacht ( N = 94) Man Vrouw Leeftijd (N = 94) < 20 jaar jaar jaar jaar jaar > 59 jaar Hoogst afgeronde opleiding ( N = 94) Lager onderwijs Lager beroepsonderwijs Middelbaar voortgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Hoger voortgezet onderwijs Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs Dagelijkse hoofdbezigheid ( N = 91 ) Voltijd aanstelling Parttime aanstelling Gepensioneerd/vroeg pensioen Zelfstandig ondernemer Arbeid zoekend/werkloos Student/scholier Huishoudelijke dagtaak Anders Gezinssituatie ( N = 93) Eén-persoonshuishouden Eén-oudergezin met thuiswonende kinderen Niet-gehuwd koppel zonder kinderen Gehuwd koppel zonder kinderen Niet-gehuwd koppel met kinderen Gehuwd koppel met kinderen Gemeenschappelijke huishouding N Valid Percentage Zoals in tabel 1 te zien is, bestaat het grootste deel van de steekproef uit vrouwen. De meeste respondenten bevinden zich in de leeftijdscategorie tussen de 20 en 29 jaar, daardoor is het ook niet verwonderlijk dat de dagelijkse hoofdbezigheid van de meeste respondenten scholier of student is. Doordat de samenstelling van de steekproef niet overeenkomt met de gedefinieerde populatie van de Nederlandse bevolking, zorgt dit voor beperkingen voor de

19 CONSTRUAL 19 generaliseerbaarheid van het onderzoek. Instrumentatie Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van een digitale vragenlijst. De verschillende variabelen zijn aan de hand van bestaande schalen die in de wetenschappelijke literatuur gebruikt worden geoperationaliseerd. Het beantwoorden van de items gebeurde aan de hand van een 5-punts Likertschaal, waarbij 1 staat voor helemaal mee oneens en 5 voor helemaal mee eens. De oorspronkelijke schalen waren in het Engels en zijn vertaald naar het Nederlands, waarbij het oorspronkelijke concept zo goed mogelijk behouden bleef. Hieronder wordt de operationalisatie van de volgende constructen beschreven: social provisions, relational interdependent self-construal, materialisme, self-esteem en subjective well-being. Social Provisions. De sociale voorzieningen waar iemand beschikking over heeft zijn gemeten aan de hand van de Social Provision Scale van Cutrona en Russell (1987). Deze schaal bevat in totaal 24 items en is onderverdeeld in zes subschalen: gehechtheid (attachment), sociale integratie (social integration), mogelijkheid tot zorg (opportunity for nurturance), geruststelling van de eigenwaarde (reassurance of worth), betrouwbare verbondenheid (reliable alliance) en begeleiding (guidance). Deze subschalen bestaan ieder uit vier items. Voorbeelden van items zijn: Ik heb hechte vriendschappen die me een gevoel van emotionele veiligheid en welzijn geven (gehechtheid), Er is niemand met wie ik mijn interesses en belangstellingen deel (sociale integratie), Niemand lijkt op me te willen steunen voor hun welzijn (mogelijkheid tot zorg), Ik heb relaties waarbinnen mijn vermogens en vaardigheden worden herkend (geruststelling van eigenwaarde), Als er iets mis zou gaan, zou niemand me komen helpen (betrouwbare verbondenheid) en Ik ken een betrouwbaar iemand bij wie ik terecht kan voor advies als ik problemen zou hebben (begeleiding). Ten behoeve van de analyses waarvan verslag gelegd wordt in de resultatensectie, zijn de afzonderlijke items van de Social Provisions Scale opgeteld en gemiddeld. De schaal die op deze wijze werd geconstrueerd, had een meer dan tevredenstellende Cronbach's Alpha van.92 Relational Interdependent Self-Construal (RISC). De manier waarop mensen zichzelf zien in relatie tot anderen, werd gemeten aan de hand van de Relational Interdependent Self-Construal Scale van Cross, Bacon en Morris (2000). Deze schaal bestond uit 11 items en mat de neiging van het individu om zichzelf te beschouwen in termen van

20 CONSTRUAL 20 hechte relaties met anderen. Voorbeelden van items zijn: Ik ga me heel erg identificeren met personen waar ik een hechte vriendschap mee heb en Mijn naaste vriendschappen zijn onbelangrijk voor het beeld dat ik van mezelf heb. De Cronbach s alpha voor de RISC Scale bedroeg in deze studie.79. Self-esteem. Het zelfvertrouwen van de respondenten werd gemeten aan de hand van de Global Self-esteem Scale van Rosenberg (1965). Deze schaal bevatte in totaal tien items. Voorbeelden van items zijn: Op sommige momenten denk ik dat ik helemaal nergens goed in ben en Ik heb een positieve houding ten opzichte van mezelf. De Cronbach s alpha had een zeer goede interne consistentie voor de Global Self-esteem Scale en was.90. Materialisme. De materialistische waardeoriëntatie van de respondenten werd gemeten aan de hand van de Materialism Values Scale van Richins en Dawson (1992). Deze schaal bevat in totaal 18 items en is onderverdeeld in drie subschalen: succesmaterialisme, geluksmaterialisme en centraliteitsmaterialisme. De subschaal met betrekking tot succesmaterialisme bevatte zes items en kent items als: Ik bewonder mensen die dure huizen, auto's en kleren bezitten en Ik schenk weinig aandacht aan materiële bezittingen van andere mensen. De Cronbach s alpha van de succesdimensie was.81. De subschaal geluksmaterialisme bevat vijf items, voorbeelden hiervan zijn: Mijn leven zou echt wel beter zijn als ik bepaalde dingen zou hebben die ik nu niet heb en Als ik mooiere dingen zou bezitten, zou ik niet gelukkiger zijn dan ik nu ben. De Cronbach s alpha van de geluksdimensie bedroeg.76. De laatste subschaal bevatte zeven items met betrekking tot het construct centraliteitsmaterialisme. Voorbeelden hiervan zijn: De dingen die ik bezit, zijn niet echt belangrijk voor mij en Ik hou van veel luxe in mijn leven. De Cronbach s alpha van de centraliteitsdimensie was.83. De Cronbach s alpha van de (totale) Materialisme Values Scale was.87. Subjective well-being. De levenstevredenheid van de respondenten werd gemeten aan de hand van de Satisfaction with Life Scale van Diener, Emmons, Larson en Griffin (1985). Deze schaal bestaat uit vijf positieve items en bevat stellingen zoals Ik ben zondermeer tevreden met mijn leven. De Cronbach s alpha van de Satisfaction with Life Scale bedroeg in deze studie.84. Socio-demografische gegevens. Om de steekproef te beschrijven, werden de volgende sociaal-demografische gegevens bevraagd: Geslacht, geboortejaar, hoogst afgeronde opleiding (lager onderwijs, lager beroepsonderwijs, middelbaar voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hoger voortgezet onderwijs, hoger beroepsonderwijs,

21 CONSTRUAL 21 wetenschappelijk onderwijs), of men op dit moment een opleiding volgt (nee, ja; aan een HBO instelling, ja; aan een universitaire instelling), wat de dagelijkse hoofdbezigheid is (voltijd aanstelling, parttime aanstelling, gepensioneerd/vroeg pensioen, zelfstandig ondernemer, arbeid zoekend/werkloos, student/scholier, huishoudelijke dagtaak), voor hoeveel uur per week men een aanstelling heeft en wat de gezinssituatie is (éénpersoonshuishouden, één-ouder gezin met thuiswonende kinderen, niet-gehuwd koppel zonder kinderen, gehuwd koppel zonder kinderen, niet-gehuwd koppel met kinderen, gehuwd koppel met kinderen, gemeenschappelijke huishouding). Een overzicht van de beschrijvende statistiek van de verschillende studievariabelen kan gevonden worden in tabel 2. Tabel 2. Beschrijvende statistiek van de studievariabelen. Schaal M SD α Aantal items 1. Social Provisions Relational Interdependent Self-construal Self Esteem Succes materialisme 5. Geluks materialisme 6. Centraliteits materialisme 7. Subjective well-being M = gemiddelde, SD = standaardafwijking, α = Cronbach s Alpha Procedure Voor het onderzoek werd een online Nederlandstalige vragenlijst samengesteld die gemaakt en afgenomen werd met behulp van het programma LimeSurvey. Dit is een open source programma en werd beschikbaar gesteld door de Universiteit van Tilburg. Respondenten

22 CONSTRUAL 22 werden benaderd via diverse fora en sociale netwerksites, of kregen na instemming de vragenlijst per mail toegestuurd. Doordat het een online vragenlijst betrof, konden de respondenten op elk gewenst tijdstip gegevens invoeren. De vragenlijst begon met een korte introductie over het onderzoek. Hierna kregen de respondenten verschillende stellingen te zien waarbij men het meest passende antwoord aan moest vinken. Aan het einde van de vragenlijst werd de respondent gevraagd om nog enkele socio-demografische gegevens in te vullen. Als afsluiting volgde een dankwoord met daarbij de vraag aan de respondent om de vragenlijst nog naar enkele bekenden door te sturen, om zo een sneeuwbaleffect te creëren. Het invullen van de vragenlijst duurde ongeveer 10 tot 15 minuten. Resultaten In de volgende paragrafen zullen de resultaten besproken worden. De samenhang tussen de verschillende constructen wordt berekend met behulp van een Pearson correlatie-analyse. Deze zijn te vinden in tabel 3. Tabel 3. Pearson correlaties tussen de constructen Social Provisions, Relational Self-Construal, Self Esteem, Succesmaterialisme, Geluksmaterialisme, Centraliteitsmaterialisme en Subjective Well-being Social Provisions 2. Relational Selfconstrual **.43 ** *.10.45* * ** 3. Self Esteem * ** 4. Succes materialisme 5. Geluks materialisme 6. Centraliteits materialisme 7. Subjective well-being --.39**.60** * -.36** --.25* -- ** p < 0.01 ; * p < 0.05 (2-tailed)

23 CONSTRUAL 23 In hypothese 1 werd er een positief verband verwacht tussen de sociale voorzieningen van een individu, het zelfvertrouwen en subjective well-being. De resultaten in tabel 3 laten zien dat er significant relatie is gevonden tussen social provisions en self-esteem; r =.43, p < Ook tussen de sociale voorzieningen en subjective well-being is, volgens de verwachting, een significant resultaat gevonden; r =.45, p < Voor de tweede hypothese, die stelde dat er een positieve relatie te vinden is tussen de sociale voorzieningen en relational interdependent self-construal is ook een significant resultaat gevonden; r =.47, p < Ook blijkt relational interdependent self-construal met zelfvertrouwen te correleren, zoals de verwachting is volgens hypothese 3 (r =.20, p < 0.05). Het tweede deel van deze hypothese werd ook bevestigd, er is namelijk een significant verband gevonden tussen zelfvertrouwen en subjective well-being; r =.28, p < Hypothese 4a wordt in zijn geheel niet bevestigd, er is geen significante relatie gevonden tussen succesmaterialisme, zelfvertrouwen van een individu ( r = -.07 p =.48) en subjective well-being ( r =.14, p =.17). Ook de bijbehorende hypothese 4b, waar een negatieve relatie verwacht werd tussen succesmaterialisme en relational interdependent self-construal wordt niet bevestigd; r =.18, p =.08. Wel is deze samenhang marginaal significant en is er een tendens in tegenovergestelde richting van de verwachting. De hypotheses 5a en 5b gingen over de verbanden tussen geluksmaterialisme. De a-hypothese stelde dat er een negatief verband was tussen geluksmaterialisme, het zelfvertrouwen en subjective well-being. Er werd hier wel een significante relatie gevonden, tussen geluksmaterialisme en zelfvertrouwen ( r = -.25, p = < 0.05), als ook een significant verband tussen geluksmaterialisme en subjective well-being ( r = -.36, p = < 0.01) in de voorspelde richting. Hypothese 5b die een negatieve relatie tussen geluksmaterialisme en relational interdependent self-construal voorspelde, werd niet bevestigd, al werd er wel een voorspelling in de goede richting gedaan ( r = -.16, p =.11). Hypothese 6a werd gedeeltelijk bevestigd. Er werd namelijk geen positief verband gevonden tussen centraliteitsmaterialisme en zelfvertrouwen ( r = -.01, p =.95), maar uit de resultaten blijkt dat centraliteitsmaterialisme en subjective well-being wel met elkaar correleren ( r =.25, p = < 0.05). De laatste hypothese, hypothese 6b, voorspelde een positieve relatie tussen centraliteitsmaterialisme en relational interdependent self-construal, maar deze hypothese werd niet bevestigd; r = -.02, p =.84. Conclusie en discussie In tegenstelling tot veel andere studies, die zich voornamelijk richtten op de economische waarden van materialisme en levensgeluk, heeft deze studie zich gericht op de sociale

24 CONSTRUAL 24 omgeving die van invloed kan zijn op subjective well-being. Daarbij is gekeken naar de rol van de sociale relaties van het individu, hoe deze zelf naar zijn of haar relaties kijkt en in welke mate deze bij (kunnen) dragen aan een materialistische waarde oriëntatie. De conclusies en bevindingen zullen in deze paragraaf kort toegelicht worden, evenals de tekortkomingen van het onderzoek. De eerste hypothese veronderstelde dat de sociale voorzieningen van een individu een positieve bijdrage leveren aan het zelfvertrouwen en subjective well-being. Meer en betere sociale voorzieningen leiden, volgens de verwachtingen van eerder onderzoek, dan ook tot een grotere mate van zelfvertrouwen en een verhoging van subjective well-being (Cutrona & Russell, 1987; Hoffman, Ushpiz & Levy-Shill, 1988). De tweede hypothese luidde dat er een positieve samenhang was tussen de sociale voorzieningen en relational interdependent self-construal. Hier werd een significante samenhang gevonden die uitwees dat mensen met meer sociale voorzieningen, zichzelf als het middelpunt van hun sociale relaties zien en identificeren zich dan ook met de vriendschappen die men heeft (Markus & Kitayama, 1999). Zij hechten veel waarde aan het hebben van sociale relaties en steken ook tijd en energie in het onderhouden ervan, terwijl iemand met een lage RISC het moeilijk vind om relaties te onderhouden (Cross, Morris & Gore, 2002), er minder tijd en energie in stopt en daardoor ook minder sociale voorzieningen zal hebben. Ook voor de derde hypothese werd in dit onderzoek bevestiging gevonden. De resultaten toonden een positief verband aan tussen relational interdependent self-construal, zelfvertrouwen en subjective well-being. Dit kan verklaard worden doordat mensen met een hoge RISC meer sociale relaties hebben waar ze gehechtheid (attachment), sociale integratie (social integration), mogelijkheid tot zorg (opportunity for nurturance), geruststelling van de eigenwaarde (reassurance of worth), betrouwbare verbondenheid (reliable alliance) en begeleiding (guidance) van ontvangen. Doordat men het gevoel heeft veel sociale ondersteuning te krijgen (ongeacht of dit nodig is of niet), zal het zelfvertrouwen stijgen en zodoende zal ook subjective well-being toenemen (Crocker, Luhtanen, Blaine & Broadnax, 1994). Beide hypotheses over succesmaterialisme werden niet bevestigd. Hypothese 4a stelde dat er een negatieve relatie zou zijn tussen succesmaterialisme, zelfvertrouwen en subjective well-being. Ook werd er geen significant verband gevonden tussen succesmaterialisme en relational interdependent self-construal. Een verklaring voor het niet vinden van een significant verband zou te maken kunnen hebben met de tweedeling van succesmaterialisme

Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel

Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel Fundamentele menselijke behoeften, materialisme en levensgeluk: Structuur en relaties onderzocht vanuit een sociaalmotivationeel perspectief Michelle Hollands, Universiteit van Tilburg Fundamentele menselijke

Nadere informatie

SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1. De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk

SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1. De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk SUBJECTIVE WELL-BEING, MATERIALISME EN JALOEZIE 1 De relatie tussen jaloezie, een materialistische waarde-oriëntatie en subjectief levensgeluk empirisch onderzocht Tessa Buiks ANR: 486926 Tilburg University,

Nadere informatie

S

S Scriptiebegeleiding Universiteit van Tilburg Dr. Harold Miesen miesen.scriptie@uvt.nl D405 Communicatie- en Informatiewetenschappen Rianne Quak S905090 Wilhelminapark 105 5041 EE Tilburg r.quak@uvt.nl

Nadere informatie

De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being

De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being De invloed van Type A persoonlijkheid op materialisme en subjective well-being Masterthesis Universiteit van Tilburg Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie en Digitale

Nadere informatie

Materialisme en uitsluiting. Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting.

Materialisme en uitsluiting. Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting. Materialisme en uitsluiting Een onderzoek naar de relatie tussen materialisme en uitsluiting. Nicole Raeijmaeckers Masterthesis Universiteit van Tilburg Juni 2007 Materialisme en uitsluiting Een onderzoek

Nadere informatie

De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring. op subjective well-being en self-esteem. Sabrina Brugel

De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring. op subjective well-being en self-esteem. Sabrina Brugel De invloed van parental nurturance, materialisme en self-monitoring op subjective well-being en self-esteem Sabrina Brugel Tilburg University, Nederland Aantal woorden: 10863 Auteur: Organisatie: Faculteit:

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Joep van der Sterren S102567. Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl joepvdsterren@hotmail.com 0646741498

Joep van der Sterren S102567. Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl joepvdsterren@hotmail.com 0646741498 Scriptiebegeleiding Universiteit van Tilburg Dr. Harold Miesen miesen.scriptie@uvt.nl D405 Communicatie- en Informatiewetenschappen Joep van der Sterren S102567 Varkensmarkt27 5038VT Tilburg J.F.M.vdrSterren@uvt.nl

Nadere informatie

Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk

Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk Wat koop je voor emotionele (in)stabiliteit? De invloed van extraversie en neuroticisme op affect, materialisme en levensgeluk Paulien A.M. Horsten Universiteit van Tilburg Masterscriptie, s246011 Maart

Nadere informatie

Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory

Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory Materialisme & Levensgeluk: een blik door de bril van de Self- Determination Theory Bachelorthesis Universiteit van Tilburg Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie: Bedrijfscommunicatie

Nadere informatie

SOCIALE AFWIJZING, BELONGINGNESS NEED, SELF-MONITORING, MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1

SOCIALE AFWIJZING, BELONGINGNESS NEED, SELF-MONITORING, MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1 MATERIALISME, ASSIMILATIE EN DIFFERENTIATIE. 1 Een studie naar het Effect van Digitale Sociale Afwijzing op het Gedrag van Mensen. Mies Sanders 652931 Tilburg University, Nederland Aantal woorden: 9377

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Ik bezit, dus ik besta.

Ik bezit, dus ik besta. Ik bezit, dus ik besta. Een studie naar sociale voorzieningen, de behoefte om erbij te horen, materialisme en subjectief welzijn. Loes Stockmann, MSc S778994 Masterscriptie Communicatie Design November

Nadere informatie

Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie

Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie Beleving van etniciteit en een materialistische waardeoriëntatie Masterthesis Faculteit Geesteswetenschappen Opleiding Communicatie- en Informatiewetenschappen Specialisatie Bedrijfscommunicatie en Digitale

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam Leen Heylen, CELLO, Universiteit Antwerpen Thomas More Kempen Het begrip eenzaamheid Eenzaamheid is een pijnlijke, negatieve ervaring die zijn oorsprong vindt in een

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

Zelfsturend leren met een puberbrein

Zelfsturend leren met een puberbrein Zelfsturend leren met een puberbrein Jacqueline Saalmink In het hedendaagse voortgezet onderwijs wordt een groot beroep gedaan op zelfsturend leren. Leerlingen moeten hiervoor beschikken over vaardigheden

Nadere informatie

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Het belang van de relatie Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking Hoe zou je in één woord werkalliantie omschrijven bij jongeren met een LVB? Programma en doelen

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma.

Citation for published version (APA): Verbakel, N. J. (2007). Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. University of Groningen Het Chronische Vermoeidheidssyndroom, Fibromyalgie & Reuma. Verbakel, N. J. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager

FinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen 133 SAMENVATTING Sociale vergelijking is een automatisch en dagelijks proces waarmee individuen informatie over zichzelf verkrijgen. Sinds Festinger (1954) zijn assumpties over sociale vergelijking bekendmaakte,

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit

De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit De (mogelijke) rol van LO in het stimuleren van fysieke activiteit Een beknopt overzicht van studies Menno Slingerland Lars Borghouts Matthijs Hesselink Lichamelijke Opvoeding als aspirine? Claims voor

Nadere informatie

Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk

Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk EEN BEELD VAN HET TYPE VRIJWILLIGER EN HET TYPE NIET-VRIJWILLIGER De centrale vraag in het onderzoek Hebben

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden

MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1. Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden MINDFULNESS, ZELFASPECTEN EN WELZIJN 1 Bewust (wel)zijn? De mediërende rol van het zelf in de relatie tussen mindfulness en psychologisch welbevinden Mindful (well)being? The mediating role of the self

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS

Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS Conclusie enquête 2015 onder vrijwilligers SWS De meeste vragen in de enquête zijn gesloten vragen. De vrijwilligers konden de stellingen beoordelen m.b.v. een zevenpunts Lickertschaal. In dit document

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Variabele Beloning: Een lonend idee?

Variabele Beloning: Een lonend idee? Variabele Beloning: Een lonend idee? Student: Carla Op Heij (S420259) Werfpad 3a 5212 VJ Den Bosch Interne begeleider: Prof. dr. G.H.M. Evers Externe begeleider: Drs R.I.G. Blankemeijer Periode: Februari

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU? E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU? Thuis en op school heb je allerlei waarden meegekregen. Sommigen passen bij je, anderen misschien helemaal niet. Iedereen heeft waarden. Ken

Nadere informatie

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten

Samenvatting. Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten Samenvatting Leeftijd en Psychologisch Contractbreuk in Relatie tot Werkuitkomsten De beroepsbevolking in Nederland, maar ook in andere westerse landen, vergrijst in een rap tempo. Terwijl er minder kinderen

Nadere informatie

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

en duurzame inzetbaarheid

en duurzame inzetbaarheid Sensortechnologie en duurzame Lectoraat Arbeidsparticipatie Hanzehogeschool Groningen: Dr. Hilbrand Oldenhuis (Senior-onderzoeker lectoraat Arbeidsparticipatie) Dr. Louis Polstra (Lector Arbeidsparticipatie)

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen)

De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) De VrijBaan Vragenlijst (Algemeen) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld als gevolg van een gezondheidsprobleem,

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Welkom. Met het invullen en terugsturen van deze vragenlijst geeft u ons toestemming uw data te gebruiken.

Welkom. Met het invullen en terugsturen van deze vragenlijst geeft u ons toestemming uw data te gebruiken. Welkom Geachte deelnemer, Hartelijk dank voor uw interesse in dit onderzoek! In samenwerking met COSBO (belangenorganisatie ouderen in Utrecht) en de adviescommissie LHBT-beleid gemeente Utrecht wordt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie

Samenvatting. Inleiding en theoretische achtergrond van de studie Samenvatting Jaarlijks wordt in Nederland bij meer dan 57.000 personen kanker vastgesteld en sterven 37.000 personen aan deze ziekte. Dit maakt kanker, na hart- en vaatziekten, de belangrijkste doodsoorzaak

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

Een studie naar de relatie tussen. kennisdeling en perceptie van het. psychologisch welzijn van. werknemers

Een studie naar de relatie tussen. kennisdeling en perceptie van het. psychologisch welzijn van. werknemers MASTERTHESIS CORPORATE COMMUNICATION Een studie naar de relatie tussen kennisdeling en perceptie van het psychologisch welzijn van werknemers De rol van perceptie van het interpersoonlijk vertrouwen Marije

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.

Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date:

Cover Page. Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued smoking and smoking cessation Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/57383 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Meijer, Eline Title: This is [not] who I am : understanding identity in continued

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Motiveren is de sleutel

Motiveren is de sleutel Motiveren is de sleutel 1 Werken aan betere bedrijfsresultaten door je medewerkers te motiveren Motivatie is de sleutel Een medewerker die van binnenuit gemotiveerd is voor zijn werk, kan ook saaie of

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur

KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur KLEURRIJKE EMOTIES psychologie en kleur Iedere ouder zal het volgende herkennen: de blauwe en rode potloden uit de kleurdozen van kinderen zijn altijd het eerst op. Geel roept aanvankelijk ook warme gevoelens

Nadere informatie

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers Iedereen sterk Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers JANUARI 2016 Veranderen moet veranderen Verandering is in veel gevallen een top-down proces. Bestuur en management signaleren

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft)

De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) De VrijBaan Vragenlijst (specifiek voor iemand die geen werk heeft) Inleiding Veel mensen ervaren moeilijkheden om werk te vinden te behouden, of van baan / functie te veranderen. Beperkingen, bijvoorbeeld

Nadere informatie

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen?

Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Weerzin tegen lezen of weer zin om te lezen? Roel van Steensel Vrije Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Deze lezing Waar komt de motivatie om te lezen vandaan? Hoe hangt motivatie samen

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12)

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Sociale Steun Lijst - interactie en Sociale Steun Lijst - discrepanties + (verkorte versie) Sociale Steun Lijst- Interactie 12 (SSL-12) 26 november 2009 Review:

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19934 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pat El, Ron Jonathan Title: Lost in translation : congruency of teacher and student

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129

Proefschrift Girigori.qxp_Layout 1 10/21/15 9:11 PM Page 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 S u m m a r y in Dutch Summary 129 Gedurende de geschiedenis hebben verschillende factoren zoals slavernij, migratie, de katholieke kerk en multinationals zoals de Shell raffinaderij de gezinsstructuren

Nadere informatie

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond

Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Een praktijkreviewstudie naar het motiveren van leerlingen met verschillende prestatieniveaus en sociale en etnische achtergrond Ineke van der Veen, Desirée Weijers, Liselotte Dikkers, Lisette Hornstra

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti

Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selecti Samenvatting Er staat veel op het spel bij selectie voor de geneeskundeopleiding. Slechts 6-30% van de kandidaten kan toegelaten worden tot de opleiding en selectieprocedures zijn over het algemeen prijzig.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

POSITIEVE INTERVENTIE BRENGT GEDRAGSVERANDERING

POSITIEVE INTERVENTIE BRENGT GEDRAGSVERANDERING POSITIEVE INTERVENTIE BRENGT GEDRAGSVERANDERING in dit geval innovatiekracht Februari 2016 Involve Sophiaweg 89 6523 NH NIJMEGEN www.involve.eu contact met ons op voor afspraken over het gebruik 1 Veranderen

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2015 verspreid in 32 vestigingen van Resto VanHarte, in 20 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Samenvatting Summary in Dutch

Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke

Nadere informatie

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd

Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Clientervaringsonderzoek Wmo & Jeugd Inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Inleiding 4 1.1 Doelgroep 4 1.2 Methode 4 1.3 Respons 4 2. Resultaten Wmo 5 2.1 Contact en toegankelijkheid van hulp of ondersteuning

Nadere informatie

De zorgverzekeringsmarkt vraagt om vaardigheden van verzekerden waar niet iedereen in dezelfde mate over beschikt

De zorgverzekeringsmarkt vraagt om vaardigheden van verzekerden waar niet iedereen in dezelfde mate over beschikt Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Verleun, A., Hoefman, R.J., Brabers, A.E.M., Jong, J.D. de. De zorgverzekeringsmarkt vraagt om vaardigheden van verzekerden

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie