Beursreglement van de Stad Gent voor een intensieve cursus NT2 aan het Universitair Centrum voor Talenonderwijs

Transcriptie

1 Beursreglement van de Stad Gent voor een intensieve cursus NT2 aan het Universitair Centrum voor Talenonderwijs Goedgekeurd in de gemeenteraad van 15 december 2009 Bekendgemaakt op 17 december 2009 Reglement met betrekking tot de voorwaarden voor het bekomen van een beurs voor een cursus Nederlands voor anderstaligen, zoals vermeld in prestatie 1: Beurzen Universitair Centrum voor Talenonderwijs (UCT) in de afsprakennota bij de subsidieovereenkomst tussen de Stad Gent en het Huis van het Nederlands voor de periode Principiële uitgangspunten Wie aanspraak wil maken op een beurs voor een cursus Nederlands voor anderstaligen van het Universitair Centrum voor Talenonderwijs moet tegelijk aan drie voorwaarden voldoen. Die drie voorwaarden betreffen de verblijfplaats, de verblijfs- en de inkomenssituatie van de aanvrager (zie verder punt A,B en C). De intakers van het Huis van het Nederlands Gent vzw bepalen of een aanvrager in aanmerking komt voor de beurs op basis van dit reglement. Bij twijfel wordt de aanvraag door de Integratiedienst onderzocht. De aanvrager moet de drie voorwaarden die hieronder beschreven staan, vervullen op het moment van de beslissing over de beursaanvraag. Het bewijs van het voldoen aan die drie voorwaarden, moet vóór het begin van de lessen (waarop de beursaanvraag betrekking heeft) bewezen worden aan de hand van de gevraagde documenten. De cursist heeft recht op terugbetaling van het beursbedrag dat hij heeft voorgeschoten tot aan het begin van de lessen (waarop de beursaanvraag betrekking heeft), op voorwaarde dat hij vóór het begin van die lessen alle nodige documenten kan voorleggen. Per lesniveau kan slechts één beurs worden toegekend. Studenten die niet komen opdagen voor de begintest of nooit naar de les komen, verliezen hun eigen bijdrage, die beschouwd wordt als een annuleringsbedrag. De studenten die geen enkele les hebben bijgewoond, worden uitgesloten van het beurssysteem indien zij geen geldige reden kunnen voorleggen voor hun afwezigheid. Geldige redenen zijn ziekte of ongeval waarbij de cursist minimum 5 lesdagen ongeschikt is om naar de lessen te komen (doktersbewijs), het afsluiten van een arbeidscontract (kopie arbeidscontract) of het volgen van een VDAB-cursus (bewijs VDAB). Deze bewijzen kunnen tot 30 dagen na de eindtest van het betreffende niveau worden voorgelegd aan het UCT. Nadien worden bewijzen niet meer aanvaard. Dit reglement vervangt het reglement dat werd goedgekeurd op de gemeenteraad van 26 januari Dit nieuwe reglement treedt in werking op 1 januari 2010 en is van toepassing op elke beursaanvraag die vanaf die datum wordt ingediend. A. Feitelijke hoofdverblijfplaats Als eerste selectiecriterium moet de aanvrager op het moment van de beslissing over de beursaanvraag een feitelijke hoofdverblijfplaats in Gent hebben.

2 a. Dit betekent ten eerste verblijven in één van de deelgebieden van de Stad Gent met volgende postnummers: Afsnee 9051 Drongen 9031 Gent 9000 Gentbrugge 9050 Ledeberg 9050 Mariakerke 9030 Oostakker 9041 Sint-Amandsberg 9040 Sint-Denijs-Westrem 9051 Wondelgem 9032 Zwijnaarde 9052 Kanaalzone 9042 (de Kanaalzone omvat Terdonk, Mendonk, Desteldonk en Sint-Kruis-Winkel) b. Ten tweede wordt de feitelijke hoofdverblijfplaats gedefinieerd als de plaats waar een persoon gewoonlijk en daadwerkelijk leeft (= plaats waar hij het centrum van zijn belangen heeft). Deze definitie impliceert dat personen met alleen een kortstondige of enkel een tweede verblijfplaats in Gent en dus een hoofdverblijfplaats in een andere stad of gemeente- van de beurs zijn uitgesloten. c. Naar operationalisering toe impliceert dit: bewijs domicilie in Gent (bv. attest gezinssamenstelling, uittreksel vreemdelingen-, wacht- of bevolkingsregister of verblijfsdocument) betrokken document mag maximaal 1 maand oud zijn of (enkel indien bewijs domicilie onmogelijk!): bewijs feitelijke hoofdverblijfplaats in Gent aan hand van o.a.: o documenten Electrabel, Luminus, enz. o documenten Belgacom, Mobistar, Proximus, enz. o documenten mutualiteit o documenten bank of andere financiële instellingen o documenten verzekeringsmaatschappij o documenten De Lijn, NMBS, enzovoort o documenten wijkagent of andere instantie lokale overheid o documenten OCMW betrokken document mag maximaal 1 maand oud zijn bewijskracht document wordt steeds ad hoc bekeken niet-geregistreerd huurcontract wordt niet als bewijs aanvaard. B. Verblijfssituatie Het objectief van de beurs is in eerste instantie integratie bevorderen. Bijgevolg is een juridisch verblijfsperspectief (niet het verblijfsstatuut of de verblijfsintentie) op lange termijn (niet korte of middellange termijn) het meest wezenlijke selectiecriterium. Dit juridisch verblijfsperspectief op lange termijn wordt op cumulatieve wijze als volgt geoperationaliseerd: De aanvrager moet op het moment van de beslissing over de beursaanvraag in principe een wettelijk verblijfsstatuut bezitten. De aanvrager moet op het moment van de beslissing over de beursaanvraag een reëel permanent juridisch verblijfsperspectief bezitten.

3 Het criterium permanent omvat niet enkel een reeds verworven permanent verblijfsrecht, maar omvat ook elk tijdelijk en/of voorwaardelijk verblijfsstatuut met een manifest reële mogelijkheid tot het bekomen van een permanent verblijfsrecht op termijn. Dit leidt tot volgende uitgangspunten: a. Verblijfsstatuten met enkel kort verblijfsrecht = uitsluiting b. Verblijfsstatuten met enkel tijdelijk verblijfsrecht = uitsluiting c. Verblijfsstatuten met reeds verworven permanent verblijfsrecht = toekenning d. Verblijfsstatuten met tijdelijk en/of voorwaardelijk verblijfsrecht met na 2 tot 5 jaar in principe automatische verwerving van permanent verblijfsrecht = toekenning e. Verblijfsstatuten met tijdelijk en/of voorwaardelijk verblijfsrecht met na 2 tot 5 jaar in principe verwerving van permanent verblijfsrecht op basis van beslissing Dienst Vreemdelingenzaken = toekenning. Naar verblijfscategorieën toe impliceert dit: 1. Toekenning: Personen met Belgische nationaliteit Erkende vluchtelingen Vreemdelingen met statuut van subsidiaire bescherming Vreemdelingen met statuut van tijdelijke bescherming als ontheemde Asielzoekers die behoren tot verplichte doelgroep van primair inburgeringstraject (= na 4 maand asielprocedure) Vreemdelingen met machtiging tot vestiging Derdelanders met statuut van Langdurig Ingezetene in België bekomen EU-burgers met duurzaam verblijfsrecht Derdelanders met duurzaam verblijfsrecht EU-burgers met niet-duurzaam verblijfsrecht Derdelanders met permanent verblijfsrecht Erkende staatlozen De facto staatlozen met tijdelijk verblijfsrecht op basis van schijn van staatloosheid Derdelanders met tweede verblijf in België obv statuut van Langdurig Ingezetene bekomen in andere EU-lidstaat (uitzondering: derdelanders met tweede verblijf in België obv statuut van Langdurig Ingezetene op grond van studies worden uitgesloten) Vreemdelingen met statuut van slachtoffer mensenhandel of mensensmokkel die behoren tot verplichte doelgroep van primair inburgeringstraject (= vanaf BIVR geldig voor 6 maanden of 1 jaar (beperkte duur) of BIVR voor onbepaalde duur) Vreemdelingen met een hangende procedure ambtshalve herinschrijving of recht op terugkeer verblijfsrecht (= artikel 10 Vreemdelingenwet) of met EU-burger (= 40bis Vreemdelingenwet) of met Belg (=40ter Vreemdelingenwet) verblijfsrecht (= artikel 10bis 2 Vreemdelingenwet) mits gezinslid dat recht op gezinshereniging opent, na 2 tot 5 jaar in principe automatisch of op basis van beslissing Dienst Vreemdelingenzaken permanent verblijfsrecht zal verwerven

4 Vreemdelingen met tijdelijk verblijfsrecht maar met reëel, permanent juridisch verblijfsperspectief (= na 3 tot 5 jaar in principe verwerving van permanent verblijfsrecht op basis van beslissing Dienst Vreemdelingenzaken) Vreemdelingen met tijdelijk verblijfsrecht om medische redenen Vreemdelingen met ontvankelijk verklaarde medische verblijfsaanvraag (= aanvraag 9ter) Vreemdelingen met hangende humanitaire verblijfsaanvraag (= aanvraag 9bis of 9 lid 3) mits deze verblijfsaanvraag kennelijk ontvankelijk en gegrond is én manifest gebaseerd is op één van onderstaande situaties: erkenning als staatloze onverwijderbaarheid owv feitelijke en administratieve redenen recht op terugkeer gezinshereniging buiten artikel 10, 10bis, 40bis of 40ter Vreemdelingenwet om onredelijke lange asielprocedure, zoals omschreven in punt 1.1 van de Instructie van 19 juli 2009 m.b.t. de toepassing van het oude artikel 9,3 en het artikel 9bis van de vreemdelingenwet (= asielprocedure van 3 jaar (families met schoolgaande kinderen) of 4 jaar (alleenstaanden, andere families)) onredelijke lange asiel- en verblijfsprocedure, zoals omschreven in punt 1.2 van de Instructie van 19 juli 2009 m.b.t. de toepassing van het oude artikel 9,3 en het artikel 9bis van de vreemdelingenwet (= asielprocedure van 4 jaar (families met schoolgaande kinderen) of 5 jaar (alleenstaanden, andere families), waarbij procedure voor de Raad van State en/of een regularisatieprocedure volgend op een asielprocedure wordt meegerekend) prangende humanitaire situatie, zoals omschreven in punt 2.1 tot en met 2.8 van de Instructie van 19 juli 2009 m.b.t. de toepassing van het oude artikel 9,3 en het artikel 9bis van de vreemdelingenwet: 2.1. De vreemdeling die ouder is van een Belgisch minderjarig kind en die een reëel en effectief gezin vormt met dit kind De vreemdeling die ouder is van een minderjarig kind dat een EUburger is, indien het kind over voldoende bestaansmiddelen beschikt, eventueel verkregen via deze ouder en wanneer de ouder effectief instaat voor de zorg van het kind De familieleden van een EU-burger die buiten het toepassingsgebied van de gezinshereniging (artikel 40bis van de wet) vallen maar van wie het verblijf dient te worden vergemakkelijkt in toepassing van de Europese richtlijn 2004/38, zijnde, de familieleden, ongeacht hun nationaliteit, die in het land van herkomst ten laste zijn van of inwoonden bij de EU-burger, of die wegens ernstige gezondheidsredenen een persoonlijke verzorging door de EU-burger nodig hebben De vreemdeling die gemachtigd of toegelaten werd tot een beperkt verblijf in België als hij minderjarig was en die daarna is teruggekeerd (al dan niet onder de dwang van zijn ouders) naar zijn land van herkomst maar die geen aanspraak kan maken op een recht op terugkeer zoals voorzien in de wet of in de Koninklijke besluiten, zoals de vreemdeling van wie het paspoort of de verblijfstitel werd afgenomen wanneer hij is teruggekeerd naar het land van herkomst of de jonge vrouw die tegen haar wil uitgehuwelijkt werd, voor zover deze persoon de nodige bewijzen van deze toestand kan voorleggen De echtgenoten met een verschillende nationaliteit die afkomstig zijn uit landen die hun gezinshereniging niet toelaten, met het gevolg dat

5 ingeval van verwijdering naar hun respectieve landen van herkomst, hun gezinscel zou verbroken worden, in het bijzonder, wanneer ze een gemeenschappelijk kind hebben Vreemdelingen die een Belgisch pensioen of invaliditeitspensioen genieten, maar die hun recht op verblijf in België verloren hebben ingevolge hun terugkeer naar het land van herkomst Vreemdelingen met schoolgaande kinderen van wie de asielprocedure vóór 1 juni 2007 werd ingediend en minstens 1 jaar heeft geduurd, en die minstens 5 jaar ononderbroken in België verblijven Vreemdelingen met een duurzame lokale verankering in België, zoals omschreven in punt 2.8-A of B van de Instructie van 19 juli 2009 m.b.t. de toepassing van het oude artikel 9,3 en het artikel 9bis van de vreemdelingenwet (= personen die in België een duurzame lokale verankering hebben ontwikkeld én sinds tenminste 5 jaar ononderbroken in België verblijven, of personen die in België een duurzame lokale verankering hebben ontwikkeld én sinds 31 maart 2007 ononderbroken in België hebben verbleven, een arbeidscontract voorleggen en een arbeidskaart B kunnen verkrijgen). Vreemdelingen met een hangende verblijfsaanvraag (= aanvraag 9 lid 2) mits deze verblijfsaanvraag kennelijk gegrond is en manifest gebaseerd is op één van onderstaande situaties: statuutwissel van student/werknemer/zelfstandige naar werknemer/zelfstandige/onderzoeker (niet: student) statuutwissel van korte termijn verblijver naar werknemer/zelfstandige/onderzoeker (niet: student) recht op terugkeer gezinshereniging obv artikel 10bis Vreemdelingenwet vanuit legaal verblijf. 2. Uitsluiting: Derdelanders met verblijfsrecht obv studies (= artikel 58 Vreemdelingenwet) Derdelanders met tweede verblijf in België obv statuut van Langdurig Ingezetene op grond van studies verblijfsrecht obv studies (= artikel 10bis 1 Vreemdelingenwet) verblijfsrecht (= artikel 10bis 2 Vreemdelingenwet), als gezinslid dat recht op gezinshereniging opent, na 2 tot 5 jaar in principe geen permanent verblijfsrecht zal verwerven Vreemdelingen met statuut van au pair Vreemdelingen met diplomatiek of consulair verblijfsstatuut Vreemdelingen met statuut van slachtoffer mensenhandel of mensensmokkel die niet behoren tot verplichte doelgroep van primair inburgeringstraject Derdelanders met enkel kort verblijfsrecht (bv. toeristen, zakenmensen, enz.) Asielzoekers die niet behoren tot verplichte doelgroep van primair inburgeringstraject Uitgeprocedeerde asielzoekers met kort verblijfsrecht obv humanitiare of nietterugleidingsclausule Vreemdelingen met kort verblijfsrecht obv administratieve/situationele/medische onverwijderbaarheid (= kort uitstel van vertrek) Vreemdelingen met tijdelijk verblijfsrecht maar zonder reëel, permanent juridisch verblijfsperspectief (= na 3 tot 5 jaar in principe gaan verwerving van permament verblijfsrecht op basis van beslissing Dienst Vreemdelingenzaken).

6 Vreemdelingen met tijdelijk verblijfsrecht in functie van werkvakantie Vreemdelingen met hangende humanitaire verblijfsaanvraag (= aanvraag 9bis of 9 lid 3), als die aanvraag niet kennelijk ontvankelijk en gegrond is of niet manifest gebaseerd is op één van situaties vermeld onder punt 1 Toekenning. Vreemdelingen met (nog) niet ontvankelijk verklaarde medische verblijfsaanvraag (3 aanvraag 9ter). C. Inkomenssituatie Het objectief van de beurs is in de tweede plaats kansarme hoogstgeschoolden de kans geven om zeer intensief Nederlands te leren aan een betaalbare prijs. Als derde selectiecriterium wordt e bijgevolg een inkomenscriterium gehanteerd dat twee aspecten omvat. a. Wat betreft zijn persoonlijke inkomen moet de aanvrager op het moment van de beslissing over de beursaanvraag bewijzen over een vervangingsinkomen te beschikken of financieel ten laste te zijn van een derde. Naar operationalisering toe impliceert dit: bewijs van een vervangingsinkomen via sociale zekerheid of sociale bijstand (bv. leefloon, ) of bewijs van ten laste zijn (bv. attest mutualiteit, loonbrief, ) betrokken document mag maximaal 1 maand oud zijn bewijskracht document wordt steeds ad hoc bekenen. b. Er geldt een cumulverbod tussen de beurs en het reductietarief voor een taalcursus. Dit betekent dat alle personen die recht hebben op een reductieterief voor de cursus Nederlands voor anderstaligen, van de beurs worden uitgesloten.