Trailer EBS D - Systeembeschrijving

Transcriptie

1 Trailer EBS D - Systeembeschrijving Uitgave 1 Deze brochure valt niet onder een wijzigingsdienst. Nieuwe versies vindt u in INFORM onder WABCO 2007 Vehicle Control Systems Wijzigingen voorbehouden Versie 001/03.06(nl)

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Systeemopbouw en functie Systeembeschrijving Elektrische / elektronische systeemopbouw Functioneren van de storingslamp 8 3. Functiebeschrijving Keuze van gewenste vertraging en drukregeling ALR-regeling Drukregeling Antiblokkeerfunctie RSS-functie Stilstandsfunctie Noodremfunctie Testmodus Bewaking voorraaddruk Kilometerteller Servicesignaal Teller bedrijfsuren Geïntegreerde liftasbesturing Wegrijhulp ISS Uitgang voor elektronische niveauregelsystemen Slijtage-indicatie Telematica IVTM-bewakingssysteem voor bandendruk Componenten Beschrijving componenten Kabeloverzicht Overzicht componenten Installatie en inbouwvoorschriften Opmerkingen bij de verkabeling Inbedrijfstelling Pneumatische aansluitingen Inbouwpositie trailermodulator Aanwijzingen voor voertuigen met RSS Diagnose Service Aanhangsel 41 1 Remschema 42 2 Liftasschakeling 53 3 Plaatsing van de sensoren 56 4 Liftasbesturing 60 5 Parametrering 62 6 Downloaden van internet 63 7 Test CAN-kabel 64 8 Trailer EBS PC programma 65 9 Voorbeeld parametrering Ketelinhoud Trailer EBS - historie Trailermodulator 71 2

3 Inleiding EBS D Inleiding Deze brochure beschrijft de systeemopbouw, functies en componenten van de Trailer EBS D-generatie. De brochures die de standaardfuncties van het systeem beschrijven blijven geldig. Eerst een kort overzicht van de nieuwe en geoptimaliseerde functies: Wegrijhulp: Een geïntegreerde wegrijhulp voor opleggers kan worden geactiveerd door een knop in te drukken of via de CAN-bus van de motorwagen-volgwagen-interface (7-polig, ISO 11992). Uitgebreide liftasfuncties: Met de automatische liftasfunctie kunnen de liftassen pas tijdens het rijden worden gelift; gedwongen zakken van de liftas is mogelijk via de CAN-bus of door gebruik van de drukknop. Systeemuitbreiding: Met de 2S/2M+SLV voor opleggers met stuurassen is nu een aantrekkelijker geprijsd systeem met Select- Low-schakeling voor de stuuras beschikbaar. (Zie aanhangsel 1, pagina 45) Roll Stability Support (RSS): De RSS-functie, ter voorkoming van het kantelen, is verder ontwikkeld. Nu kunnen ook voertuigen met 2S/ 2M-systemen en een willekeurig aantal liftassen worden voorzien van de nieuwe Trailer EBS D-generatie. Daarmee ondersteunt het RSS nu de configuraties 2S/2M, 2S/2M+SLV (Select-Low-klep, een schakelvariant voor voertuigen met naloopas), 4S/2M en 4S/ 3M. Natuurlijk kunnen de voertuigen ook stuurassen hebben. De geoptimaliseerde RSS-functie past zich na een paar testremmingen aan de individuele, kritische dwarsversnelling aan. Beveiligingskring (noodvoorziening via remlicht): ABS en ALR blijven werken, wanneer de remlichtvoorziening is aangesloten en er een functiestoring in de ISO 7638 verbinding (7-polige connector) optreedt. Het voertuig blijft tijdens het remmen stabiel. Tweede CAN-bus: Voor het aansluiten van het WABCO bewakingssysteem voor de bandendruk (IVTM) of een telematicabox voor het volgen van de ritten en het uitlezen van de bedrijfsgegevens. Remblokkenslijtage-indicatie: Bij de D-generatie registreert de slijtage-recorder van de trailermodulator wanneer de slijtagegrens is bereikt en de remblokken worden vernieuwd. De historie bevat de kilometerstand en de bedrijfsuren voor de laatste 5 remblokwisselingen. De WABCO slijtage-indicatie voldoet aan de GGVS (ADR) voorschriften. Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV = park-release emergency valve) Sinds medio 2003 levert WABCO de PREV in serie. Deze nieuwe remklep combineert de functies van de gecombineerde losklep met die van de conventionele aanhangwagenremklep. De noodremfunctie, ABS en RSS blijven intact wanneer de voorraadleiding via de bedrijfsrem is afgebroken. Het afgekoppelde getrokken voertuig is altijd automatisch geremd. Ook bij drukverlies van de ketels in de combinatie is het getrokken voertuig altijd automatisch via de veerremcilinders tegen wegrollen beveiligd. ABS-regeling: Een verbetering in de ABS-regelfilosofie heeft geresulteerd in verkorting van de remweg en vermindering van het luchtverbruik. 3

4 2. EBS D Systeemopbouw en functie 2. Systeemopbouw en functie Fig. 1: 3-assige oplegger 2S/2M met parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) De Trailer EBS D-generatie bestaat uit een PREV (1), de EBS-trailermodulator (2) - een elektro-pneumatische regeleenheid met geïntegreerde elektronica, geïntegreerde druksensoren en geïntegreerde redundantiekleppen - en de kabels en leidingen van de componenten. Deze configuratie wordt, afhankelijk van het aantal wielsnelheidssensoren (S) en regelkringen (M), omschreven als 2S/2M of 4S/2M. Uitbreiding van de configuratie 2S/2M met een Select- Low-klep voor de regeling van een stuuras bij opleggers wordt als 4S/2M+SLV omschreven. De configuratie 4S/2M, uitgebreid met een ABS-relaisklep, voor de ABS-regeling van een derde as bij opleggers, wordt als 4S/2M+1M omschreven. Uitbreiding van de configuratie 4S/2M met een EBS-relaisklep, voor de drukregeling van de vooras van aanhangwagens of van de derde as bij opleggers, wordt als 4S/3M omschreven. 2.1 Systeembeschrijving Elektro-pneumatische functie Het Trailer EBS wordt elektrisch door pin 2 van de stekerverbinding naar ISO 7638 (klem 15) ingeschakeld. Bij uitval van de spanningsvoorziening over de ISO 7638 stekerverbinding kan het remsysteem via een optionele remlichtvoorziening worden geregeld. Direct na het inschakelen van het Trailer EBS wordt een systeemcontrole uitgevoerd. Twee seconden na het inschakelen worden de magneten in de trailermodulator één voor één aangetrokken of geschakeld; deze procedure is te horen door het klikken van de magneten. Het systeem is binnen 150ms na het inschakelen bedrijfsklaar. Aanwijzing: Na het inschakelen van het Trailer EBS kan de ABS-functie beperkt beschikbaar zijn, aangezien bij de eerste keer wegrijden pas een dynamische controle van de ABS-sensoren wordt uitgevoerd. Voor de elektro-pneumatische aansturing wordt bij het begin met remmen de geïntegreerde redundantieklep bekrachtigd, waardoor de pneumatische commandodruk 4

5 Systeemopbouw en functie EBS D 2. wordt weggeschakeld en de keteldruk voor de inlaatkleppen van de modulatoren komt te staan. Daardoor is een regeling van de remcilinderdruk tot aan de keteldruk mogelijk. Voor de drukregeling wordt aan de trailermodulator de ingestelde waarde gegeven, die dan afhankelijk van de belading wordt uitgeregeld. Om de remkrachten aan de diverse beladingen aan te passen wordt de balgdruk, die via een pneumatische leiding naar de trailermodulator wordt gevoerd, gemeten. De gewenste vertraging wordt bij voorkeur elektronisch bepaald via de CAN-databusverbinding met de motorwagen (ISO 11992/ ). Is deze verbinding niet aanwezig, dan wordt de gewenste waarde bepaald aan de hand van de in de trailermodulator geïntegreerde druksensor of, bij voertuigen met lange wielbasis, door een externe remdruksensor in de commandoleiding. De remdrukregeling wordt door regelkringen met pulsgestuurde relaiskleppen gerealiseerd. Voor het aanpassen van de remkrachten aan de belading wordt bij luchtgeveerde voertuigen de veerbalgdruk door een druksensor gemeten. Wanneer een ECAS-systeem is aangesloten, dan blijft het systeem nog 5 seconden na het uitschakelen van het Trailer EBS in bedrijf Pneumatische redundantie Bij storingen in het EBS-systeem die tot een gedeeltelijke uitschakeling leiden, zal de pneumatische commandodruk ter beschikking komen van de geopende inlaatklep en de gesloten uitlaatklep, zodat de remdruk puur pneumatisch, echter zonder lastafhankelijke regeling, wordt uitgestuurd. De ABS-regeling blijft zo lang mogelijk aanwezig. De chauffeur wordt door de waarschuwingslamp (via pin 5 van de ISO 7638) in het dashboard geïnformeerd als er een storing is geconstateerd. 2.2 Elektrische / elektronische systeemopbouw De trailermodulator wordt bij normaal gebruik door twee draden van de ISO 7638, elk voorzien van een zekering, van spanning voorzien (steker X1, klem 15 en 30). Als beveiliging kan de spanningsvoorziening via het remlicht worden geregeld om bij uitval van de spanningsvoorziening via ISO 7638 enige regelfuncties te behouden. De databusverbinding tussen motorwagen en trailermodulator is via ISO (steker X1, pin 6 en 7 van ISO 7638) gerealiseerd. De gegevens worden door de trailermodulator gecontroleerd en verwerkt. Als de trailer achter een motorwagen zonder EBS is gekoppeld, is voor de bepaling van de gewenste remwaarde een druksensor in de trailermodulator geïntegreerd. Bij lange pneumatische commandoleidingen kan ter verbetering van de reactietijd een externe remdruksensor (bij gebruik van een EBS-aanhangwagenremklep is deze geïntegreerd) worden gebruikt. De gewenste waarde wordt op plausibiliteit gecontroleerd. De pneumatische redundantie wordt door de in de trailermodulator geïntegreerde 3/2-magneetkleppen gerealiseerd. Bij het begin van elke remcyclus bekrachtigt de trailermodulator de magneetkleppen en schakelt de redundantie weg. De remdruk van de vooras van een aanhangwagen of van de derde as bij een oplegger wordt bij voorkeur met een elektro-pneumatische EBS-relaisklep geregeld. Een remdruksensor en een 3/2-magneetklep zijn in deze klep geïntegreerd. De remdruksensor wordt door de trailermodulator (steker X4) van spanning voorzien. De actuele waarde wordt als analoog signaal doorgegeven. De druk van de derde as van een oplegger (fusee-/ stuuras) kan ook met een ABS-relaisklep worden geregeld. Hier wordt alleen de druk in het blokkeerbereik van de as geregeld, voor het overige wordt een remdruk ingesteld die via aansluiting 4 van de ABS-relaisklep pneumatisch wordt bepaald. Alle actieve sensoren zijn, tegen kortsluiting beveiligd, aangesloten op de trailermodulator. Een druksensor ter controle van de voorraaddruk alsmede twee druksensoren voor de actuele remdruk zijn in de trailermodulator geïntegreerd en worden door de trailermodulator van spanning voorzien. De actuele waarden worden als analoge signalen doorgegeven. Voor de bepaling van de luchtveerdruk is een druksensor in de trailermodulator geïntegreerd, waarbij een pneumatische leiding van de trailermodulator naar de balgen is getrokken. Aanvullend kan een aparte aslastsensor (aan steker X5) worden aangesloten, om bijv. bij een hydraulische vering een druksensor met groter drukbereik te kunnen gebruiken. Steker X5 kan ook naar keuze als schakelingang worden geparametreerd en activeert dan bij getrokken voertuigen met liftas(sen) de wegrijhulp. Voor de aansturing van de remblokkenslijtage zijn indicatoren voor de eindwaarde voorzien, waarvan de signalen door de trailermodulator worden getoetst en via ISO naar de motorwagen worden doorgezonden. Twee uitgangen kunnen worden gebruikt voor het aansturen van extra systemen op een getrokken voertuig, 5

6 2. EBS D Systeemopbouw en functie waarvan de functie per uitgang met de Diagnostic Controller of PC-diagnose kan worden geprogrammeerd. Systeemstoringen worden door de trailermodulator herkend en in overeenstemming met een vastgelegde storingmatrix in het diagnosegeheugen opgeslagen. ISO 7638 connector Diagnose/schakeluitgang Remdruksensor / Telematica Klemme 30 Klemme 15 GND GND 15 WALA CAN H CAN L Remdruksensor Fig. 2: Elektrische / elektronische systeemopbouw De trailermodulator heeft verscheidene stekerverbindingen. In fig. 3 is te zien hoe deze zijn gedefinieerd: X3 X4 X9 X7 X5 X6 Fig. 3: Elektr. verbindingen aan de trailermodulator X1 X2 X10 X8 De afzonderlijke verbindingen zijn als volgt toegekend: Steker X1 POWER De POWER-steker wordt, met gebruik van de 7-polige steker ISO 7638, met de voedingskabel verbonden. De trailermodulator , die in combinatie met TCE wordt gebruikt, verschilt in sommige opzichten van de separate toepassing. Dat is hier in de tekst aangegeven. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt: 1 6

7 Systeemopbouw en functie EBS D 2. Pinnr. Pin-toekenning 1 CAN LOW -leiding (standaard 24V, TCE 5V) 2 CAN HIGH -leiding (standaard 24V, TCE 5V) 3 waarschuwingslamp (niet gebruikt bij TCE-versie 015) 4 Massa ECU (niet gebruikt bij TCE-versie 015) 5 Massa kleppen (massa bij TCE-versie 015) 6 +24V ECU = kl.15 (niet bij TCE-versie 015) 7 +24V kleppen = kl.30 (+24V bij TCE-versie 015) Steker X2 DIAGNOSE Pinnr. Pin-toekenning 1 Schakeluitgang 3 (kl.15, 3A) voorziening van een externe druksensor (remdruksensor) 2 Massa ECU 3 Input van een externe druksensor (analoge ingang 0...5V, druksensor) 4 opt. schakeluitgang...voorziening externe systemen 5 Kl.30 voor Telematica-ECU 6 Massa ECU voor externe systemen 7 CAN HIGH -leiding voor externe systemen, bijv. IVTM, Telematica ( = CAN2-H) 8 CAN LOW -leiding voor externe systemen, bijv. IVTM, Telematica ( = CAN2-L) Steker X4 MODULATOR De DIAGNOSE-steker wordt met de diagnosestekerdoos en/of extra accessoires (bijv. asliftklep, ELM, ECAS) verbonden. Deze verbinding is gecodeerd. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt: Pinnr. Pin-toekenning 1 ISO9141 K-leiding 2 Schakeluitgang 4 (diagnose-voorziening) 3 Massa ECU 4 Schakeluitgang 2 (ECAS/ELM/ILS2) 5 Ingang 24N (remlicht) 6 Uitgang acculader 7 Massa ECU 8 Schakeluitgang 1 (ISS/ILS1) Steker X3 IN/OUT De MODULATOR-stekerverbinding wordt, indien nodig, met een 3e modulator (EBS- of ABS-relaisklep) verbonden. Deze verbinding is gecodeerd. De afzonderlijke pintoekenningen voor dit contact zijn als volgt: Pinnr. Pin-toekenning 1 Schakeluitgang 3 (kl.15, 3A) 2 3e Modulator massa druksensor 3 3e Modulator uitlaatklep +24V 4 Redundantieklep +24V 5 3e Modulator signaal druksensor (analoge ingang 0...5V) 6 3e Modulator massa magnetkleppen (uitlaat-, inlaatklep) 7 3e Modulator inlaatklep +24V 8 Redundantieklep massa Steker X5 IN/OUT1 (multifunctionele ingang) De IN/OUT2-stekerverbinding kan met verschillende accessoires worden verbonden. Deze verbinding is gecodeerd. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt: De IN/OUT1-stekerverbinding kan met verschillende accessoires worden verbonden. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt: 7

8 2. EBS D Systeemopbouw en functie Pinnr. Pin-toekenning 1 Schakeluitgang 5 (24V kl.15 afhankelijk) 2 Massa ECU 3 Ingang (analoge ingang 0...5V voor een aslastsensor of schakelingang voor wegrijhulp) Steker X6 SLIJTAGE De SLIJTAGE -stekerverbinding kan met de sensoren voor de remblokkenslijtage worden verbonden. De afzonderlijke pin-toekenningen voor dit contact zijn als volgt: Pinnr. Pin-toekenning 1 5V-uitgang 2 Massa ECU 3 Ingang slijtagesensor 2.3 Functioneren van de storingslamp De chauffeur wordt over de status van het Trailer EBS gewaarschuwd door een waarschuwingslamp, die via pin 5 van de ISO 7638 wordt geschakeld. Parallel wordt een waarschuwingssignaal gegeven via de trailerverbinding ISO In het algemeen geldt: Wanneer de voorraaddruk in het getrokken voertuig onder 4,5 bar is gekomen, worden de gele (pin 5 ISO 7638) en rode waarschuwingslamp (ISO 11992) ingeschakeld. De waarschuwingslampen gaan uit wanneer de druk weer boven de 4,5 bar komt. Twee verschillende sequenties van waarschuwingssignalen kunnen worden geparametreerd. Eerste mogelijkheid: Nadat het contact aan is, licht de waarschuwingslamp op en gaat na 2 seconden weer uit, wanneer geen actuele storing is ontdekt. (voorbeeld A) AAN UIT Waarschuwingssignalen voorbeeld A Steker X7 - X10 ABS-SENSOR Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD De ABS-SENSOR-stekerverbinding wordt met de ABSsensoren verbonden. De algemene pin-toekenningen voor deze contacten zijn als volgt: Pinnr. Pin-toekenning 1 HIGH 2 LOW De aansluiting van de ABS-sensoren is als volgt: Steker X7 X8 X9 X10 2 aangesloten sensor d = hoofdas, moet altijd aangesloten zijn c = hoofdas, moet altijd aangesloten zijn f = extra as e = extra as 1 Nadat het contact aan is, gaat de waarschuwingslamp niet uit wanneer een actuele storing is ontdekt. (voorbeeld B) AAN UIT Waarschuwingssignalen voorbeeld B Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD Wanneer bij het inschakelen van het contact wordt herkend, dat tijdens de laatste rit een storing van een ABS-sensor in het diagnosegeheugen is opgeslagen, die nu echter als niet actueel" is geregistreerd of wanneer het voertuig meer dan een halfuur met het contact aan zonder druk in de remleiding heeft gestaan, dan gaat de waarschuwingslamp pas uit wanneer de snelheid van 7 km/u wordt overschreden. (voorbeeld C) 8

9 Systeemopbouw en functie EBS D 2. AAN Waarschuwingssignalen voorbeeld C Nadat het contact aan is, gaat de waarschuwingslamp niet uit wanneer een actuele storing is ontdekt. (voorbeeld F, identiek aan voorbeeld B) UIT AAN Waarschuwingssignalen voorbeeld F Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD UIT Wordt na het begin van de rit een actuele storing ontdekt, dan gaat de waarschuwingslamp opnieuw aan en blijft branden. (voorbeeld D) Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD AAN UIT Waarschuwingssignalen voorbeeld D Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD 2. Tweede mogelijkheid: Nadat het contact aan is, licht de waarschuwingslamp op en gaat na 2 seconden weer uit, gaat na weer 2 seconden weer aan en uit, wanneer geen actuele storing is ontdekt en de snelheid van 7 km/uur is overschreden. (voorbeeld E) AAN Waarschuwingssignalen voorbeeld E Wanneer bij het aandraaien van het contact wordt herkend, dat tijdens de laatste rit een storing van een ABS-sensor in het diagnosegeheugen is opgeslagen, die nu echter als niet actueel is geregistreerd of wanneer het voertuig meer dan een halfuur met het contact aan zonder druk in de remleiding heeft gestaan, dan gaat de waarschuwingslamp uit wanneer de snelheid van 7 km/uur wordt overschreden. (voorbeeld G, identiek aan voorbeeld C) AAN UIT Waarschuwingssignalen voorbeeld G Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD UIT Contact AAN 2s 4s wegrijden v > 7km/h TIJD 9

10 3. EBS D Functiebeschrijving 3. Functiebeschrijving 3.1 Keuze van gewenste vertraging en drukregeling Keuze van de gewenste vertraging betekent: wat is de remwens van de chauffeur. Bij een combinatie met een EBS-geremde motorwagen met 7-polige ISO 7638 connector krijgt de trailermodulator de gewenste vertraging via de CAN-databusverbinding van de motorwagen. De bepaling via de CANdatabus heeft altijd voorrang. Is de gewenste waarde niet via de databusverbinding beschikbaar, bijv. bij een combinatie met een conventioneel geremde motorwagen met 5-polige ISO 7638 of Dwarsversnellin g s- sensor Druksensor R SS keuze gewenste waarde A LR -functie drukregeling ABS ISO 7638 / CAN wanneer de CAN-databusverbinding onderbroken is, P U U P dan wordt de gewenste waarde door het meten van de commandodruk bepaald. Deze meting geschiedt: in de trailermodulator met een optioneel externe druksensor. In de C-versie werd gewenste waarde op onopzettelijk remmen bewaakt door de in de aanhangwagenremklep geïntegreerde schakelaar. Dit is vervangen door een plausibiliteitscontrole van de sensorwaarde. Wanneer de commandodruk van 0,3 bar wordt overschreden, dan schakelt de redundantieklep, geïntegreerd in de trailermodulator, over op de voorraaddruk en begint de EBS-remming. Tijdens het remmen wordt de redundantieklep kort teruggeschakeld op de commandodruk en gecontroleerd via de geïntegreerde druksensoren of daar pneumatische druk aanwezig is. Wanneer er geen pneumatische druk aanwezig is, dan wordt de EBS-remming afgebroken en het systeem op redundantieberemming overgeschakeld. 3.2 Automatische Lastafhankelijke Remkrachtregeling (ALR) Het Trailer EBS heeft standaard een lastafhankelijke remkrachtregeling geïntegreerd, waarbij verschil is tussen een oplegger/middenasser en een aanhangwagen. De actuele aslast wordt door het meten van de veerbalgdruk door de aslastsensor bepaald. Bij opleggers is, net als bij conventionele ALR-regelaars, de lastafhankelijke regeling statisch. De uitgestuurde remcilinderdruk (p zyl ) als functie van de commandodruk (p m ) is in twee delen op te splitsen: P zyl (bar) A A aanspreken van de rem S stabiliteitsgebied S beladen leer leeg ALB-Funktion ALR-functie im bij Sattelanhänger een oplegger p m (bar) In het voorbeeld neemt in het aanleggebied de remcilinderdruk toe van 0 tot 0,4 bar bij een commandodruk van p m = 0 tot p m = 0,7 bar. Bij p m = 0,7 bar is de aanspreekdruk van de wielrem bereikt, zodat het voertuig vanaf nu remkracht kan opbouwen. Dit punt, de aanspreekdruk van het gehele aanhangwagenremsysteem, is binnen de EEG-grenzen te parametreren. 10

11 Functiebeschrijving EBS D 3. In het verdere verloop volgt de remcilinderdruk, in beladen toestand, de rechte lijn die door de berekende waarde loopt bij p m = 6,5 bar. Bij een leeg voertuig wordt ook bij p m = 0,7 bar de aanspreekdruk uitgestuurd, in het verdere verloop wordt de remcilinderdruk conform de belading gereduceerd. Bij aanhangwagens wordt softwarematig de remkrachtverdeling gerealiseerd, die nu met behulp van twee lastafhankelijke remkrachtregelaars, aanpassingsklep op de vooras en drukbegrenzer op de achteras wordt bereikt. Bremsdruck Remdruk (bar) VA beladen HA leeg leer A V S Remkrachtverdeling Bremskraftverteilung im in een Deichselanhänger aanhangwagen Een 4S/3M-configuratie wordt toegepast op aanhangwagens of opleggers met een fusee-as. De achteras (bij aanhangwagens) of de hoofdas(sen) (bij opleggers) wordt individueel geregeld (IR) volgens de 2S/2M-confip m (bar) De uitgestuurde remcilinderdruk als functie van de commandodruk kan in drie delen worden gesplitst: A aanspreken van de rem V slijtagegebied (Verschleiß) S stabiliteitsgebied Aan het einde van het aanleggebied worden de aanspreekdrukken van de wielremmen uitgestuurd, die per as kunnen verschillen. In het deelremgebied (slijtagegebied) worden de remdrukken zodanig uitgestuurd, dat de slijtage optimaal is. Bij aanhangwagens met membraancilinder type 30"op de vooras en type 24"op de achteras wordt de remdruk van de vooras conform de remberekening iets achtergehouden en van de achteras iets verhoogd. Dit zorgt voor een gelijkmatige belasting van alle wielremmen, zoals ook nu het geval is met behulp van een aanpassingsklep. In het stabiliteitsgebied worden de remdrukken afhankelijk van de aslasten en de wrijving uitgestuurd. De aslast van de achteras wordt met een druksensor bepaald. De aslast van de vooras wordt, zonder druksensor, door het verschil in wielslip berekend. De parametersetting wordt door het WABCO remberekeningsprogramma bepaald. De parameters worden in de trailermodulator met het daarbijbehorende remberekeningsnummer opgeslagen. 3.3 Drukregeling De drukregelkringen zetten de door de ALR-functie bepaalde drukken om in remcilinderdrukken. De elektronica vergelijkt de gemeten remdrukken aan de uitgang van de in de trailermodulator geïntegreerde relaiskleppen met de gewenste remdrukken. Treedt er een afwijking op, dan wordt deze door het bekrachtigen van de be- of ontluchtingsmagneten gecorrigeerd. 3.4 Antiblokkeerfunctie (ABS) De elektronica berekent uit de signalen van de wielsnelheidssensoren of één of meerdere wielen dreigen te blokkeren en beslist of de uitgestuurde remduk moet worden verlaagd, vastgehouden of weer verhoogd. Bij een 2S/2M-configuratie zijn één ABS-sensor en drukregelkring van de trailermodulator samengevoegd tot één regelkanaal. Alle overige wielen van die zijde van de oplegger worden, voor zover aanwezig, indirect geregeld. De remkrachten worden volgens het principe van Individuele Regeling (IR) geregeld. Elke zijde van het voertuig kan een afwijkende remdruk afhankelijk van de wegdekomstandigheden en remeigenschappen uitsturen. Het 2S/2M + SLV (Select-Low-klep) is een variant van het 2S/2M-systeem voor opleggers met fusee-as. Hier wordt de gestuurde as via de Select-Low-klep van de laagste druk van de beide drukregelkringen voorzien, zodat de as op µ-split stabiel blijft. (conform CAT.A) Bij een 4S/2M-configuratie worden per zijde van de oplegger twee ABS-sensoren aangesloten. Ook hier worden de remdrukken per zijde geregeld. Hierbij hebben alle remcilinders aan één zijde dezelfde druk. De wielen aan één zijde voorzien van wielsnelheidssensoren worden volgens het principe gemodificeerde-zijde-regeling (MSR) geregeld. Het meest blokkeergevoelige wiel aan een zijde van de oplegger bepaalt voor die zijde of een ABS-regeling noodzakelijk is. Beide modulatoren worden per zijde onafhankelijk geregeld. Het principe van de individuele regeling wordt gebruikt voor zover het gaat om beide zijden van de oplegger. 1 11

12 3. EBS D Functiebeschrijving guratie zoals hiervoor beschreven. Op de gestuurde as (bij aanhangwagens) resp. de fusee-as (bij opleggers) zijn daarentegen twee sensoren en één EBS-relaisklep geplaatst. Hier vindt de regeling per as plaats. Het wiel, dat het eerst dreigt te blokkeren, is bepalend voor de ABS-regeling van de as. De ABS-regeling is volgens het principe gemodificeerde AsRegeling (MAR). Een 4S/2M+1M-configuratie kan bij opleggers met een fusee-as als goedkopere variant ten opzichte van een 4S/ 3M-systeem worden toegepast. Op de fusee-as zijn twee sensoren gemonteerd, terwijl een Select-Low-klep en een ABS-relaisklep worden gebruikt in plaats van de EBS-relaisklep in het 4S/3M-systeem. De hoofdas wordt volgens het IR-principe geregeld en de fusee-as volgens het MAR. Bij alle genoemde configuraties kunnen aan de modulatoren naast de remcilinders van de ABS-gesenseerde wielen ook niet-gesenseerde wielen van naastgelegen assen worden aangesloten. Deze indirect-geregelde wielen geven echter bij blokkeerneigingen geen informatie aan de trailermodulator. Daardoor is het blokkeervrij remmen van deze wielen niet gewaarborgd. Voorbeelden van plaatsingen van de sensoren vindt u in aanhangsel Roll Stability Support-functie (RSS) Een voertuig kan kantelen, wanneer de kritische dwarsversnelling minder is dan de maximale wrijving tussen de banden en de rijweg. Verdere definities: De kritische dwarsversnelling voor kantelen is de grenswaarde van de kracht, die op een voertuig dwars op de rijrichting mag werken, voor het voertuig kantelt. De max. wrijving tussen de banden en de rijweg is de grenswaarde van de kracht, die op een voertuig dwars op de rijrichting mag werken, voor het voertuig slipt. Getrokken voertuigen hebben vaak een relatief hoog zwaartepunt en zijn daardoor bijzonder gevoelig voor kantelen, wanneer krappe bochten met te hoge snelheid worden gereden. Bij opleggers kan de kritische dwarsversnelling lager zijn dan die van de motorwagen. In tegenstelling tot het kantelgevaar van de motorwagen, merkt de chauffeur dat van het getrokken voertuig meestal te laat om nog met tegenmaatregelen (bijv. remmen) te kunnen corrigeren. Door de RSS-functie wordt het dreigende kantelgevaar van het getrokken voertuig herkend en door automatisch afremmen gecorrigeerd. Hierdoor wordt het kantelgevaar verkleind. In de onderstaande tabel vindt u de systeemconfiguraties met RSS. De RSS-functie gebruikt de bekende gegevens van het Trailer EBS: wielsnelheid, informatie over belading en gewenste vertraging alsmede een in de EBS-modulator geïntegreerde sensor voor de dwarsversnelling. Toelaatbare configuraties voor voertuigen met RSS Voertuigtype Oplegger Middenasser Aanhangwagen Assen S/2M!! S/2M S/2M+SLV S/2M+1M S/3M Aansturing liftas en RSS Aansturing liftas door Trailer EBS Pneumatische asliftklep, bij of Pneumatisch gedwongen zakken van de door Trailer EBS aangestuurde liftas, bijv Verklaring: Toelaatbaar zonder beperkingen Niet raadzaam, daar de afremming van slechts één as door! RSS te weinig is. Niet vrijgegeven -- Variant bestaat niet 12 1

13 Functiebeschrijving EBS D 3. RSS herkent het kantelgevaar door de sterke ontlasting van de wielen in de binnenbocht. Bij het overschrijden van de berekende kritische dwarsversnelling van het getrokken voertuig wordt tijdelijk een lage testdruk uitgestuurd. Duur en hoogte van de druk zijn van de actuele kritsche dwarsversnelling afhankelijk. Het kantelgevaar wordt aan de hand van de wielreactie tijdens de testremmingen herkend. Bij herkend kantelgevaar volgt in het getrokken voertuig aan de wielen in de buitenbocht een remming met hoge druk om zo het kantelgevaar te verhinderen. De remdruk voor de wielen in de binnenbocht blijft voornamelijk onveranderd, afhankelijk van een eventuele ABS-regeling. BELANGRIJK! Bij remmingen in het kader van RSS gaan de remlichten niet aan, omdat het remlicht alleen mag worden geactiveerd vanuit de motorwagen. De remming via RSS wordt echter vanuit het getrokken voertuig geregeld. Een RSS-regeling begint in een ongeremde of gedeeltelijk geremde rijsituatie. Remt de chauffeur sterk genoeg (vertraging boven het niveau van de RSS-vertraging), dan wordt RSS niet ingeschakeld. Geeft de motorwagen tijdens een al begonnen RSS-regeling van het getrokken voertuig een pneumatische of elektrische remwaarde aan, dan wordt de RSS-regeling geannuleerd zodra de remwaarde van de motorwagen hoger is dan die van RSS. De remdruk in het getrokken voertuig wordt dan aangepast aan de eisen van de motorwagen tot het einde van de remming. Let op: Door de RSS-regeling kunnen de natuurkundige grenzen niet worden overschreden. Wanneer de dwarskrachten op het getrokken voertuig ondanks automatisch afremmen en de daarmee verbonden vertraging de dwarsversnelling niet snel genoeg afneemt resp. verder toeneemt, dan kan de opleggercombinatie ook met geactiveerd RSS kantelen. Tot 9% verschil in de bandenomtrek; het scheefhangen van de modulator tot 3 graden om de lengteas van het voertuig plus de offset-tolerantie van de dwarsversnellingssensor worden tijdens het rijden gecompenseerd. Tot het niveau van de compensatie kan de RSS-functie gedeactiveerd zijn of met vertraging reageren. De waarschuwingslamp kan zelfs uitgaan voor RSS optimaal werkt. Wanneer voertuigen zonder enige druk in de luchtbalgen rijden, dan is het mogelijk dat RSS het kantelgevaar niet herkent wegens gebrek aan informatie over de belading. RSS is permanent uitgeschakeld en de waarschuwingslamp is geactiveerd, wanneer storingen zijn herkend; dit betekent dat een correcte RSS-functie niet langer is gewaarborgd. Let op de inbouwvoorschriften in hoofdstuk Stilstandsfunctie Bij een stilstaand voertuig (v < 1,8 km/u) en een commandodruk hoger dan 3,5 bar wordt na 5 sec. omgeschakeld van elektro-pneumatische naar pneumatische remdrukuitsturing. Deze functie dient ter voorkoming van onnodig stroomverbruik wanneer de combinatie op de handrem staat en het contact is ingeschakeld. Deze functie wordt bij het wegrijden gedeactiveerd. 3.7 Noodremfunctie Om altijd de maximale remkracht te kunnen overbrengen is een noodremfunctie geïntegreerd. Als de gewenste remdrukwaarde van de chauffeur overeenkomt met meer dan 90% van de ter beschikking staande voorraaddruk, een zogenaamde noodstop, worden de remcilinderdrukken tot aan de voorraadruk verhoogd. Deze functie is ook werkzaam als een veerbalg van de luchtvering is geklapt. 3.8 Testmodus Om de remdrukverdeling bij een stilstaand voertuig te kunnen controleren, moet het elektronisch remsysteem in de testmodus worden gezet. Om de testmodus te activeren moet het contact worden ingeschakeld bij een volledig drukloze commandoleiding (bedrijfs- en handrem in de truck mogen niet bediend zijn). Daarbij worden de stilstands- en noodremfunctie uitgeschakeld. De automatische lastafhankelijke remkrachtregeling kan in deze modus afhankelijk van de actuele commando- en veerbalgdruk worden gecontroleerd. Bij aanhangwagens is de uitgestuurde druk naar de vooras afhankelijk van de balgdruk van de door de trailer geregelde achteras (hoofdas). Bij een onbeladen voertuig kan de toestand beladen als volgt worden gesimuleerd: door de luchtbalgen te ontluchten => balgdruk< 0,15 bar door de pneumatische leiding van de modulator naar de luchtbalgen te ontkoppelen door de diagnosesoftware Let op: Aan het eind van de simulatie moeten de luchtbalgen weer belucht worden resp. moet de pneumatische leiding van de modulator naar de luchtbalgen weer aangekoppeld worden. 1 13

14 3. EBS D Functiebeschrijving Zodra het voertuig sneller rijdt dan 2,5 km/u worden de stilstands- en noodremfunctie weer vrijgegeven. Boven de 10 km/u wordt bij aanhangwagens de remdrukverdeling volgens de wielslipregeling geregeld. Wanneer bij voertuigen met liftassen voor de controle van de remkracht van het lege voertuig de liftas(sen) moet(en) worden neergelaten, kan hiervoor de luchtveerdruk tussen 0,15 en 0,25 bar worden ingesteld. Dit kan worden gedaan door: de luchtbalgen te ontluchten (dalen door de draaischijfklep, ECAS of ELM) een druksimulatie op poort 5 van de modulator aan te sluiten (met bijv. testklep) met de PC-diagnose Zakt de luchtveerdruk onder 0,15 bar, dan worden de remdrukken van het beladen voertuig uitgestuurd. 3.9 Controle van de voorraaddruk De voorraadddruk op het getrokken voertuig wordt door het EBS gecontroleerd. Zakt de druk onder de 4,5 bar, dan wordt de chauffeur door de rode en gele waarschuwingslampen geïnformeerd. Bij het op druk brengen van het luchtdrukremsysteem gaat de SILA weer uit wanneer de druk van het getrokken voertuig boven de 4,5 bar komt. Zakt de voorraaddruk tijdens het rijden onder de 4,5 bar, dan wordt dit als storing opgeslagen Kilometerteller Het Trailer EBS is met een geïntegreerde kilometerteller uitgevoerd, die bij een functionerend EBS-systeem de afgelegde weg meet. Daarbij zijn twee deelfuncties mogelijk: De totale kilometerstand geeft de totaal afgelegde weg weer sinds het systeem in bedrijf is gesteld. Deze waarde wordt regelmatig opgeslagen en kan met gebruik van de verschillende diagnose-apparatuur worden uitgelezen. Tevens is er een dagteller aanwezig. Deze kan op elk moment op nul worden gezet. Op deze manier kan worden bepaald hoeveel kilometers tussen de twee servicebeurten of sinds een bepaalde tijd zijn gereden. Het uitlezen en op nul zetten zijn mogelijk met de diagnoseapparatuur. Een speciale kalibrering is niet nodig. De kalibratiefactor wordt uit de bandenomtrek en het aantal tanden van het poolwiel berekend, die bij de eindcontrole van het Trailer EBS moeten worden ingevoerd. De kilometerteller heeft spanning nodig. De kilometerteller werkt alleen wanneer het Trailer EBS elektrisch is aangesloten en is daardoor niet beveiligd tegen manipulaties Servicesignaal Met behulp van diagnose-apparatuur kan deze functie worden geactiveerd. Is deze functie geactiveerd, dan wordt na het afleggen van een vrij gekozen, met behulp van de diagnose geparametreerd, aantal kilometers bij de eerstvolgende inschakeling van het contact de SILA geactiveerd en deze knippert achtmaal. Dit knipperen herhaalt zich elke keer na het inschakelen van het contact en zal de chauffeur aan een servicebeurt, etc., helpen herinneren. Het servicesignaal kan worden gereset. Daarna is de geparametreerde serviceinterval, zoals beschreven, opnieuw geactiveerd. Bij levering is deze functie uitgeschakeld Teller bedrijfsuren De verstreken bedrijfstijd is opgeslagen in het geheugen en kan via de diagnosesteker worden uitgelezen. De teller voor de bedrijfsuren werkt alleen wanneer het Trailer EBS elektrisch is aangesloten en is daardoor niet beveiligd tegen manipulaties Geïntegreerde liftasbesturing ILS (Integrated Load Switch) Wanneer het voertuig met liftas(sen) wordt uitgevoerd, kunnen deze door het Trailer EBS afhankelijk van de actuele aslast automatisch worden aangestuurd. Daarvoor dient aan de elektrische schakeluitgang 1 en/of 2 van de trailermodulator één of elk één elektrische asliftklep te worden aangesloten. De aslast, waarbij de liftas daalt, wordt berekend aan de hand van de aanwezige druk in de luchtveerbalg en van de gegevens van de balgdruk en de aslast in lege en beladen toestand, die in de parameters zijn vastgelegd. De waarde kan in de parameters worden opgenomen als een percentage van de toegestane aslast van het getrokken voertuig. Bij de aansturing van de liftas wordt de asliftklep zes maal kort geactiveerd om de bestuurder voor het dalen of heffen te waarschuwen. 14 1

15 Functiebeschrijving EBS D 3. De voertuigsnelheid waarmee het heffen van de liftas(sen) mogelijk is, kan tussen de 0 en 30 km/u worden gekozen. De parametrering wordt met de diagnose-apparatuur uitgevoerd. De positie van de liftassen wordt door het getrokken voertuig doorgegeven via de interface motorwagen-getrokken voertuig volgens ISO11992 ( ). Wanneer een storing in de aslastsensor wordt herkend, dan daalt de liftas bij snelheid tussen 5 en 30 km/u en wordt niet geschakeld bij snelheid onder de 5 km/u. Op de liftas mogen alleen de ABS-sensoren e en f aangesloten worden. De ABS-sensoren c en d dienen altijd op de hoofdas te worden aangesloten. De elektronica herkent tijdens het rijden een slipstoring, wanneer liftassen (bijv. in een 4S/2M-systeem) zijn voorzien van de ABS-sensoren e en f en bij de inbedrijfstelling de liftassen niet zijn geselecteerd op het eerste scherm bij het parametreren. In aanhangsel 4 zijn functievoorbeelden met drie 9-tons assen weergegeven Wegrijhulp Wanneer een knop is aangesloten op de voeding (+24 V) of min op de IN/OUT 1 (steker X5) en de parameters zijn dienovereenkomstig vastgelegd, dan kan een wegrijhulp worden gerealiseerd bij opleggers met een eerste as als liftas, volgens EG-regeling 98/12. De waarde voor de aslast bij actieve wegrijhulp mag niet hoger zijn dan 30% boven de maximaal toelaatbare aslast en moet door de voertuigfabrikant worden vastgesteld. Bij het bereiken van een snelheid van 30 km/u daalt de as weer. Er kan tussen twee uitvoeringen worden gekozen: Uitvoering TH: Een asliftklep De liftas kan worden gelift als wegrijhulp, wanneer de toelaatbare balgdruk, die in de parameters is vastgelegd, na het heffen niet wordt overschreden. Wordt tijdens de wegrijhulp de toelaatbare druk wel overschreden, dan wordt de wegrijhulp onderbroken en de liftas daalt weer. Uitvoering TH+: Een asliftklep en een magneetklep De liftas wordt als wegrijhulp ontlast tot de toelaatbare balgdruk, die in de parameters is vastgelegd, wordt bereikt. Dan wordt de balg van de liftas via de magneetklep afgesloten. De wegrijhulp (resp. het gedwongen heffen) wordt geactiveerd, wanneer de drukknop tussen 0,1 en 5 seconden wordt bediend. Een bediening > 5 seconden leidt tot het gedwongen zakken van de liftas. Wanneer alleen de functie gedwongen zakken gewenst is, moet de waarde voor de toelaatbare balgdruk op 0 bar worden gezet. De liftas (resp. wegrijhulp) kan ook via de interface motorwagen-getrokken voertuig volgens ISO ( ) vanaf de motorwagen worden geregeld.. Wanneer in de motorwagen parallel aan de schakelaar een waarschuwingslamp is ingebouwd, moet een ontkoppelingsdiode in de leiding naar steker IN/OUT 1 worden ingebouwd, omdat anders de elektronica de knop niet kan regelen (zie ook aanhangsel 2). De parametrering van de mogelijke liftasconfiguraties vindt u in aanhangsel Geïntegreerd snelheidsafhankelijk schakelrelais ISS (Integrated Speed Switch) De elektrische schakeluitgang 1 van de trailermodulator kan afhankelijk van de voertuigsnelheid worden geactiveerd (integrated speed switch). Als het voertuig sneller of langzamer rijdt dan een snelheid die in de parameters is vastgelegd, dan schakelt deze uitgang. Daardoor is het mogelijk om afhankelijk van de snelheid een relais- of magneetklep in of uit te schakelen. Een typisch voorbeeld is het sperren van een stuuras boven een bepaalde snelheid. De snelheid waarbij de uitgang omschakelt kan in de parameters tussen 4 en 120 km/u worden vastgelegd. De parametrering wordt met de diagnose-apparatuur uitgevoerd. Onder de geprogrammeerde snelheid is de uitgang uitgeschakeld, d.w.z. er komt 0 Volt uit. Bij het bereiken van de ingestelde snelheid wordt de uitgang ingeschakeld. Bij het langzamer rijden moet eerst een hysterese van 2 km/u worden overwonnen, voordat de uitgang wordt uitgeschakeld. Of onder de ingeprogrammeerde snelheid de uitgang is in- (+24 Volt) of uitgeschakeld (0 Volt), kan worden geprogrammeerd. Voor magneten met een beperkte inschakelduur kan de puls bij het overschrijden van de ingestelde snelheid tot 10 seconden worden beperkt. In geval van storing moet gewaarborgd zijn, dat de door de schakeluitgang aangestuurde systemen in een veilige situatie komen. Bij uitgevallen spanningsvoorziening moet bijvoorbeeld bij een stuuras de as worden gesperd, aangezien dit het veiligst is. De trailerbouwer moet de systemen zodanig construeren, dat dit is gewaarborgd. 15

16 3. EBS D Functiebeschrijving 3.16 Spanningsuitgang voor elektronische niveauregelsystemen De trailermodulator beschikt over een elektrische schakeluitgang 2 voor elektronische niveauregelsystemen (ELM, ECAS) De uitgang mag tot maximaal 2 A worden belast. Bij bepaalde systeemstoringen en/of onvoldoende spanning wordt deze uitgang uitgeschakeld. De Trailer EBS stuurt geen snelheidssignaal (C3), maar een pulsbreedte gemodificeerd signaal uit. Systemen die een continu snelheidssignaal nodig hebben (bijv. ECAS) krijgen informatie over de snelheid via de diagnoseleiding (K-leiding) Acculading De trailermodulator heeft een uitgang voor een accu ter beschikking, die nodig is voor ECAS zonder motorwagen. Bij niet-ingeschakeld contact van de motorwagen wordt de spanning van klem 30 naar de aangesloten accu doorgeschakeld. Is het contact aan (d.w.z. EBSelektronica werkt) neemt de EBS-elektronica de controle over deze aansluiting over. De uitgang wordt alleen onder bepaalde voorwaarden ingeschakeld. Een aangesloten accu wordt alleen geladen, wanneer de door de trailermodulator gemeten spanning hoger dan 24 Volt is en er niet geremd wordt. Is de spanning lager dan 23 Volt, dan wordt het laden van de accu onderbroken. De stroomsterkte is tot 3,5 A beperkt Slijtage-indicator Aan de elektronica kunnen tot 6 indicatoren ter bewaking van de slijtage van de remblokken worden aangesloten. De slijtage-indicatoren (een in de remblok geïntegreerde draad) meten de slijtage van beide remblokken. Alle indicatoren zijn in serie geschakeld en in een spanningsverdeler met de slijtage-ingang verbonden. De waarschuwing aan de chauffeur geschiedt via de ABSwaarschuwingslamp, kort voor en wanneer de slijtagegrens is bereikt. Wanneer de draad in de indicator is afgesleten tijdens het remmen (> 3 remmingen), is er kortsluiting naar de aarde (aardeverbinding tussen rem en chassis is noodzakelijk) en wordt waarschuwingsfase 1 geactiveerd. Bij de eerste waarschuwingsfase knippert de ABS-waarschuwingslamp 4x (1 cyclus), nadat het contact is aangezet. AAN UIT Waarschuwingssignalen: waarschuwingsfase 1 4x Contact aan Tijd Wanneer de draad in de indicator al 4 minuten is doorgesleten, dan wordt in de slijtage-ingang een spanning van 4,5 Volt gemeten en waarschuwingsfase 2 geactiveerd. Bij de tweede waarschuwingsfase knippert de ABS-waarschuwingslamp 4x 4 cycli (totaal 16 keer), nadat het contact is aangezet. Waarschuwingssignalen: waarschuwingsfase 2 4x 4x 4x 4x AAN UIT Contact aan Tijd De waarschuwing wordt afgebroken, wanneer het voertuig een snelheid van 7 km/u overschrijdt. Bij systeemstoringen wordt de ABS-waarschuwingslamp permanent geactiveerd. De overeenkomstige informatie wordt tegelijkertijd aan de interface motorwagen-getrokken voertuig doorgegeven en kan op de display worden weergegeven. Het systeem herkent automatisch wanneer nieuwe slijtage-indicatoren zijn gemonteerd bij vervanging van de remblokken. Alle waarschuwingsfasen worden na circa 2 minuten gedeactiveerd (contact gedurende minimaal 2 minuten inschakelen). De waarschuwingslamp gaat pas uit wanneer het contact opnieuw is ingeschakeld. De laatste vijf vervangingen van de remblokken (kilometerstand en bedrijfsuren wanneer de tweede waarschuwingsfase en vervanging van remblokken hebben plaatsgevonden) worden in de ECU opgeslagen en kunnen met de PC-diagnose worden uitgelezen. 16

17 Functiebeschrijving EBS D 3. In systemen met TCE wordt de slijtage-informatie door de TCE doorgegeven. De waarschuwing aan de chauffeur, resp. de regeling van de ABS-waarschuwingslamp, wordt door de trailermodulator geregeld. Dit is nodig, daar alleen een ECU de aansturing van de ABS-waarschuwingslamp bij toenemende service-informatie kan activeren Telematica Gegevens van het getrokken voertuig worden via een radio-interface verzonden om telematica-services te verwezenlijken. Deze gegevens kunnen door verschillende besturingseenheden resp. trailersystemen worden vastgesteld. De interface naar de telematica-ecu wordt via CAN-bus geregeld. (1998) worden aangesloten, daar deze als punt-naarpunt-verbinding is opgebouwd en uitsluitend voor datauitwisseling met elektronische rem- en voertuigsystemen is bestemd. Hierom is een tweede CAN-interface (telematica-interface) volgens ISO (5 Volt, multi-point, 250 Kbaud) voorzien in de Trailer EBS IVTM - bewakingssysteem bandendruk Aan de modulatoraansluiting IN/OUT 2 kan een IVTMelektronica worden aangesloten. Daarmee is het mogelijk de CAN-data van de IVTM-ECU aan de interface van het getrokken voertuig door te geven en daarmee in een CAN-systeem in de motorwagen in te voeren. Een dergelijk bussysteem kan niet aan de interface motorwagen-getrokken voertuig volgens ISO

18 4. EBS D Componenten 4. Componenten 4.1 Beschrijving componenten EBS trailermodulator Bovendien worden de wielsnelheiden geregistreerd en geanalyseerd door maximaal vier toerentalsensoren. Wanneer één van de wielen de neiging heeft te blokkeren, dan wordt voor de remcilinders gespecificeerde remdruk door de ABS-regelkring gereduceerd. De trailermodulator heeft een elektrische aansluiting voor een ABS- of EBS-relaisklep. Via deze aansluiting kan de remcilinderdruk van een as separaat worden geregeld. De voorraaddruk wordt door een geïntegreerde druksensor gesenseerd. Als de voorraaddruk onder de 4,5 bar komt, dan wordt de chauffeur door de waarschuwingslamp geïnformeerd. De trailermodulator heeft als functie het regelen en controleren van het elektro-pneumatische remsysteem. De trailermodulator wordt in een elektro-pneumatisch remsysteem tussen de luchtketel resp. park-los-veiligheidsklep en remcilinders gemonteerd. Deze modulator regelt de remdruk aan beide zijden van een 1-, 2- of 3-assige oplegger. De trailermodulator communiceert via de 7-polige ISO 7638 connector volgens ISO met de motorwagen. De trailermodulator beschikt over twee pneumatisch gescheiden kringen met een be- en ontluchtingsklep, redundantieklep, druksensor en een gemeenschappelijke elektronica. De gewenste vertraging van het voertuig wordt met een geïntegreerde druksensor door meting van de pneumatische commandodruk in de motorwagen en - bij een beschikbaar databussysteem tussen trekker en oplegger - aan de hand van de CAN-waarde bepaald. Bij voertuigen met een kritische reactietijd kan ter verbetering van de reactietijd naar keuze een extra, separate remdruksensor worden aangesloten. De trailermodulator heeft een geïntegreerde aslastsensor. Aanvullend kan een aparte aslastsensor worden aangesloten, om bijv. bij een hydraulische vering een druksensor met groter drukbereik te kunnen gebruiken. Afhankelijk van de voertuigbelading wordt de remkracht gemodificeerd (lastafhankelijke remkrachtregeling). De trailermodulator kan worden gediagnosticeerd via het ISO (KWP 2000) protocol. Een tweede CAN-interface (ISO of ISO 11898) kan voor de aansluiting van een telematica of een tweede trailermodulator worden gebruikt. Er zijn drie uitvoeringen van de trailermodulator: standaard 4S/2M Basisuitvoering; te gebruiken op opleggers, niet bij TCE; geen uitgang om een tweede CAN-elektronica aan te sluiten; geen schakeluitgang om een externe druksensor aan te sluiten (schakeluitgang 3); geen optie om een accu op te laden; geen RSS-functie mogelijk uitgebreid 4S/3M Uitgebreide uitvoering met alle functies; te gebruiken op opleggers en aanhangwagens; niet bij TCE TCE + 4S/2M Uitvoering alleen in combinatie met TCE te gebruiken op opleggers en aanhangwagens; niet voor separate werking; geen uitgang om een tweede CAN-elektronica aan te sluiten; geen schakeluitgang voor ILS und ISS (schakeluitgang 1 en 2); geen aansluitingen voor de sensoren voor de remblokkenslijtage; geen multifunctionele uitgang (bijv. wegrijhulp, etc.); geen optie om een accu op te laden; geen noodvoorziening via remlicht mogelijk. 18

19 Componenten EBS D 4. Tabel: overzicht varianten trailermodulatoren Functie (standaard) (uitgebreid) (TCE) ABS-systeem max. 4S/2M max. 4S/3M max. 4S/3M CAN-bus 24 V (ISO 7638) X X CAN-bus 5 V X Voorziening remlichtaansluiting X X Schakeluitgang 1 X X Schakeluitgang 2 X X Wegrijhulp X X Sensering remblokkenslijtage X X 2e CAN-bus (IVTM etc.) X Acculading voor ECAS X RSS X X Ingang voor externe remdruksensor X X Ingang voor externe aslastsensor X X X Informatie over trailermodulator Deze uitvoering heeft een elektrische aansluiting voor een externe EBS- of ABS-relaisklep. Wanneer een EBSrelaisklep is aangesloten, kan de remcilinderdruk van een as separaat worden geregeld. Wanneer een ABS-relaisklep is aangesloten en de wielen hebben de neiging te blokkeren, dan kan de gespecificeerde remdruk door de ABS-regelkring worden geregeld. parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) hiervoor gebruikt. Deze functies kunnen echter ook door een conventioneel of een EBS-aanhangwagenremklep worden gewaarborgd. Parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) De RSS-functie (Roll Stability Support) kan worden geactiveerd. Wanneer de RSS-fuctie is geactiveerd, dan wordt het getrokken voertuig automatisch geremd wanneer het dreigende kantelgevaar is herkend. Bij gebruik met ECAS/ELM kan een accu voor de zelfstandige werking van het getrokken voertuig zonder de motorwagen worden aangesloten. Om te voorkomen dat de aangesloten kabels worden overbelast, wordt de stroom voor het laden van de accu door de EBS-elektronica begrensd. De accu wordt via de EBS-elektronica van de motorwagen geladen onder de volgende voorwaarden: de gemeten spanning van de motorwagen in het getrokken voertuig hoger is dan 24 Volt; er geen EBS/ABS-remming plaatsvindt Aanhangwagenremkleppen Bij de Trailer EBS D-generatie moeten de functies kenmerkend voor de aanhangwagenremklep, zoals afbreekbeveiling of drukhouden bij afgekoppeld getrokken voertuig, worden gegarandeerd. Bij voorkeur wordt de De parkeer-los-veiligheidsklep (PREV) voldoet aan de functies van een noodremming bij het afbreken van de pneumatische voorraadleiding en de functie van losklep. Met de zwarte bedieningsknop (losknop van het bedrijfsremsysteem) kan het remsysteem na een automatische remming met de hand worden gelost, wanneer het voertuig op de bedrijfsrem staat en er voldoende voorraaddruk in de ketel aanwezig is. Met de rode bedieningsknop (bediening van het parkeerremsysteem) kan de parkeerrem, door ontluchting van de veerremcilinders, op de handrem gezet resp. weer gelost worden. 19

20 4. EBS D Componenten Bij een losgekoppeld voertuig (voorraadleiding ontlucht) vindt een automatische remming plaats via de bedrijfsrem en tegelijkertijd een overbrugging van de terugslagklep in de veerremkring, die in de parkeer-losveiligheidsklep (PREV) is geïntegreerd. Bij daling van de voorraaddruk van het getrokken voertuig, dat op de bedrijfsrem staat, nemen de veerremcilinders de remwerking automatisch over en voorkomen dat het voertuig wegrolt. en een druksensor. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator ABS-relaisklep Alle regelfuncties zijn actief wanneer de voorraadleiding is afgebroken. Aanhangwagenremklep De ABS-relaisklep en de wisselklep, bekend van het conventionele remsysteem, worden in het elektro-pneumatische remsysteem gebruikt om de remdrukken van een fusee-as bij opleggers te regelen. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator. De Trailer EBS D-generatie werkt ook met een conventionele aanhangwagenremklep, hetgeen bijzonder interessant is bij inbouw achteraf. Het is belangrijk, dat een aanhangwagenremklep zonder instelbare voorijling wordt gebruikt. De functies van deze klep zijn bekend van het conventionele remsysteem en hebben geen verdere uitleg nodig Asliftklep (tweekringsklep) EBS-relaisklep Met behulp van de conventionele asliftklep kunnen max. twee liftassen, afhankelijk van de actuele belading, door het Trailer EBS worden aangestuurd. De elektrische aansturing en controle geschieden door de trailermodulator. De EBS-relaisklep wordt in het elektro-pneumatische remsysteem gebruikt voor het aansturen van de remdrukken van de vooras bij aanhangwagens of van een gestuurde as bij opleggers. De EBS-relaisklep bestaat uit een relaisklep met twee magneetkleppen (in- en uitlaatklep), een redundantieklep 20