Debietdetector/ -melder. bij pneumatisch transport. Bedrijfsinstructies. Neue Technik. und Vertrieb

Transcriptie

1 Debietdetector/ -melder bij pneumatisch transport Bedrijfsinstructies F. BLOCK F B Neue Technik Entwicklung und Vertrieb

2 Inhoudsopgave: 1 Eigenschappen en toepassing 3 2 Montage van de apparaten 4 - Flensmaten 4 - Gebruikte klemmen 5 3 Rangschikking van de bedieningselementen 6 4 Indicaties op de printplaat 7 - Bedrijfs-LED 7 - I ndicator niveauregeling 7 - Trigger-LEsysteem 7 - Relais-LED 7 5 Instelmogelijkheden 8 - Versterking 8 - Drempelwaarde 8 - Impulsen 9 - Dode tijd 10 - Werking van het relais 10 6 aan de transportsituatie Aanpassen van het 12 7 Contact met F.Block 16 info@fblock.de F. BLOCK Karl-Carstens-Straße 12 D Würselen F B Neue Technik Entwicklung und Vertrieb Tel.: Fax.:

3 1 Eigenschappen en toepassing Custobloc - debietdetectoren/-melders dienen als bewaking van pneumatisch getransporteerde materiaalstromen. Custobloc - debietdetectoren/-melders detecteren betrouwbaar de stilstand en het transport en leveren zo informatie over begin en einde van transportprocessen, verstoppingen en doorblazer. Het systeem kan flexibel aan de meest uiteenlopende toepassingssituaties worden aangepast. Deze aanpassingen aan de diverse transportomstandigheden worden via instelbare parameters met betrekking tot de signaalversterking de triggerdrempel het aantal impulsen de dode tijd (snel/langzaam aanspreken van de detector) door de gebruiker uitgevoerd. De respectievelijke instellingen worden in discrete stappen uitgevoerd, zodat de gedefinieerde instellingen ook voor andere Custoblocdebietdetectoren/-melders kunnen worden overgenomen. Informatie over de transportsituatie wordt via een potentiaalvrij wisselcontact geleverd. De werkingsrichting van het relais kan afhankelijk van de toepassing worden gekozen (z. ook pag. 10). Laatste bewerking: 36/09 Pagina 3

4 2 Montage van de apparaten Flensmaten Custobloc - standaard apparaten zijn bestemd voor de montage in buisleidingen tussen twee vrouwtjesflenzen vlgs. DIN/EN 1092/1 vorm F resp. DIN 2634/2513. Door het gebruik van een optionele tussenring kunnen ook mannetjesflenzen als tegenflens worden gebruikt. Elektronica f 2 optioneel Transportleiding x ND y 50 mm 2x f 3 Type Custobloc 25 Custobloc 32 Custobloc 40 Custobloc 80 Custobloc 100 Custobloc 125 ND Komt overeen met het getal in de typeaanduiding in millimeters Øx f Øy f Schrouven , x M " 66 " 4 x M " 76 " " 120 " 121 " 8 x M , ,5 " 175 " 176 " "! Als speciale uitvoering kunnen ook apparaten met een andere nominale doorlaat en andere flensuitvoeringen worden geleverd (bijv. JIS/ASME). Pagina 4 Laatste bewerking: 36/09

5 Gebruikte klemmen: Voeding (X1): stekkertype 1 1: +24 V 2: 0 V Relaiscontact (X2): 1: COM 2: NC 3: NO stekkertype 2 Laatste bewerking: 36/09 Pagina 5

6 3 Rangschikking van de bedieningselementen Indeling van de Custobloc - printkaart De parametrering van de Custobloc - debietdetector/- melder gebeurt hoofdzakelijk via de vier weergegeven draaischakelaars. De werkingsrichting van het relais wordt via de DIP-schakelaar vastgelegd. De betekenis van de indicaties en de instelling van de schakelaars worden hieronder beschreven. Pagina 6 Laatste bewerking: 36/09

7 4 Indicaties op de printplaat Bedrijf-LED Na de inbedrijfstelling begint de groene LED 'Bedrijf' met een gelijkmatige frequentie van 4 Hz te knipperen. Aan de LED 'Bedrijf' is een eventuele storing eenvoudig af te lezen. Ingeval van een storing blijft deze LED tussen het normale knipperen door gedurende een halve seconde uitgeschakeld of de LED knippert na het inschakelen van de bedrijfsspanning helemaal niet. Indicatie niveauregeling Het transport genereert in de Custobloc - debietdetector/- melder een karakteristiek ingangssignaal. De sterkte van dit signaal is afhankelijk van het getransporteerde materiaal en van andere transporteigenschappen. De Indicatie van de niveauregeling (LED-reeks met 5 LEDs) visualiseert de actuele signaalsterkte van het ingangssignaal na de versterking. Trigger-LED De gele 'Trigger'-LED signaleert een eventuele overschrijding van de instelbare Drempelwaarde (draaischakelaar 'Drempelwaarde') door het ingangssignaal. Wanneer de drempelwaarde continu wordt over schreden, brandt deze LED. Relais-LED De gele Relais-LED geeft de status van het relais weer. De LED brandt, wanneer het relais is aangetrokken. Laatste bewerking: 36/09 Pagina 7

8 Dit gedrag is onafhankelijk van de geselecteerde werkingsrichting van het relais, zodat deze LED al naar gelang de gekozen bedrijfsmodus 'transport' of 'stilstand' aanwijst. (z. ook pag. 10) 5 Instelmogelijkheden Op de printkaart bevinden zich vier draaischakelaars (elk met standen van 0 tot 9) en een DIP-schakelaar. Door middel van deze vijf schakelaars kan het gedrag van de elektronica tijdens de meting worden geconfigureerd. Versterking Via de 'Versterking'-schakelaar kan de signaalsterkte van het meetsignaal worden ingesteld. De signaalsterkte wordt via de 5 LED's van de Indicatie van de niveauregeling gevisualiseerd. De instelling van 0 tot 9 van de schakelaar komt overeen met een Versterking van 10 tot 100. Drempelwaarde Met de Drempelwaarde-schakelaar kan de Drempelwaarde worden bepaald. De Drempelwaarde-schakelaar kan van 0 tot 90 % worden ingesteld. De transportdetectie wordt door middel van het tellen van impulsen geregeld. Elke overschrijding van de schakeldrempel van beneden naar boven door het ingangssignaal komt overeen met een impuls. Pagina 8 Laatste bewerking: 36/09

9 Impulsen Met de schakelaar 'Impulsen' kan het aantal Impulsen per seconden worden ingesteld, dat voor de transportdetectie noodzakelijk is. Alleen wanneer dit aantal binnen het gekozen tijdvenster gemiddeld wordt overschreden is aan het criterium voor het transport voldaan en het relais wordt overeenkomstig de gekozen werkingsrichting aangestuurd. Uit de onderstaande tabel kan het aantal vereiste Impulsen per seconde worden afgelezen die bij de betreffende positie van de schakelaar. Schakelstand 'Impulsen' Impulsen in Hz In de meeste bedrijfssituaties levert schakelpositie 5 goede resultaten. Laatste bewerking: 36/09 Pagina 9

10 Dode tijd Via de schakelaar 'Dode tijd' wordt de minimum tijdsduur van een weergegeven situatie (stilstand/transport) ingesteld. De duur van de Dode tijd in afhankelijkheid van de schakelstand is uit de tabel af te lezen: Schakelstand 'Dode tijd' Tijdvenster in seconden 0 0, Werkingsrichting van het relais Met behulp van de DIP-schakelaar kan worden bepaald of het relais bij transport moet aantrekken of afvallen. e Dit wordt met de 1 schakelaar bepaald. De 'Relais'-LED geeft de relaistoestand weer. e De 2 schakelaar heeft nog geen functie en is bestemd voor latere uitbreiding. Instellingen via de DIP-schakelaar 1: Schakelstand DIP-schakelaar 1 Off On Relaistoestand bij transport aangetrokken afgevallen Relaistoestand bij stilstand afgevallen aangetrokken Relaistoestand bij spanningsuitval komt overeen met: stilstand transport Pagina 10 Laatste bewerking: 36/09

11 6 Aanpassen van het Custobloc - systeem aan de transportsituatie Om het Custobloc - systeem aan de transportsituatie aan te passen, moet als volgt te werk worden gegaan: Basisinstelling Controleer of beide DIP-schakelaars op 'Off' staan. Zo niet, dan moeten ze in deze stand worden gezet. Draai de schakelaar 'Dode tijd' in stand 1. Instelling signaalniveau Stel de draaischakelaar 'Versterking' zodanig in dat op de Indicatie van de niveauregeling bij transport steeds drie à vier LED's branden. Instelling van de Drempelwaarde voor transport Kies voor de Drempelwaarde instelling 9. Vervolgens draait u de draaischakelaar 'Drempelwaarde' vanuit de stand 9 zo lang terug, tot de 'Trigger'-LED begint te knipperen. (Indien de LED in deze stand nog onregelmatig knippert moet u de eerstvolgende lagere stand nemen.)! Wanneer het transport om bedrijfsredenen tijdens de instelling niet kan worden onderbroken, kunt u het volgende punt overslaan en de correcte functie van de Custobloc - debietdetector bij transportstilstand ook later nog controleren. Laatste bewerking: 36/09 Pagina 11

12 Instelling van de schakeldrempel voor stilstand Test nu, of de 'Trigger'-LED bij transportstilstand uit blijft. Is dit niet het geval, dan moet eventueel met de draaischakelaar voor de 'Drempelwaarde' de eerstvolgende hogere instelling worden gekozen.! Wanneer u de instellingen van de drempelwaarde voor transport en stilstand niet met één en dezelfde waarde voor de Drempelwaarde kunt bewerkstelligen, begin dan nogmaals vanaf het punt 'Instelling signaalniveau' en kies daar de eerstvolgende hogere of lagere instelling voor de Versterking. Schakel het transport weer in. Impulsteller Met behulp van de draaischakelaar 'Impulsen' bepaalt men vervolgens hoeveel impulsen per seconde nodig zijn om een transport duidelijk te kunnen identificeren. Draai hiertoe de schakelaar in de hoogste stand 9 en van daaruit langzaam weer terug, totdat het relais duurzaam aantrekt. In de meeste bedrijfssituaties levert de schakelstand 5 goede resultaten. Tijdgedrag/Onderdrukking Stel nu nog via de schakelaar voor de 'Dode tijd' de gewenste waarde in. (z. tabel pag. 10) Pagina 12 Laatste bewerking: 36/09

13 Werkingsrichting van het relais e Als laatste moet het gedrag van het 1 schakelcontact worden gedefinieerd. Hier kan worden ingesteld of het relais bij transport aangetrokken of afgevallen moet zijn. Hiermee kan het 'fail-safe'-gedrag in stroomloze toestand worden ingesteld. (z. tabel pag. 10) Laatste bewerking: 36/09 Pagina 13

14 Notities: Pagina 14 Laatste bewerking: 36/09

15 Notities: Custobloc - Debietdetector/-melder Laatste bewerking: 36/09 Pagina 15

16 Debietdetector/ -melder bij pneumatisch transport Contact: F. Block Karl-Carstens-Straße 12 Tel.: Würselen Fax.: Duitsland info@fblock.de Website: F.Block Wijzigingen en drukfouten voorbehouden. F. BLOCK F B Laatste bewerking: 36/09 Neue Technik Entwicklung und Vertrieb