Voor informatie: f.oldersma@destarter.nl

Vergelijkbare documenten
De eerste zes weken volgt de school een standaard procedure voor alle 4-jarigen die op de basisschool komen.

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

Hieronder volgt een beknopte uitleg van de begrippen die u in het rapport zult tegenkomen.

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Zorgboekje. Kindgegevens

3. Handleiding bij de peuter-estafette

Bijlage: Voorbeeldschema van mijlpalen in de verschillende ontwikkelingsgebieden

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 10: ontwikkeling

bij het Overdrachtdocument peuter - kleuter

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Hoogbegaafd in de klas. Het meisje met de vleugels. Inhoud werkwinkel. Cognitieve luik. 1. het cognitieve aspect. 2.

Meerkunners in de klas

Door Renata Hamsikova IeKu Advies

dit ben ik Mijn naam is: Ik ga op (datum) naar de basisschool.

Informatieavond schooljaar Cluster 1/2

DEMO. Voornaam. Achternaam. Geboortedatum. Gezinssamenstelling. Plaats in kinderrij. Levensbeschouwing. Nationaliteit ouders. In Nederland sinds

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

OBS De Hobbitstee Leerdam

Protocol begaafdheid

rapportage Portfolio Naast het rapport gebruiken de kinderen ook een portfolio, die ze eens per jaar in een gesprek presenteren aan hun ouders.

Oké-formulier. Overdrachtsformulier voorschoolse voorziening- basisonderwijs in de gemeente Deventer

a. Welbevinden: het kind voelt zich op zijn gemak in de groep ja enigszins nee Toelichting door pedagogisch medewerker:.

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Spreektaal thuis: :.

Overdrachtdocument. Samenwerkende kinderopvangorganisaties en peuterspeelzalen Roosendaal. De overdracht. Peuter Kleuter

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

SLO PILOT VVE/PO Utrecht

obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat LA Rotterdam Tel. : Mail: info@jabijllo.nl

Rotterdamse Observatielijst Peuter Kleuter. Analyse doelen Jonge kind

De knapzak voor de kleuterschool/1 ste graad

Titel van deze les: Tristan Logeer à la Flip de Beer

Protocol (Hoog) Begaafdheid

Intakeformulier nieuwe kleuter

Hoogbegaafdheid & school

R.-K. basisschool Leuvensbroek XN Nijmegen Beleidsplan Hoogbegaafdheid

Aanmeldformulier voor basisschool, Sint Franciscus, Weiteveen.

Protocol Observeren en registreren peutergegevens en overleg/overdracht gegevens naar ouders en basisschool

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Kijk eens wat ik al kan!

KIJK! Lijst van: Schooljaar: Groep: Leraar: Datum gesprek 1e rapport: Datum gesprek 2e rapport: KIJK! 1-2 Bazalt Educatieve Uitgaven

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

KLEUTERS MET EEN ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

(naam/plaats school) Achternaam : Roepnaam : Geboortedatum: :. Nationaliteit : Adres (straat/nr) :. Postcode:. Telefoonnummer : Telefoonnummer 2:.

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

SKOEM e.o. Stichting Katholiek Onderwijs Echt-Maasbracht e.o. Overgang groep 1-2-3

Activiteit Doel Beschrijving doel Planning Uitvoering

Rooms Katholieke Basisschool De Tweemaster

De leerling zit op deze school sinds klas:

Vragenlijst leerkracht hoogbegaafd kind

Het Bas overdrachtsformulier

XL-rekenspellen voor jonge slimme kinderen

Maart Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Het Bas overdrachtsformulier

Algemene informatie groep 1-2. Ontwikkeling van kleuters:

3 Hoogbegaafdheid op school

Bekijk het maar! met Suus & Luuk

Vragenlijst leerlingonderzoek kleuterklas

Protocol. overgang groep 1 2 groep 2 3 en verlengde kleuterperiode

Naam leerling. Geboortedatum. Geboorteplaats. Geboorteland. Adres. Telefoon thuis. Telefoon werk. Telefoon oppas. adres. Huisarts + telnr.

Signalering van (hoog)begaafdheid

Informatieavond schooljaar Cluster 1/2

STUDIEGIDS SPECIALISATIEMODULE SLIMME KLEUTERS. Groep 2

Piramide voor kinderdagverblijven

* Kleuters uitdagen werkt!

Gegevens voorschoolse instelling Naam instelling: Telefoonnummer: Naam medewerker: Datum van invullen: Gegevens kind Naam kind: Adres: Woonplaats:

Beleidsplan Begaafdheid

Zorgkinderen in groep 1 en 2

Richtlijnen voor het invullen van het overdrachtsinstrument

Werkinstructie invuller kijklijst

Hoe? RIVER CROSSING. Taal 1. Waar? Tijd? Extra? SPEL DENK

CLB GO! Rivierenland Else Verbeeck /Leen Smet

Het jonge kind uitgedaagd!

mensen met een Licht Verstandelijke Beperking

B. Andere kinderen horen bij de zogenaamde laatbloeiers, hun rijpingsproces verloopt wat langzamer.

KIJK peuterspeelzalen

STUDIEGIDS 2015 SPECIALISATIEMODULE SLIMME KLEUTERS

Intakeformulier nieuwe leerlingen

Wat doet een kind op school? Leren! Verleggen van je grenzen en fouten maken.ook voor leerlingen die makkelijk leren!

Nieuwsbrief 2 Levelwerk

Naam leerling. Zijn er bijzonderheden te vermelden over de zwangerschap en/of babytijd? Zo ja, welke?

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

Gezinssituatie: - woont bij... - broers... - zussen...

Kinderen Ontwikkelen en Leren Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Heeft uw kind een peuterspeelzaal / kinderopvang / gastouder bezocht? ja / nee Telefoon:

Protocol doorstromen naar een volgende groep op De Wegwijzer / De Schoof

Mijn kind heeft een LVB

Welkom op de informatieavond groep januari 2018

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Achternaam :... Roepnaam :... Spreektaal thuis: Indien van toepassing: sinds wanneer is het kind woonachtig in Nederland?...

Ouders over kindcentra

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

De informatie die u beschikbaar stelt valt onder de categorie vertrouwelijk en wordt opgeborgen in het leerling-dossier.

BELEIDSPLAN BEGAAFDE - EN HOOGBEGAAFDE LEERLINGEN

Transcriptie:

Voor informatie: f.oldersma@destarter.nl Signalering ontwikkelingsvoorsprong bij kleuters

Om tot een representatieve en betrouwbare signalering te komen dient men van te voren enige kennis te hebben van de kenmerken van kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Hieronder volgt een opsomming van deze kenmerken. Een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong is over het algemeen 1 : - Eerder toe aan lezen en rekenen. - Heeft een brede interesse. - Heeft een sterk geheugen. - Heeft goed taalgebruik. - Maakt grote denkstappen. - Kan logisch redeneren. - Snel van begrip. - Ziet meer details. - Vraagt meer. - Heeft een hekel aan herhaling. - Heeft tomeloze energie en dadendrang. - Laat creatief spel zien. - Heeft een goede motoriek. - Is sociaal verder. - Is taakgericht. 1 Niet elke kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong zal al deze kenmerken laten zien. 2

Uit onderzoek is gebleken dat jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong zich binnen ongeveer zes weken kunnen aanpassen aan de groepsnorm. Ook bezitten de meeste jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong een zekere mate van faalangst. Dit leidt uiteindelijk vaak tot onderpresteren. Jonge kinderen kunnen in potentie hoogbegaafd zijn, maar die intelligentie moet wel worden ontwikkeld en niet afgeremd. Daarom is het van belang al vroeg een ontwikkelingsvoorsprong bij kinderen te (h)erkennen en het kind die uitdagingen te bieden waardoor het zich kan ontwikkelen. De eerste zes weken volgt de school een standaard procedure voor alle 4-jarigen die op de basisschool komen. Deze procedure kent de volgende doelen: - Informatie verzamelen/kennis maken met het kind en de ouders. - Een eerste indicatie krijgen over de ontwikkeling van een kind: normale ontwikkeling, vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong. - Zorgen voor een goede en uitgebreide basis van het zorgsysteem, zodat problemen en/of andere bijzonderheden vroeg gesignaleerd en herkend kunnen worden. We gebruiken vijf instrumenten om het kind in beeld te krijgen: - Het overdrachtsformulier van peuter naar kleuter Deze lijst wordt standaard ingevuld wanneer een peuter, die enkele dagen in de week naar de peuterspeelzaal gaat, de leeftijd van 4 jaar bereikt en dus naar de basisschool zal gaan. Deze lijst wordt ingevuld door de peuterleid(st)er. - De dit ben ik -lijst voor ouders Deze lijst krijgen ouders tijdens het intakegesprek als kinderen voor het eerst op school komen. Ouders vullen dit in en leveren het in bij de directie. Deze lijst is voorzien van vragen over kenmerken met betrekking tot hoogbegaafdheid. - Observatielijst voor leerkrachten Dit is een observatielijst die de leerkracht invult in de eerste zes weken dat een kind op school is. Doel is signaleren m.n. van kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Dit ter voorkoming van o.a. onderpresteren, demotivatie en faalangst. Het is niet bedoeld om een diagnose te stellen maar te zorgen dat we het kind in zijn ontwikkeling blijven uitdagen. De leerkracht probeert situaties te creëren waarin een kind de kans krijgt vaardigheden te laten zien. Vaak kunnen er activiteiten in de kring aangeboden worden waar ieder kind zijn/haar vaardigheden kan laten zien maar er moet door de leerkracht zelf extra aandacht aan dat nieuwe kind besteed worden. 3

- De menstekening De menstekening wordt gescoord volgens de normen van Goodenough. De test van Goodenough is oorspronkelijk opgezet om de mentale mogelijkheden van een kind (3 tot 13 jaar) op een snelle en eenvoudige manier na te gaan. Uit vergelijkend onderzoek is gebleken dat deze test voor 50 tot 75% betrouwbaar is gebleken om dit te meten. NB: 1. Vanwege mogelijk aanpassingsgedrag is het van belang om de jongste kleuters de tekening niet te laten maken aan een tafelgroep met jongste kleuters. Wanneer deze kleuters een koppoter tekenen, is de kans aanwezig, dat de kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong zich aanpast en ook een koppoter gaat tekenen. 2. Het is van belang om de opdracht te geven teken een mens en niet teken jezelf. Sommige kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong hebben namelijk een perfectionistische instelling en realiseren zich op voorhand dat het poppetje dat ze kunnen tekenen niet zal lijken op hun spiegelbeeld. De opdracht teken een mens biedt vrijheid: de kenmerken van een mens zijn twee armen, twee benen, een lijf en een hoofd. 3. Een kleuter kan ook NIET tot een tekening komen. Dit kan voortkomen uit de aanwezigheid van faalangst of perfectionisme. De kleuter zal in dat geval een Rembrandteske tekening willen maken, ziet in dat dat niet gaat lukken, en haakt af. Ieder detail in de tekening waardeert men met 1 punt. De punten samen geven de ontwikkelingsvoorsprong aan. (Deze opdracht maakt deel uit van het SIDI-protocol) 4

Taalvaardigheid: - Heeft een groot begrip van de taal en past taal goed en gevarieerd toe. a 0 - Kan taal erg letterlijk nemen. b 0 - Vraagt veel en vraagt door. 0 Sociaal/emotioneel: - Heeft een groot invoelend vermogen. Kan zich sterk inleven in een situatie en kan die situatie ook generaliseren. c 0 - Heeft een sterk aanpassingsvermogen: aan ouders. 0 aan leeftijdsgenoten. 0 aan de situatie. 0 - Toont faalangstig gedrag. 0 - Heeft een teruggetrokken houding en acteert liever op de 'achtergrond'. 0 - Is perfectionistisch. 0 - Denkt na over levensbeschouwelijke zaken, zoals de dood en de zin van het leven. 0 Cognitieve vaardigheden: - Is, meer dan het gemiddelde kind, geïnteresseerd in cijfers en letters. 0 - Heeft een geweldige honger naar kennis en belangstelling voor nietkinderlijke onderwerpen. d 0 - Het spel is fantasierijk en creatief. e 0 - Beschikt over een sterk geheugen. 0 - Let op detail en gehelen in de omgeving. f 0 - Kan logisch redeneren. g 0 - Begrijpt snel wat de bedoeling is. 0 - Komt terug op eerder gegeven informatie. 0 - Laat zien te beschikken over ruimtelijk inzicht. h 0 - Kan een puzzel van 64 stukjes vlot leggen. 0 - Tekent in perspectief. 0 Taakgerichtheid: - Laat een grote mate van taakgerichtheid en concentratie zien, vooral bij zelfgekozen taken. 0 - Kan zelfstandig opdrachten doen. 0 - Heeft een hekel aan herhaling 0 - Kan intens met dingen bezig zijn, met tomeloze energie. 0 Motoriek: - Heeft een goede grove motoriek. 0 - Heeft een goede fijne motoriek. i 0 Letters a t/m i: zie volgend hoofdstuk met praktijkvoorbeelden. 5

Taalvaardigheid: a Heeft een groot begrip van de taal en past taal goed en gevarieerd toe. Voer kleine gesprekjes tussendoor en registreer bewust op taalgebruik, woordkeus, zinsopbouw en het gebruik van samengestelde zinnen. b Kan taal erg letterlijk nemen. Een voorbeeld daarvan is de manier waarop ze met spreekwoorden en gezegden omgaan en dat zij kunnen spelen met gelijkluidende woorden van afwijkende betekenissen. Aardig voorbeeld van dit letterlijk opvatten van zaken is het volgende korte gesprekje: Oma belt met Daan. Daan is vijf jaar. Zo Daan, wat ben jij aan het doen? Met jou bellen natuurlijk, zegt Daan verontwaardigd. Even later legt de jongen de telefoon neer en verzucht tegen zijn moeder. Ze is wel dom hè? Als ik haar antwoord geef, begint ze keihard te lachen! Sociaal emotioneel: c Heeft een groot invoelend vermogen. Kan zich sterk inleven in een situatie en kan die situatie ook generaliseren. Observeer het kind tijdens het samenspel in de poppenhoek. Kan het zich makkelijk aanpassen? Is het verder in de ontwikkeling als medeleerlingen? Ontwikkeling van het samenspelen (Parten e.a.) Fase 1 - Niet doen: ongericht bewegingen, wat rondlopen, aan het lichaam frunniken Fase 2 - Solospel: kinderen spelen alleen, ogenschijnlijk zonder anderen op te merken Fase 3 - Toekijken: kinderen kijken naar het spel van anderen, zwijgend of commentaar en advies gevend Fase 4 - Parallelspel: kinderen spelen in de buurt van elkaar met hetzelfde materiaal, ogenschijnlijk zonder interactie, maar ze letten wel op elkaar en doen elkaar soms na Fase 5 - Associatief spel: er is sprake van samenspel en interactie, maar er is geen gezamenlijk doel of een plan vooraf. Het gezamenlijke spel ontstaat al doende Fase 6 - Coöperatief spel: er is sprake van samenspel en interactie, er wordt overleg gepleegd en er worden plannen gemaakt en taken verdeeld. De laatste twee fasen komen uitsluitend bij oudere kleuters voor. Van jongste kleuters die dit type spelgedrag vertonen, mag gezegd worden dat ze op sociaal gebied (betreffende hun spelontwikkeling) een voorsprong hebben. Cognitieve vaardigheden: d Heeft een geweldige honger naar kennis en belangstelling voor niet-kinderlijke onderwerpen. Het kind heeft bijvoorbeeld veel interesse in de ruimte, prehistorie, oude culturen, techniek en elektronica en wil hier dan ook alles van weten (stelt veel waarom - vragen). Ook kan het kind zich bezighouden met de actualiteit. 6

e Het spel is fantasierijk en creatief. Observeer het (vrije) spel in de poppenhoek en buiten. Let hierbij op de mate van gebruik van fantasie. Gaat dit verder dan bij de gemiddelde kleuter? f Let op detail en gehelen in de omgeving. Laat het kind de weg van huis naar school beschrijven: wat zag je, wat gebeurde er? Activiteit: Laat de kinderen hun handen voor hun ogen doen en vraag bijvoorbeeld: Wat is er allemaal rood in het lokaal? (let hierbij op de details die een kind al kan benoemen). g Kan logisch redeneren. Stel het kind oorzaak-gevolg vragen. Kan het al onderscheidt maken tussen deze twee? h Laat zien te beschikken over ruimtelijk inzicht. Laat het kind bouwen met blokjes, observeer of het ruimtelijk inzicht al verder is. Bouwontwikkeling in fasen: Fase 1. Bouwen in een richting: de hoogte in (stapelen van blokken) of de breedte in (rijen maken) Fase 2. Tweedimensionaal bouwen zoals bij omheiningen maken; een ruimte wordt omsloten, maar het bouwwerk is verder nog plat Fase 3. Driedimensionale bouwwerken. Twee fasen: Massief bouwen; kinderen gaan de hoogte in met het bouwwerk, maar ze maken nog geen ruimtes waar je in kunt. Het bouwwerk wordt in zijn geheel opgevuld. Ruimtelijk bouwen: de bouwwerken worden losser. Kinderen hanteren het principe van de overbrugging zodat het bouwwerk toegankelijk wordt. Er komen ramen en deuren in. Fase 1: Fase 2: Fase 3: Motoriek: Heeft een goede fijne motoriek. Activiteit: Laat het kind een vouwblaadje diagonaal vouwen. Lukt dat al of niet? Observeer het kind tijdens het knippen, prikken en het werken met kralen. 7