\fa 0$ï>' (! > ^JMMI (>SO)^XX. De chemische samenstelling van bodem en bodemvocht van duingronden in de provincie Zuid-Holland. W.

Vergelijkbare documenten
Afnemende zuurdepositie en doorgaande bodemverzuring: hoe zit dat?.

Tegengaan van eikensterfte door herstel van nutriëntenvoorraden met steenmeel

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

Toediening van steenmeel: een concept plan van aanpak voor beheerders

Houtoogst en nutriënten op zandgronden Resultaten van het onderzoek, opzet van het adviessysteem en toepassing in de praktijk.

MILIEUCHEMIE: OEFENINGEN

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

BAGGERNUT. Leon van den Berg Moni Poelen Leon Lamers

Water- en waterbodem: de IJZERVAL

Verzuring van bosbodems: oorzaken, gevolgen en herstelmaatregelen

Trends in bodemvruchtbaarheid in Nederlandse landbouwgronden

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Waterkwaliteit 2: Natuur/chemie

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

Effecten van steenmeel op de bodemecologie gefinancierd door provincies Noord-Brabant en Gelderland

Verwering: De Minerale Motor in de Bodem. Hoe om te gaan met hypotheses?

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Steenmeel: panacee voor tegengaan van verzuring en achteruitgang bosvitaliteit?

Accumulatie van C en N gedurende successie in kalkrijke en kalkarme duinen

RESULTATEN DIOXINE-ANALYSES HARLINGEN, februari 2016

ZEEVISSEN NRC

Effecten van verhoogde N- depositie op natuur: is herstel nog nodig? Roland Bobbink, Leon van den Berg, Hilde Tomassen, Maaike Weijters & Jan Roelofs

De waterconstante en de ph

April 1990 Intern verslag nr 27

Mineraalgift als maatregel tegen verzuring. Leon van den Berg (Bosgroep Zuid Nederland) Maaike Weijters (onderzoekcentrum B-WARE)

Houtoogst in relatie tot nutriëntenvoorraden in bossen op droge zandgronden

Abiotiek en beheer: hoe werkt stikstof en hoe gaan we er mee om? BIOGEOCHEMICAL WATER-MANAGEMENT & APPLIED RESEARCH ON ECOSYSTEMS

Zelfs zuiver water geleidt in zeer kleine mate elektrische stroom en dus wijst dit op de aanwezigheid van geladen deeltjes.

ph-dynamiek Noordzee

Plaggen ten behoeve van natuurontwikkeling. Fosfaatverzadiging als uitgangspunt

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

Eco-hydrologische aspecten van beheer op landschapsniveau; Duinvalleien op de Waddeneilanden

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

BUFFEROPLOSSINGEN. Inleiding

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

Koolstofcyclus in de zee. Stefan Schouten. NIOZ is part of the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO)

ca«. PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS 223 '2^2- hm/pap/csstikst Stikstofvormen bij intensieve bemestingssystemen voor kasteelten C.

Steenmeel in de praktijk: Van bodem via planten ook effecten op dieren?

Relatie bodem en vegetatie in de duinen

Verzuring: oorzaken, effecten, kritische belastingen en monitoring van de gevolgen van ingezet beleid

Leg aan de hand van informatie op het etiket uit hoe de merknaam POKON tot stand is gekomen.

Invloed aswolk van de vulkaanuitbarsting in IJsland op de concentraties van sulfaat, fluoride en (zware) metalen in regenwater

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

Steenmeel: Effecten op bodemchemie en bladchemie drie jaar na toediening

ZUUR-BASE BUFFERS Samenvatting voor het VWO

rijksuniversiteit gent

Informatieblad grondwaterkwaliteit Natte Natuurparel. Strabrechtse Heide

c\? Z o SZ PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS De boriumvoorziening van trosanjers in steenwol bij verschillende ph niveau's

K (S3. civ60 PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK

5 Water, het begrip ph

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek

/~T 4r( Ol S O PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS. Onderzoek naar de optimale EC van de voedingsoplossing voor de teelt van komkommers in steenwol

ßCalciumChloride oplossing

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Verjonging van Jeneverbes

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Ammoniumstikstof

Langetermijneffecten van minerale bosbemesting: de Harderwijker proef. Roland Bobbink & Arnold van den Burg

Greater contribution of belowground than aboveground maize biomass to the stable soil organic matter pool

Vergisting van eendenmest

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

Waterplanten en Waterkwaliteit

Studiedag 17 maart 2011 Starters in het bosonderzoek. Inhoud

Eindexamen vwo scheikunde I

Kanzi&appels& Gelderland,&2013& Resultaten)

6 VWO SK Extra (reken)opgaven Buffers.

Structuur tot de bodem uitgezocht. Gjalt Jan Feersma Hoekstra Christiaan Bondt

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Bemesting actueel en uitdagingen toekomst. Piet Riemersma Specialist ruwvoer

Schraal schraler schraalst

2. BESCHRIJVING 2.1 ALGEMENE GEGEVENS CONCEPT

Ionenbalans. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

5.4 ph van oplossingen van zwakke zuren of zwakke basen

14 juli 2005 RIVM-MNP-TNO

Effecten van toenemende warmte en CO 2 op het leven in zee

Schraal schraler schraalst

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van de fosfaatverzadigingsgraad

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

DE VOCHTKARAKTERISTIEKEN VAN EEN SERIE BIJ VERSCHILLENDE TEMPERATUUR GEBAKKEN STENEN. P.Jökóvi. J.N.B.Poelman

rijksuniversiteit gent

Natuurherstel in Duinvalleien

Bodem Bepaling van fosfaat in grond extraheerbaar met een ammoniumlactaatazijnzuurbuffer

SKB Project. Kunnen δ 18 O-PO 4 gebruikt worden om fosfaatbronnen te herkennen. Marc Verheul

BIJLAGE 3: BAGRAB BEREKENING BUFFEREND VERMOGEN

STICHTING PROEFSTATION VOOR TUINBOUW ONDER GLAS TE NAALDWIJK. Proef met verschillende ammoniumtrappen bij paprika op voedingsoplossing

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Samenvatting in het Nederlands

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Resultaten onderzoek relatieve bronnen. B-ware en Royal Haskoning (proefsloten) HH Stichtse Rijnlanden en Aequator (polderanalyse)

Methoden voor de bepaling van groepsparameters

Het gebruik van salpeterzuur bij druppelbevloeiing. bij de teelt van paprika's in grond. A.L. v.d. Bos. Naaldwijk 1TZ 1*60^

Vaste mest en vaste behandelde mest Ammoniumstikstof

Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015

Op woensdag 3 juli 2018 is er een onderzoeksrapport van het RIVM verschenen: Verkenning milieueffecten rubbergranulaat bij kunstgrasvelden.

Grondwaterzuivering. Prof. ir. Hans van Dijk

Nutriënten en organische stof stromen en voorraden op wereld en Europese schaal. Jan Peter Lesschen. Kimo van Dijk en Oene Oenema

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA

Plantsapmeting ter bevordering van vitaliteit van de planten

BVB Substrates. Kwaliteitskenmerken substraten voor openbaar groen

Transcriptie:

^JMMI (>SO)^XX De chemische samenstelling van bodem en bodemvocht van duingronden in de provincie Zuid-Holland W. de Vries Rapport DLO-Staring Centrum, Wageningen, 1993 032 1 DEC. 1993 \fa 0$ï>' (! >

REFERAAT De Vries, W., 1993. De chemische samenstelling van bodem en bodemvocht van duingronden in de provincie Zuid-Holland. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Rapport ; 32 blz.; 3 fig.; 13 tab.; 11 réf.; 3 aanh. Gegevens over de bodem- en bodemvochtsamenstelling van drie minerale lagen ( cm-mv. cm-mv. en cm-mv.) in vier kalkhoudende en drie kalkloze duinlocaties in de provincie Zuid-Holland wijzen erop dat (1) in de kalkhoudende locaties in de komende decennia geen ph-verandering is te verwachten, (2) in de kalkloze locaties een duidelijke verandering in basenvoorraad (en ph) is te verwachten, hoewel de basenbezetting relatief hoog is (lage CEC), en (3) de Al-concentratie in ontkalkte zure duingronden (ph < 4,5) veel lager is dan in zure bosgronden terwijl de Ca-concentratie hoger is. Hierdoor is de chemische samenstelling van zure duingronden gunstiger voor de soortensamenstelling van de vegetatie, dan die van zure bosgronden. Trefwoorden: duingronden, kalk, kationuitwisselcapaciteit, basenbezetting, zuurgraad, aluminium, verzuring ISSN 092-4499 1993 DLO-Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC-DLO) Postbus 125, 00 AC Wageningen. Tel.: 030-40; telefax: 030-2412; telex: 5230 VISI-NL. DLO-Staring Centrum is een voortzetting van: het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding (ICW), het Instituut voor Onderzoek van Bestrijdingsmiddelen, afd. Milieu (IOB), de Afd. Landschapsbouw van het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw 'De Dorschkamp' (LB), en de Stichting voor Bodemkartering (STIBOKA). DLO-Staring Centrum aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van DLO-Staring Centrum. Project 302 {Lie/-93]

INHOUD WOORD VOORAF SAMENVATTING 9 1 INLEIDING 11 2 MATERIALEN EN METHODEN 13 2.1 Locaties 13 2.2 Bemonstering en analyses 13 3 RESULTATEN 15 3.1 Bodemsamenstelling 15 3.2 Bodemvochtsamenstelling 1 4 CONCLUSIES 21 LITERATUUR 23 AANHANGSELS 1 Bodemkenmerken van de zeven duinlocaties 25 2 De CEC en kationenbezetting van de zeven duinlocaties 2 3 De bodemvochtsamenstelling van de zeven duinlocaties 31 FIGUREN 1 De relatie tussen de (voor verdunning) gecorrigeerde concentraties in verdunde grondmonsters en gemeten concentraties in onverdunde grondmonsters voor Ca en Na en voor Cl en S0 4 1 2 Het zilververbruik (de schijnbare CEC) van calciet als functie van de ingewogen hoeveelheid calciet 2 3 De relatie tussen de gecorrigeerde en berekende CEC van de 21 grondmonsters 29 TABELLEN 1 Standplaatsgegevens van de zeven onderzochte duinlocaties 13 2 Berekende tijdsduur voor ontkalking van de vier kalkhoudende duinlocaties 15 3 Gemiddelde kationuitwisselcapaciteit en kationenbezetting van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject 1 4 Gemiddelde kationbezettingen van de drie kalkloze duinlocaties als functie van de diepte 1 5 De uitwisselbare basenvoorraad in de drie kalkloze duinlocaties 1 Gemiddelde concentraties van de belangrijkste ionen in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject 1 Gemiddelde concentraties van de belangrijkste ionen in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van de diepte 19 Biz.

Biz. Gemiddelde relevante ionratio's in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject 19 9 Gemiddelde relevante ionratio's in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van de diepte Bodemkenmerken van de zeven duinlocaties 11 Het zilververbruik (CEC) en de Ca-mobilisatie (Ca-bezetting) van puur calciet als functie van de ingewogen hoeveelheid 25 12 Gemeten, gecorrigeerde en berekende CEC-waarden voor de zeven duinlocaties 29 13 CEC en kationenbezetting van de zeven duinlocaties 30

WOORD VOORAF Indit rapport wordenresultaten gegeven van debodem-en bodemvochtsamenstelling van zeven duinlocaties inde provinciezuid-holland.hierbij gaat hetom parameters die een indruk geven van de gevoeligheid voor, en de mate van verzuring. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode oktober 1992 tot april 1993 in opdracht van de 'Dienst Water en Milieu' van de provincie Zuid-Holland. De bemonstering is verricht door de 'Dienst Water en Milieu'. Bodemparameters zoals het gehalte aan kalk, organische stof en klei zijn bepaald door TAUW Infraconsult tedeventer.de kationadsorptiecapaciteit endekationenbezetting alsmede de chemische samenstelling van het bodemvocht zijn bepaald bij DLO Staring Centrum te Wageningen door W. Balkema en M.M.T. Meulenbrugge. Tevens heeft de bewerking van data (door J.C.H. Voogd) en de interpretatie en rapportage (door W. de Vries) hier plaatsgevonden.

SAMENVATTING Inoktober 1992zijn door de 'DienstWateren Milieu' vande provincie Zuid-Holland mengmonsters genomen van drie minerale lagen, i.e. cm-mv., cm-mv. en cm-mv., in zeven duinlocaties van deze provincie. In deze monsters zijn door TAUW Infraconsult de gehaltenaan kalk, organischestofen klei bepaald.door SC-DLO is de chemische samenstelling bepaald van het adsorptiecomplex (uitwisselbarekationen)enhet bodemvocht (ph en de concentraties aan Al, Fe, Mn, Ca, Mg, K, Na, NH 4, N0 3, S0 4 Cl en HC0 3 ) dat via centrifugeren werd verkregen. Doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de gevoeligheid van de duinlocaties voorbodemverzuring (opbasis van de chemische samenstelling vande vaste fase) en de mate waarin ze zijn verzuurd (op basis van de chemische bodemvochtsamenstelling). De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn: 1. Metuitzondering van de bovenste cm van een duinvallei in Meijendel zijn de kalkgehalten van de kalkhoudende locaties zodanig dat in de komende decennia geen ph-verandering te verwachten is. 2. De kationenuitwisselcapaciteit van de onderzochte monsters is heel laag met uitzondering van de locatie op Oostvoorne (Mildenburg), als gevolg van de zeer lage gehalten aan organische stof en lutum. Wel is de basenbezetting van de kalkloze duinlocaties (zelfs van sterk verzuurde duinlocatie als Strandvlakte Meijendel) relatief hoog ten opzichte van zure bosgronden. Door de lage CEC blijven de uitwisselbarebasenvoorraden echter laag,zodatin de komendedecennia hierin duidelijke veranderingen te verwachten zijn. 3. De ph is sterk gecorreleerd met de concentraties aan Al, Ca en HC0 3. Verder blijkt de Al-concentratie in het zure traject veel lager te zijn dan in zure bosgronden terwijl de Ca-concentratie veel hoger is. Dit wijst mogelijk op de bijdrage van schelpgruis aan de Ca-verwering inontkalkteduingronden. Hierdoor is de chemische samenstelling van verzuurde duingronden beduidend gunstiger voor de vegetatie dan in zure bosgronden. Zo zijn de Al-concentraties en Al/Ca ratio's vrijwel altijd beneden kritisch geachte ratio's voor de vegetatie. Deze conclusie kan echter beïnvloed zijn door het bemonsteringstijdstip wat invloed heeft op de concentraties in bodemvocht.

1 INLEIDING In het kader van het 'Project Integratie Milieumetingen', van de 'Dienst Water en Milieu' van de provincie Zuid-Holland, wordt onderzoek verricht naar de milieukwaliteit in de compartimenten, lucht, bodem, vegetatie, grondwater en oppervlaktewater. Voor 1992 is gekozen om onderzoek te doen in het duingebied van de provincie. Aan SC-DLO is in dit kader gevraagd onderzoek te verrichten naar parameters die een indicatie geven van de gevoeligheid voor, en de mate van verzuring in het compartiment bodem.belangrijke bodemparameters in dit verband zijn de gehalten aan kalk, uitwisselbare kationen en oxalaatextraheerbaar aluminium en ijzer. Deze bepalen in hoge mate de buffercapaciteit van de grond. Daarnaast geeft de bodemvochtsamenstelling een goede indruk van huidige mate van verzuring. Belangrijke bodemvochtparameters in dit verband zijn de gehalten aan sulfaat en nitraat (antropogene verzuring) versus bicarbonaat (natuurlijke verzuring)ende phen aluminium-concentratie (hoog in zure gronden) versus de calcium-concentratie (hoog in basische gronden). Daarnaast gevende concentraties aanammonium (NH 4 ) en nitraat (N0 3 ) eenindruk van demate vande N-aanrijking, waardoor eutrofiëring kan optreden. In dit kader is ook de fosfaat (H 2 P0 4 )-concentratie van belang die veelal afneemt bij lagere ph (geringere oplosbaarheid). In dit rapport worden resultaten van bovengenoemde parameters gegeven op basis van metingen van de bodem en bodemvochtsamenstelling van zeven duingronden in Zuid-Holland, diedaartoezijn bemonsterd door de 'Dienst Wateren Milieu'. Een soortgelijk onderzoek is door SC-DLO uitgevoerd in 4 locaties rond de kalkgrens bij Bergenin Noord-Holland. Hieroverzal ineen laterstadiumworden gerapporteerd. 11

2 MATERIALEN EN METHODEN 2.1 Locaties Door de Dienst Water en Milieu van de Provincie Zuid-Holland zijn zeven locaties geselecteerd. Vier hiervan zijn gelegen opde binnenduinrand en betreffen deels ontkalkte duingronden innoordwijk, Meijendel, Oostvoorne en Goeree.De overige drie locaties, die alle gelegen zijn temeijendel, zijn kalkhoudend en vormeneen traject loodrecht op de kust (zie tabel 1). Tabel 1 Standplaatsgegevens van de zeven onderzochte duinlocaties Locatie Terreintype Kalkrijkdom Vegetatie nr. plaats coördinaten 1 De Zilk Meijendel Meijendel Meijendel Meijendel Mildenburg 1 ' Westduinen 2) 9.35 / 49.350 2.90 / 42.240 2.5 / 42.212 3.93 / 41.540 4.5 / 41.225 5.0 / 43.225 51.5 / 425.035 Duinvlakte Duinvallei Duinhelling Duinvallei Strandvlakte Standvlakte Poel kalkloos kalkhoudend kalkhoudend kalkhoudend kalkloos kalkhoudend kalkloos zandzegge, duinriet gras gras gras loofbos loofbos gras 1} op Oostvoorne 2) op Goerree-Overflakkee 2.2 Bemonstering en analyses Op elke locatie zijn in het najaar van1992 (oktober) mengmonsters genomenvan drie minerale lagen,i.e. cm-mv., cm-mv.en cm-mv., op basis van steken. De kationuitwisselcapaciteit (CEC) enhet gehalte aan de uitwisselbare kationen H, Al, Fe, Mn, Ca,Mg, K en Na is bepaald volgens de ongebufferde zilverthioureum (AgTu) methode (Pleysierand Juo, 190). Bodemvochtisonttrokken middels een centrifugemethode. Om vocht tekunnen centrifugeren isaan elkekg grond 50 ml demi-watertoegevoegd.op basisvanhetgemeten gewichtsvochtgehalte is de hierdoor ontstane verdunning berekend (ca. 1,1 tot 2,3) waarmee de gemeten concentraties vervolgens zijn vermenigvuldigd. In het bodemvocht zijn de phende gehalten aan Al, Fe,Mn, Ca, Mg,K, Na bepaald met een atoomemissiespectrofotometer (ICP-AES)en die van NH 4, N0 3, S0 4 encl met een Flow Injection Analyser (FIA). HC0 3 is berekend op basis van het verschil tussen de kat- en anionen concentraties (alleen als ph > 4,5). 13

3 RESULTATEN 3.1 Bodemsamenstelling Kalkgehalten Informatie overdekalkgehalten vandeonderzochte locaties isgegevenin aanhangsel 1. In het algemeen varieert het kalkgehalte in de drie kalkhoudende locaties bij Meijendel tussen de 1 en 3% met uitzondering van een gehalte van 0,3% in de bovengrond (cm-mv.)vanlocatie (zie aanhangsel 1). Ditwordtindeliteratuur aangemerkt als een kritisch kalkgehalte, waarbij veelal geen sprake meer is van evenwicht, zodat een duidelijk merkbare ph-daling kan optreden (Klijn, 191; Rozema et al., 195).In de locatie bij Mildenburg liggen de waarden wat hoger (3- %). Een indruk van de tijdsduur die nodig is om de aanwezige hoeveelheid kalk op te lossen is gegeven in tabel 2. Tabel 2 Berekende tijdsduur voor ontkalking van de vier kalkhoudende duinlocaties Diepte (cm) Ontkalkingstijdsduur (jr) in locatie 0-0 115 405 5 195 50 30 1 215 355 5 230 45 0 De waarden in tabel 2zijn berekend door de aanwezige kalkvoorraad (in eq.m" 2 ) te delen door een gemiddelde ontkalkingssnelheid van 1,0 eq.m" 2 jr" 1 (De Vries en Breeuwsma, 19). De kalkvoorraad inelke laagisberekend door vermenigvuldiging van het kalkgehalte (1% kalk is 0,2 eq.kg" 1 ) met de dichtheid (kg.m 3 ) en dikte (m) van de laag (zie aanhangsel 1). Zoalsuit tabel 2 blijkt zijn met uitzondering van de bovengrond ( cm)vanlocatie en in mindere mate van locatie (beide in Meijendel), op relatief korte termijn nauwelijks ph-veranderingen in de kalkhoudende locaties te verwachten. Zo zalhet in allelocaties naarverwachting nog minimaal 0 jaar duren alvorens een laag van 30 cm is ontkalkt. Kationuitwisselcapaciteit en kationenbezetting In tabel 13 van aanhangsel 2 is de CEC- en kationenbezetting van de 21onderzochte monsters gegeven. De CEC- en Ca-bezetting van kalkrijke gronden is daarbij gecorrigeerd, omdat zilver in deze gronden ook Ca oplost uit calciet en vervolgens neerslaat als zilvercarbonaat. 15

De CEC is in het algemeen erg laag (zie tabel 3). De hoogste waarde voor kalkrijke gronden is niet zo zeer een gevolg van de hogere ph, maar omdat één kalkrijke locatie () tot op grote diepte zeer rijk is aan organisch koolstof en derhalve een hoge CEC heeft (zie tabel 13 van aanhangsel 2). De kationenbezetting van de grondmonsters hangt sterk af van de ph (tabel 3). In kalkloze gronden komt relatief veel H, Al en Fe aan het adsorptiecomplex voor, terwijl kalkrijke gronden vrijwel uitsluitend met Ca zijn bezet. Wat opvalt is echter de relatief hoge basenbezetting in het zure ph-traject. In bosgronden is de basenbezetting in dit traject veelal lager dan % (Kleijn et al., 199). Tabel 3 Gemiddelde kationuitwisselcapaciteit en kationenbezetting van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject ph-traject N CEC (meq.kg 1 ) Kationenbezetting (%) H Al Fe 1 ' Basen <4,5 4,5-,0 >,0 5 4 12 23 15 33 30 1 0 3 15 0 9 4 0 25 5 0 ' inclusief een zeer geringe hoeveelheid Mn 2) kalkrijke gronden. In deze gronden bestaat de basenbezetting grotendeels uit Ca (ca. 0%) In kalkrijke gronden is de basen bezetting altijd 0%, onafhankelijk van de diepte (zie aanhangsel 2). In kalkloze gronden neemt de basenbezetting vooral toe beneden 30 cm-mv. (tabel 4). Tegelijk neemt de bezetting met H, Al en Fe sterk af. Tabel 4 Gemiddelde kationbezettingen van de drie kalkloze duinlocaties als functie van de diepte Laagdiepte (cm) Kationenbezetting (%) H Al Fe 1 ' Basen 33 2 13 23 3 5 3 30 2 1 ' inclusief een geringe hoeveelheid Mn Analoog aan de kalkrijke gronden kan voor de kalkloze gronden een schatting gemaakt worden van de tijdsduur van buffering door kationenuitwisseling door de netto zuurbelasting van het bodemsysteem te delen door de uitwisselbare basenvoorraad. De uitwisselbare basenvoorraad in deze gronden (die berekend is door de CEC te vermenigvuldigen met de basenbezetting, de dichtheid en de dikte van elke laag) is gegeven in tabel 5. Een schatting van de netto zuurbelasting is minder eenvoudig. Op basis van depositiegegevens aan de kust komen De Vries et al. (1993) tot een schatting voor de potentiële zuurproduktie van ca. 3 keq.ha^.jr" 1. Een deel hiervan zal echter worden 1

geneutraliseerd door nettostikstofvastlegging en doorverwering,diein dezegronden, waar vaak schelpgruis in aanwezig is, relatief hoog kan zijn. Tabel 5 De uitwisselbare basenvoorraad in de drie kalkloze duinlocaties Diepte (cm) Basenvoorraad (keq.ha 1 ) in locatie 1 0-0 1,5 2,5 24 24 1 1 59 19 1 45 2 Uitgaande van een netto zuurbelasting van ca. 1 à 2 keq.ha^.jr" 1 zalde tijdsduur (in jaren) waarop deze voorraad opraakt ca. 0,5 à 1 maal de waarde in tabel 5 zijn. Dit is binnen een afzienbare tijd en derhalve zijn in deze systemen op middellange termijn nog zeker ph-veranderingen te verwachten, tenzij het niveau van atmosferische depositie sterk daalt. 3.2 Bodemvochtsamenstelling Ion-concentraties De chemische samenstelling van het bodemvocht van de 21 onderzochte grondmonsters is gegeven in aanhangsel 3. Alle concentraties zijn gegeven nadat gecorrigeerd is voor heteffect van verdunning (zie par. 2.2). Van vier monsters was voldoende vocht aanwezig zodat hierin ook concentraties zijn gemeten zonder 50 ml vocht aan een kg grond toe te voegen. Een vergelijking van de gemeten concentraties indeonverdunde grondmonsters en de (voorverdunning) gecorrigeerde concentraties in de verdunde grondmonsters bleek veelal redelijk (figuur 1)hoewel bij S0 4 de correctie tot te hoge concentraties lijkt te leiden. Uittabel blijkt dat de chemische samenstelling van het bodemvocht eveneens sterk afhangt vande phvan de grond. Dit geldtmet namevoor Al,Caen HC0 3 (correlatie coëfficiënten met de ph van respectievelijk -0,5, 0,3 en 0,1) en in mindere mate voor H 2 P0 4 (r is 0,34) die veel hoger is in kalkrijke gronden (beter oplosbaar). De relatief hoge N0 3 -concentratie in het ph-traject beneden 4,5 is het gevolg van de hoge N0 3 -concentraties bij locatie (strandvlakte Meijendel), die mogelijk samenhangen met een relatief hoge N-belasting. Tussen ph en N0 3 -concentratie is in elk geval geen correlatie ( r is 1). 1

3 4 onverdunde concentratie (mcq.i ] onverdunde concentratie (meq.j 1 ) Figuur 1 De relatie tussen de (voor verdunning) gecorrigeerde concentraties in verdunde grondmonsters en gemeten concentraties in onverdunde grondmonsters voor Ca en Na (A) en voor S0 4 en Cl (B) Tabel Gemiddelde concentraties van de belangrijkste ionen in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject ph-traject N Concentratie (meq. I" 1 ) Al Ca HC0 3 so 4 N0 3 H 2 P0 4 <4,5 (3.9) 1 ) 4,5-,0 (5,0) >,0 (,) 5 4 12 0, 0,22 4 0,9 0,9 4, 0 0,3 3,4 0,4 1,13 0,9 0, 0,19 0,5 2 1 0, 1 Tussen haakjes staat de gemiddelde ph-waardc in dit traject Vergelijking van de Al- en Ca-concentratie in het zure ph-traject (ph < 4,5) met die van in zure bosgronden (bv. Kleijn et al., 199) laat zien dat enerzijds de Al concentratie in duingronden veel lager is, terwijl anderzijds de Ca concentratie veel hoger is. Dit wijst op een sterkere verwering van Ca uit kalkfragmenten en/of een hogere Ca-toevoer uit de lucht. Zoals uit tabel blijkt is er alleen voor Al en H 2 P0 4 sprake van een duidelijk verloop (toename, respectievelijk afname) met de diepte. De S0 4 -concentratie is redelijk constant terwijl de concentraties aan Ca, HC0 3 en N0 3 eerst iets afnemen en vervolgens weer iets toenemen. Overigens is het aantal monsters te gering om hierover stellige conclusies te kunnen trekken. 1

Tabel Gemiddelde concentraties van de belangrijkste ionen in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van de diepte Laagdiepte (cm) Concentratie (meq A1 J > Ca I" 1 ) HC0 3 so 4 NO3 H 2 P0 4 0,13 0, 2,95 2,59 2,9 2,19 2,02 2, 1,04 1,00 0,9 0, 0,44 0,0 0,19 5 3 11 Gemiddelde Al concentraties in de drie kalkloze locaties zijn respectievelijk, 0,24 en 0,30 meq.l' 1 ' Ionratio 's In tabel zijn een aantal relevante ionratio's gegeven als functie van de ph. Tabel Gemiddelde relevante ionratio's in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van het ph-traject ph-traject N Ionratio 1 ' HC0 3 Al S0 4 NH 4 Al NH 4 S0 4 +N0 3 S0 4 +N0 3 N0 3 N0 3 Ca K <4,5 4,5-,0 >,0 5 4 12 0 0,53 2,41 0,11 0,1 2 1,19 5,5 1,23 0,34 0,50 0,49 0,12 0, 1 0,51 1,04 0,4 11 Met uitzondering van de Al/Ca molratio betreffen het uitsluitend equivalentratio's De HC0 3 /(S0 4 +N0 3 )-ratiogeeft informatie over de bijdrage vannatuurlijke (HC0 3 ) en antropogene (S0 4 + N0 3 )-bronnen aan de bodem verzuring. In zure gronden (ph < 4,5) is zure depositie de belangrijkste bron van verzuring (C0 2 dissocieert dan niet meer tot HC0 3 ) terwijl in kalkrijke gronden de dissociatie van C0 2 juist de belangrijkste oorzaak isvan de verzuring, i.e. deontkalking (zie tabel ). Ditblijkt ook uit de hoge correlatie tussen Ca en HC0 3 (r is 0,9). De Al/(S0 4 +N0 3 )-ratio geeft informatie over de bijdrage van Al aan de buffering van de externe zuurtoevoer. Deze ratio neemt juist sterk af met toenemende ph. In kalkrijke gronden treedt vrijwel in het geheel geen Al-mobilisatie op (zie tabel ). De S0 4 /N0 3 -ratio geeft informatie overde relatieve bijdrage van zwavel en stikstof aan de antropogene verzuring. De relatie van deze ratio met de ph is gering. Wel blijkt de bijdrage van S0 4 aan de verzuring groter dan die van N0 3 (zie tabel ). Overigens moet wel rekening gehouden worden met S0 4 input vanuit zee die niet verzurend werkt (gecompenseerd door basen). Die bijdrage is gemiddeld waarschijnlijk ca. 15% uitgaande van een gemiddelde S0 4 /Cl-ratio van 0,1 in zeewater en van 0,1 (gemeten) in bodemvocht. 19

De NH 4 /N0 3 -ratio geeft informatie over de nitrificatiesnelheid in duingronden. Uitgaande van een geremde nitrificatie bij lage ph is een afname van deze ratio bij lagere ph te verwachten, maar dit blijkt nauwelijks het geval te zijn (zie tabel ). De Al/Ca en NH 4 /K-ratio zijn beide relevante parameters in verband met mogelijke effecten op de duin vegetatie. Hoge ratio's wijzen op een verstoorde ionenbalans waardoor o.a. de opname van basische kationen kan worden geremd (Houdijk, 1990). Voor beide parameters geldt dat de waarden laag zijn ten opzichte van bossen; ook in het zure ph-traject. Waarden blijven ver onder de kritische waarden die voor bossen zijn afgeleid, te weten 1 en 5 voor respectievelijk de Al/Ca- en NH 4 /K-ratio (De Vries, 1991). Het verloop van de verschillende ionenratio's met de diepte (tabel 9) wijst op een duidelijke toenemende Al-mobilisatie [toename A1/(S0 4 +N0 3 )- en Al/Ca-ratio] en nitrificatie (afname NH 4 /N0 3 -ratio) met de diepte. Tabel 9 Gemiddelde relevante ionratio's in het bodemvocht van de zeven duinlocaties als functie van de diepte Laagdiepte (cm) Ionratio 1 ' HC0 3 Al 2) S0 4 NH 4 Al 3) NH 4 SO4+NO3 S0 4 +N0 3 N0 3 N0 3 Ca K 1,32 1,52 1,59 3 0, 1,15 2,22 1,32 0,3 0,4 0,29 2 0,4 0,3 0,5 1 ' Met uitzondering van de Al/Ca-molratio betreffen het uitsluitend equivalent ratio's 2) Gemiddelde Al/(S0 4 +N0 3 )-ratio's in de drie kalkloze locaties zijn respectievelijk 5, 0,15 en 0, ' V Gemiddelde Al/Ca-ratio's in de drie kalkloze locaties zijn respectievelijk 4, 0,15 en 0,19

4 CONCLUSIES De belangrijkste conclusies van dit onderzoek zijn: 1. Met uitzondering van de bovenste cm van een duinvallei in Meijendel zijn de kalkgehalten van dekalkhoudende locaties zodanig dat in de komende decennia geen ph-verandering te verwachten is. 2. De kationenuitwisselcapaciteit van de onderzochte monsters is heel laag met uitzondering van de locatie op Oostvoorne (Mildenburg), als gevolg van de zeer lage gehalten aan organische stof en lutum. Wel is de basenbezetting van de kalkloze duinlocaties (zelfs van sterk verzuurde duinlocatie als Strandvlakte Meijendel) relatief hoog ten opzichte van zure bosgronden. Door de lage CEC blijven de uitwisselbarebasenvoorraden echter laag,zodatin de komendedecennia hierin duidelijke veranderingen te verwachten zijn. 3. De ph is sterk gecorreleerd met de concentraties aan Al, Ca en HC0 3. Verder blijkt de Al-concentratie in het zure traject veel lager te zijn dan in zure bosgronden terwijl de Ca-concentratie veel hoger is.ditwijst mogelijk de bijdrage van schelpgruis aan de Ca-verwering in ontkalkte duingronden. Hierdoor is de chemische samenstelling van verzuurde duingronden beduidend gunstiger voor devegetatie danin zure bosgronden. Zozijn de Al concentratiesen Al/Ca-ratio's vrijwel altijd beneden kritisch geachte ratio's voor de vegetatie. Deze conclusie kan echter beïnvloed zijn door het bemonsteringstijdstip wat invloed heeft opde concentraties in bodemvocht. 21

LITERATUUR BREEUWSMA, A., J.H.M. WÖSTEN, J.J. VLEESHOUWER, A.M. VAN SLOBBE and J. BOUMA, 19. 'Derivation of land qualities to assess environmental problems from soil surveys'. Soil Sei. Soc. Am. J. 50: 1-190. HELLING, CS., G. CHESTERS and R.B. COREY, 194. 'Contribution of organic matter and clay to soil cation exchange capacity as affected by the ph of the saturating solution'. Soil Sei. Soc. Am. J. 2: 51-5. HOEKSTRA, C. en J.N.B. POELMAN, 192. Dichtheid van gronden gemeten aan de meest voorkomende bodemeenheden in Nederland. Wageningen, Stichting voor Bodemkartering, Rapport nr. 152, 4 pp. HOUDIJK, A.L.M.F., 1990. Effecten van zwavel en stikstof depositie op bosenheidevegetaties. Nijmegen, Katholieke Universiteit, Vakgroep Aquatische Oecologie en Biologie, 124 pp. KLEUN, CE., G. ZUIDEMA en W. DE VRIES, 199. De indirecte effecten van atmosferische depositie op de vitaliteit van Nederlandse bossen. 2. Depositie, bodemeigenschappen en bodemvochtsamenstelling van acht Douglas opstanden. Wageningen, Stichting voor Bodemkartering, Rapport 50, 9 pp. KLDN, J., 191. Nederlandse kustduinen. Geomorfologie en bodems. Wageningen, PUDOC, 1 pp. PLEYSIER, J.L. and A.S.R. Juo, 190. 'A single-extraction method using Silverthiourea for measuring exchangeable cations and effective CEC in soils with variable charges'. Soil Science 129: 5-211. ROZEMA, J., P. LAAN, R. BROEKMAN, W.H.O. ERNST and C.A.J. APPELO, 195. 'On the lime transition and decalcification in the coastal dunes of the province of North Holland and the island of Schiermonnikoog'. Acta. Bot. Neerl. 34(4): 393-411. VRIES, W. DE, 1991. Methodologies for the assessment and mapping of critical loads and the impact of abatement strategies on forest soils. Wageningen, DLO Winand Staring Centre, Report 4, 9 pp. VRIES, W. DE and A. BREEUWSMA, 19. 'Relative importance of natural and anthropogenic proton sources in soils in the Netherlands'. Water Air and Soil Poll. 2: 13-. 23

NIET-GEPUBLICEERDE BRONNEN HOUBA, V.J.G., 19. Enige kanttekeningen bij de bepaling van de CEC. Wageningen, Landbouwuniversiteit, Interne notitie. VRIES, W. DE, J. KLUN and J. KROS, 1993. 'Simulation of the long-term impact of atmospheric deposition on dune ecosystems in the Netherlands'. Journal of Applied Ecology (in druk). 24

AANHANGSEL 1 Bodemkenmerken van de zeven duinlocaties De belangrijkste bodemkenmerken, te weten de gehalten aan kalk, lutum en organisch koolstof zijn bepaald bij TAUW Infraconsult te Deventer. Resultaten hiervan zijn gegeven in tabel. De bijbehorende dichtheid is geschat op basis van het organische koolstof-gehalte (C ) volgens (Hoekstra en Poelman, 192): 00, ^ als C n_^ ore > 0,5% org 0,4 + 50 C, org 00 0,02 + C, org als C < 0,5% g Tabel Bodekenmerken van de zeven duinlocaties Locatie laag (cm) Kalk (%) Lutum (%) Organische Koolstof (*) Dichtheid (kg.m- 3 ) 1 1 1 0,3 1, 2,9 2, 3,0 2,9 1,0 1, 2,2 2,9 4,,0 0,5 0,5 0,5 1,1 1,1 1,1 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 1,9 1,9 1,9 1, 1, 1, 1,3 1,3 1,3 0,32 0,1 0,2 0,33 0, 0,3 0,23 0,24 0,31 2,95 1,13 0,1 4,5 3,03 2,2 1,53 0,4 0,44 1590 130 140 1540 1590 1 1540 1 1 1590 140 140 1 0 10 1250 13 130 150 150 25

AANHANSEL 2 De CEC en kationenbezetting van de zeven duinlocaties Het oplossen van calciet is een algemeen probleem bij de CEC-bepaling in kalkrijke gronden (Houba, 19).Omdat hiervan, mede op grond van de relatief hoge CEC van kalkrijke gronden, het vermoeden bestond is de schijnbare CEC- en Ca-bezetting van puur calciet bepaald (tabel 11). Hieruit blijkt dat (1) de schijnbare CEC (Ag-verbruik) en Ca-bezetting (Ca-mobilisatie) per kg vrijwel omgekeerd evenredig is aan de hoeveelheid calciet die wordt ingewogen en (2) de Ca-mobilisatie ca. 2 maal zo hoog is als het Ag-verbruik. Tabel 11 Het zilververbruik (CEC) en de Ca-mobilisatie (Ca-bezetting) van puur calciet als functie van de ingewogen hoeveelheid Ingewogen hoeveelheid (gr) 5 9 0, 0,40 0,5 0,95 1,24 1,54 2,0 Zilververbruik (CEC) (meq.kg 1 ) 223 115 32 313 1 133 Ca-mobilisatie (Ca-bezetting) (meq.kg" 1 ) 424 2402 3 51 312 51»> 19 124 5 ' mogelijk een meetfout Uit de eerste conclusie volgt dathet totale Ag-verbruik vrijwel onafhankelijk is van de hoeveelheid ingewogen calciet. Dit is geïllustreerd in figuur 2. Regressie-analyse leverde de volgende relatie tussen Ag-verbruik (Ag in aeq) en ingewogen hoeveelheid calciet (CaC0 3 in gram): Ag - 1 + CaC0 3 (R^ = 0,5) ( 2 ) Bovenstaande formule is gebruikt om de verwachte overschatting van de CEC van kalkrijke gronden te schatten. De ingewogen hoeveelheid calciet is bepaald door vermenigvuldiging van de ingewogen hoeveelheid grond met het calcietgehalte. Uitgaande van een gemiddeld Ag-verbruik van 125 J.eq bij aanwezigheid van kalk in het monster en vaneen ingewogen hoeveelheid grond variërend van 1 tot 5gram wordt er een overschatting van de CEC gemaakt variërend van 25 tot 125 meq.kg" 1. Dit uiteraard onder deaanname datkalk in grond even snel oplost onder invloed vanagtu als puur calciet. 2

gecorrigeerde CEC (meq.kg 1 ) 0 150 berekende CEC (meq.kg 1 ) Figuur 2 Het zilver verbruik (de schijnbare CEC) van calciet als functie van de ingewogen hoeveelheid calciet In tabel 12 is de gemeten en gecorrigeerde CEC van alle monsters gegeven. Tevens is in deze tabel een berekende CEC gegeven op basis van een relatie met het gewichtspercentage aan organisch koolstof (C), lutum (L) en ph volgens (Helling et al., 194; Breeuwsma et al, 19): CEC L + ph.,5 2,25 C (3) Een overzicht van de gebruikte gegevens voor het percentage kalk, organisch koolstof en lutum (Bron: TAUW Infraconsult) en voor de ph is gegeven in aanhangsel 1. De gecorrigeerde CEC, CEC cor, blijkt sterk gerelateerd aan de berekende CEC, CEC ier, volgens (zie fig. 3): CEC 9, +1,2 CEC ber (Kdj = 0,9) (4) 2

Tabel 12 Gemeten, gecorrigeerde en berekende CEC waarden voor de zeven duinlocaties Locatie Laag (cm) CEC (meq.kg 1 ) gemeten kalk 11 gecorrigeerd berekend 1 1 1 21 21 21,4 5,5 3,40 9,1 2,03 22, 52,19 25,00 24,01 2, 1,4 1,11 53,2 29,1,49 290,5 212,9 1 2,93 12,4,09 0 0 0 3,25 30,1 2, 4,54 29,45 24,02 30,5 21,9 22,1 0 0 0 13,0 9,95 9 0 0 0,4 5,5 3,40 33,5-3,15-3,90 5,5-4,45-1 -3,92-5,15 -,05 53,2 29,1,49 153,9 113,4 90 2,93 12,4,09,2 5,45 4,2 22,40,49,95 19,1,2,54,45 4,1 4,1 54,02 2,55 22,0 133,2 91,5 0,5 3,01 1, 15,91 x) betreft de geschatte CEC van de aanwezige kalk in het grondmonster Ag-veibruik (ueq) 1501 0.00 0.50 1.00 1.50 2.00 ingewogen calciet (g) Figuur 3 De relatie tussen de gecorrigeerde en berekende CEC van de 21 grondmonsters 29

Bij lage CEC levert de gecorrigeerde CEC waarschijnlijk een te lage waarde. Uit tabel 12 blijkt dat de berekende CEC van kalkrijke gronden veel beter overeenkomt met de gecorrigeerde waarden dan de orgineel gemeten waarden. Soms is de geschatte correctie duidelijk te groot waardoor zelfs negatieve gecorrigeerde CEC waarden ontstaan (zie tabel 12 en figuur 3). Derhalve is voor kalkrijke gronden uitgegaan van de berekende CEC terwijl voor kalkloze gronden de gemeten waarde is gebruikt. De Ca-bezetting is vervolgens berekend volgens: Ca = CEC - H - Al- Fe - Mn - Mg - K - Na (4) Resultaten voor de aldus bepaalde CEC en kationenbezetting zijn gegeven in tabel 13. In het algemeen blijkt de (berekende) CEC heel laag (<40 meq kg" 1 ) te zijn als gevolg van het geringe gehalte aan organisch (kool)stof en lutum. De enige uitzondering is locatie die veel rijker is aan organisch koolstof tot op grote diepte (zie ook tabel 13). Tabel 13 CEC en kationenbezetting van de zeven duinlocaties Loca- 4-ïn tie Laag (cm) CEC (meq. kg 1 ) Kationenbezetting (%) H Al Fe Mn Ca Mg Na K basen i i i, 5, 4,3 22,4,5,5 19,2,3,5,5 4,2 4,2 53, 29,2,5 133,3 91, 0, 2,9 12,,1 34,3 24,4 3, 30,1 22, 24, 22, 15, 34,4 4,4 1,0 3,5 4, 19,0 2, 13,0,9 1,9 0,2,3 12,5,,5 4, 2,1 0, 3,5 1, 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,4 0,2 1,4 0,1 0,1 0,1 0, 0, 0,5,,1,1,4 4, 3,4,1,,,3 1,1 9,4 25, 13, 13,0, 91,5 91,2 31, 31,5 53,4,,0 15,4 24,,3, 15,,1,2,5, 13,2,3 3, 3,2 9,3,2,4, 9,0 1 1,3 1, 1,9 2,9 3, 5,2 2, 4, 2, 1, 4,3 4, 1,2 1,3 1,4 0,4 0, 0, 2,0 2,1 2,1 3, 3,5 4,0 5,9 3,2 2, 4,3,3 5,3 5,4 9, 12, 2, 2,0 1,9 1,4 0, 0, 3, 2,9 2,9 23, 23, 9,4 99,9 99, 99,9 99,9 99,9 99, 99, 35,, 19,4 99,9 99,9 4,0 45,5,5 Naast informatie over de CEC en kationenbezetting van de onderzochte duinlocaties is een belangrijke conclusie van dit deelonderzoek dat de CEC van kalkrijke gronden, bepaald met zilverthioureum, wordt overschat door het in oplossing gaan van Ca uit calciet en het daarop neerslaan van zilver. Op basis van de hoeveelheid kalk in het grondmonster kan hiervoor worden gecorrigeerd, maar een schatting van de CEC op basis van het organische stof en lutumgehalte lijkt betrouwbaarder. 30

AANHANGSEL 3 De bodemvochtsamenstelling van de zeven duinlocaties Locatie 1 1 1 laag (cm) ph 4,35 4,40 5,32,45,1,5,39,5,1,5,,13 3,59 3,2 3,4,21,52,40 4,1 5,00 5, Concentraties (meq.l' 1 ) Si 0, 1,42 1,23 1,0 0, 0,44 1,1 1,9 1,3 1,54 1,02 2,4 1,42 1,4 1,55 0,90 0, 0,3 1,05 1,2 2,43 K 0 0 0,4 0,15 3 0,59 0,22 0, 0,1 0 0,12 0,31 0, 0,23 0,3 5 0, 0,1 0,13 Na 0,2 1,02 0,4 1,0 1,2 2,4 3,42 3,04 1, 1,31 1,3 1,43 0,1 1,0 1,23 0,39 0,42 0,4 1,2 1,43 1,31 Ca 0,34 0,3 0,2 2,43 3,30 3,93,2 4, 3,3 3, 3,5 4,49 1,3 1,22 1, 3, 3, 4, 0,95 1,03 1,11 Mg 0,31 0,3 0,25 0,2 0,44 0,53 1,51 0,9 0,59 0, 0,23 0,91 0, 0,5 0,3 0,51 0,3 0,43 0,5 0,45 0,43 Al 0 4 0,13 0 0 0,1 0,11 2 0 0 0,1 0,39 0,39 0 0 0 0,2 0,3 Fe 5 0,13 0,31 0,2 0,4 0,19 0,19 0,31 0,2 0,21 0, 0,21 4 4 4 2 0,13 0,2 0,59 NH 4 9 0,15 0, 0,31 0,15 0,12 0,1 5 4 0,12 5 3 2 1 0,15 0,19 0,11 Cl 0, 1,00 0, 1,49 2,00 2,9 3,22 2,52 1,5 1,09 1,2 1,3 1,34 1,22 1,4 0,4 0,9 0, 1,0 1,49 1,32 N0 3 9 0, 0,1 1,2 0,92 1,23 0,21 0, 0,22 1,33 0,94 0, 1,33 0,0 1,33 0 0,25 0,3 so 4 0,2 0,95 0, 1,02 0,9 0,99 2,1 1,45 0,5 0,9 0, 0, 0,4 0,2 0, 0,43 0, 0,4 1,30 1,25 1, H 2 PO 3 3 0 0,22 2 0, 0,19 0, 0,21 5 1 2 0 0 4 1 1 3 1 1 4HCO3 0 0 0,4 2,30 2,0 3,42,2 4,5 3,05 3,9 3,19 4,25 0 0 0 2,11 2,2 2,4 0,32 0,4 1,30 31