CAT B1.1.3 0708 / Cursusafhankelijke toets



Vergelijkbare documenten
CAT / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets Metabole systemen cursus

CATB / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets B Ouder worden prof. dr. M.W. Ribbe / Drs. A.A. Meiboom

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets. Oefentoets-1

Stelling: Een belangrijk gevolg van disfunctioneel endotheel is contractiliteit van het proximale deel van de spiraal arteriën. a.juist b.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Tentamen B. 24 december Overzicht. Instructies. Thema 1.2: Stoornissen in het milieu interieur. Tentamencoördinator Dr. J. van der Steen.

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Inhoudsmaten. Verkennen. Uitleg. Opgave 1. Dit is een kubus met ribben van 1 m lengte. Hoeveel bedraagt de inhoud ervan?

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

CAT / Cursusafhankelijke toets

Handleiding voor het maken van Papierarchitectuur, PA.

Wat kun je met prestatieindicatoren?

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Route H. Deze route start achter de grote volière.

CAT / Cursusafhankelijke toets

JOB-monitor 2014 Vragenlijst

Opdrachten bij hoofdstuk 3

De route van de Bush start bij de ingang. Je kunt onderstaand kaartje gebruiken. Begin bij nr 1.

5 Straling en gezondheid

j. géén relatie: 4 en 5 zijn geen geordende paren (ook geen geordende ééntallen).

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Het maakt bij een lamp niet uit vanaf welke kant de stroom komt, dus als je de spanningsbron omdraait brandt de lamp ook.

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Niet waar: Ook glanzende oppervlakken zoals een glimmende auto kunnen als spiegel gebruikt worden.

Adiameris. Beleggingsstrategie

CATB / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Tentamen. 14 oktober Overzicht. Instructies. Thema 4.1: Afwijkingen van houdings- en bewegingssysteem. Themacoördinator Dr. G.J.

CAT / Cursusafhankelijke toets

K4 Menselijk lichaam. Uitwerkingen basisboek. Gezond sporten havo K4.1 INTRODUCTIE. = 11,1 m/s 3,6 F w,l = k v 2 = 0,23 11,1 2 = 28 N.

= 152 W. De warmtestroom door de plaat

Ajodakt. Rekenen. Cijferen. Cijferen groep 6. Colofon. Optellen, a rekken en vermenigvuldigen. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen.

B Ontwikkeling en ziekteleer prof. dr. W.J. Mooi / mw. dr. A.M. van Furth

CAT B / Cursusafhankelijke toets

9 Sport en verkeer. Uitwerkingen basisboek. Arbeid, energie en vermogen vwo 9.1 INTRODUCTIE. = g 9,8 0, ENERGIE VOOR BEWEGEN

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Opgave 1 Je ziet hier twee driehoeken op een cm-rooster. Beide driehoeken zijn omgeven door eenzelfde

Ajodakt. Rekenen. Breuken. Breuken groep 8. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 8

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Bijlage 1 - Technisch Reglement SVAR 2015

K2 Technische automatisering

Hoe komt het dat elk organisme bepaalde kenmerken heeft? Waar ligt de informatie voor alle erfelijke kenmerken in elk organisme opgesla gen?.

hormoonstelsel zenuwstelsel 1 groeien 2 arm bewegen 3 voortplantingscellen maken 4 reageren op geluid 5 snelheid van de stofwisseling

Terrasverwarmer met RTS

Cursuscoördinator drs. Kitty Heins / vicecuco: dr. Mariet Elting Oefentoets: 56 MC-vragen MET antwoorden (de toets zal uit 50 vragen bestaan)

Van woord tot tekst. Antwoordformulier Bij het onderdeel Argumenteren

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Algemene voorwaarden bij een accreditatieaanvraag van bij- of nascholing (januari 2013)

Inhoud eindtoets. Eindtoets. Opgaven. Terugkoppeling. Antwoorden op de vragen. Context van informatica

Tentamen C 10 december 2004

Medicatie HOOFDSTUK. Bloeddrukcontrole

CAT / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets + antwoorden CAT Het verhaal van de patiënt De vragen EEN tot en met ZES zijn gebaseerd op onderstaande casus:

Om welke reden heeft een kwak relatief grote ogen?

8. Chemisch evenwicht

Wiskunde voor 3 havo. deel 1. Versie Samensteller

Lucht in je longen. Streep de foute woorden door. Hoe komt lucht in je longen? Zet een cirkel om de dieren met longen.

WERKBLAD. Lessenserie CBS & EduGIS voor havo/vwo bovenbouw. weblink: hvb

b a. m. pectoralis major b. m. teres minor c. m. teres major d. m.pectoralis minor.

De route van de Ocean start in de Bush. Volg de bordjes naar de Ocean. De vragen staan in chronologische volgorde.

Auteur: Robert Westra isbn:

Wiskunde voor 3 havo. deel 2. Versie Samensteller

Google Earth-opdracht

Ajodakt. Rekenen. Cijferen Mix. Cijferen groep 7. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 7

Ajodakt. Rekenen. Grote getallen. Hoofdrekenen. Hoofdrekenen groep 8 Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Colofon. Zelfstandig werken

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Keuringsformulier Januari 2010

WOONHUISWAARDEMETER. Toelichting. 1 Algemeen

CAT B / Cursusafhankelijke toets voor Cohort 0607

Rapportage Enquête ondergrondse afvalinzameling Zaltbommel

INTERVIEWEN 1 SITUATIE

Oefentoets CAT / Homeostase

keuringsformulier levensverzekering - uitgebreid

CAT B / Cursusafhankelijke toets

a) Bedenk een nieuwe kop voor het artikel. c) Waarin geloofden de Egyptenaren? Je mag internet gebruiken. b) Waar ligt de stad Luxor?

Ontleden? Leuk! Inleiding. Opzet van deze lesbrief. Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op Niveau tweede fase

3 Materialen. Uitwerkingen basisboek. Eigenschappen en deeltjesmodellen VWO 3.1 INTRODUCTIE. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPTVERSIE Pagina 1 van 25

Welke van de volgende beweringen over de kromme snavel is of welke zijn juist voor jonge flamingo's? Maak het hokje met een juiste bewering zwart.

Wiskunde voor 2 vwo. Deel 1. Versie Samensteller

Werkkaarten GIGO 1184 Elektriciteit Set

Transcriptie:

Oefentoets CAT B1.1.3 0708 / Cursusfhnkelijke toets Cursus Cursusoörintor Cursus B1.1.3 Metole systemen Prof.r. G. Krl / r. W.J. vn er Lrse 1 U komt Kls, een ou-klsgenoot tegen. Hij is sins zijn stuie heel vk shor. Welke vn onerstne mogelijkheen is het meest nnemelijk?. er is een kns vn meer n 10% t Kls lrynxrinoom heeft. er is een kns vn meer n 10% t Kls een ngeoren fwijking vn e lrynx heeft. Kls heeft meer n 95% kns t hij zijn stem verkeer geruikt. Kls heeft meer n 95% kns t hij llergish is. 2 Brr, 4 jr ou, klinkt hyponsl. Tot e oorzken vn hyponsliteit ehoort. een te grote neusmnel. een enkelzijige honl-tresie. een krltje (orpus lienum) in e neus. een te weinig tief geruik vn het gehemelte tijens spreken. 3 Op e thorxfoto vn een ptiënt met kortemighei stt het ifrgm lg. Dit eel pst het este ij. longemfyseem. longfirose. enkelzijige ifrgm prese. stm 4 Longemfyseem gt gepr met verlies vn longweefsel, e elngrijkste oorzk rvn is roken. Wt verwht u te vinen ij een ptiënt met longemfyseem?. een te kleine thorx met een lge omplintie. een vergrote thorx met een normle omplintie. een normle thorx met een hoge omplintie. geen vn eze rie. 5 Op uw spreekuur vershijnt een ptiënt vn 56 jr met e klht hoesten. U twijfelt tussen e ignose pneumonie en e ignose COPD. Welke nmnese vrg kunt u het este stellen om één vn eie ignoses wrshijnlijker te mken?. ent u kortemig?. hoest u slijm op?. heeft u koorts?. ent u fgevllen? oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 1 vn 8

6 Bij een stm nvl is er ij usulttie meestl sprke vn. een piepen verleng expirium. een fwezig emgeruis. een piepen verleng inspirium. norml vesiulir emgeruis. 7 De ruk in het mielste geeelte vn e oesofgus is negtief tijens. ineming. rken. slikken. opening vn e onerste oesofgussfinter. 8 Op e thorxfoto vn een ptiënt stn e ifrgmt erg lg en lijken fgeplt (er is geen vrij luht in e pleurholte). Dit vershijnsel wijst op. stugge longen met een vergrote TLC. slppe longen met een hoge omplintie. longfirose. geen vn eze. 9 De meest voorkomene oorzk vn niet-riogene pijn op e orst is. oesofgusspsmen. oronir ishemie. gstro-oesofgele reflux. hyperventiltiesynroom. 10 De proutie vn speeksel. is essentieel voor e frk vn koolhyrten. wort gestimuleer oor e prsymphtius. vint groteneels plts tijens e gstrishe fse vn e seretie. wort voornmelijk gereguleer oor hormonen. 11 Dirree ten gevolge vn mlsorptie veroorzkt GEEN efiiëntie vn. vitmine A. vitmine C. vitmine D. vitmine K. 12 Het meest prominente symptoom vn gstro-oesofgele reflux is. pijn retrosternl ij eten. zuurrnen. regurgittie. pssgeklhten voor voesel. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 2 vn 8

13 De ph wort 24 uur op twee pltsen in e slokrm gemeten: respetievelijk 5 m proximl vn e onerste slokrmsfinter (ph A) en proximl vn e ovenste slokrmsfinter (ph B). Bij welke vn e volgene metingen is e ignose gstro-fryngele reflux juist?. ph A < 4 : 2.4% vn 24 uur; ph B < 4: 0.1 % vn 24 uur. ph A < 4 : 15 % vn 24 uur; ph B < 4: 0.1 % vn 24 uur. ph A < 4 : 9.2 % vn 24 uur; ph B < 4: 3.2 % vn 24 uur. ph A < 4 : 0.5 % vn 24 uur; ph B < 4: 3.1 % vn 24 uur. 14 De mte vn seretie oor epitheelellen in e trtus igestivus. is onfhnkelijk vn enoriene regultie. neemt toe ij lle vormen vn irree. neemt f ij verhooge prsympthishe tiviteit. wort epl oor e openingsfrequentie vn Cl - knlen. 15 De ph is lger in e nuhtere mg n in e gevule mg omt in e nuhtere mg. H + ionen niet oor eiwitten uit het voesel geuffer woren. geen iront wort geproueer. e somtosttine proutie lger is. e mgzuurseretie hoger is. 16 Conentrtie vn gl oor terugresorptie vn wter vint plts. in e utus heptius. in e glgng. in e glls. in lle rie e struturen. 17 Een vezelrijk ieet evorert e motiliteit vn het rmknl omt vezels. e plsmonentrtie motiline verhogen. e proutie vn muus stimuleren, wroor e smering veretert. wter vsthouen wroor e rmwn wort uitgerekt. in het olon woren omgezet in prouten ie e muos prikkelen. 18 Een stijging vn het plsmniveu vn holeystokinine (CCK) leit tot. een verhooge tonus vn e sfinter vn Oi. ontrtie vn e glls. verminere enzymseretie oor e pnres. verminere irontseretie oor e lever. 19 Bij ostrutie vn e glgng oor een steen treen eple vershijnselen op. Welk vershijnsel treet NIET op?. e ptiënt krijgt jeuk. e ptiënt kn iterish woren. het lklishe fosftse in het loe is verhoog. het mmonik in het loe is verhoog oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 3 vn 8

20 Een 60 jrige vrouw heeft lst vn misselijkhei, rken, gele ogen, onkere urine en emerkt grijze ontlsting. Wt is er n e hn?. steen in e glls. steen in e glgng. heptitis A. heptitis B. 21 Welk vn e volgene omponenten vn gl iruleert tussen unne rm en lever tijens e vertering (e zgn. enteroheptishe reirultie)?. iront. iliruine. holesterol. glzouten 22 Jp heeft stm en hij heeft vn zijn longrts het vies gekregen niet meer te roken. Hij heeft erg zijn est gen, mr het vlt hem zwr om niet te roken. Hij merkte ook niet eht t zijn stm miner erg wer in e eerste tij n stoppen-met-roken, en hij mist e gezellighei. Welke eterminnt vn gezon gerg speelt hier e entrle rol ls ftor ie het moeilijk mkt?. ttitue t..v. gezon gerg. soile invloeen. persoonlijke norm. ervren ontrole. 23 Pieter weet heel goe t je vn roken een grotere kns op longknker krijgt, en is vershillene keren gestopt met roken, mr kon t niet volhouen. Nu is hij net weer gestopt, en heeft niotine-kuwgom voor e moeilijke momenten. Hij gt proeren het nu lnger n een mn vol te houen. In welke fse vn gergsvernering is Pieter?. ontempltie. preprtie. tie. gergsehou. 24 Tot e funties vn e lever inzke e gluosehuishouing ehoort e. vorming vn gluose uit triglyerien tijens e sorptie fse. omzetting vn minozuren in gluose tijens e sorptie fse. frk vn glyogeen tot gluose tijens e postsorptie fse. opnme vn gluose uit e v. porte tijens e postsorptie fse. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 4 vn 8

25 Een huisrts wil e prevlentie vn ietes mellitus type 2 in zijn prktijk meten. Wt is e meest geshikte onerzoeksvorm?. in-vitro onerzoek. ohort onerzoek. experimenteel onerzoek. survey (trnsversl onerzoek). 26 Vn e rie typen ppille ie op e tong voorkomen. ezitten e ppille filiformes e meeste smkknoppen. kenmerken e ppille filiformes zih oor hun penstoelvorm. ezitten e ppille filiformes e minste smkknoppen. komen e ppille filiformes niet meer voor n het eerste levensjr. 27 Een o-ssistent rit zijn eerste week op e eerste hulp. Deze week ziet hij meerere ptiënten met enkellessures innenkomen, ie lleml vn het voetlvel fkomstig zijn. Bij zijn volgene o-shp ij orthopeie ziet hij tijens e poli ook voetllers met enkellessures innenkomen. De o-ssistent onlueert hieruit t je vn voetllen enkellessures krijgt. Dit is een vooreel vn. inutie. eutie. een gehte-experiment. geen vn ovenstne. 28 Ten nzien vn e iliruine ie vrijkomt ij e loefrk en geonjugeer moet woren voort het kn woren uitgesheien gelt t. e milt elngrijk is voor e proutie. e milt elngrijk is voor e onjugtie. e lever elngrijk is voor e onjugtie. e ongeonjugeere vorm vi e gl wort uitgesheien. 29 Energie wort in het lihm het meest effiiënt (Joule/grm) opgeslgen in. eiwit. koolhyrten. vet. RNA. 30 Surftnt wort gemkt oor. pneumoyten type II. pneumoyten type I. lveolir mrofgen. enotheel ellen. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 5 vn 8

31 Als gevolg vn een geroken neus ontstt in een eel vn e neus een veel grotere wrijving vn e luht. Wt is het gevolg voor e smenstelling vn het epitheel op ie plts?. er wort meer meerrijig trilhr epitheel gevorm. e hoeveelhei eenlgig kuish epitheel neemt toe. het epitheel vormt zih om tot meerlgig plveisel epitheel. het epitheel ter plekke wort eenlgig plt epitheel met trilhren. 32 Bij normle emhling is e lveolire ruk:. ltij negtief. ij inspirtie negtief en ij expirtie positief. ij inspirtie positief en ij expirtie negtief. ltij positief. 33 N een infetie met influenz virus heeft een ptiënt een verhooge kns op longontsteking omt. er miner lveolir mrofgen nwezig zijn. het influenz virus het trilhrepitheel infeteert. het influenz virus e T lymfoyten infeteert en oot. het influenz virus zih nestelt in e lymfeklieren vn e long. 34 Het respirtoir geeelte vn het emhlingssysteem wort gevorm oor. fosse nsles (regio respirtori), ronhioli terminles, ronhioli respirtorii, utuli lveolres, suli lveolres.. ronhioli terminles, ronhioli respirtorii, utuli lveolres, suli lveolres. suli lveolres. ronhioli respirtorii, utuli lveolres, suli lveolres. 35 Bij het proes vn onentrtie vn gl wort. een osmotishe griënt ngeleg in het epitheel vn e glls. voorl oor entroloulire heptoyten wter teruggeresoreer. oor epitheelellen vn e glls K en N ionen n e gl toegevoeg. tief wter teruggeresoreer oor e wn vn e glgng. 36 De huisrts legt uit t hij geen ntiiotium wil voorshrijven, wnt hij wil eerst whten op e uitslgen vn e llergietest en eelt it e ptiënt mee. De ptiënt moppert en protesteert, wnt hij wil zo snel mogelijk vn zijn klhten f. De rts legt e ptiënt uit t e rts het voor het zeggen heeft. De rts vershuift het gesprek. vn het proeurele niveu nr het reltionele niveu. vn het proeurele niveu nr het gevoelsniveu. vn het proeurele niveu nr het pternlistishe niveu. vn het reltionele niveu nr het gevoelsniveu. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 6 vn 8

37 Bij het juist interpreteren vn wrnemingen kunnen een ntl stoorzeners een rol spelen. Één rvn is het zogenme hlo-effet. Hierij. wort men mislei oor het uitstrlingseffet vn één of enkele (positieve) eigenshppen. shrijft men zijn eigen gevoelens toe n e ner. wort e interprettie gekleur oor het gevoel ij eerste kennismking. woren e negtieve eigenshppen vn e ner verrongen. 38 Gllig rken vn een zuigeling wijst op een. overproutie vn gl. fsluiting vn e pylorus. fsluiting vn e utus ystius. fsluiting vn het uoenum istl vn e ppil vn Vter. 39 Welke vn e onerstne vten is verntwoorelijk voor het ernstige loeverlies t kn voorkomen ij een zweer in e hterwn vn het proximle stuk vn het uoenum. e rteri hepti. e rteri gstrouoenlis. e ven porte. e rteri mesenteri superior. 40 De musulus sphinter ni externus. wort prsympthish geïnnerveer. wort sympthish geïnnnerveer. funtioneert volleig utonoom. wort geïnnerveer oor e nervus puenus. 41 De lever krijgt zijn grootste loenvoer vi. e ven porte. e rteri hepti. e ven hepti. e utus heptius. 42 In welk vn e volgene struturen woren nooit glsteentjes ngetroffen?. e utus holeohus. e utus heptius. e utus pnretius. e trunus oelius. 43 Als e lveolire zuurstofspnning 105 mmhg is, en e zuurstofspnning in e ven pulmonlis is 80 mmhg, n is it het gevolg vn. een lge iffusiepiteit vn e longen. slehte ventiltie oor verhooge ronhile weerstn. een septum efet. nemie. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 7 vn 8

44 Welke rukken woren gemeten (nst het longvolume) om e longomplintie te eplen?. e tmosferishe ruk en e lveolire ruk. e tmosferishe ruk en e intrpleurle ruk. e ruk in e oesofgus en e intrpleurle ruk. e lveolire ruk en e intrpleurle ruk. 45 Hoe heet een grfiek wr e luihei vn een stem is uitgezet tegen e toonhoogte?. een stroogrm. een fonetogrm. een eiellogrm. een Hertz-Bell grfiek. 46 De grontoon wrmee e stemplooien trillen wort epl oor. e lengte vn e stemplooien. e snelhei wrmee luht wort uitgelzen. e ruimte tussen e stemplooien. e krht wrmee luht wort uitgelzen. 47 Welk stuk vn e trtus igestivus wort gekenmerkt oor e nwezighei vn tenie?. e mg. het uoenum. het olon. e ppenix. 48 In welke soort voeing/rnk verslikt men zih het snelste?. wter. vl. roo. vlees. 49 De non-verle speten vn ommunitie zijn heel elngrijk. Uw ptiënten luisteren eter ls u niet te monotoon prt. Dit weten shiet u een eetje oor en gt met te veel intontie spreken. Dit is voor u lihmelijk. niet shelijk, e stemplooien zijn ij spreken pssief. niet shelijk, u kunt zo hoog of lg prten ls e ouw vn uw strottenhoof toelt. shelijk, oor te grote elsting vn e stemplooien kunt u stemplooiknoels krijgen. shelijk, ij spreken elst u zo te veel uw lrynxspieren. 50 Artiultie is onereel vn e stemvorming. Artiultie vereist. resonntie ruimtes. nrijving oor het long-thorx systeem. het Bernoulli effet. e vorming vn oventonen. oefencat B1.1.3 0708 Metole systemen Pgin 8 vn 8