VLAAMS BELEIDSPLAN INTEGRALE JEUGDHULP ONTWERP DD 22 JANUARI

Vergelijkbare documenten
VLAAMS BELEIDSPLAN INTEGRALE JEUGDHULP

Integrale Jeugdhulp. GERICHT KIEZEN VOOR HET SAMEN OPNEMEN VAN VERANlWOORDELlJKHEID

JURIWEL, de Vlaamse welzijns- gezondheids- en gezinsregelgeving

VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Koen Helsen, mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Van Duppen en Jan Roegiers

Integrale jeugdhulp, verandert de zaak

Eén gezin één plan. Meer capaciteit en samenwerking in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp

Ontwerp van decreet betreffende de organisatie van hulp- en dienstverlening aan gedetineerden DE VLAAMSE REGERING,

Afstemming GGZ en Welzijn. OPZ GEEL 5 december 2013

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang

De organisatie. hanteert geen methodieken noch instrumenten voor de kwaliteitszorg. kwaliteitszorg.

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Publicatie B.S.: Inwerkingtreding: Hoofdstuk I. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1.

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

VR DOC.1168/1BIS

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant

VERSLAG MANAGEMENTCOMITÉ MC

Met de kracht van de jeugd!

TERUGKOMDAG. 15 november 2016

Voorontwerp van decreet betreffende het lokaal sociaal beleid

FUNCTIE/ORGAAN: Directeur

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

Inputnota Vlaamse Jeugdraad: lokaal jeugdbeleid in de nieuwe gemeentelijke beleids- en beheerscyclus

12 JULI Decreet betreffende de <integrale> <jeugdhulp>

Begeleiding in haar context

betreffende de integrale jeugdhulp

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de minister van Begroting, gegeven op 10 juli 2018;

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

FUNCTIEBESCHRIJVING STAFMEDEWERKER GIS

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

WIE? Aanmelden bij de toegangspoort. Iedere jeugdhulpaanbieder in Vlaanderen. Eén voorwaarde: registratie in E-Healthkadaster

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

Centra voor Leerlingenbegeleiding

FUNCTIEBESCHRIJVING BELEIDSMEDEWERKER ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

De rechtenverkenner: een hefboom voor het lokaal sociaal beleid in Vlaanderen

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

VR DOC.0952/2BIS

Brussel, 10 september _AdviesBBB_Toerisme_Vlaanderen. Advies. Oprichtingsdecreet Toerisme Vlaanderen

Nieuw decreet Integrale Jeugdhulp : onze mening 12 september 2012

Decreet van 19 maart 2004 betreffende het lokaal sociaal beleid (met uitvoeringsbesluit) HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en definities

Nota RTJ worden van dagbegeleiding in groep Jongerenwelzijn

FUNCTIEFAMILIE 5.1 Lager kader

VR DOC.0923/1BIS

Functiebeschrijving. Functiehouder. Functiegegevens. Doel van de functie. Plaats in de organisatie OCMW SCHOTEN

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en. Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt :

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

C Zorgvernieuwing minderjarigen doc01 Sterrenkundelaan Brussel T F Element

Centra voor Integrale Gezinszorg

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 05 15/09/2015

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Teamcoördinator ALERT-team

1. PRINCIPE ACTIEPLAN JONGVOLWASSENEN

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG

Voorstelnota Steunpunt GOK begeleiding en onderzoek Brusselse proefprojecten Brede School. 25 augustus 2006

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Wettelijke basis voor het samenwerkingsverband GBO

FUNCTIEFAMILIE 5.3 Projectmanagement

1. Goedkeuring van het verslag van de vergadering van 16 juni Het verslag van de vorige vergadering dd. 16 juni 2014 wordt goedgekeurd.

SAMENSPRAAK Perspectieven in het omgaan met verontrusting en maatschappelijke noodzaak

ONTWIKKELINGSSCHALEN VOOR DE WERKINGSPRINCIPES

ZAKELIJKE BEOORDELING IN DE OVERGANGSPERIODE, GELDIG VOOR ALLE ORGANISATIES

VR DOC.1387/1BIS

Kwaliteitshandboek 5. Zelfevaluatie 5.1. Opstellen, uitvoeren en evalueren van het jaarlijks beleidsplan. Goedgekeurd: Filip Slosse Paraaf:

Handleiding modulering Jongerenwelzijn

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

Advies. Voorontwerp van decreet houdende wijziging van decretale bepalingen inzake wonen als gevolg van het bestuurlijk beleid

Opnieuw regionale projecten 2010

ROL beschrijving : KADER Diensthoofd A1a-A2a

1. INLEIDING 2. Van verkokerde naar integrale jeugdhulp 2. Rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp 2. Een grondige hertekening 3

Contactpersoon Team vergunningen en erkenningen Telefoon Bijlagen 3

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie opvang en vrijetijd van kinderen. Ronde van Vlaanderen 2016

Advies. Voorlopig besluit gezinsondersteuning moet meer recht doen aan kinderen en hun context

Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen

Decreet betreffende het algemeen welzijnswerk

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Rol: Maatschappelijk assistent

Aanknopingspunten voor elk recht in het decreet rechtspositie van de minderjarige met het kwaliteitsdecreet en de SMK s. CKG s

- 1 - Mol, 7 februari 2012

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2018;

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERENIGINGEN VOORTGANGSRAPPORT 2018

Competenties directeur Nije Gaast

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2011/2 over de aanpassing van het Decreet ouderenbeleidsparticipatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Transcriptie:

VLAAMS BELEIDSPLAN INTEGRALE JEUGDHULP ONTWERP DD 22 JANUARI 2008-01-22 1

VLAAMS BELEIDSPLAN INTEGRALE JEUGDHULPONTWERP DD 22.01.08 Timing Onderstaande timing zal wellicht niet opgenomen worden in de eindversie van het Vlaams beleidsplan. Ze geeft wel aan volgens welke strikte planning de tekst tot stand gekomen is. Ook kan uit de timing worden afgeleid dat de tekst in de loop van de maand maart 2008 dient te worden voorgelegd aan de Vlaamse regering. 25.10.07: overleg Regionale Stuurgroepen Managementcomité o Toelichting rode draad regioplannen o Afspraken maken naar verdere betrokkenheid Regionale Stuurgroepen 14.12.07: Intersectoraal leescomité, focus op: o Sectorale ontwikkelingen o Reflecties bij synthese regioplannen 21.12.07: Synthese waarop input uit alle bronnen (beleidsmedewerker/beleidsondersteuningsteam, sectoren, regioplannen, convenant) is opgenomen (doorsturen naar beleidsondersteuningsteam/beleidsmedewerker) 03.01.08: Bespreking synthese (beleidsmedewerker en beleidsondersteuningsteam), focus op o Bijkomende invalshoeken en mogelijke ontwikkelingslijnen o beleidsacties (hanteren van consistente criteria) o Aanzet naar timing en engagementen 04.01.08: Doorsturen versie 1 Vlaams actieplan aan leden leescomité 11.01.08: Intersectoraal leescomité, focus op o Vlaams actieplan: bespreking keuzes beleidsacties o Sectorale engagementen 16.01.08: Doormailen versie 2 naar leden Managementcomité en leescomité 16.01.08 Doormailen versie 2 naar aanwezige leden overleg Regionale Stuurgroepen Managementcomité dd.25.10.07) (ter persoonlijke reflectie 21.01.08: Managementcomité o Bespreking versie 2 Vlaams beleidsplan 24.01.08: Presentatie versie 3 Vlaams beleidsplan naar Adviesraad IJH o Toelichting regioplannen (rode draad) o Toelichting proces naar Vlaams beleidsplan o Toelichting structuur en tekst Vlaams beleidsplan 22.02.08: Adviesraad IJH o Formuleren advies Vlaams beleidsplan 03.03.08: Managementcomité Goedkeuring van het Vlaamse beleidsplan in functie van voorlegging aan de Vlaamse Regering en de betrokken ministers. 04.03.08: Definitieve opmaak Vlaams beleidsplan voor Vlaamse Regering 2

Inhoudstafel Vlaams beleidsplan 2008-2012 Hoofdstuk 1: inleiding en situering 1.1. Situering en algemene bepalingen Visie Integrale Jeugdhulp Situering Inhoud en proces van opmaak 1.2. Algemeen beleidskader Juridisch kader Beleidsmatig kader (structuren en instrumenten) Hoofdstuk 2: Vlaams actieplan Inleiding 2.1. Realisering beleid SD 1: IJH wil de toegankelijkheid van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en de crisisjeugdhulp verbeteren, zodat de cliënten sneller gepaste hulp vinden en krijgen SD 2: IJH streeft kwaliteitsverhoging na bij het reflecteren door en het handelen van hulpverleners in verontrustende situaties SD 3: De toegankelijkheid van de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor de cliënten verbetert SD 4: De coördinatie en de continuïteit in de jeugdhulp verbetert, zodat de garantie op jeugdhulp voor de cliënten toeneemt SD 5: De mogelijkheden tot afstemming tussen vraag en aanbod in de jeugdhulp nemen toe SD 6: Er is een kwaliteitsvolle ethisch-deontologische cliëntgerichte praktijk voor samenwerking in de jeugdhulp 2.2. Interne werking SD 7: IJH voert een (cliënt)participatief beleid SD 8: IJH communiceert kwaliteitsvol naar de relevante partners SD 9: IJH stimuleert een inclusieve en intersectorale beleid tussen de diverse partners SD 10: IJH ondersteunt de implementatie van het decreet rechtspositie van de minderjarige Hoofdstuk 3: Synthese 1. Engagementen 1.1. Algemeen 1.2. Engagementen per strategische doelstelling 1.3. Randvoorwaarden 2. Rapportage, planning en evaluatie 2.1. Rapportage 2.2. Planning en evaluatie 3

Hoofdstuk 1: Inleiding en situering 1.1. Situering en algemene bepalingen Visie Integrale Jeugdhulp Integrale Jeugdhulp (IJH) heeft als missie de ontplooiingskansen van minderjarigen, hun ouders, hun opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit hun leefomgeving te vrijwaren en hun welzijn en gezondheid te bevorderen. Ze draagt bij tot een zo volledig mogelijke integratie van minderjarigen in de maatschappij. Ze beoogt zorg op maat te bieden. Integrale Jeugdhulp doet dit door middel van sectoroverschrijdende samenwerking en intersectorale afstemming tussen het aanbod van het Agentschap Kind en Gezin, het Vlaamse Agentschap voor Personen met een Handicap, het Agentschap Jongerenwelzijn, de Centra voor Algemeen Welzijnswerk, de Centra voor Integrale Gezinszorg, de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Integrale Jeugdhulp gaat uit van de volgende waarden en principes: toegankelijkheid: de jeugdhulp is maximaal bekend, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar en betaalbaar; vraaggerichtheid: de jeugdhulp vertrekt van en sluit maximaal aan bij de vraag en/of de behoefte van de personen tot wie zij zich richt; subsidiariteit: wanneer meerdere vormen van jeugdhulp gelijkwaardig aan een jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte kunnen beantwoorden, wordt de minst ingrijpende vorm van jeugdhulp aangeboden; participatie: de jeugdhulp voltrekt zich in dialoog en in volwaardig partnerschap met de personen tot wie de jeugdhulp zich richt; acceptatie: met uitzondering van de gerechtelijke jeugdhulp kan de jeugdhulp slechts worden verleend met instemming van de personen tot wie zij zich richt; emancipatie: de jeugdhulp verhoogt de kennis en vaardigheden bij de personen tot wie de jeugdhulp zich richt, zodat het zelfstandig handelen van deze personen gestimuleerd wordt. Situering Het decreet Integrale Jeugdhulp van 7 mei 2004 bevat de opdracht om een Vlaams beleidsplan Integrale Jeugdhulp op te maken. Het Vlaamse beleidsplan Integrale Jeugdhulp zet de bakens uit voor de periode van 2008 tot 2012 en zal ter bijsturing in 2010 geëvalueerd worden. Ter gelegenheid van die evaluatie zullen criteria en reeds behaalde resultaten aan de doelstellingen worden toegevoegd. De kernelementen van het concept Integrale Jeugdhulp zijn netwerkvorming, differentiatie en flexibilisering van de hulp, modulering en onderscheid van het hulpaanbod, het realiseren van continuïteit in de hulp, het realiseren van cliënt- en vraaggerichtheid en het garanderen dat jongeren met een nood aan meer ingrijpende hulp ook de meest gepaste hulp krijgen. Deze elementen zijn per strategische doelstelling in de bijhorende visie verder uitgewerkt en moeten samen een kwaliteitstoename van de jeugdhulp realiseren. Ze bieden tevens een antwoord op de probleemstelling van de maatschappelijke beleidsnota Bijzondere Jeugdzorg van het Vlaamse Parlement van 1998 die aan de basis ligt van Integrale Jeugdhulp en samen te vatten is onder de termen: verkokering van de jeugdhulp in Vlaanderen, jeugdhulp die ondoorzichtig is voor de cliënt en de hulpverlener, onvoldoende afgestemde jeugdhulpverlening, sectorale regelgeving die flexibilisering van de hulpverlening in functie van vraaggerichtheid in de weg staat. 4

Inhoud en proces van opmaak Het Vlaamse beleidsplan vindt zijn basis in de regioplannen van de zes regio s Integrale Jeugdhulp die begin oktober 2007 bij het Managementcomité van Integrale Jeugdhulp werden ingediend. Uit de zes regioplannen werden zowel de adviezen aan het Managementcomité als de regionale acties met een Vlaamse dimensie weerhouden als basis voor dit plan 1. Daarnaast worden in het beleidsplan thema s opgenomen die niet in de regioplannen vermeld worden, maar die toch relevant zijn voor het Integrale Jeugdhulpbeleid van de toekomst. Zo zijn ook het convenant voor de realisatie van intersectorale samenwerking in het kader van de Integrale Jeugdhulp 2007-2009 2 en andere beleidslijnen binnen Integrale Jeugdhulp zoals modulering en onderscheid, decreet rechtspositie van de minderjarige in de Integrale Jeugdhulp en de intersectorale toegangspoort in dit plan opgenomen. Dit plan komt tevens tegemoet aan de bepalingen zoals voorzien in het decreet Integrale Jeugdhulp (art. 39). Alle elementen van de inhoudstafel zoals voorzien in dit artikel zijn in dit plan terug te vinden. Het Managementcomité heeft evenwel de voorkeur gegeven aan onderstaande indeling daar deze de leesbaarheid van de tekst laat toenemen. Het Vlaamse beleidsplan bevat drie hoofdstukken: een eerste inleidend hoofdstuk dat een situering van het Vlaamse beleidsplan gezien vanuit de visie en missie van Integrale Jeugdhulp omvat, een tweede hoofdstuk dat bestaat uit het Vlaamse actieplan voor de periode van 2008 tot 2012, een derde hoofdstuk dat de actoren en engagementen beschrijft, nodig voor de uitvoering van het Vlaamse beleidsplan en bepaalt hoe enerzijds rapportage over de uitvoering en anderzijds planning en evaluatie van het beleidsplan zal gebeuren. De redactie van het Vlaamse beleidsplan was in handen van een kerngroep bestaande uit medewerkers van het team Integrale Jeugdhulp en een beleidscoördinator, allen deel uitmakend van de afdeling beleidsontwikkeling van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Hiernaast werd een leescomité geïnstalleerd bestaande uit medewerkers van de verschillende sectoren in de jeugdhulp. De opdracht van het comité was om input vanuit de sectorale administraties te geven. Meer bepaald werd aan de leden van het leescomité gevraagd om vanuit eigen perspectief opportuniteiten, moeilijkheden, accenten en mogelijke sectorale engagementen aan te geven. Na de redactie van het beleidsplan door de kerngroep werd de eerste versie van het Vlaamse beleidsplan ter goedkeuring voorgelegd aan het Managementcomité Integrale Jeugdhulp. Vervolgens werd het plan gepresenteerd aan de Adviesraad Integrale Jeugdhulp. Het geleverde advies is in bijlage toegevoegd. Na dit advies volgde opnieuw een lezing en goedkeuring van het Vlaams beleidsplan door het Managementcomité in functie van de voorlegging aan de Vlaamse Regering en de betrokken ministers. Tenslotte werd het Vlaamse beleidsplan op XXXXXX in zijn definitieve versie voorgelegd aan de Vlaamse Regering voor goedkeuring. 1.2. Algemeen beleidskader Juridisch kader Op 7 mei 2004 zijn twee decreten goedgekeurd die de uitgangspunten en de instrumenten van Integrale Jeugdhulp vastleggen. Respectievelijk het decreet betreffende de Integrale Jeugdhulp en het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de Integrale Jeugdhulp werden door het 1 Bijlage 1 2 Het is een afsprakenkader voor de volgende twee jaar, ondertekend door de ministers van welzijn en onderwijs, het departement en de zes sectoren. Het convenant legt in deze context (inter)sectorale engagementen vast voor de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, de hulpprogramma s crisisjeugdhulp en het gebruik van het instrument verontrustende opvoedingssituaties. Ze verbindt ook de regionale en Vlaamse beleidsplanning en ze beperkt het vergaderimpact dat vasthangt aan het implementeren van de integrale jeugdhulp. Het convenant concretiseert met andere woorden in welke mate en op welke manier de agentschappen via de instrumenten die integrale jeugdhulp installeert bijdragen tot het realiseren van cliëntgerichte jeugdhulpverlening. 5

parlement goedgekeurd. Zij vormen het regelgevende kader dat sinds het najaar van 2004 de toepassing van de Integrale Jeugdhulp over heel Vlaanderen bepaalt. Naast de twee basisdecreten die Integrale Jeugdhulp vormgeven, zijn er twee uitvoeringsbesluiten goedgekeurd die het decreet Integrale Jeugdhulp uitvoeren. Enerzijds het besluit van de Vlaamse Regering van 11 juni 2004 tot afbakening van het toepassingsgebied van de Integrale Jeugdhulp en van de regio s Integrale Jeugdhulp en tot regeling van de beleidsafstemming Integrale Jeugdhulp. Anderzijds het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 betreffende de modulering en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening en crisisjeugdhulpverlening in het raam van de Integrale Jeugdhulp. Wat betreft de opdracht van Integrale Jeugdhulp om tot beleidsplanning te komen, bepaalt het decreet Integrale Jeugdhulp in artikel 38 dat om het beleid betreffende de Integrale Jeugdhulp op het Vlaamse en het regionale niveau op elkaar af te stemmen, volgende plannen worden opgesteld: 1 een Vlaams beleidsplan Integrale Jeugdhulp voor de Vlaamse Gemeenschap; 2 een Regioplan Integrale Jeugdhulp per regio. De artikelen 39 en 40 leggen vervolgens de inhoud vast van beide plannen. Artikel 39 stelt dat het Vlaamse beleidsplan Integrale Jeugdhulp een vijfjarenplan is, dat tussentijds wordt geëvalueerd en zonodig wordt bijgestuurd. De opstelling en de bijsturing van het plan gebeurt door het Managementcomité op basis van de regioplannen. Het plan en, in voorkomend geval, de bijsturingen, worden vergezeld van het advies van de Adviesraad, aan de Vlaamse Regering ter goedkeuring voorgelegd. Beleidsmatig kader (structuren en instrumenten) Integrale Jeugdhulp werkt voor het uitvoeren van haar opdrachten met volgende decretaal bepaalde structuren; het Managementcomité Integrale Jeugdhulp dat het Vlaamse Integrale Jeugdhulp beleid uitstippelt en bestaat uit de leidinggevende ambtenaren van de zes jeugdhulpsectoren. Hun opdracht houdt in: het realiseren van intersectorale afstemming en samenwerking op beleidsvlak, het opstellen van het Vlaamse Integrale Jeugdhulp, het goedkeuren van de regioplannen, het verlenen van advies aan de Vlaamse regering over de aanpassing van de sectorale regelgeving, de Adviesraad Integrale Jeugdhulp met als opdracht het formuleren van gemotiveerde adviezen aan de Vlaamse regering met betrekking tot het ontwikkelingsproces en de inhoudelijke beleidskeuzes van de Integrale Jeugdhulp en aan het Managementcomité over het Vlaamse Beleidsplan, de Regionale Stuurgroepen die in de zes regio s Integrale Jeugdhulp hun opdracht opnemen om Integrale Jeugdhulp te implementeren. Zij realiseren de regionale sectorale en intersectorale afstemming en samenwerking, zodat regionale sectorale ontwikkelingen, ook op het niveau van de jeugdhulpaanbieders, compatibel zijn met de intersectorale dynamiek in het kader van de Integrale Jeugdhulp, de Netwerkstuurgroepen, als sturend orgaan van een netwerk rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp of een netwerk crisisjeugdhulp, De beleidsmedewerker die verantwoordelijk is voor de implementatie en ontwikkeling van Integrale Jeugdhulp in de regio s Integrale Jeugdhulp in Vlaanderen. De interne werkstructuur van het project Integrale Jeugdhulp bestaat op Vlaams niveau uit de projectleider Integrale Jeugdhulp en het beleidsondersteuningsteam Integrale Jeugdhulp. Op regionaal niveau wordt de beleidsmedewerker ondersteund door het regioteam. Om de samenwerking met de zes betrokken sectoren zo efficiënt en gestructureerd mogelijk te laten verlopen, is een inter-administratieve werkgroep opgericht, met medewerkers uit de sectoren enerzijds 6

en de projectleider en het beleidsondersteuningsteam Integrale Jeugdhulp anderzijds. Deze werkgroep komt meerdere malen per jaar samen en behandelt de voornaamste actielijnen waar Integrale Jeugdhulp rond werkt. Hoofdstuk 2: Vlaams actieplan Inleiding In dit beleidsplan worden de opdrachten van Integrale Jeugdhulp vastgelegd op korte en langere termijn. De decretale opdrachten van Integrale Jeugdhulp zijn vertaald in strategische doelstellingen (SD). Deze doelstellingen worden telkens ingeleid door de bijhorende visie van Integrale Jeugdhulp. Elke strategische doelstelling is onderverdeeld in concrete operationele doelstellingen. Hieronder worden tot slot de Vlaamse actielijnen beschreven, nodig om die doelstelling te realiseren. De eerste zes strategische doelstellingen zijn gericht op de cliënt in de jeugdhulp en op het rechtstreeks verbeteren van diens situatie en positie in de jeugdhulp. De volgende vier strategische doelstellingen dienen om de interne werking van Integrale Jeugdhulp te verbeteren, namelijk hoe Integrale Jeugdhulp zich organiseert en beleid voert. Voor de uitvoering van de Vlaamse acties, zoals uitgewerkt in dit plan, wordt vaak hetzelfde proces gelopen. Om voldoende rekening te houden met de wisselwerking tussen het regionale en het Vlaamse beleidsniveau wordt volgende aanpak gehanteerd: het Managementcomité biedt de regio s Integrale Jeugdhulp een Vlaams kader voor de implementatie van de opdrachten van Integrale Jeugdhulp aan. Dit kunnen bijvoorbeeld een Vlaamse richtlijn en te gebruiken instrumenten zoals documenten of sjablonen zijn; de regio s Integrale Jeugdhulp, meer bepaald de beleidsmedewerker, het regioteam en de Regionale Stuurgroep, hanteren deze instrumenten. Hierbij houden zij rekening met de regionale situatie en eigenheid. De Regionale Stuurgroep stelt de resultaten hiervan opnieuw ter beschikking aan het Managementcomité; het Managementcomité neemt beleidsmatige beslissingen op basis van de synthese van de bevindingen en acties van de zes regio s Integrale Jeugdhulp. Dit proces van communicatie- en besluitvorming wordt ondersteund door het beleidsondersteuningsteam Integrale Jeugdhulp, de regionale teams Integrale Jeugdhulp en de interadministratieve werkgroep waaraan alle administraties van de betrokken sectoren deelnemen. Met de term intersectoraal aftoetsen wordt in dit plan bedoeld dat sectorale administraties tijdens het ontwikkelen van hun beleid via Integrale Jeugdhulp aftoetsen wat de consequenties zijn van dit beleid voor de andere betrokken sectoren. Indien zich hier geen problemen voordoen, kan dat beleid sectoraal verder ontwikkeld worden. Met de term afstemmen wordt in dit plan zowel het afstemmen van beleid tussen sectorale administraties onderling als het afstemmen van het sectorale beleid op het beleid van Integrale Jeugdhulp bedoeld. Het gaat hier om twee sporen die naast elkaar lopen. Afstemmen impliceert meer en anders samenwerken en inventariseren. Met de term IJH als uitvoerder van actielijnen in dit beleidsplan worden de vier actoren bedoeld die binnen het project aan procesondersteuning doen, met name de projectleider Integrale Jeugdhulp en zijn stafmedewerkers op Vlaams niveau en de beleidsmedewerkers en hun stafmedewerkers op regionaal niveau. Afhankelijk van de inhoud van een actielijn, zal één van de vier actoren of zullen meerdere actoren samen de actie trekken. 7

2.1. Realisering beleid SD 1: IJH wil de toegankelijkheid van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en de crisisjeugdhulp verbeteren, zodat de cliënten sneller gepaste hulp vinden en krijgen. VISIE Een meer toegankelijke jeugdhulp is één van de centrale doelstellingen van Integrale Jeugdhulp. Het kaderdecreet concretiseert het begrip toegankelijkheid in vijf dimensies: bekendheid, bereikbaarheid, beschikbaarheid, begrijpbaarheid en betaalbaarheid (art. 7, 1 ). Wat betreft de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en de crisisjeugdhulp, komt deze opdracht terug in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulering en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening en crisisjeugdhulpverlening in het raam van de Integrale Jeugdhulp. Integrale Jeugdhulp beoogt hiermee een maximaal toegankelijke jeugdhulp voor minderjarigen, hun ouders, hun opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit hun leefomgeving. Zonder elke vraag naar jeugdhulpverlening verplicht toe te leiden naar de voorzieningen die de brede instap aanbieden, streeft Integrale Jeugdhulp de realisatie van het zogenaamde two steps model na. De cliënt vindt zo vlot mogelijk de toegang tot de jeugdhulpverlening via de zogenaamde brede instap en komt daarna en maximaal via één verwijzing bij de aangewezen vervolghulp in of buiten het netwerk rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp terecht. Wat het aanbod van de crisisnetwerken betreft wordt het subsidiair inzetten van de hulpprogramma s nagestreefd. Het zijn hulp- en dienstverleners die, geconfronteerd met een cliënt in crisis en nadat hun eigen hulpverlenende mogelijkheden zijn uitgeput, bij de meldpunten van de hulpprogramma s het inzetten van crisisjeugdhulpverlening kunnen aanvragen. OD 1: IJH ondersteunt via intersectorale afstemming op het vlak van de brede instap de toename van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van het rechtstreeks toegankelijk jeugdhulpaanbod. De netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp bieden een kwantitatief zicht op de realiteit van de brede instap in alle regio s Integrale Jeugdhulp. De signalen over objectiveerbare tekorten, overlappingen en andere af te stemmen realiteiten worden opgenomen binnen het sectorale programmatiebeleid. In functie van deze doelstelling zoeken de sectorale administraties samen naar meer Vlaamse en regionale afstemming. De sectorale beleidsvoering toetst daartoe de eigen ontwikkelingen en opties permanent intersectoraal af. - Het Managementcomité formuleert eerste intersectorale beleidsconclusies op Vlaams niveau naar aanleiding van een eerste globale kwantitatieve evaluatie van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van het aanbod in de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp over heel Vlaanderen (2008). - IJH ontwikkelt een methodiek die de Regionale Stuurgroepen IJH toelaat om regionale herschikkingen van het rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpaanbod (brede instap) voor te bereiden en legt deze ter goedkeuring aan het Managementcomité voor (2008). - De Regionale Stuurgroepen gaan op basis van deze methodiek en desgewenst concreet over tot herschikkingen (2009). - IJH gaat op basis van de eerste conclusies en de ervaringen met deze herschikkingen over tot een tweede meer verfijnde kwantitatieve evaluatie per netwerk (2009-2010). - IJH ontwikkelt na deze evaluatie een Vlaamse norm voor wat minimaal noodzakelijke beschikbaarheid en bereikbaarheid van de brede toegang is per netwerk (2010-2011). 8

- De sectorale administraties toetsen hun plannen voor uitbreiding of herschikking van het aanbod inzake de brede instap steeds intersectoraal af (2010-2012). - IJH bewaakt de consequenties en de effecten van deze ontwikkelingen of herschikkingen voor de cliëntstromen van en naar alle andere hulpaanbieders in de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en crisisjeugdhulp. Desgevallend neemt het Managementcomité corrigerende beleidsbeslissingen (2009-2012). OD 2: IJH ontwikkelt instrumenten en ondersteunt voorzieningen in de kwaliteitsvolle uitbouw van de (brede) toegang op basis van het cliëntperspectief. Het cliëntperspectief wordt geïntegreerd in het kwaliteitsbeleid van de sectoren. Rekening houdende met de gelaagdheid van de cliënt in Integrale Jeugdhulp (micro-, meso- en macroniveau) en de (culturele) diversiteit van het cliëntperspectief is het noodzakelijk dat elke voorziening dat perspectief in haar (kwaliteits)beleid een plaats geeft. - Een externe opdrachtnemer ontwikkelt voor IJH een zelfevaluatie-instrument (2008). - IJH betrekt de sectoren Centra voor Leerlingenbegeleiding, Algemeen Welzijnswerk en Kind en Gezin actief bij de uitwerking van het zelfevaluatie-instrument (2008). - De sectorale administraties integreren de kwaliteitseisen van dit zelfevaluatie-instrument in hun sectoraal (kwaliteits)beleid. De sectorale administraties moedigen hun voorzieningen aan om dit instrument te gebruiken en de resultaten hiervan in te brengen op regionaal netwerkoverleg (2008). - De bevoegde Vlaamse inspectiediensten erkennen de resultaten uit de toepassing van het zelfevaluatie-instrument als relevante informatiebron en lichten deze overeenkomstig de ontwikkelingen van de kwaliteitsregelgeving door (2009-2012). - IJH onderzoekt de noodzaak en wenselijkheid om ook voor de andere jeugdhulpaanbieders (van de niet-brede toegang) analoge kwaliteitseisen en/of een zelfevaluatie-instrument te (laten) ontwikkelen (2009-2010). Indien wenselijk wordt het gebruik van kwaliteitseisen en/of het zelfevaluatie-instrument op een analoge manier (via het kwaliteitsbeleid) sectoraal aangemoedigd. - Het Managementcomité formuleert beleidsconclusies op basis van het verzamelen en synthetiseren van signalen vanuit alle netwerken over het gebruik van het draaiboek brede instap ). Deze conclusies worden intersectoraal vertaald om te komen tot een verdere integratie ervan in het kwaliteitsbeleid van de sectoren (het ontwikkelen van nieuwe intersectorale minimale kwaliteitscriteria) (2010-2012). - Een externe opdrachtnemer werkt een vaardigheidstraining uit voor de hulpverleners in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (2008). - Het Managementcomité biedt de hulpverleners in de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp deze vaardigheidstraining aan. De sectorale administraties moedigen de hulpverleners aan tot deelname en stemmen hun vormingsbeleid hierop af (2008-2009). Na deze periode wordt dit vormingsaanbod geëvalueerd en bijgestuurd. Expliciete aandacht wordt geschonken aan de integratie van de inhoud ervan in de reguliere (basis)opleidingen (2010). - Het Managementcomité bewaakt de consequenties en de effecten van deze ontwikkelingen of herschikkingen voor de cliëntstromen van en naar alle andere hulpaanbieders in de 9

netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en crisisjeugdhulp. Desgevallend neemt het Managementcomité corrigerende beleidsbeslissingen. OD 3: IJH werkt aan een betere bekendmaking van het jeugdhulpaanbod (brede toegang rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en meldpunten crisis) bij ouders en minderjarigen en bij wie namens hen op zoek is naar jeugdhulp. Netwerken maken gezamenlijk hun hulpaanbod bekend bij ouders, minderjarigen en bij wie namens hen op zoek is naar jeugdhulp. - IJH maakt een inventaris en een analyse van wat er op het vlak van communicatie gebeurt in de netwerken. Op basis van deze analyse worden desgewenst beleidsaanbevelingen gedaan. (2008). - Het Managementcomité formuleert beleidsconclusies met betrekking tot gewenste sectorale en Vlaamse ontwikkelingen. Ze doet dit op basis van een analyse van de bestaande sectorale communicatiestrategieën en een transparant overzicht van de communicatiemiddelen die nu worden ingezet (2009). - Het Managementcomité / De Vlaamse Gemeenschap financiert communicatie-acties vermeld in de handleiding en opgezet door één of meer netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, onder regie van de Regionale Stuurgroep (2008-2009). - De sectorale administraties ondersteunen het toegankelijk maken van de jeugdhulp via het internet voor minderjarigen, hun ouders, hun opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit hun leefomgeving. IJH gaat de haalbaarheid van één Vlaamse jeugdhulpdesk na en onderzoekt hoe deze moet ontwikkeld worden (vb koppeling aan de jeugdhulpwijzer). Er wordt daarbij systematisch overleg met jongerengerichte communicatie- en informatieinitiatieven (zoals de kindertelefoon) georganiseerd om tot afstemming te komen (2008-2009). - De sectorale administraties stemmen hun communicatiestrategie en de middelen voor communicatie op elkaar af. Zij maken gebruik van een gemeenschappelijk logo (kwaliteitslabel) voor de brede toegang zodat het publiek weet dat zij bij desbetreffende diensten (Centra voor Leerlingenbegeleiding - Kind en Gezin - Centra Algemeen Welzijnswerk) een antwoord krijgen op hun vraag (2010). - De sectorale administraties en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp stemmen hun communicatiebeleid op elkaar af (2010). - Het Managementcomité ontwikkelt een bekendmakingplan dat de toegankelijkheid van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en de hulpprogramma s crisisjeugdhulp bevordert (2010). - Het Managementcomité beslist over bijkomende maatregelen en inspanningen (specifieke strategieën) op basis van de ervaringen in de regio s IJH inzake communicatie van het jeugdhulpaanbod naar (zeer) moeilijk te bereiken (multiculturele) doelgroepen (2010-2012). OD 4: IJH investeert in het ondersteunen van jeugdhulpaanbieders om hen sterker te laten inspelen op de diversiteit van de cliënten. - De Vlaamse Regering vertaalt het recht op sociaal tolken en vertalen in een werkbaar besluit ter uitvoering van het decreet rechtspositie van de minderjarige (2008). 10

- IJH volgt, via contacten met projectcoördinator van de Centrale Ondersteuningscel Sociaal Tolken en Vertalen, de evoluties met betrekking tot het afsluiten van convenanten tussen de bevoegde minister van en de agentschappen van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin op (2008). - Het Managementcomité onderschrijft mee de toekomstige structurering van de sector sociaal tolken en vertalen (2008). - IJH maakt een overzicht van de huidige ingezette middelen met betrekking tot anderstaligheid en multiculturaliteit in de zes sectoren en de mogelijkheden tot samenwerking die er zijn in andere beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid. Dit gebeurt op basis van de reeds in kaart gebrachte noden door het onderzoek van FOSOVET (2008). - Het Managementcomité geeft de opdracht aan de sectorale administraties om de huidige ingezette middelen volledig in kaart te brengen (2008). Deze Vlaamse actielijn loopt naast het onderzoek van FOSOVET en dit zal het vorige actiepunt mee voeden. - IJH formuleert op basis van dit overzicht beleidsaanbevelingen voor samenwerking en afstemming met andere beleidsniveaus en beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid en met andere overheden. Het Managementcomité keurt een plan van aanpak goed om te komen tot afstemming en functionele inzet van de middelen in functie van de begrijpbaarheid voor de cliënt van het rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpaanbod (2009). OD 5: IJH waakt over het tijdig inzetten van modules diagnostiek (in de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp). - IJH inventariseert het (type)modules diagnostiek op Vlaams niveau en vergelijkt deze met elkaar volgens een te ontwikkelen sjabloon (kwalitatief). IJH formuleert beleidsaanbevelingen aan het Managementcomité in functie van de toename van de transparantie van dit aanbod (OD 13) (2008). - IJH ontwikkelt een intersectoraal gevalideerd D-document. Dit kadert in de realisatie van de intersectorale toegangspoort (2008). - IJH brengt de beschikbaarheid van het diagnostisch aanbod in de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in kaart. IJH maakt hier een Vlaams overzicht van. Het Managementcomité trekt daar vervolgens de nodige beleidsconclusies uit (2009). OD 6: IJH onderzoekt de betaalbaarheid van de jeugdhulp voor cliënten. - IJH analyseert intersectoraal de kostprijs van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulphulpverlening voor de cliënt (2009). - Het Managementcomité formuleert een plan van aanpak voor het (her)bepalen van de cliëntbijdrage(n) om zo de ongelijkheden voor cliënten weg te werken (2010). - IJH realiseert meer intersectorale afstemming aangaande financiële tussenkomsten/bijdragen door ouders en minderjarigen en de financiering van opnames. (2010) - 11

SD 2: IJH streeft kwaliteitsverhoging na bij het reflecteren door en het handelen van hulpverleners in verontrustende situaties. VISIE Het subsidiariteitprincipe, zoals ingeschreven in het kaderdecreet en de gecoördineerde decreten van het Agentschap Jongerenwelzijn, impliceert dat vrijwillige hulp moet uitgeput worden voordat - in geval van verontrusting - sprake kan zijn van een overgang naar justitiële hulp. Een veralgemeende toepassing van dit principe veronderstelt dat elke hulpverlener, en bij uitbreiding elke voorziening, geresponsabiliseerd wordt in het omgaan met verontrustende situaties. Op het niveau van de hulpverleningsrelatie impliceert dit het samen met de betrokkene(n) nadenken over de concrete situatie en het samen zoeken naar een adequate oplossing. Een verantwoordelijke hulpverlenerhouding in verontrustende situaties veronderstelt kennis van het beschikbare aanbod in de netwerken en van de bestaande procedures, inzicht in de rechtspositie van de betrokkene(n) en in de reikwijdte en grenzen van het beroepsgeheim. Het beleid van de voorziening speelt in dit alles een belangrijke ondersteunende en voorwaardenscheppende rol via haar kwaliteitsbeleid en een deontologisch kader. Op netwerkniveau impliceert responsabilisering het voeren van een transparante communicatie over het beschikbare en inzetbare aanbod, het realiseren van hulpgarantie als een gedeelde verantwoordelijkheid en het maken van duidelijke afspraken. Het geheel van afspraken dat hieromtrent wordt gemaakt heeft tot gevolg dat de meest gepaste hulp op de meest verantwoorde wijze kan worden ingezet. Het mag in geen geval tot gevolg hebben dat hulp niet of veel te laat wordt ingezet ten gevolge van dwingende procedures of stappenplannen. OD 7: IJH ondersteunt de intersectorale praktijk omtrent het omgaan met verontrustende situaties binnen het niet-rechtstreeks en rechtstreeks toegankelijk jeugdhulpaanbod. Een door het Managementcomité goedgekeurde richtlijn voorziet in drie niveaus waarop netwerken afspraken kunnen maken: dat van de individuele hulpverlener en de voorziening, het netwerk op zich en de overgang van de buitengerechtelijke naar de gerechtelijke jeugdhulpverlening. De optimalisering van de sluis- en bufferfunctie naar de gedwongen hulpverlening is een fundamentele beweging in het hulpverleningslandschap. Door het installeren van de toegangspoort wordt de decretale kwalificatie van een problematische opvoedingssituatie ontrafeld én meteen geïntersectoraliseerd. Hierdoor en rekening houdend met het subsidiariteitprincipe zal een arbitragecommissie in de toekomst de hele jeugdhulp vatten. - IJH ontwikkelt een gebruiksvriendelijk, via webapplicatie te hanteren, screeningsinstrument verontrustende opvoedingssituaties voor hulpverleners (2008). - Het Managementcomité beslist over een Vlaams stappenplan om het screeningsinstrument verontrustende opvoedingssituaties te introduceren. Daarbij wordt een richtlijn over informatieuitwisseling en deontologie bij het hanteren van het screeningsinstrument geformuleerd (2008). - IJH voert een eerste evaluatie van deze praxis uit (2009). - De netwerken IJH maken eerste afspraken over hoe ze omgaan met maatschappelijk noodzakelijk geachte hulp op basis van de richtlijn goedgekeurd door Managementcomité. IJH formuleert beleidsaanbevelingen op Vlaams niveau op basis van een synthese van deze afspraken (2009-2010). 12

- IJH regelt parallel aan de implementatie van de intersectorale toegangspoort, ook de overgang van de buitengerechtelijke naar de gerechtelijke jeugdhulp (via onder meer de intersectoraal toegankelijke arbitragecommissie) (2010). SD 3: De toegankelijkheid van de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp voor de cliënten verbetert. VISIE Hoofdstuk VII van het kaderdecreet Integrale Jeugdhulp stelt de operationalisering in het vooruitzicht van een intersectorale toegangspoort. De toegangspoort is een orgaan dat onafhankelijk van de jeugdhulpaanbieders de buitengerechtelijke toegang organiseert tot alle niet-rechtstreeks toegankelijke modules (art. 17). De toegangspoort moet er garant voor staan dat de beschikbare nietrechtstreeks toegankelijke hulp enkel kan ingezet worden op grond van een kwaliteitsvolle, van het aanbod onafhankelijke indicatiestelling en dat ze prioritair wordt toegewezen aan diegenen die er het meeste behoefte aan hebben. Het onderscheid tussen rechtstreeks toegankelijke en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, zoals voorzien door de modulering, vereist overigens een intersectorale toegangspoort tot alle niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp. In 2007 werd de toegangspoort conceptueel uitgeklaard. Vanaf 2008 wordt het concept geconcretiseerd en geoperationaliseerd (al dan niet binnen een experimenteel afgebakend kader). Dit gebeurt in dialoog met de agentschappen, de Adviesraad en de koepels. Het kaderdecreet machtigt de Vlaamse regering om het aantal organen te bepalen, hun samenstelling, hun organisatie, hun werking, hun vestigingsplaats evenals de wijze waarop de werking en de kwaliteit van de dienstverlening worden geëvalueerd. OD 8: IJH creëert binnen het concept van de toegangspoort heldere en werkbare structuren en instrumenten om de intersectorale toegang tot de meeste ingrijpende vormen van jeugdhulp te organiseren. - Het Managementcomité keurt een intersectoraal hanteerbaar D document goed (2008). - IJH onderzoekt de uitbouw van een expertisecentrum diagnostiek (2009-12). - IJH gaat over tot de multidisciplinaire inschaling en installatie van de teams diagnostiekindicatiestelling en de teams toewijzing (2008). - IJH ontwikkelt een instrumentarium voor intersectorale toewijzing (2008). - Het Managementcomité beslist over de inbedding van de toegangspoort in de regio s IJH (2008). - IJH ontwikkelt, onder eindverantwoordelijkheid van het Managementcomité, het migratiepad van de bestaande sectorale poorten naar één intersectorale toegangspoort (2008). - De sectorale administraties gaan in dit kader over tot de aanpassing van de sectorale regelgeving (2008). SD 4: De coördinatie en de continuïteit in de jeugdhulp verbetert, zodat de garantie op jeugdhulp voor de cliënten toeneemt. VISIE 13

De netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp hebben onder meer de opdracht om de coördinatie van de rechtstreeks toegankelijke hulp te organiseren en de continuïteit van die hulp te bewaken. Deze opdracht staat beschreven in het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de modulering en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening en crisisjeugdhulpverlening in het raam van de Integrale Jeugdhulp (art. 15). Het is zo dat de opdracht om een hulpvrager een gecoördineerd en continu hulpverleningstraject aan te bieden ook behoort tot het takenpakket van iedere hulpverlener in elke hulpverleningssituatie en, ondersteund door hun eigen organisatie, nemen zij deze opdracht ook waar. Maar samenwerking tussen voorzieningen biedt hier extra kansen. Zo zijn er cliëntsituaties die vanwege hun complexiteit en/of omwille van de betrokkenheid van verschillende dienst- en hulpverlenende instanties vragen om specifieke vormen van samenwerking tussen de betrokken diensten en/of hulpverleners. OD 9 IJH ondersteunt samenwerkings- en verwijzingspraktijken in functie van een continu hulpverlenerstraject voor de cliënt. - De zes regionale beleidsmedewerkers ontwikkelen elk een regionaal praktijkrapport over de wijze waarop de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp de continuïteit in de jeugdhulp kunnen concretiseren via een kwaliteitsvolle verwijzings- en samenwerkingspraktijk. Ze doen dit op basis van een Vlaams rapportsjabloon dat wordt aangeleverd door IJH (2009). - IJH maakt een analyse met erbij horende beleidsadviezen voor een Vlaamse aanpak met betrekking tot de verdere ontwikkeling van de continuïteit in de jeugdhulp (2009). - IJH maakt een Vlaams rapport op met betrekking tot de visie op en de nood aan trajectbegeleiding. Dit rapport voorziet ook afstemming met acties op het vlak van continuïteit (2009). - De sectorale administraties integreren de door IJH uitgewerkte kwaliteitseisen voor verwijzing in hun kwaliteitsbeleid door deze onder andere op te nemen in hun Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen. Voorzieningen nemen deze kwaliteitseisen voor verwijzing op in hun kwaliteitssysteem (2010). OD 10: IJH ontwikkelt en stemt diverse modellen voor hulpcoördinatie voor (complexe) cliëntsituaties op elkaar af. - Regio s IJH kunnen externe ondersteuning installeren voor een aantal complexe cliëntdossiers in hun regio. Het Managementcomité heeft hier een budget voor voorzien (2008-2009). - De zes regionale beleidsmedewerkers werken op basis van deze ervaringen elk een regionaal praktijkrapport uit over de wijze waarop de voorziene middelen worden ingezet en welke methodieken zijn ontwikkeld voor de coördinatie van de hulp. Dit gebeurt op basis van een Vlaams rapportsjabloon dat wordt aangeleverd door IJH (2009). - IJH maakt een analyse met erbij horende beleidsadviezen voor een Vlaamse aanpak met betrekking tot de verdere ontwikkeling van hulpcoördinatie en het ondersteunen van de regionale praktijk met (financiële) middelen (2009). - IJH maakt een Vlaams rapport op over hoe het bestaande en het nog te ontwikkelen casusoverleg op elkaar wordt afgestemd (2009). 14

- IJH evalueert de samenwerking met de Vlaamse provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel (2009). - IJH zoekt actief naar afstemming met andere initiatiefnemers van casusoverleg (therapeutische projecten, lokaal sociaal beleid, Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn, STENT 3 ) (2010). - De sectorale administraties integreren de door IJH uitgewerkte kwaliteitseisen voor doorverwijzing in hun kwaliteitsbeleid door deze onder andere op te nemen in hun Sectorspecifieke Minimale Kwaliteitseisen. Voorzieningen nemen deze kwaliteitseisen voor doorverwijzing op in hun kwaliteitssysteem (2010). OD 11: IJH analyseert de effecten van de meerderjarigheid op de vraag naar hulp (en de overgang van hulp). : - IJH brengt de problematiek van de leeftijdsgroep van 16 en 17 jarigen met betrekking tot de overgang naar volwassenenhulp over de sectoren heen in kaart. Binnen het Agentschap Jongerenwelzijn en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap bestaat dit onder de noemer voortgezette hulpverlening. Ook de specifieke vraagstelling van deze doelgroep wordt grondig geanalyseerd. Op basis van deze analyse zal IJH beleidsadviezen formuleren (2010). SD 5: De mogelijkheden tot afstemming tussen vraag en aanbod in de jeugdhulp nemen toe. VISIE Het Managementcomité heeft als opdracht om intersectorale afstemming en samenwerking te realiseren, zoals bepaald in het decreet betreffende de Integrale Jeugdhulp (artikel 41). Dit gebeurt op basis van gegevens over vraag en aanbod in de jeugdhulp, een inventaris van de lacunes en overlappingen in die verhouding en een overzicht van de knelpunten in afstemming (art. 39, 2 en art. 40, 2). Men wil deze analyses maken aan de hand van intersectoraal vergelijkbare cijfers over het aanbod en intersectoraal vergelijkbare cliëntgegevens (art. 33 en 34 decreet Integrale Jeugdhulp). Om een meer objectief zicht te krijgen op de jeugdhulpvraag op lange termijn, is een ruimere behoefteanalyse aangewezen. Bovendien vraagt een betere afstemming van vraag en aanbod niet alleen een toename van het aanbod, maar ook een betere spreiding. Het Managementcomité wil haar advies over een toename en spreiding van aanbod baseren op intersectoraal hanteerbare indicatoren en programmatienormen. Het vergaren van intersectoraal uniforme cijfergegevens gebeurt maximaal op grond van de bestaande sectorale systemen. Omdat deze systemen echter bijzonder heterogeen zijn, kan deze piste slechts op lange termijn vruchten afwerpen. Daarom wordt ook aan de inmiddels vrijwel afgeronde modulering een minimale maandelijkse registratie gekoppeld. Gaandeweg kunnen beide pistes elkaar ontmoeten. 3 STENT staat voor het uitvoeren van een vooronderzoek naar de wijze waarop een project kan opgezet worden dat in de eerste plaats de mogelijkheden van een intensieve, concrete samenwerking tussen de Bijzondere Jeugdzorg en de Kinder- en Jeugdpsychiatrie bevordert en concretiseert. 15

Door aan de modules een beperkte beleidsgerichte registratie te koppelen, ontstijgt de modulering overigens haar tot dusver zuiver informatief karakter. Waar dit nodig is wordt voor specifieke doelgroepen een hulpprogramma ontwikkeld. Het Vlaams en/of (sub)regionaal bundelen van hulpaanbod over de grenzen van sectoren en voorzieningen heen in functie van het beantwoorden van dezelfde soort hulpvragen komt cliënten ten goede. Deze opdracht staat beschreven in het besluit van de Vlaamse Regering van 9 december 2005 betreffende de modulering en de netwerken rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening en crisisjeugdhulpverlening in het raam van de Integrale Jeugdhulp (art. 15, 3 ). Voor kinderen en jongeren in een crisissituatie worden in heel Vlaanderen hulpprogramma s geïmplementeerd. OD 12: IJH onderneemt initiatieven (naar de sectorale administraties toe) om intersectoraal vergelijkbare gegevens te verschaffen rond vraag en aanbod. - De sectorale administraties leveren, zoals voorzien in de omgevingsanalyse van de regioplannen, meer intersectoraal vergelijkbare cijfergegevens aan de regio s IJH aan, (zowel voor het onderdeel brede als voor het onderdeel directe omgeving) (2009). - Het Kenniscentrum Welzijn, Volksgezondheid en Gezin maakt een grondige analyse van de bestaande sectorale registratiesystemen (2008-2010). Dit resulteert in de afbakening van een set van intersectoraal vergelijkbare gegevens aangaande vraag en aanbod (2009). De gegevens kunnen - zonder noemenswaardige aanpassingen - uit de bestaande systemen gehaald worden. IJH doet op basis hiervan een voorstel over de te volgen methode van aanpassing en over intersectorale sturing (2010). - IJH organiseert een minimale, intersectoraal uniforme, modulegebonden registratie van het aantal hulpvragen en de wachttijden waarop die hulpvragen stuiten. Dit resulteert in intersectorale overzichten van wachttijden en andere gegevens bruikbaar in het kader van een intersectoraal, vraaggericht bijsturingbeleid (2009). Een eerste stap is het proefproject met de Centra voor Algemeen Welzijnswerk en Centra voor Kind en Gezin (2008). Voor de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp is dergelijke registratie gekoppeld aan de ontwikkeling van de toegangspoort. - IJH realiseert een intersectoraal en interregionaal uniforme registratie van ten eerste de bezettingsgraad van de netwerken voor crisisjeugdhulp, ten tweede de aard van de problemen die bij die netwerken worden aangemeld en ten derde het hulpaanbod waarmee die problemen kunnen worden beantwoord. Dit resulteert op korte termijn in een vlottere instroom en op langere termijn in een betere afstemming van het crisisjeugdhulpaanbod op de noden van het cliënteel (2008-2009). - Een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek reikt aangrijpingspunten (indicatoren) aan voor de uitbouw van een intersectoraal (en interregionaal) bruikbare methodiek voor het meten van de efficiëntie en de effectiviteit in de jeugdhulp. Het doel is om de onderzoeksresultaten om te zetten in beleidsadviezen voor de ontwikkeling van een meetinstrument met betrekking tot efficiëntie en effectiviteit in de IJH (2008). OD 13: IJH bouwt verder aan de transparantie van het hulpaanbod door middel van de modulering. 16

- Een publiek toegankelijke website geeft, op een gebruiksvriendelijke manier, toegang tot de databank modulering). Dit gebeurt door de vrijgave van de website en het toewerken naar afstemming met vergelijkbare initiatieven, zoals de Sociale Kaart (2008). - IJH implementeert de ingebruikname in alle regio s IJH van het ondersteuningsprogramma voor de netwerken crisisjeugdhulp. Dit leidt tot een meer transparant Vlaams aanbod van crisisjeugdhulp (2009). OD 14: IJH ondersteunt de kwaliteitsbewaking- en verbetering van de typemodules/modules. - IJH verzamelt via een bottom-up feedbackronde opmerkingen van jeugdhulpwerkers bij de inhoudelijke kwaliteit van de modules. Het doel hiervan is te komen tot een aanpassing van de werkbladen modulering, de typemodules en individuele modules (2008). - IJH verzamelt, bij de ondersteuning van de regionale processen, informatie over de kwaliteit van de modules. Er wordt feedback gegeven in functie van aanpassing en verfijning van de modules (2008). - IJH voorziet in een feedbacksjabloon en een structuur voor regionale en centrale terugkoppeling. Het bundelt hierop de reacties en zet deze om in beleidsaanbevelingen rond de verbetering van werkblad, typemodules en modules (2008). - IJH evalueert stelselmatig het moduleringsinstrument, namelijk de databank met de voorziene werkbladen, en werkt dit bij. IJH stemt vergelijkbare typemodules intersectoraal steeds meer op elkaar af (bijvoorbeeld thuisbegeleiding). Dit gebeurt door de vrijgave van de website modulering als instrument voor de feedbackronde (2008). OD 15: IJH ontwikkelt in heel Vlaanderen intersectorale hulpprogramma s die hulp garanderen in crisissituaties. De Vlaamse overheid garandeert crisishulp voor alle minderjarigen die in Vlaanderen verblijven. Crisishulp bestaat uit een onmiddellijke en aangepaste interventie in geval van een crisis. Door deze snelle en adequate reactie kan meer ingrijpende hulp voorkomen worden. Daarom wordt crisishulp vlot toegankelijk georganiseerd en zorgt de Vlaamse overheid voor een continue bekendmaking van de hulpprogramma s crisishulp die subsidiair worden ingezet. Hulpprogramma s crisis ondersteunen professionele aanmelders binnen en buiten de jeugdhulp. Crisiswerkers werken participatief met alle betrokkenen. Zij verhogen de competenties van hulpverleners en de capaciteiten van de minderjarigen en de gezinnen om met hun crisissen om te gaan. - IJH ontwikkelt hulpprogramma s crisishulp die het hele grondgebied van Vlaanderen en Brussel omvatten (2008). - De sectorale administraties geven extra middelen om bereikbare meldpunten crisishulp te organiseren en bekend te maken. Het Managementcomité evalueert dit jaarlijks en stuurt indien nodig bij (2008-2009). - Het Managementcomité verbindt er zich toe om crisishulp in Vlaanderen kosteloos te maken voor betrokken minderjarigen en hun gezinnen (2008). - Het Managementcomité voorziet in vorming voor medewerkers die in de hulpprogramma s crisispermanentie en crisisinterventie opnemen (2008-2009). 17

- De voorzieningen in de crisisnetwerken verbinden er zich toe om voldoende capaciteit van interventie, begeleiding en opvang te waarborgen, zodat doorstroming in de hulpprogramma s crisishulp gegarandeerd is. Het Managementcomité/ De Vlaamse Gemeenschap biedt hiervoor ondersteuning aan (2008-2009). - IJH brengt halfjaarlijks verslag uit bij het Managementcomité over de evolutie in de hulpprogramma s, het vervullen van de noodzakelijke randvoorwaarden tot (deskundigheid meldpunt, flexibiliteit, intakebeleid, afspraken over wachtlijstwerking, voldoende vervolghulp) én het bereik en gebruik van deze hulpprogramma s. Het Managementcomité stuurt bij indien nodig (2008-2009). - Het Managementcomité garandeert bijkomend een vormingsaanbod voor voorzieningen die bijdragen aan de opdrachten meldpunt en interventie (2008-2009). OD 16: IJH ontwikkelt in heel Vlaanderen intersectorale hulpprogramma s die hulp garanderen voor specifieke doelgroepen met een complexe problematiek. - IJH verzamelt volgens een Vlaams sjabloon adequate informatie over de nood aan hulpprogramma s voor specifieke doelgroepen. Op basis van deze informatie worden beleidsadviezen ontwikkeld die aanleiding kunnen geven tot de ontwikkeling van Vlaamse en/of (sub)regionale hulpprogramma s (2009). - IJH werkt een procedure uit die toelaat om hulpprogramma s regionaal te ontwikkelen (2009). - Het Managementcomité klaart de rol en het mandaat van IJH uit, in bestaande en/of pilootmatige intersectorale hulpprogramma s (STENT, outreach BJB K, ) (2009). SD 6: Er is een kwaliteitsvolle ethisch-deontologisch cliëntgerichte praktijk voor samenwerking in de jeugdhulp. Visie Samenwerking in de jeugdhulpverlening veronderstelt een zeer diverse maar tevens ethisch verantwoorde uitwisseling van informatie. Meerdere wettelijke bepalingen zijn, naast het belang van de cliënt en het opzet van hulpverlening, belangrijke elementen voor het creëren van een ethisch kader voor het afwegen van (tegenstrijdige) waarden en belangen. OD 17 : IJH ontwikkelt een richtinggevend ethisch deontologisch kader met betrekking tot de uitwisseling van gegevens. - IJH ontwikkelt een visie op situaties waarin hulp maatschappelijk noodzakelijk wordt geacht en verduidelijkt het bestaande deontologische (ethisch-juridisch) kader voor uitwisseling van informatie in hulpverlenende contexten. Bij de uitwerking van een globaal deontologisch kader op Vlaams niveau worden de regionale beleidsmedewerkers, hun regioteam en de cliëntvertegenwoordigers betrokken. Indien nodig en gewenst wordt hieromtrent ook vorming voorzien (2008-2009). 18