Studentenstatuut 2015-2016



Vergelijkbare documenten
Studentenstatuut

Onderwijs- en examenregeling

Studentenstatuut

De 6 Friesland College-competenties.

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

DE COMPETENTIES VAN DE PREDIKANT EN DE GEESTELIJK VERZORGER

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Student Company op het hbo. Stappenplan

Onderwijs- en examenregeling

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Bachelor Religiewetenschappen

Studiegids Deeltijd Masteropleiding Theologie en Levensbeschouwing Domein Bewegen en Educatie. Leraar Godsdienst van de 1e graad

Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FFTR

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologe en Religiewetenschappen. Deel 2 (opleidingsspecifiek deel): Bachelor Theologie

Bijlage A Competenties van de opleiding

Beoordelen in het HBO

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

1. Interpersoonlijk competent

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Moduleboek Catechetiek. Leerjaren 3 en 4

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Begrippenkader Studieloopbaanbegeleiding en Reflectie

Competenties directeur Nije Gaast

Onderwijs- en examenregeling

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Onderwijs- en examenregeling

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

ECTS-fiche. Opleiding. Geïntegreerde competentieverwerving 2. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Leraar basisonderwijs LB

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

STUDIEGIDS MASTER THEOLOGIE ALGEMEEN

Onderwijs- en examenregeling

Moduleboek Homiletiek. Leerjaren 3 en 4

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Competentievenster 2015

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

Competentieprofiel MZ Opleider. Competentieprofiel voor mz-opleider.

Studentenstatuut

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE Praktijk 8 Deeltijd

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Competentieprofiel voor coaches

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Worksho. Peter van 't Riet, lector ICT en onderwijsinnovatie Windesheim

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Studentenstatuut

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

COMPETENTIETOETSEN IN HBO OPLEIDINGEN

Aantekenformulier van het assessment PDG

A. Nadere facultaire invulling van onderstaande artikelen uit de HU-OER

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Medical Imaging/ Radiation Oncology Masteropleiding Haarlem

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

De onderwijs- en examenregeling

Integraal HR voor leidinggevenden

Competentieprofiel Afstudeerscriptiebegeleider Praktijkopleiding RA

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

Studentenstatuut

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Onderwijs- en examenregeling

COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum:

Studentenstatuut Opleidingsdeel

de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

Examenreglement

Onderwijs- en examenregeling Studiejaar

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

Op expeditie naar waarde(n)

Praktijkopleider agrotechniek

VISIE OP ONDERWIJS. Associate degrees voltijd

Kern van leidinggeven in het nieuwe cluster

Didactische cursus POP

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling

vastgesteld door de faculteitsdirectie op 19 maart instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 5 april 2012.

Onderwijs- en Examenregeling GMW. Bijlage 1a

Transcriptie:

Studentenstatuut 2015-2016 Christelijke Hogeschool Windesheim Bachelor Godsdienst en pastoraal werk (vt/dt) Croho nr. 35146 Docent van de 2 e graad in Godsdienst en Levensbeschouwing (vt/dt) Croho nr. 35441 Deze opleidingen zijn in 2010 geaccrediteerd per 1 januari 2011 tot en met 31 december 2016. Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING 4 1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING 5 A OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 5 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 5 2 - De onderwijsleeractiviteiten 8 3 - Studiebegeleiding 8 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 9 5 - Vorm van de opleiding 9 B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 11 1 - van de opleiding 11 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 11 3 - Inhoud van de opleiding 38 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld 38 C - INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 41 1 - Inrichting van de opleiding 41 2 Overzicht informatie major, minoren en onderwijseenheden 43 3 - Accreditatie 257 2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING RECHTEN EN PLICHTEN 258 Hoofdstuk 1 BEGRIPSBEPALINGEN 258 Artikel 1.1 Algemene begripsbepalingen 258 Hoofdstuk 2 TOEGANG EN TOELATING 262 Artikel 2.1 - Toegang (art. 7.24 WHW, art. 7.31a t/m e WHW, art. 7.2.2 WEB) 262 Artikel 2.2 Nadere vooropleidingseis (art. 7.25 WHW) 262 Artikel 2.3 - Aanvullende vooropleidingseis (PMT, Sport en Bewegen, Lerarenopleiding Lichamelijke opvoeding, PABO - art. 7.26 WHW)(n.v.t.) 262 Artikel 2.4 - Vervallen 262 Artikel 2.4a Aanvullende vooropleidingseis deeltijdopleiding (art. 7.27 WHW) 262 Artikel 2.5 Toelating (art. 7.29 WHW) 262 Artikel 2.6 - Vrijstelling vooropleidingseis ogv gelijkwaardig diploma (art. 7.10, 7.24 en 7.28 WHW) 262 Artikel 2.7 - Vrijstelling propedeutisch examen (art. 7.30 WHW) 263 Artikel 2.8 - EVC (art. 7.13 lid 2 sub r WHW) 263 Artikel 2.9 - Ontzegging toegang (art. 7.42a WHW) 263 Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING 264 Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs 264 Artikel 3.2 - Structuur van de opleiding propedeuse, postpropedeuse en Associate degree (Ad) 264 Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 264 Artikel 3.4 Major 264 Artikel 3.5 Minoren 265 Artikel 3.6 Premastertraject 265 Artikel 3.7 - Studiepunten onderwijseenheid 265 Artikel 3.8 - Onderwijsperioden per studiejaar 265 Artikel 3.9 - Gedragscode Nederlandse taal 265 Hoofdstuk 4 STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) 267 Artikel 4.1 - Studiebegeleiding 267 Artikel 4.2 Studieloopbaanbegeleiding 267 Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding 267 Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 267 Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 2

Hoofdstuk 5 - STUDIEADVIES 269 Artikel 5.1 - Uitbrengen studieadvies 269 Artikel 5.2 - Afwijzing bij het studieadvies 269 Artikel 5.3 - Procedure bij afwijzing bij het studieadvies 270 Hoofdstuk 6 - TENTAMENS EN EXAMENS 271 Artikel 6.1 - Vorm van de tentamens 271 Artikel 6.2 - Schriftelijke toets 271 Artikel 6.3 - Portfolio of werkstuk als toets 271 Artikel 6.4 - Mondelinge toets 271 Artikel 6.5 - Vrijstelling voor tentamens 272 Artikel 6.6 - Afleggen van tentamens 272 Artikel 6.7 - s 272 Artikel 6.8 Toetsuitslag en tentamencijfer 273 Artikel 6.9 - Inzage beoordeeld werk 273 Artikel 6.10 - Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen 273 Artikel 6.11 - Examen 273 Artikel 6.12 - Cum laude 273 Hoofdstuk 7 - EXAMENCOMMISSIE 275 Artikel 7.1 - Instelling en taken examencommissie 275 Artikel 7.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 275 Artikel 7.3 - Subcommissies 276 Artikel 7.4 - Examinatoren 276 Artikel 7.5 - Getuigschriften en verklaringen 276 Hoofdstuk 8 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN 277 Artikel 8.1 - Bezwaar en beroep 277 Artikel 8.2 - Wijziging van de regeling 277 Artikel 8.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling 277 Artikel 8.4 - Slot- en overgangsbepalingen 277 Artikel 8.5 - Inwerkingtreding 277 BIJLAGE 1 278 BIJLAGE 2 279 BIJLAGE 3 281 BIJLAGE 4 283 Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 3

INLEIDING: HET DOEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING In het Studentenstatuut zijn de regels opgenomen die betrekking hebben op de rechten en plichten van studenten. Samen met het Reglement Examencommissie is de Onderwijs- en Examenregeling (OER) de belangrijkste regeling in het studentenstatuut. In de OER is een concrete uitwerking van de inhoud van de opleiding opgenomen. Deze is opgesteld door het management van de opleiding. De examencommissie oordeelt of de OER op een juiste manier wordt uitgevoerd. Als een student vragen, opmerkingen of klachten over de uitvoering van de OER heeft, dan kunnen deze aan de examencommissie worden voorgelegd. In het Reglement Examencommissie staan de regels die de examencommissie daarbij hanteert. Het studentenstatuut en het Regeling Examencommissie is te vinden op de opleidingscommunity. Naast de OER en het Reglement Examencommissie zijn er nog meer regelingen, deze zijn alle in het Studentenstatuut opgenomen. Bijvoorbeeld regelingen over medezeggenschap, financiële uitkeringen, huisregels en privacy-regels, de rechtsbescherming van studenten en het klachtenloket. Met het oog op de implementatie van een nieuw curriculum in 2016, is de overgangsregeling (artikel 8.4 lid 2) van belang. Het studentenstatuut met al deze regelingen is te vinden op Sharenet en WISE. Op sharenet onder de opleidingscommunity van Theologie en Levensbeschouwing vinden studenten alle zaken met betrekking tot uitvoering onderwijs en praktische zaken. Het is ook het communicatiekanaal van de opleidingen. We wensen ieder een goed collegejaar 2015-2016, Peter de Haan Directeur lerarenopleidingen voortgezet onderwijs en opleidingen Theologie en Levensbeschouwing Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 4

1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING A OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd. Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 5

elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. De onderwijsvisie van Windesheim binnen de opleidingen Theologie en Levensbeschouwing Student centraal De student staat tijdens de opleiding centraal in zijn of haar theologische ontwikkeling. Hierbij gaan we uit van pluraliteit: We stimuleren studenten tot het ontwikkelen van een persoonlijke theologische identiteit. De onderwijseenheden zijn niet gericht op het overdragen van een theologische identiteit maar op het verwerven van een eigen identiteit door studenten in gesprek met elementen uit verschillende tradities, met docenten en met de medestudenten. We gaan er vanuit dat hermeneutische communicatie (zie pagina 12) de kernkwaliteit is van de godsdienst- pastoraal werker en docent godsdienst en levensbeschouwing. En als subjectwording of identiteitsbevordering het doel is van hermeneutische communicatie, dan betekent dat dat we als voornaamste opleidingsdoel hebben dat de beginnend beroepsbeoefenaar mensen, groepen, organisaties en instellingen kan ondersteunen in het verder ontwikkelen van een eigen religieuze identiteit. De kritische optiek wordt geconcretiseerd in een emancipatorische beroepshouding. Christendom centraal Staande in een met name door het christendom gestempelde cultuur en werkend met een grote meerderheid aan studenten die geworteld zijn en willen gaan werken in een christelijke context willen we als theologische opleiding enerzijds ruimte bieden aan hen die geen of weinig binding hebben met het christendom of christelijke kerken en organisaties, en anderzijds duidelijk laten blijken dat we een voluit theologische opleiding zijn. Enerzijds willen we uitnodigend zijn door een godsdienstwetenschappelijke benadering toe te passen en het christendom te plaatsen in de context van een multireligieuze samenleving, anderzijds willen we het leeuwendeel van de opleiding besteden aan het spreken vanuit de christelijke traditie. In de drie te hanteren profielen wordt dit op onderscheiden wijze uitgewerkt. Waar gesproken wordt vanuit de christelijke traditie wordt dit zo gedaan dat er ruimte is voor vergelijking en confrontatie met andere tradities, binnen en buiten het christendom, bijvoorbeeld in literatuurkeus en opdrachten. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 6

Theologische visie op de lerende mens De mens is als schepsel van God aangelegd op ontmoeting en op groei. In het samenleven met de ander en met God heeft de mens ontwikkelingskansen, groeimogelijkheden. Identiteit ligt theologisch gezien in het beeld Gods zijn van de mens: mens in meervoud, mens met een opdracht om de aarde bewoonbaar te maken, mens op relatie aangelegd, mens die steeds meer mens wordt door zich te vernieuwen naar het beeld van Christus. De identiteit ligt als het ware voor de mens en is nooit af. De pedagogische en theologische tradities gebruiken voor dit groeiproces waarop de mens is aangelegd verschillende termen. We kiezen uit die tradities voor de in het Nederlands niet goed vertaalbare term Bildung om het doel en het proces van onderwijs te verwoorden. Pedagogische visie op theologie-onderwijs Terwijl de term opvoeden vaak als vertrekpunt de eisen van cultuur en omgeving neemt om kinderen daaraan aan te passen, vertrekt Bildung vanuit het subject, dat de wereld, de cultuur, de omgeving vormgeeft en (her)structureert. De doelen voor de identiteitsontwikkeling en de wegen die daartoe leiden worden vanuit de mens vorm gegeven. De mens is altijd ingebed in de sociaaleconomische en politieke situatie. Binnen Windesheim is voor deze eigen vormgeving de term zelfsturing gekozen. Bildung is echter een rijker begrip, daar dit niet alleen duidt op de technisch/materiële keuzen die een student kan gaan maken- welke module ga ik wanneer volgen?, aan welke competentie ga ik werken? - maar vooral aangeeft dat leren ten diepste persoonsvorming, menswording is. Het is niet zo dat alleen actueel geconstrueerde kennis ten dienste van de beroepssituaties relevant is; het is ook niet zo dat er eeuwige waarheden in een student kunnen worden gestopt door de alwetende docent. Studenten zijn geen passieve ontvangers van informatie, maar bouwen zelf actief hun kennis en vaardigheden op. Ze doen daarbij ook een beroep op informatie van buitenaf. Deze wordt echter niet rechtstreeks opgenomen, maar geïnterpreteerd, bewerkt en geassimileerd in samenhang met voorkennis, aanwezige vaardigheden, verwachtingen, behoeften en andere predisposities. Des te actiever een student kennis en vaardigheden kan bewerken des te meer neemt hij op. Die bewerking vindt plaats binnen de sociale ruimte, vanuit een sociale positie, binnen een bepaald taalveld en in symbolische en rituele interactie met anderen. Dit betekent dat we vooral zelfverwervende en integrerende didactische vormen benutten. In ervarend leren aan de hand van opdrachten ontwikkelt de student gaandeweg een kennisbestand, waarbij de leerwinst juist op de lange termijn zichtbaar en ervaarbaar wordt. Dit wil niet zeggen dat er geen kennis wordt aangeboden. Wel geldt dat waar de docent vooral verteller, aanbieder of leraar is, altijd gebruik zal worden gemaakt van casuïstiek om kennis te verbinden met praktijksituaties. Ook geldt dat het overdragen van kennis altijd ten dienste staat van het vervullen van opdrachten. De leerervaringen worden aangeboden of gecreëerd met het oog op de onderwijsdoelen, met name de beroepskwalificaties. De vraag is nu wie het doel bepaalt: de student, docent - namens de opleiding, of beiden? We kiezen als opleiding voor een gemengd model waarin enerzijds heldere en door het beroepenveld gelegitimeerde onderwijsdoelen zijn geformuleerd, en er anderzijds in dialoog met de student persoonlijke leertrajecten worden afgesproken die het behalen van deze onderwijsdoelen faciliteren. De student dient binnen dit geheel in zijn eigenheid tot zijn recht te komen als subject van een persoonlijk bildungsproces. Hierbij wordt steeds een kritisch perspectief in acht genomen, zoals hierboven ten aanzien van de hermeneutiek werd verwoord. Kritisch betekent hier niet alleen dat vanuit de traditie elementen ons worden aangereikt die onszelf en onze werkelijkheid kunnen veranderen, maar het betekent eveneens dat studenten en docenten voortdurend reflecteren op uitgangspunten en doelstellingen in het licht van de vraag wiens belang hiermee gediend wordt: opleiding? kerk? docent? een politieke stroming? Bildung voltrekt zich en mondt uit in een kritisch-emancipatorische houding. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 7

Doel van de ontwikkeling is theologische expertise. Hoe deze zich uit in het persoonlijke en beroepsmatige leven staat open. De opleiding streeft ernaar studenten te stimuleren tot een zodanige persoonsvorming, dat zij vanuit een eigen theologische en geloofsidentiteit als mondige mensen leren leven en hun professie uitoefenen. Wat conceptueel denken betreft gaat het er om niet slechts inzichten aan te leren, maar ook begrip ten aanzien van het tot stand komen van inzichten en een open houding voor het ontwikkelen van nieuwe theologie. Het is een spel tussen openbaring en ervaring, waarbij wellicht eerder kan worden gedacht in kernwoorden of thema s dan in systemen. Geen vastgelegde denkstructuren, maar openheid voor ontdekkend leren. In dit ontdekkende leren willen we ruimte geven aan de creativiteit van de student. Creativiteit voor het al reflecterend ontdekken van nieuwe geloofsinhouden of expressie daarvan, van nieuwe oplossingen, handelingsmodellen. De reflectiviteit wordt uiteraard ook ingezet om de eigen spiritualiteit te verkennen en te ontwikkelen mede in relatie tot het beroepsmatige handelen. Het kennen van de eigen religieuze wortels, de eigen actuele spirituele attitude en de kansen en mogelijkheden voor spirituele ontwikkeling en verdieping en de wijze waarop de eigen spiritualiteit een rol speelt of kan spelen in het beroepsmatige handelen wordt opgenomen in het steeds doorgaande reflectieve proces van studieloopbaanbegeleiding. 2 - De onderwijsleeractiviteiten De opleiding Theologie & Levensbeschouwing kiest voor competentiegericht onderwijs, met de nadruk op reflectiviteit en persoonsvorming. Wel proberen we te waken voor een functionalistische benadering van het competentieleren. Het gaat niet alleen om het aanleren van technieken en kennisoverdracht, het gaat ook en vooral om het vormen van een persoon die een geheel aan kennis, vaardigheden en attituden in leert zetten of tot uiting brengen in haar of zijn beroepshandelen. Vanaf de eerste onderwijsmodule is de student bezig met het nadenken over wie hij of zij is, welke kernwaarden hij wil nastreven en wie hij of zij wil worden met het oog op de toekomstige beroepsuitoefening. Ook wordt dat zichtbaar in de nadruk die wordt gelegd op het toeeigenen van enkele voor het beroep relevante houdingen (emancipatorisch; reflectief; evaluatief; communicatief; burgerschap en samenleving). Een student neemt kennis van beroepsstandaarden en good practices en gaat vervolgens zoeken naar de eigen invulling van het beroep. Hierbij wordt vernieuwing (verbetering door verdieping) van de beroepsstandaarden niet uitgesloten, integendeel: studenten worden uitgedaagd op zoek te gaan naar nieuwe vormen waarin activiteiten op de werkvelden beter kunnen worden uitgevoerd in de beroepssituaties. Iedere onderwijsmodule is opgebouwd rond een kenmerkende beroepssituatie waarin aan een of meer competenties wordt gewerkt. Didactisch wordt gewerkt in leerlijnen met daarbij horende leeractiviteiten. De beroepscompetenties zijn uitgewerkt in deelcompetenties en worden op drie niveaus aan de orde gesteld: beginner, gevorderd en bachelor. Criteria zijn toenemende complexiteit en zelfstandigheid. 3 - Studiebegeleiding Het centraal stellen van de student die reflecteert op zijn eigen leerproces en mogelijkheden, wordt in de opleiding benadrukt doordat elk jaar studiebegeleiding wordt aangeboden. Deze is georganiseerd in de reflectieleerlijn, waarin persoonlijke loopbaanbegeleiding en intervisie hand in hand gaan. Vanaf dag één leert de student reflecteren op motivaties, mogelijkheden, leerwegen, attituden enzovoort. In het eerste jaar ligt de nadruk op geschiktheid voor de opleiding en op de keuze van profielaccenten. Elke periode van de major is 1 EC geprogrammeerd voor reflectie en studieloopbaanbegeleiding. Voor studeren met functiebeperking gelden de maatregelen vermeld in het SMF kader. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 8

4 - Kwaliteit en studeerbaarheid De studielast en toetsing is evenwichtig gespreid over steeds vier perioden per jaar in de vier jaren van de opleiding. De opleidingen evalueren het onderwijsprogramma periodiek en op diverse wijzen. Zo evalueren de docenten zelf, in samenspraak met de studenten hun onderwijseenheid en stellen deze desgewenst bij. Daarnaast vinden groepsevaluaties plaats, waarbij de onderwijseenheden van een bepaalde lesperiode worden geëvalueerd. De digitale evaluaties van de onderwijseenheden geven een goed beeld van de ervaren studielast. Voor een diepgaande controle op de toetsing is er een jaarlijkse analyse van de studiewijzers op diverse onderdelen zoals: de relatie tussen de inhoud van de onderwijseenheid tot de te verwerven (deel)competentie en het niveau daarvan; de realiseerbaarheid en representativiteit van het gevraagde beroepsproduct; de wijze en criteria van toetsing en beoordeling. De opleidingen maakten in het studiejaar 2008/2009 de overgang mee van deze controle door de Stuurgroep Onderwijsvernieuwing, die per 1 juni 2008 haar werkzaamheden beëindigde, naar toetsing door een in 2013 ingestelde toetscommissie (deze valt onder de examencommissie)en toetsduo s van twee docenten. De resultaten van deze evaluaties worden in het docententeam gebracht, op grond waarvan bijstelling van de programma s kan plaatsvinden. Steekproefsgewijs toetst de examencommissie de onderwijseenheden op studeerbaarheid. Het studentenstatuut wordt voorgelegd aan de opleidingscommissie en de examencommissie voor advisering en goedkeuring. 5 - Vorm van de opleiding 1. Het onderwijs in de opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd en is hieronder uitgewerkt. Voor het voltijdprogramma geldt dat het vanaf periode 6 voor een aanzienlijk deel samenvalt met het deeltijdprogramma van GPW en GL. 2. Bij de deeltijdopleiding zijn geen werkzaamheden als onderwijseenheden opgenomen waarvoor eisen aan de werkkring zijn gesteld. Vormgeving GPW deeltijd Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 9

Vormgeving GL deeltijd Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Propedeuse: Major 1-4 Major 5-6 Major 7-8: Bijzondere zorg Major 9-10: Spiritualiteit als creatief proces Keuzeminor: bijv. Pre-master Verplichte Verdiepende Minor Theologische disciplines + LIO stage MA 11-12: LIOstage+ afstuderen Vormgeving voltijdopleidingen GCS Opleidingen GPW voltijd en deeltijd Zelfstandig deel GCS voltijdopleidingen GPW-GL Zelfstandig deel deeltijdopleidingen GPW-GL Major 1-6 Major 1-6 Gemeenschappelijk deel VerdiependeMinoren Pre-master Major 7-10 Profielaccent Major 11-12 Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 10

B - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student de vereiste competenties en/of een zodanige integratie van kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen, dat hij in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening. Het gaat daarbij om de volgende beroepen: a. De opleiding Docent van de 2e graad in godsdienst-levensbeschouwing, nader aan te duiden als GL stelt zich ten doel studenten competenties te laten verwerven op bachelorniveau voor het beroep leraar godsdienst/levensbeschouwing. Het gaat hierbij om de SBL-competenties, zoals deze zijn vastgesteld door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren, aangevuld met de vakspecifieke indicatoren van de Besturenraad en de kennisbasis godsdienstlevensbeschouwing. b. De opleiding Godsdienst-pastoraal werk, nader aan te duiden als GPW, stelt zich ten doel studenten competenties te laten verwerven op bachelorniveau voor het beroepenveld GPW. Het gaat om de theologische domeincompetenties, zoals deze zijn vastgesteld in het Landelijk Opleidingsoverleg en de in de brochure Een professional met diepgang en de bijbehorende vaktheorie en basistheorie. 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding Competentieprofiel GPW opleiding : Ontstaan en hantering Dit hoofdstuk biedt een beschrijving van competenties. Deze competentiebeschrijving staat ten dienste van de opleiding Godsdienst-pastoraal werk en is voortgekomen uit bezinning in de stuurgroep onderwijsvernieuwing en in ontwikkelgroepen van docenten op de taken die beginnend HBO-professionals anno nu zouden moeten kunnen uitvoeren. In de formulering van de competenties is uitgegaan van het in 2004 gereedgekomen Beroepsprofiel Kerkelijk Werker van de Protestantse Kerk in Nederland en het Beroepsprofiel Heilsofficier van het Leger des Heils. Voorts is rekening gehouden met eerder door de hogescholen zelf geschreven beroepsprofielen namelijk het beroepsprofiel Kerkelijk Werker van STH, en de beroepsprofielen Kerkelijk werker- gemeentewerk en Kerkelijk-werker apostolair werk van de voormalige NBI Hogeschool. Ook is rekening gehouden met het concept beroepsstandaard Algemeen Geestelijk Verzorger van de Beroepsvereniging Albert Camus. Dit competentieprofiel is voorgelegd aan representanten uit het werkveld voor feedback en heeft op 7 november 2005 in een bijeenkomst van het team opleidingen theologie een definitieve status ontvangen. Dit competentieprofiel ligt ten grondslag aan de bacheloropleiding godsdienst-pastoraal werk, die is gestart in 2006. Dit competentieprofiel wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Het terrein van godsdienst en zingeving en de institutionele vormgeving aan zingeving en/of levensbeschouwing is continu in beweging en afgestudeerde HBO-ers worden voortdurend voor nieuwe professionele uitdagingen gesteld. Ervaringen van studenten in leerwerktrajecten, contacten met een veldadviescommissie en inlichtingen van assessoren en informatie uit de opleidingsevaluaties zullen leiden tot vernieuwing van het curriculum in 2015. Dit loopt in de pas met de vernieuwing van het landelijke competentieprofiel GPW. We hebben ervoor gekozen om enerzijds een helder profiel te beschrijven waaruit voldoende zichtbaar wordt welke eisen het werkveld aan beginnende beroepsbeoefenaren stelt, maar Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 11

anderzijds een niveau van detaillering toe te passen dat ruimte laat voor contextuele en persoonlijke invulling in het contact tussen docent en student, student en vakcoach, en studenten onderling. Het concreet maken van criteria op het niveau van uitwerking van opdrachten in colleges en leerwerktrajecten is achterwege gelaten. In de onderwijsleersituaties hetzij binnenschools, hetzij buitenschools zal in overleg concreet moeten worden gemaakt hoe een competentie op de verschillende niveaus kan worden verworven en hoe bewijsmateriaal hiervan kan worden vastgelegd. Houdingen Menig competentieprofiel richt zich op een omschrijving van beroepshandelingen in termen van een samenspel van vaardigheden en kennis. Onze opleidingen kiezen er echter voor tevens een aantal houdingen te benoemen waarmee beroepshandelingen worden verricht. De houdingen die wij beschrijven geven in onze ogen mede de kwaliteit van het verrichte werk aan. Het werk waarvoor wij opleiden is niet slechts een kwestie van technische handelingen waarvoor vaardigheid en kennis nodig is. De HBO-professional op het terrein van godsdienst-pastoraal werk en godsdienst leraar is allereerst zelf instrument van handeling en in de houding die iemand aanneemt toont zich zijn professionaliteit. In dit competentieprofiel geven we daarom een beschrijving van gewenste basishoudingen weer. Deze houdingen verwachten we bij elke beroepscompetentie terug te vinden. Bij het beschrijven van deze vier verschillende competenties (GPW) en zeven competenties (GL) verwijzen we soms kort naar een of meer houdingen, waarvan we verwachten dat ze in het bijzonder in het geding zijn. HBO generieke competenties en beroepscompetenties Binnen Windesheim wordt in alle HBO-opleidingen gewerkt met wat genoemd wordt de HBOgenerieke competenties. Deze worden in dit hoofdstuk weergeven. Het in het onderwijs rekenen met deze competenties en het toetsen ervan moet het HBO-niveau van de opleiding garanderen. Daarnaast kent iedere opleiding binnen Windesheim beroepscompetenties. Dit zijn die competenties die specifiek voor het beroep waarvoor wordt opgeleid nodig zijn. In onze opleiding zijn dat de pastorale competentie, de liturgische competentie, de agogisch-educatieve competentie en de missionaire competentie. Het onderwijs wordt met het oog op het verwerven van deze competenties ingericht. Daarbij wordt voortdurend in het oog gehouden dat dit op HBO-niveau moet gebeuren en dat banden worden gelegd met de HBO-generieke competenties. In principe wordt binnen alle beroepscompetenties rekening gehouden met alle HBO-generieke competenties. Bij elke beroepscompetenties wordt echter aangegeven aan welke generieke competentie in het bijzonder aandacht wordt besteed bij het verwerven van de vaardigheid tot het beroepsmatig handelen. Deze bijzondere aandacht blijkt uit het feit dat het generieke deel mede wordt getoetst. Hermeneutisch criterium Met de beschrijving van de beroepscompetenties en de generieke competenties is dit competentieprofiel nog niet voltooid. In tegendeel: het eigene van het werk van een HBO-theoloog is dan nog niet voldoende voor het voetlicht gekomen. Elke beroepscompetenties dient namelijk te voldoen aan het hermeneutisch criterium, wil het beroepshandelen werkelijk theologisch beroepshandelen zijn. Dit hermeneutisch criterium luidt: De beroepsbeoefenaar heeft de competentie om enerzijds bijbel en christelijke traditie en anderzijds mens(en) en huidige samenleving in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te vertolken met en voor de doelgroep. De kern van het beroepshandelen is dat een afgestudeerde theologie, bijbel en christelijke traditie op creatieve en dynamische wijze kan verbinden met de actuele maatschappelijke sociale of individuele situatie van mensen, groepen en geloofsgemeenschappen in taken die verricht moeten worden op het werkveld. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 12

Hermeneutisch wordt verstaan in een dubbele zin. De beginnend beroepsbeoefenaar kan menselijke en maatschappelijke situaties verstaan met behulp van sociaal-wetenschappelijke inzichten en deze plaatsen in het licht van bijbel en christelijke traditie. De afgestudeerde kan daarnaast bijbel en christelijke traditie verstaan met behulp van historische en literatuurwetenschappelijke methoden en verbinden met mensen in hun situaties. Deze beide verstaansprocessen kan de afgestudeerde inzetten ten dienste van het religieus-communicatieve handelen in onderwijs, pastoraat, liturgie, gemeenteopbouw en missionair werk. In alle beroepscompetenties zal dit criterium in de beschrijvingen zichtbaar worden gemaakt. Het zal ook steeds in het onderwijs worden getoetst. HBO-generieke competenties/dublin descriptoren Windesheim hanteert 11 generieke competenties als vertaling van de Dublin-descriptoren en onderscheidt zich hiermee van andere hogescholen die er 10 kennen. Windesheim heeft bijzondere aandacht voor het vermogen tot zelfsturing van studenten/beginnend professionals (competentie 11). Dit vermogen is apart benoemd. Een tweede Windesheim-eigen element is het expliciet benoemen van het vermogen tot eenvoudig praktijkgericht onderzoek bij de derde competentie. Hieronder volgen de omschrijvingen: Dublin descriptoren Commissie Franssen Generieke Specificatie HBO Kwalificaties Kennis en inzicht 1. Brede professionalisering Kan zelfstandig taken uitoefenen als beginnend beroepsbeoefenaar, kan functioneren binnen een arbeidsorganisatie en zich verder professionaliseren. 2. Multidisciplinaire integratie Heeft kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden geïntegreerd vanuit het perspectief van beroepsmatig handelen. Toepassing kennis en inzicht 3. Toepassing relevante inzichten, theorieën concepten en onderzoeksresultaten Past uitkomsten van (wetenschappelijk) onderzoek toe bij vraagstukken waarmee zij in de beroepsuitoefening wordt geconfronteerd; kan zelfstandig eenvoudig praktijkgericht onderzoek Oordeelsvorming 5. Creativiteit en complexiteit in handelen uitvoeren Weet om te gaan met vraagstukken waarvan het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn 6. Probleemgericht werken Definieert en analyseert complexe beroepssituaties zelfstandig 7. Methodisch en reflectief denken en handelen Stelt realistische doelen, pakt werkzaamheden planmatig aan en reflecteert op het beroepsmatig handelen Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 13

Dublin descriptoren Communicatie Leervaardigheden Commissie Franssen Generieke HBO Kwalificaties 10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid 8. Sociaal-communicatieve bekwaamheid 9. Basiskwalificering voor managementfuncties 4. Transfer en brede inzetbaarheid Specificatie Toont begrip en betrokkenheid met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen Communiceert en werkt samen met anderen in een arbeidsorganisatie Kan eenvoudige leidinggevende en managementtaken uitvoeren Past kennis, inzichten en vaardigheden toe in uiteenlopende beroepssituaties 11. Zelfsturing Kan opleiding en loopbaan zelf sturen Beroepshoudingen De kwaliteit van het competente beroepshandelen toont zich niet slechts in het methodisch verrichten van taken, maar ook in een adequate beroepshouding. Onderstaand hebben we gepoogd toetsbare criteria voor docenten en studenten te formuleren. Een houding is een relatief stabiele en langdurige geneigdheid om zich te gedragen of te reageren op een bepaalde manier wat personen, objecten, instellingen of onderwerpen betreft en die een richting geeft aan de reactie van het individu. Aan een houding zijn cognitieve, affectieve en gedragsmatige aspecten te onderscheiden. Een verzameling van persoonlijke attitudes ten opzichte van de beroepstaken, vormt de beroepshouding. Een houding wordt in het beroepsmatige handelen zichtbaar, ervaarbaar en beoordeelbaar. Gezien het persoonsgebonden karakter vindt beoordeling hierop plaats vanuit de professionele intersubjectiviteit van de docenten van de opleidingen. Voor een beginnende beroepsbeoefenaar uit de opleiding godsdienst-pastoraal werk en godsdienstleraar zijn de volgende beroepshoudingen van groot gewicht: de antropocentrische houding, de emancipatorische houding, de houding t.o.v. burgerschap en samenleving, de evaluatieve houding, de reflectieve houding en de communicatieve houding. Beschrijving houdingen 1. Antropocentrische houding: 1.1 kan een relatie aangaan waarin veiligheid en vertrouwen tot stand komen; 1.2 kan belangeloos aandacht schenken; 1.3 is zonder verborgen agenda beschikbaar; 1.4 is gericht op de wensen, opvattingen, behoeften van de ander; 2. Emancipatorische houding: 2.1 is gericht op de vergroting van de zelfstandigheid van anderen en die van zich zelf; 2.2 is gericht op onderkenning van eigen deskundigheid en grenzen en op het helpen van mensen bij het ontdekken van hun eigen deskundigheid en grenzen; 2.3 is gericht op zijn eigen mondigheid en weerbaarheid en op het mensen bewust maken van, begeleiden bij ondersteunen van het mondig en weerbaar worden; 2.4 is gericht op mensen en ondersteunt tot zelfstandig handelen; 2.5 zet in op wederzijdse verantwoordelijkheid; Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 14

3. Houding t.o.v. burgerschap en samenleving: 3.1 is gericht op actuele maatschappelijke en culturele ontwikkelingen; 3.2 is gericht op het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van het beroep; 3.3 is gericht op luisteren naar opvattingen van deelnemers en collegae die politiek van aard zijn en ook als zij zich hierin niet of niet geheel herkent; 4. Communicatieve houding: 4.1 maakt probleemsituaties bespreekbaar en gaat conflicten niet uit de weg; 4.2 weet met uitingen van gevoelens om te gaan; 4.3 kan zich inleven in gedachten, gevoelens en situaties van anderen en kan deze communiceren; 4.4 ziet observaties van anderen als aanvulling en informatie; 5. Reflectieve houding: 5.1 is gericht op zelfbeschouwing, en op het geven van betekenis aan eigen ervaringen 6. Evaluatieve houding: 6.1 is gericht op toetsing van het eigen handelen aan bepaalde, vooraf gestelde eisen; 6.2 is gericht op kritiek op houding van individuen en groepen, werkwijzen en normen in relatie met denken, voelen en handelen; 6.3 is gericht op beoordeling van methoden en middelen ten behoeve van zijn beroepsmatig handelen. Beroepscompetenties Onderstaand worden de beroepscompetenties beschreven in het format van Windesheim, volgens de Windesheim Onderwijs Standaarden. We geven hierbij aan dat zowel de aangegeven beroepscontexten als de indicatoren niet limitatief zijn bedoeld, maar dat we juist in het hanteren van de competenties open willen zijn voor aanvullingen en correcties. Dit geldt zeker ook voor de niveau-indicatie van taken/opdrachten, die vaak feitelijk pas in de concrete leerwerk-situatie kan worden vastgesteld. 1. Agogisch /educatieve competentie Beroepsrol/ 1. Begeleidt individuen, groepen en organisaties bij leer- en beroepsverrichting vormingsactiviteiten 2. Levert bijdragen t.b.v. organisatieontwikkeling 3. Stimuleert anderen en rust hen toe tot het gemeenschappelijk verrichten van activiteiten Beroepscontext 1. Geloofsgemeenschappen 2. Zorginstellingen 3. Identiteitsgebonden organisaties 4. Organisaties die zingevingvragen stellen Verbinding met generieke en hbocompetenties 1. Methodisch en reflectief denken en handelen 2. Sociaal-communicatieve bekwaamheid 3. Basiskwalificering managementfuncties Resultaat Door middel van identiteitsgebonden leer- en vormingsactiviteiten met individuen en groepen in organisaties worden bijdragen geleverd die tot persoonlijke groei van mensen, de ontwikkeling van de organisatie, en het gemeenschappelijk verrichten van activiteiten leiden. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 15

Dilemma 1. Beroepskrachten hebben de opdracht veranderingsprocessen te ondersteunen, traditionele gemeenten geven de voorkeur aan het behoud van tradities 2. Beroepskrachten leren professioneel te handelen terwijl kerkelijke vrijwilligers professionaliteit wantrouwen 3. Verantwoordelijkheid van de werker is groot maar de bevoegdheden zijn niet voldoende geregeld Deelcompetenties (evt. met eisen bv. tijd/ kwaliteit/ middelen) 1.1 Methodisch en didactische competentie 1.2 Leiding geven aan individuen, groepen en organisaties 1.3 Competent zijn in organisatieontwikkeling en management op basis van moderne organisatieen/of managementtheorieën 1.4 Competent in het samenwerken met collega's en met de omgeving Prestatie-indicatoren Beoordelingsaspect (deelcompetentie) 1.1. Methodisch en didactische competentie 1.2. Leiding geven aan individuen, groepen en organisaties Indicatoren 1.1.1 kan doelmatig inhouden, werkvormen, opdrachten en oefeningen demonstreren, uitleggen, met de groep reflecteren en evalueren. 1.1.2 ontwerpt leeractiviteiten die in het perspectief van de levensloop van de deelnemer betekenisvol zijn. 1.1.3 biedt deelnemers in organisaties programma's aan die een bijdrage leveren aan de persoonlijke- en groepsontwikkeling. 1.1.4 kan planmatig en doelgericht werken; doelen evalueren en reflecteren; bijstellen als dat nodig is. 1.1.5 begeleidt individuen en groepen in hun leerproces door reflectiegesprekken te houden zodat zij in staat zijn het eigen leerproces te sturen. 1.1.6 bewaakt en controleert de voortgang van individuen en groepen. 1.1.7 kan zijn inhoudelijke expertise en didactische opvattingen en gemaakte keuzes verantwoorden. 1.1.8 maakt gebruik van relevante en actuele theoretische, methodisch / didactische en theologische inzichten. 1.1.9 Kan opleidingsbehoefte relateren aan opleidingsnoodzaak 1.2.1 kan groepen leiden en groepsprocessen initiëren en begeleiden 1.2.2 kan met de doelgroep doelgericht, functiegericht en taakgericht communiceren. 1.2.3 kan beleid toetsen, ontwikkelen en vertalen naar identiteit ontwikkelingsactiviteiten. 1.2.4 kan omgaan met weerstanden en samenwerken met individuen en groepen. 1.2.5 werkt aan de persoonlijke identiteitsontwikkeling in relatie met beroepstaken op basis van de persoonlijke biografie. 1.2.6 bewerkt bij de doelgroep de bereidheid tot verandering. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 16

1.3. Competent zijn in organisatieontwikkeling en management op basis van moderne organisatie- en/of managementtheorieën 1.4. Competent in het samenwerken met collega's en met de omgeving 1.3.1 heeft kennis van structuren en processen in organisaties en kan proces- en taakgericht denken en werken. 1.3.2 kan een ordeningsprincipe van processen in organisaties hanteren en toepassen. 1.3.3 kan een cyclisch model in een organisatie toepassen. 1.3.4 heeft zicht in de wijze waarop organisatieontwikkeling vorm kan krijgen en kan deze bespreekbaar maken. 1.3.5 kan een beleidsplan voor een organisatie structureren en ontwikkelen. 1.3.6 kan de uitgangspunten van toonaangevende managementvisies en systemen aangeven en in organisaties bespreekbaar maken en invoeren. 1.3.7 kan organisatietheorie toetsen aan de werkelijkheid van het werkveld en beleidsadvies geven op basis van een verkennen veldonderzoek. 1.3.8 kan de noodzaak van beleid en beleidsontwikkeling in identiteitsgebonden organisaties aangeven. 1.4.1 kan samenwerken in de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van leer- en vormingsactiviteiten. 1.4.2 kan samen met individuen en groepen aan het verbeteren en vernieuwen van het activiteitenprogramma op basis van de gestelde doelen, evaluaties en persoonlijke reflecties werken. 1.4.3 kan feedback geven en staat open voor het ontvangen van feedback. 1.4.4 houdt rekening met de doelgroepen in organisaties en maakt de belangen van individuen in groepen bespreekbaar. 1.4.5 draagt bij aan de doelmatig functionerende organisatie door zich te houden aan de actuele afspraken, procedures en communicatiesystemen. 1.4.6 kan zijn opvattingen en zijn methodisch en didactisch werken met individuen en groepen functioneel verantwoorden en motiveren. 1.4.7 kan zijn opvattingen en werkwijzen op het gebied van samenwerken met andere organisaties en instellingen buiten de eigen organisatie om verantwoorden en motiveren. 1.4.8 geeft voorlichting en informatie aan individuen, groepen en organisaties over eer- en vormingsactiviteiten. 1.4.9 legt relaties met organisaties en instellingen, bouwt deze verder uit en onderhoudt deze. 1.4.10 ontwikkelt een netwerk met identiteitsgebonden organisaties en instellingen. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 17

Kennis, vaardigheden en houdingen - Heeft kennis van leertheoretische stromingen en hun methodische kenmerken in het werken - Leidinggeven, evalueren, reflecteren, concretiseren, samenvatten, samenwerken, presenteren, met jongeren en volwassenen; - Luisteren, methoden ontwikkelen, communiceren, - Heeft kennis van didactische procesmatig denken, werkvormen voor leer- en - In structuren denken, vormingsactiviteiten; - Voorwaardenscheppend, - Heeft kennis van management en organisatiekunde - Zelfreflectief, beslissingen nemen, coachen, begeleiden, adviseren, controleren, - Heeft kennis van leiderschap theorieën en groepsdynamische - Toetsen, doelmatig werken, vorming- en leerprocessen inrichten, betekenis verlenen, processen; - Methodisch en didactisch - Heeft kennis van uitgangspunten voor samenwerking met individuen en groepen in organisaties; werken, verbeterprocessen initiëren. - Heeft kennis van sociologische structuren in de samenleving; - Heeft kennis van presentatie - en voorlichting methoden. - Heeft kennis van de sociale kaart - Heeft kennis van identiteitsgebonden vrijwilligersorganisaties; - Heeft kennis van modellen en methoden van kerkopbouw; - Heeft kennis van ecclesialogische modellen en visies; - Heeft kennis van catechetische modellen, werkvormen en visies; - Heeft kennis van mathetiek; - Heeft kennis van godsdienstpedagogiek; - Heeft kennis van agogiek en groepsdynamica; - Heeft kennis van modellen van conflicthantering; - Heeft kennis van kwaliteitsmodellen. - Antropocentrische houding - Emancipatorische houding - Houding gericht op burgerschap en samenleving - Communicatieve houding - Reflectieve houding - Evaluatieve houding Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 18

Deelcompetentie: 1.1. Methodisch en didactische competentie Drie niveaus van taken/ opdrachten 1 Basis 2 Halfgevorderd 3 Bachelor - Observeert leer- en vormingsactiviteiten en kan het leerproces benoemen en in een didactisch model uitleggen; - Kan leertheoretische en didactische theorieën benoemen en keuzes maken voor de persoonlijke uitgangspunten. - Maakt een lesprogramma voor een groep en voert volgens een vooraf gekozen didactisch model de les / vormingsactiviteit uit; - Kan evalueren en reflecteren over een observatieles / vormingsactiviteit tijdens het werkplekleren; - Kan doelstellingen voor lesen vormingsactiviteiten operationeel beschrijven, uitvoeren en evalueren; - Kan de karakteristieken van de hermeneutische stroming binnen de geestesweten-schappelijke pedagogiek beschrijven en het methodisch uitgangspunt aangeven. - Maakt een thematisch lesvormingsprogramma voor verschillende doelgroepen; - Voert zelfstandig de leer- en vormingsactiviteiten uit; - Evalueert en reflecteert zelfstandig de programma's en kan deze op basis van het resultaat bij de doelgroep ook bijstellen en verbeteren; - Kan kenmerken, docentactiviteiten en uitgangspunten van leertheoretische modellen benoemen en daaruit keuzes maken; - Is in staat een profiel te beschrijven waaruit het persoonlijke methodisch didactisch werken als toekomstig professional duidelijk is; Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 19

Deelcompetentie: 1.2. Leiding geven aan individuen, groepen en organisaties Drie niveaus van taken/ opdrachten 1 Basis 2 Halfgevorderd 3 Bachelor - krijgt inzicht in processen van groepen; - geeft betekenissen aan begrippen uit de groepsdynamica; - reflecteert over de theorie en benoemt kenmerken op basis van ervaringen - kent de kenmerken van en verschillen tussen taakgerichtheid en procesgerichtheid; - kan de communicatie in groepen sturen. - kent de kenmerken van leidinggeven en kan verschillen benoemen met managen, ondernemen, coachen, leiden en adviseren; - wordt zich bewust van zijn denken en voelen d.m.v. oefeningen; - kan een zelfonderzoektheorie op haar / zijn eigen gedrag toepassen en toetsen; - leert door ingebrachte ervaringen nieuwe inzichten door groepsoefeningen te reflecteren; - kan over de processen in groepen reflecteren; - oefent nieuwe vaardigheden en gedragspatronen in de lesgroep. - kan de aangereikte theorie n.a.v. de werkcolleges kritisch toetsen; - kan over de inhouden van deze module reflecteren en duidelijk aangeven wat die in relatie met groepen en leidinggeven geleerd heeft d.m.v. een profielontwerp voor zijn persoonlijk leiderschap; - Leiding geven aan individuen, groepen en organisaties; - visieontwikkeling op groepen - Verbeteringsvaardig / adviesvaardigheid / leiderschap / samenwerkingsvermogen / communicatief vermogen / lerend vermogen / reflectief vermogen / analytisch vermogen. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 20

Deelcompetentie: 1.3. Competent zijn in organisatieontwikkeling en management op basis van moderne organisatieen managementtheorieën Drie niveaus van taken/ opdrachten 1 Basis 2 Halfgevorderd 3 Bachelor - Kent de rol en functie van dienstverlenende organisaties; - Kan een organogram van een organisatie lezen en conclusies aan verbinden; - Kent de structuur van de interne communicatie in organisaties; - Kent de achtergronden van het kwaliteitsdenken in organisaties; - Kent de rol en functie van de Deming cirkel en kan deze ook onderscheiden; - Kent de structuur op basis van processen in een dienstverlenende - Organisatie; - Kent systemen van kwaliteitszorg; - Kent enkele belangrijke denkrichtingen en persoonlijkheden die van invloed zijn op de ontwikkeling van het vakgebied organisatiekunde en management; - Kent de fasen van het rationele besluitvormingsproces in dienstverlenende organisaties. - Kan de processen in dienstverlenende organisaties onderscheiden en benoemen; - Kent de theorieën en modellen van organisatieontwikkeling; - Kent de rol en functie van een beleid- en werkplan voor een dienstverlenende organisatie; - Kan stijlen van management tijdens het werkplekleren ontdekken en kritisch bevragen. - Kan een structuur van een beleidsplan ontwikkelen en vertalen naar jaarplannen; - Kan de organisatieprocessen in kaart brengen en aanbevelingen voor verbeteringen aanreiken; - Kan op basis van het systeem- en procesdenken structuur in dienstverlenende organisaties aanbrengen; - Kan individuen en groepen in dienstverlenende organisaties ondersteunen vanuit het structuur- en procesdenken; - Kan een verkennend onderzoek over de stand van de interne communicatie uitvoeren en aanbevelingen voor verbeteringen doen. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 21

Deelcompetentie: 1.4. Competent in het samenwerken met collega's en met de omgeving Drie niveaus van taken/ opdrachten 1 Basis 2 Halfgevorderd 3 Bachelor - Kent de menselijke succesfactoren voor effectiviteit in de samenwerking; - Kan motieven voor samenwerking met collega's en de omgeving benoemen; - Heeft inzicht in de verschillende samenwerkingsverbanden van groepen en dienstverlenende organisaties; - Kan de modellen van samenwerking benoemen en afzetten naar andere fasen in organisaties; - Kan omgevingsfactoren benoemen die invloed uitoefenen op organisaties en mensen; - Kan samenwerken met medestudenten in rollenspelen; - Kan feedback geven in groep; - Kan voorwaarden voor de samenwerking in groepen benoemen; - Kan de functies van nonverbale communicatieprocessen in de samenwerking benoemen. - Kan ingebrachte casuïstiek analyseren en oplossingen aandragen om samenwerking met teams te bevorderen; - Kan groepen observeren en samenwerkingsfactoren tijdens het werkplekleren benoemen; - Kan interactiefasen in de samenwerking van groepen en in de omgeving benoemen; - Kan modellen op basis van een verkennend onderzoek toetsen in organisaties. - Werkt zelfstandig aan samenwerkingsprocessen in groepen; - Kan groepen doelmatig begeleiden en inspireren; - Kan communicatieprocessen in groepen begeleiden en kritisch toetsen; - Kan communicatienetwerken opzetten in de organisatie en deze ook begeleiden; - Kan een persoonlijk profiel ontwikkelen waarin de sterke en zwakke kanten van zijn samenwerking zichtbaar worden. Onderwijs- en examenregeling T&L Bachelor 2015-2016 22