EIM onderdeel van Panteia

Vergelijkbare documenten
Kengetallen ondernemerschap

MKB-index april 2017

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

De stand van Mediation in Nederland

De Watersector Exportindex (WEX)

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

De oudere starter in Nederland Quick Service

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

De Watersector Exportindex (WEX)

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

BNA Conjunctuurmeting

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Bouwers en hun gemeente

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

12. Vaak een uitkering

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Waar zijn allochtone werknemers in dienst?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

8. Werken en werkloos zijn

Cliëntenaudit Bureau ABC

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Zoetermeer, 28 februari 2018

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

10. Veel ouderen in de bijstand

2. De niet-westerse derde generatie

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Tevredenheidsonderzoek BHP Groep Loopbaanadvisering

Deelname van allochtonen aan de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) over 1e halfjaar 2001

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Transcriptie:

EIM onderdeel van Panteia Monitor nieuw ondernemerschap 2006 Onderzoek voor Bedrijf & Beleid

Monitor nieuw ondernemerschap 2006 Zoetermeer, 30 januari 2007

Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Inleiding 9 2 Inleiding deel A: Stand van zaken en ontwikkelingen 11 3 Ondernemers 13 3.1 Mate van ondernemerschap 13 3.2 Ondernemerschap per sector 25 3.3 Kenmerken van ondernemers 28 3.4 Ondernemerschap in steden, stadsdelen en wijken 31 4 Kenmerken van bedrijven 37 4.1 Structuurkenmerken 38 4.2 Bedrijvendynamiek 40 5 Inleiding deel B: Gedrag, prestaties en omgeving 45 6 Gedrag van nieuwe ondernemers 47 6.1 Knelpunten 47 6.2 Gebruik van netwerken 52 7 Prestaties van nieuw ondernemerschap 55 7.1 Overlevingsfracties 55 7.2 Inkomen 56 8 Omgeving 59 8.1 Ondernemersklimaat 59 8.2 Ondernemerschap in de wijken 60 8.3 Stimulering en facilitering van nieuw ondernemerschap 62 8.4 Initiatieven ter stimulering en facilitering van nieuw ondernemerschap in de vier grote steden 63 Bijlage I Tabellen kenmerken van bedrijven voor specifieke herkomstlanden 73 3

4

Samenvatting Nieuw ondernemerschap Nieuw ondernemerschap draagt bij aan een grotere diversiteit in het ondernemerslandschap en aan de integratie van allochtonen in de maatschappij. Het aandeel allochtone ondernemers in Nederland is geleidelijk toegenomen van 11,5% in 1999 tot bijna 13% in 2004. Het aandeel niet-westerse allochtonen onder de allochtone ondernemers is toegenomen van circa 32% in 1999 tot bijna 39% in 2004. Dit komt vooral voor rekening van de niet-westerse allochtone ondernemers. Het aandeel westerse allochtone ondernemers is nagenoeg gelijk gebleven. Ondanks deze toename blijft de ondernemerschapsquote (het aantal ondernemers per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per bevolkingsgroep) onder de allochtonen achter bij die van de autochtonen. Dit geldt vooral voor de eerste generatie niet-westerse allochtonen en in mindere mate voor de eerste generatie westerse allochtonen. De tweede generatie allochtonen is nog relatief jong. Vooral de tweede generatie niet-westerse allochtonen kent een groot aandeel 15- tot en met 24-jarigen, waarvan een groot deel nog een opleiding volgt. De tweede generatie allochtonen boven de 25 jaar (en met name boven de 35 jaar) wordt juist gekenmerkt door een grotere mate van ondernemerschap. Allochtoon ondernemerschap concentreert zich in de grote steden. Bijna 9% van de autochtone ondernemers is in één van de vier grote steden (G4) gevestigd. Bij de westerse allochtonen ligt dat percentage op 21% en bij de niet-westerse allochtonen op 39%. Dit komt mede doordat ook de allochtone bevolking voor een groot deel woonachtig is in de grote steden. Westerse allochtone ondernemers van de eerste generatie De belangrijkste sectoren voor westerse allochtone ondernemers van de eerste generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie. De verschuivingen in de afgelopen jaren tussen de verschillende sectoren zijn beperkt. In Amsterdam zijn de allochtone ondernemers van de eerste generatie nagenoeg in dezelfde typen wijken gevestigd als de autochtone ondernemers. In Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn de allochtone ondernemers van de eerste generatie relatief meer te vinden in de achterstandswijken (in deze rapportage gekenmerkt als wijken met een lagere gemiddelde woningwaarde). Westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie Voor de westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie de belangrijkste sectoren. Daarbij neemt het aandeel van de zakelijke dienstverlening toe en dat van de handel en reparatie neemt af. De verdeling van de westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie over de verschillende typen wijken komt redelijk overeen met die van de autochtone ondernemers. 5

Niet-westerse allochtone ondernemers van de eerste generatie Bij de sectorkeuze van de niet-westerse allochtone ondernemers van de eerste generatie komt het overgrote deel uit op horeca en handel en reparatie. We zien echter wel dat het belang van de horeca geleidelijk afneemt. Eerste generatie niet-westerse allochtone ondernemers in de grote steden zijn sterk geconcentreerd in de achterstandswijken, veel meer dan de eerste generatie westerse allochtone ondernemers. Niet-westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie De niet-westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie kiezen vooral voor de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie. Het aandeel van de zakelijke dienstverlening neemt af en het aandeel van de handel en reparatie en van de horeca groeit. De niet-westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie zijn in de grote steden relatief meer gevestigd in de achterstandswijken, echter in aanzienlijk mindere mate dan de eerste generatie niet-westerse allochtone ondernemers. Vrouwelijke allochtone ondernemers 31% van de ondernemers in Nederland is een vrouw. Bij de westerse allochtone ondernemers van de eerste generatie is het aandeel vrouwen beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde. Het aandeel vrouwelijke ondernemers onder de niet-westerse allochtonen blijft daarentegen juist achter bij het landelijke gemiddelde. Het aantal niet-westerse allochtone ondernemers van de tweede generatie neemt sterk toe (zowel mannen als vrouwen). Maar doordat de groei van het aantal mannelijke ondernemers in deze groep groter is dan de groei van het aantal vrouwelijke ondernemers, is het aandeel vrouwelijke ondernemers onder de niet-westerse allochtonen van de tweede generatie enigszins teruggelopen. Knelpunten van allochtone ondernemers Over het algemeen is de aard van de knelpunten die allochtone ondernemers tegenkomen gelijk aan die van de autochtone ondernemers. Alleen ervaren de allochtonen als ondernemer wel meer knelpunten dan de autochtonen. Onder de allochtonen is de positie van de tweede generatie beduidend beter dan die van de eerste generatie. Doordat de tweede generatie al langer in Nederland verblijft, participeren zij ook intensiever in de Nederlandse maatschappij. Zij hebben dan ook minder last van knelpunten dan de eerste generatie allochtone ondernemers. De belangrijkste knelpunten liggen op het gebied van de markt (het vinden van klanten en toegenomen concurrentie, doordat veel allochtone ondernemers zich met dezelfde activiteiten in dezelfde wijken vestigen), de overheid (communicatie met de overheid, nieuwe wet- en regelgeving en kennis van de wet- en regelgeving in Nederland) en de omgeving (de veiligheid in de wijk en de bereikbaarheid van het bedrijf of van de klanten). Ondernemerschap in de wijken 6 Een goed ondernemersklimaat in de wijken draagt bij aan de leefbaarheid van die wijken. Actieve verenigingen (buurtverenigingen en ondernemersverenigingen) kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en het ondernemersklimaat in de wijk. In de grote steden is circa 40% van de ondernemers gevestigd in een wijk waar een buurtvereniging actief is. Daarnaast is circa 40% van de onderne-

mers gevestigd in een wijk waar een ondernemersvereniging actief is. Het lidmaatschap van buurt- en ondernemersverenigingen is echter met name onder de allochtone ondernemers van de eerste generatie beperkt. Verder merken de autochtone ondernemers meer van de activiteiten van de verenigingen dan de allochtone ondernemers. Dit komt onder andere tot uiting in een betere veiligheid, samenhorigheid, betere sociale contacten, betere contacten met de lokale overheden, e.d. Initiatieven ter stimulering en facilitering van nieuw ondernemerschap in de vier grote steden Het ondersteunen van allochtone ondernemers lijkt in de grote steden steeds meer te worden opgenomen in het meer algemene startersbeleid. Aanleidingen hiervoor zijn de beperkte bereikbaarheid van allochtone ondernemers en de omvang en diversiteit van de groep allochtone ondernemers. Daarnaast heeft de groeiende groep tweede generatie allochtone ondernemers minder ondersteuning nodig, omdat deze groep gemiddeld beter is geïntegreerd. Ondanks deze beleidstrend loopt er een aantal initiatieven, die zich specifiek richten op nieuwe ondernemers, zoals Partners in Nieuw Ondernemerschap (PiNO) in Den Haag en Partners in Nieuw Ondernemerschap (PNO) in Utrecht. Samenvattend De veranderingen ten aanzien van nieuw ondernemerschap in Nederland zijn ten opzichte van de vorige monitor op zich niet groot, maar de ontwikkelingen wijzen over het algemeen in de goede richting. Nieuw ondernemerschap neemt toe, met name onder de niet-westerse allochtonen. Er is geleidelijk sprake van meer diversiteit in de branchekeuze van allochtone ondernemers. Daarnaast is gebleken dat de allochtone ondernemers van de tweede generatie het relatief goed doen. Het belang van deze groep onder de allochtone ondernemers is momenteel nog beperkt, maar zal de komende jaren verder toenemen. 7

1 Inleiding Achtergrond van de monitor De Monitor Nieuw Ondernemerschap 2006 geeft een actueel beeld van het ondernemerschap onder allochtonen in Nederland. Deze monitor is een update van de Monitor Etnisch Ondernemerschap 2004 1. Deze monitoren zetten een reeks voort van onderzoeken naar het ondernemerschap onder allochtonen die is begonnen met een inventarisatie van allochtone ondernemers in Nederland in 1992 2, en die is gevolgd door onderzoeken in 1998 3 en 2000 4. De eerste twee onderzoeken beperkten zich tot het in beeld brengen van de eerste generatie allochtone ondernemers. In de Monitor Etnisch Ondernemerschap 2000 werd een eerste poging ondernomen om ook een beeld te schetsen van de tweede generatie allochtone ondernemers. In de monitor van 2004 is het beeld van de tweede generatie allochtone ondernemers robuuster neergezet dankzij nieuwe databronnen van het CBS. Daarnaast is in de monitor van 2004 het ondernemerschap van allochtonen nadrukkelijker dan voorheen gepositioneerd ten opzichte van het ondernemerschap onder autochtonen. Nieuw ondernemerschap In de voorgaande monitor werd de term etnisch ondernemerschap gehanteerd voor de groep allochtone ondernemers. In de nieuwe monitor wordt hiervoor de term nieuw ondernemerschap gebruikt. In de monitor worden steeds twee groepen allochtone ondernemers onderscheiden: niet-westerse allochtonen en westerse allochtonen. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen 1 e en 2 e generatie allochtone ondernemers en tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers. Opzet van de monitor Het kader van de Monitor Nieuw Ondernemerschap 2006 wordt weergegeven door het schema in Figuur 1. 1 EIM (2004), Monitor Etnisch Ondernemerschap 2004. 2 Coopers & Lybrand (1993), Inventarisatie van allochtone ondernemers in Nederland. 3 ITS (1998), Een factor van betekenis; Zelfstandig ondernemerschap van allochtonen in Nederland. 4 ITS (2001), Monitor etnisch ondernemerschap 2000. 9

Figuur 1 Kader Monitor Nieuw Ondernemerschap 2006 structuur kenmerken nieuw ondernemerschap (bedrijven en ondernemer) gedrag gedrag van etnische ondernemers prestaties prestaties nieuw ondernemerschap omgeving omvang branchekeuze verdeling over bevolkingsgroepen generatie geslacht leeftijd situatie in de 4 grote steden knelpunten in de bedrijfsvoering gebruik van netwerken overlevingsfracties 1 e generatie hoogte en groei inkomens (winst) groei omzet en werkgelegenheid bijdrage revitalisering oude wijken kwaliteit van etnisch ondernemerschap initiatieven gericht op stimulering en facilitering Bron: EIM, 2006. De informatie over de structuur van het nieuwe ondernemerschap is terug te vinden in deel A. Dat deel geeft een cijfermatig beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen ten aanzien van de in het schema vermelde aspecten van nieuwe ondernemers en hun bedrijven. In deel B wordt een beeld gegeven van het gedrag, de prestaties en de omgeving van nieuw ondernemerschap. Er wordt apart aandacht besteed aan de positie van de eerste versus de tweede generatie nieuwe ondernemers en aan de positie van nieuwe vrouwelijke ondernemers. 10

2 Inleiding deel A: Stand van zaken en ontwikkelingen Deel A van de Monitor Nieuw Ondernemerschap geeft een cijfermatig beeld van de huidige stand van zaken en ontwikkelingen met betrekking tot nieuw ondernemerschap. Hoofdstuk 3 bevat informatie over ondernemers: de mate van ondernemerschap onder allochtonen, ondernemerschap per sector en kenmerken van ondernemers (waarbij het onderscheid tussen 1 e en 2 e generatie allochtonen). Hoofdstuk 4 geeft informatie over verschillende structuurkenmerken van bedrijven van allochtone ondernemers en over de bedrijvendynamiek. In hoofdstuk 4 gaat het grotendeels om bedrijven van 1 e generatie allochtone ondernemers. Vooraf worden hier eerst de gebruikte definities en databronnen kort beschreven. Definities De definitie van allochtonen die in deze monitor wordt gehanteerd, is conform de definitie die wordt gehanteerd door het CBS. Allochtonen zijn personen die in Nederland woonachtig zijn en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Onder eerste generatie allochtonen worden verstaan: personen die niet in Nederland zijn geboren en die ten minste één in het buitenland geboren ouder hebben. Onder tweede generatie allochtonen worden verstaan: personen die in Nederland zijn geboren, maar die ten minste één ouder hebben die buiten Nederland is geboren. De indeling naar herkomstgroepering die in deze monitor wordt gehanteerd, is conform de indeling die wordt gehanteerd door het CBS. Er worden drie herkomstgroeperingen onderscheiden: niet-westers allochtoon; herkomstlanden: Afrika (excl. Zuid-Afrika) Azië excl. Japan en Indonesië Zuid- en Midden-Amerika Turkije westers allochtoon; herkomstlanden: Europa excl. Nederland en Turkije Noord-Amerika Japan Oceanië Indonesië autochtoon; herkomstland: Nederland Binnen de categorie niet-westers allochtoon worden, waar mogelijk, vijf belangrijke herkomstlanden van niet-westerse allochtone ondernemers apart onderscheiden, namelijk de herkomstlanden: Turkije Marokko Suriname Nederlandse Antillen/Aruba 11

China/Hong Kong Bronnen De bron voor de informatie over de ondernemers is het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) van het CBS. De uitkomsten van deze statistiek betreffen een integrale telling van allochtone ondernemers door een combinatie van de gemeentelijke basisadministraties (GBA) en de fiscale gegevens van de Belastingdienst (zowel aangiften als aanslagen). De verdere inkleuringen van deze bestanden zijn gebaseerd op enquêtes die het CBS uitvoert. De bron voor de informatie over de kenmerken van bedrijven is: Kamers van Kophandel (VVK), Handelsregister. Het Handelsregister bevat uitsluitend informatie over het geboorteland van de ondernemer en niet van de ouders van de ondernemer. De informatie over kenmerken van bedrijven heeft daarom alleen betrekking op bedrijven van eerste generatie allochtonen. Bij de starters is nu ook aandacht besteed aan de tweede generatie allochtonen. De gegevens voor de eerste generatie allochtonen zijn ontleend aan het Handelsregister; voor de tweede generatie allochtone starters is door EIM een schatting gemaakt mede op basis van aanvullende gegevens van de Belastingdienst. 1 Voor de oudere jaren vormt de Monitor etnisch ondernemerschap 2000 de belangrijkste bron. Deze gegevens zijn gecorrigeerd. Er zijn twee correcties uitgevoerd. De eerste correctie hangt samen met het feit dat de definitie van nietwesterse allochtoon is aangepast. Conform de definitie van het CBS en de VVK worden de ondernemers uit Zuid- en Oost-Europa in deze monitor als westerse allochtonen aangemerkt. De tweede correctie hangt samen met de bron. Omdat we voor 1999 en 2002 over gegevens van zowel het CBS als de KvK beschikken, is het mogelijk geweest om voor zowel de absolute aantallen als de sectorverdeling correcties aan te brengen voor de jaren vóór 1999. 1 De definitie van een starter is bij de Belastingdienst niet geheel gelijk aan die van de Kamer van Koophandel. Bij de Belastingdienst zijn ook overnames en voortzettingen inbegrepen. In de gebruikte database van de Belastingdienst zijn alleen eenmanszaken aanwezig. De bv s, de vennootschappen onder firma en de maatschappen ontbreken. De schatting is gebaseerd op de verhouding eerste en tweede generatie starters in de database van de Belastingdienst. 12

3 Ondernemers In dit hoofdstuk wordt ingegaan op ondernemerschap naar herkomstgroeperingen (autochtoon, westers allochtoon, niet-westers allochtoon). Aan de orde komen de mate van ondernemerschap, ondernemerschap per sector, kenmerken van ondernemers en ondernemerschap in steden, stadsdelen en wijken 1. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar 1 e en 2 e generatie allochtonen en wordt aandacht besteed aan vrouwelijk ondernemerschap. 3.1 Mate van ondernemerschap 3.1.1 Economische participatie De maatstaf voor economische participatie is het aandeel van werknemers en ondernemers tezamen als aandeel van de potentiële beroepsbevolking (hier gedefinieerd als de bevolking van 15 t/m 64 jaar). In 2004 bedroeg de economische participatie onder niet-westerse allochtonen 46%. Dat is aanzienlijk lager dan in 2002 (51%). Deze negatieve ontwikkeling hangt primair samen met de verslechtering van de conjunctuur. Door de relatief zwakke positie op de arbeidsmarkt (o.a. laag opleidingsniveau) worden niet-westerse allochtonen zwaarder getroffen door werkloosheid, dan wel trekt men zich geheel terug van de arbeidsmarkt door het ontbreken van perspectief. De economische participatie onder niet-westerse allochtonen is veel lager dan die onder westerse allochtonen en autochtonen, die in 2004 een participatiegraad hadden van 60% (2002: 63%) respectievelijk 65% (2002: 68%). Evenals bij de niet-westerse allochtonen is de participatiegraad onder westerse allochtonen en van autochtonen gedaald. De bijdrage van werknemers in de maatstaf voor economische participatie is bij de westerse allochtonen en bij de autochtonen relatief groot (zie Figuur 2). Bij de niet-westerse allochtonen is het aantal werklozen relatief groot. Meer nog dan de hogere werkloosheid draagt de categorie 'overig' bij aan de lage economische participatie van niet-westerse allochtonen. Deze groep wordt behalve door oudere onderwijsvolgenden voornamelijk gevormd door 'huisvrouwen'. Het aandeel van de arbeidsongeschikten is in alle drie bevolkingsgroepen ongeveer gelijk. De participatie van vrouwen binnen de groep niet-westerse allochtonen is laag. 1 De informatie heeft betrekking op personen die fiscaal als ondernemer, dat wil zeggen als zelfstandige of als directeur-grootaandeelhouder (dga) worden aangemerkt, met andere woorden op personen die voor de inkomstenbelasting inkomen uit onderneming of fiscaal ondernemersloon hebben aangegeven. 13

Figuur 2 Economische participatie naar herkomstgroep, 2004 (%) niet-westerse allochtonen overig 37% werknemers 42% arbeidsongeschikt 8% werkloze beroepsbevolking 9% ondernemers 4% westerse allochtonen overig 25% arbeidsongeschikt 9% werknemers 52% werkloze beroepsbevolking 6% ondernemers 8% autochtonen overig 22% arbeidsongeschikt 9% werkloze beroepsbevolking 4% ondernemers 10% werknemers 55% Bron: EIM, op basis van CBS. 3.1.2 Sectorkeuze allochtonen In de volgende figuren is de sectorkeuze van allochtone ondernemers en werknemers weergegeven voor de jaren 2000 en 2004. Daarbij is onderscheid gemaakt naar niet-westerse allochtonen van de 1 e generatie (Figuur 3), nietwesterse allochtonen van de 2 e generatie (Figuur 4), westerse allochtonen van 14

de 1 e generatie (Figuur 5) en westerse allochtonen van de 2 e generatie (Figuur 6). De belangrijkste conclusies uit deze figuren zijn de volgende: niet-westerse allochtonen van de 1 e generatie: De belangrijkste sector voor niet-westerse allochtone werknemers van de 1 e generatie is de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche), maar het belang neemt af ten gunste van gezondheids- en welzijnszorg en openbaar bestuur en onderwijs. De belangrijkste sectoren voor niet-westerse allochtone ondernemers van de 1 e generatie zijn horeca en handel en reparatie, maar het belang van de horeca neemt af. niet-westerse allochtonen van de 2 e generatie: De belangrijkste sectoren voor niet-westerse allochtone werknemers van de 2 e generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie, maar het belang neemt af ten gunste van gezondheids- en welzijnszorg en openbaar bestuur en onderwijs. De belangrijkste sectoren voor niet-westerse allochtone ondernemers van de 2 e generatie zijn eveneens de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie, maar het belang van de zakelijke dienstverlening neemt af en het belang van de handel en reparatie en van de horeca neemt toe. westerse allochtonen van de 1 e generatie: De belangrijkste sectoren voor westerse allochtone werknemers van de 1 e generatie is de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche), delfstoffen/industrie/energie en handel en reparatie, maar het belang van met name het aandeel van delfstoffen/industrie/energie neemt af. Dit komt vooral ten goede aan het aandeel van de gezondheids- en welzijnszorg. De belangrijkste sectoren voor westerse allochtone ondernemers van de 1 e generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie. De verschuivingen tussen de verschillende sectoren zijn beperkt. westerse allochtonen van de 2 e generatie: De belangrijkste sectoren voor westerse allochtone werknemers van de 2 e generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche), handel en reparatie en openbaar bestuur en onderwijs. Het aandeel openbaar bestuur en onderwijs en het aandeel gezondheids- en welzijnszorg nemen in belang toe. De belangrijkste sectoren voor westerse allochtone ondernemers van de 2 e generatie zijn de zakelijke dienstverlening (waaronder de schoonmaakbranche) en handel en reparatie. Het aandeel van de zakelijke dienstverlening neemt toe en dat van de handel en reparatie neemt af. 15

Figuur 3 Sectorkeuze niet-westerse allochtone ondernemers en werknemers van de 1 e generatie, 2004 en 2000 (%) Werknemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Ondernemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Bron: EIM, op basis van CBS. 16

Figuur 4 Sectorkeuze niet-westerse allochtone ondernemers en werknemers van de 2 e generatie, 2004 en 2000 (%) Werknemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Ondernemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Bron: EIM, op basis van CBS. 17

Figuur 5 Sectorkeuze westerse allochtone ondernemers en werknemers van de 1 e generatie, 2004 en 2000 (%) Werknemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Ondernemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Bron: EIM, op basis van CBS. 18

Figuur 6 Sectorkeuze westerse allochtone ondernemers en werknemers van de 2 e generatie, 2004 en 2000 (%) Werknemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Ondernemers overige dienstverlening etc. gezondheids- en welzijnszorg openbaar bestuur/onderwijs zakelijke dienstverlening financiële instellingen vervoer, opslag en communicatie horeca handel en reparatie bouwnijverheid delfstoffen/industrie/energie landbouw/visserij 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% aandeel 2000 2004 Bron: EIM, op basis van CBS. 3.1.3 Aantal ondernemers In 2004 telde Nederland circa 987.000 ondernemers (1999: circa 926.000). Het aandeel allochtone ondernemers is geleidelijk toegenomen van 11,5% in 1999 tot bijna 13% in 2004. Het aandeel niet-westerse allochtonen onder de allochto- 19

ne ondernemers is toegenomen van circa 32% in 1999 tot bijna 39% in 2004. Dit komt vooral voor rekening van de toename van het aandeel niet-westerse allochtone ondernemers in het totaal aantal ondernemers. Het aandeel westerse allochtone ondernemers is nagenoeg gelijk gebleven. Tabel 1 Aantal ondernemers (x 1.000) naar herkomstgroepering, 1999-2005 niet-westers westers jaar autochtoon allochtoon allochtoon totaal 1999 819,2 34,0 72,6 925,8 2000 835,1 36,7 74,8 946,6 2001 853,4 41,7 77,8 972,9 2002 841,4 45,4 77,2 964,0 2003 842,3 47,1 77,3 966,7 2004 1 859,2 49,2 78,2 986,6 2005 2 879,7 52,9 86,5 1.019,1 1 De cijfers van 1999 tot en met 2003 zijn gebaseerd op aanslagen, terwijl de cijfers over 2004 gebaseerd zijn op aangiften (818.300 autochtone ondernemers, 46.800 nietwesterse allochtone ondernemers, 74.500 westers allochtone ondernemers, totaal 939.600). Over het algemeen zijn cijfers op basis van aanslagen ongeveer 5% hoger dan cijfers op basis van aangiften. Op basis hiervan zijn de geschatte aantallen voor 2004 in de tabel weergegeven. Ook in de navolgende tabellen zijn de aantallen ondernemers voor 2004 op deze wijze geschat. 2 Het jaar 2005 is een schatting, mede gebaseerd op de bedrijvendynamiek in dat jaar. De bedrijvendynamiek van de 1 e generatie allochtonen is volledig gebaseerd op de mutatiebalans van het handelsregister (KVK). De bedrijvendynamiek van de 2 e generatie allochtonen is mede gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst. Bron: EIM, op basis van CBS. Een eerste schatting voor 2005 op basis van bedrijvendynamiekgegevens van de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst laat in 2005 een verdere stijging van het aantal ondernemers zien tot 1.019.100 ondernemers. Alle groepen laten een forse toename zien. Zoals hiervoor is aangegeven neemt het belang van niet-westerse allochtonen toe onder de ondernemers. In Figuur 7 wordt de ontwikkeling van het aantal niet-westerse allochtone ondernemers uitgesplitst in allochtonen van de 1 e generatie en van de 2 e generatie. Het aandeel 2 e generatie onder de niet-westerse allochtone ondernemers is beperkt, maar neemt wel toe. In 2005 zijn er naar schatting 44.700 niet-westerse allochtone ondernemers van de 1 e generatie en 8.100 niet-westerse ondernemers van de 2 e generatie. Het aandeel van de 2 e generatie ligt daarmee op 16%. In 1999 was dit aandeel nog slechts 11%. 20

Figuur 7 Ontwikkeling aantal niet-westerse allochtone ondernemers, 1989-2005 1 50000 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 1989 1992 1994 1996 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 1e generatie 2e generatie 1 2004 zijn voorlopige cijfers en 2005 is een schatting. Bron: EIM, op basis van CBS. Circa 70% van de niet-westerse allochtone ondernemers heeft als herkomstland Turkije, Marokko, Nederlandse Antillen/Aruba, Suriname of China/Hong Kong. Daarbinnen vormen de Turken het grootste aandeel, gevolgd door de Surinamers en Chinezen. In de periode 1999-2004 groeide de groep Marokkaanse ondernemers het sterkst: +71%. Ook de omvang van de groep Turkse en Antilliaanse ondernemers groeide in die periode sterk: +56% en +47%. Bij de Chinezen en de Surinamers bedroeg de groei respectievelijk 32% en 27%. Tabel 2 Aantal ondernemers (x 1.000) naar specifieke herkomstlanden (1 e en 2 e generatie), 1999-2004 jaar Turkije Marokko Nederlandse Antillen/Aruba Suriname China/Hong Kong 1999 7,9 2,8 1,5 6,4 5,3 2000 8,6 3,1 1,8 6,9 5,7 2001 10,1 3,8 1,9 7,4 6,2 2002 11,1 4,2 2,1 8,0 6,2 2003 11,9 4,4 2,2 8,0 6,6 2004 1 12,3 4,8 2,2 8,1 7,0 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. 21

3.1.4 Ondernemerschapsquote Een maatstaf om het ondernemerschap onder allochtonen en autochtonen te meten is de ondernemerschapsquote (het aantal ondernemers per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per bevolkingsgroep; zie Tabel 3). De ondernemerschapsquote bedroeg in 2004 onder alle niet-westerse allochtonen gezamenlijk 43 en lag daarmee aanzienlijk lager dan die van de westerse allochtonen (76) en die van de autochtone bevolking (97). In de periode 1999-2004 is de ondernemerschapsquote van de niet-westerse allochtonen sneller gegroeid dan die onder de autochtonen en die onder de westerse allochtonen. Daarbij was de groei onder de 1 e generatie niet-westerse allochtonen enigszins hoger dan onder de 2 e generatie niet-westerse allochtonen. Bij de westerse allochtonen groeide de ondernemerschapsquote wel onder de 2 e generatie, maar niet onder de 1 e generatie. Tabel 3 Ondernemerschapsquote naar herkomstgroepering, 1992-2004 (aantal ondernemers per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per herkomstgroepering) herkomstgroepering 1992 1996 1999 2002 2003 2004 1 autochtoon 93 96 95 97 niet-westers allochtoon 38 42 42 43 niet-westers allochtoon eerste generatie 32 37 40 45 45 46 niet-westers allochtoon tweede generatie 26 31 30 30 westers allochtoon 73 75 75 76 westers allochtoon eerste generatie 63 63 63 63 westers allochtoon tweede generatie 80 85 85 86 totaal 71 81 86 89 88 90 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. De hoogte van de ondernemerschapsquote naar herkomstgroep is mede afhankelijk van de leeftijdsopbouw van de groepen. Zo wordt de lage quote bij de nietwesterse allochtonen van de 2 de generatie voor een belangrijk deel verklaard door het grote aandeel 15-24-jarigen in deze groep. Het aandeel van ondernemerschap ligt in deze leeftijdsgroep op voorhand laag. Een groot deel van deze leeftijdsgroep volgt nog een opleiding en is daardoor niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt. In Tabel 4 is een uitsplitsing gemaakt van de ondernemerschapsquote onder allochtonen naar herkomstgroep, generatie en leeftijd. Daaruit blijkt dat per leeftijdscategorie de ondernemerschapsquote onder de allochtonen bij de 2 e generatie veel hoger is dan bij de 1 e generatie. Daarnaast blijkt de ondernemerschapsquote per leeftijdscategorie bij de niet-westerse allochtonen van de 2 e generatie hoger te zijn dan die van de westerse allochtonen van de 2 e generatie. 22

Tabel 4 Ondernemerschapsquote van allochtonen naar herkomstgroepering, generatie en leeftijd in 2004 1 (aantal ondernemers per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per herkomstgroepering) niet-westers westers leeftijdsklasse 1 e generatie 2 e generatie 1 e generatie 2 e generatie 15 24 9 10 6 9 25 34 42 58 40 62 35 44 66 129 78 113 45 54 63 146 83 116 55-64 30 110 68 95 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. Onder de specifieke herkomstlanden valt de hoge ondernemerschapsquote bij de 1 e generatie Chinezen op (zie Tabel 5). De ondernemerschapsquote bij deze groep is na 2002 echter niet meer toegenomen. Ook onder de 1 e generatie Surinamers en Antillianen is de ondernemerschapsquote na 2002 nagenoeg gelijk gebleven. Bij de 1 e generatie Turken en Marokkanen is nog wel sprake van groei van de ondernemerschapsquote sinds 2002. Tabel 5 Ondernemerschapsquote eerste generatie voor specifieke herkomstlanden, 1992-2004 (per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per herkomstland) herkomstland 1992 1996 1999 2002 2003 2004 1 Turkije 29 34 44 55 57 58 Marokko 14 17 19 24 25 27 Nederlandse Antillen/Aruba 11 17 20 19 20 20 Suriname 19 26 31 37 37 37 China/Hong Kong 120 193 185 183 183 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. 3.1.5 Regionale spreiding ondernemers De regionale spreiding van autochtone en allochtone ondernemers verandert nauwelijks in de loop der jaren (zie Tabel 6). Twee op de drie niet-westerse allochtone ondernemers en meer dan de helft van de westerse allochtonen zijn gevestigd in West-Nederland. Dit is beduidend meer dan bij de autochtone ondernemers, waarbij 44% is gevestigd in het westen. 23

Tabel 6 Regionale spreiding van ondernemers naar herkomstgroepering, 1999, 2002 en 2004 1 (%) niet-westers westers autochtoon allochtoon allochtoon totaal regio 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 Noord 11 11 12 4 4 4 6 6 6 11 11 11 Oost 22 22 22 14 14 15 17 17 16 21 21 21 West 44 44 44 69 69 68 54 55 56 46 46 46 Zuid 23 23 22 13 13 13 23 22 22 22 22 22 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 1 2004 zijn voorlopige cijfers Bron: EIM, op basis van CBS. De ondernemerschapsquote (aantal ondernemers per 1.000 personen beroepsbevolking) van de allochtonen is in het westen van Nederland hoger dan in de andere landsdelen (zie Tabel 7). Dit geldt vooral voor de westerse allochtonen (zowel van de 1 e als van de 2 e generatie) en in mindere mate voor de niet-westerse allochtonen. 24

Tabel 7 Ondernemerschapsquote per landsdeel, 2004 (aantal ondernemers per 1.000 personen beroepsbevolking), naar herkomstgroep (voorlopige cijfers) landsdeel herkomstgroep autochtoon 1 e generatie 2 e generatie totaal Noord autochtoon 96 96 niet-westers allochtoon 41 31 39 westers allochtoon 57 80 70 totaal 96 47 72 92 Oost autochtoon 98 98 niet-westers allochtoon 45 30 42 westers allochtoon 54 80 70 totaal 98 48 69 91 West autochtoon 98 98 niet-westers allochtoon 47 32 44 westers allochtoon 70 93 82 totaal 98 54 71 89 Zuid autochtoon 96 96 niet-westers allochtoon 46 27 42 westers allochtoon 55 79 70 totaal 96 50 70 90 Totaal autochtoon 97 97 niet-westers allochtoon 46 31 43 westers allochtoon 63 86 76 totaal 97 52 70 90 Bron: EIM, op basis van CBS. 3.2 Ondernemerschap per sector 3.2.1 Sector en herkomstgroepering Bij de beschouwing van de economische participatie van allochtonen (werknemers en ondernemers) in paragraaf 3.1.2 is reeds uitgebreid stilgestaan bij de sectorkeuze. In Tabel 8 wordt de sectorkeuze van ondernemers vergeleken naar herkomstgroepering voor 1999, 2002 en 2004. Daarbij valt vooral op dat de horeca voor niet-westerse allochtone ondernemers weliswaar de belangrijkste sector is, maar dat het belang in de periode 1999-2004 gedaald is. Bij de westerse allochtonen is de zakelijke dienstverlening de belangrijkste sector voor ondernemers. Bij de westerse allochtone ondernemers is daarnaast minder sprake van verschuivingen in de sectorverdeling dan bij de niet-westerse allochtone ondernemers. 25

Tabel 8 Sectorverdeling ondernemers naar herkomstgroepering, 1999, 2002, 2004 (%) niet-westers westers jaar sector autochtoon allochtoon allochtoon totaal 1999 landbouw/visserij 19 2 5 17 delfstoffen/industrie/energie 6 5 6 6 bouwnijverheid 9 3 7 9 handel en reparatie 24 26 22 24 horeca 5 32 8 6 vervoer, opslag en communicatie 4 3 4 4 financiële instellingen 2 1 2 2 zakelijke dienstverlening etc. 16 14 24 17 openbaar bestuur/onderwijs 1 3 2 2 gezondheids- en welzijnszorg 5 3 9 5 overige dienstverlening etc. 9 8 12 9 totaal 100 100 100 100 2002 landbouw/visserij 16 2 4 14 delfstoffen/industrie/energie 6 4 6 6 bouwnijverheid 10 5 7 10 handel en reparatie 22 24 19 21 horeca 5 28 7 6 vervoer, opslag en communicatie 5 5 4 5 financiële instellingen 2 1 2 2 zakelijke dienstverlening etc. 18 16 25 19 openbaar bestuur/onderwijs 1 3 2 2 gezondheids- en welzijnszorg 6 3 9 6 overige dienstverlening etc. 9 8 14 10 totaal 100 100 100 100 2004 landbouw/visserij 15 2 3 14 delfstoffen/industrie/energie 6 4 5 5 bouwnijverheid 11 5 8 10 handel en reparatie 21 25 20 22 horeca 5 27 7 6 vervoer, opslag en communicatie 4 5 4 4 financiële instellingen 3 1 3 3 zakelijke dienstverlening etc. 19 16 26 19 openbaar bestuur/onderwijs 2 3 2 2 gezondheids- en welzijnszorg 5 4 9 6 overige dienstverlening etc. 9 8 13 9 totaal 100 100 100 100 Bron: EIM, op basis van CBS. 26

3.2.2 Generatie en sector De sectorkeuze van 1 e generatie en van 2 e generatie allochtone ondernemers verschilt (zie Tabel 9). Zowel niet-westerse allochtone ondernemers als westerse allochtone ondernemers van de 2 e generatie kiezen minder voor de horeca dan de 1 e generatie allochtone ondernemers. Bij de niet-westerse allochtonen kiest de 2 e generatie meer voor de zakelijke dienstverlening, gevolgd door de handel en reparatie en de overige dienstverlening. Tabel 9 Sectorverdeling eerste en tweede generatie ondernemers, 1999, 2002 en 2004 (%) niet-westers allochtoon westers allochtoon sector 1999 2002 2004 1999 2002 2004 Eerste generatie landbouw/visserij 2 2 2 3 2 2 delfstoffen/industrie/energie 5 4 4 6 5 5 bouwnijverheid 3 4 5 5 6 7 handel en reparatie 26 25 26 21 19 19 horeca 35 31 30 11 10 10 vervoer, opslag en communicatie 3 4 5 3 4 4 financiële instellingen 1 1 1 2 2 2 zakelijke dienstverlening etc. 12 15 14 25 26 26 openbaar bestuur/onderwijs 3 3 3 2 2 2 gezondheids- en welzijnszorg 3 3 3 9 9 8 overige dienstverlening etc. 7 8 7 14 15 15 totaal 100 100 100 100 100 100 Tweede generatie landbouw/visserij 3 2 1 6 4 4 delfstoffen/industrie/energie 3 4 3 6 6 6 bouwnijverheid 6 7 7 7 8 8 handel en reparatie 22 21 23 23 20 20 horeca 14 12 13 6 6 5 vervoer, opslag en communicatie 5 7 7 4 5 4 financiële instellingen 3 2 2 2 3 3 zakelijke dienstverlening etc. 22 25 23 23 25 26 openbaar bestuur/onderwijs 3 2 3 2 2 2 gezondheids- en welzijnszorg 5 5 5 8 9 9 overige dienstverlening etc. 14 14 13 12 13 13 totaal 100 100 100 100 100 100 Bron: EIM, op basis van CBS. 27

3.2.3 Sector en specifieke herkomstlanden Het grote aandeel horeca bij de sectorkeuze van allochtone ondernemers komt vooral voor rekening van de ondernemers uit China en Hong Kong (zie Tabel 10). Ruim driekwart van de ondernemers uit China en Hong Kong is actief in de horeca. Bij Turken en Marokkanen is meer sprake van een evenwichtige verdeling over sectoren, waarbij detailhandel en horeca de belangrijkste sectoren zijn. Antillianen en Surinamers zijn vooral in de dienstverlening actief, met name de zakelijke dienstverlening. Tabel 10 Sectorverdeling van ondernemers uit specifieke herkomstlanden, 2004 (%) Nederlandse Antillen/ China/ sector Turkije Marokko Aruba Suriname Hong Kong landbouw/visserij 4 2 1 0 0 delfstoffen/industrie/energie 6 3 4 3 0 bouwnijverheid 7 6 12 6 1 groothandel en reparatie 13 11 7 8 6 detailhandel 18 21 7 12 6 horeca 21 18 5 8 76 vervoer, opslag en communicatie 7 11 3 6 1 financiële instellingen 1 0 1 2 0 zakelijke dienstverlening etc. 14 13 26 24 6 openbaar bestuur/onderwijs 3 5 3 7 0 gezondheids- en welzijnszorg 1 1 11 9 1 overige dienstverlening etc. 4 8 18 13 2 onbekend 1 1 2 2 1 totaal 100 100 100 100 100 Bron: EIM, op basis van CBS. 3.3 Kenmerken van ondernemers 3.3.1 Geslacht 31% van de ondernemers in Nederland is een vrouw (zie Tabel 11). Bij de westers allochtone ondernemers van de 1 e generatie is het aandeel vrouwen beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde. Het aandeel vrouwelijke ondernemers onder de niet-westerse allochtonen blijft daarentegen juist achter bij het landelijke gemiddelde. Daarnaast zien we dat onder de niet-westerse allochtonen van de tweede generatie het aandeel vrouwelijke ondernemers zelfs is teruggelopen. Uit de achterliggende cijfers blijkt dat het aantal niet-westerse allochtone onder- 28

nemers toeneemt, maar dat de groei van het aantal mannelijke ondernemers in deze groep groter is dan de groei van het aantal vrouwelijke ondernemers. Tabel 11 Aandeel vrouwelijke ondernemers naar herkomstgroepering en generatie, 1999, 2002 en 2004 (%) herkomstgroepering 1999 2002 2004 autochtoon 31 31 31 niet-westers allochtoon totaal 28 26 27 niet-westers allochtoon eerste generatie 27 26 27 niet-westers allochtoon tweede generatie 33 30 29 westers allochtoon totaal 37 37 36 westers allochtoon eerste generatie 43 42 42 westers allochtoon tweede generatie 33 33 33 totaal 32 32 31 Bron: EIM, op basis van CBS. Het aandeel vrouwelijke ondernemers verschilt sterk naar herkomstland (zie Tabel 12). Onder de ondernemers uit China en Hong Kong is het aandeel vrouwelijke ondernemers het hoogst (43% in 2004), gevolgd door de ondernemers uit de Nederlandse Antillen/Aruba (35% in 2004) en Suriname (32% in 2004). Het aandeel vrouwelijke ondernemers bij de Turken en Marokkanen blijft daarentegen achter, respectievelijk 17% en 14% in 2004. Daarnaast neemt ook het aandeel vrouwen onder de Turkse ondernemers af. Bij de groepen uit China/Hong Kong, Nederlandse Antillen/Aruba en Suriname is sprake van een toename van het aandeel vrouwelijke ondernemers. Tabel 12 Aandeel vrouwelijke ondernemers naar specifieke herkomstlanden, 1999, 2002 en 2004 (%) herkomstland 1999 2002 2004 Turkije 19 17 17 Marokko 14 12 14 Suriname 31 31 32 Nederlandse Antillen/Aruba 33 33 35 China/Hong Kong 40 40 43 Bron: EIM, op basis van CBS. Wanneer wordt gekeken naar het aandeel vrouwelijke ondernemers per sector, dan blijkt dat de verschillen tussen autochtonen en westerse allochtonen beperkt zijn (zie Tabel 13). Alleen de sectoren landbouw en zakelijke dienstverlening kennen bij de westerse allochtonen een relatief hoog aandeel vrouwelijke ondernemers. Bij de niet-westerse allochtonen ligt het aandeel vrouwelijke ondernemers over vrijwel de gehele linie lager dan bij de beide andere herkomstgroepen. Dit geldt in het bijzonder voor de landbouw en het onderwijs. 29

Tabel 13 Aandeel vrouwelijke ondernemers per sector naar herkomstgroepering, 2004 (%) niet-westers westers sector autochtoon allochtoon allochtoon totaal landbouw/visserij 28 16 37 28 delfstoffen/industrie/energie 26 22 29 26 bouwnijverheid 12 6 11 12 handel en reparatie 33 25 37 33 horeca 41 29 39 38 vervoer, opslag en communicatie 22 12 26 21 financiële instellingen 25 28 29 25 zakelijke dienstverlening etc. 28 27 35 28 openbaar bestuur/onderwijs 38 20 44 37 gezondheids- en welzijnszorg 48 50 46 48 overige dienstverlening etc. 53 46 51 53 totaal 31 27 36 31 Bron: EIM, op basis van CBS. 3.3.2 Leeftijd De leeftijdsverdeling van de westerse allochtone ondernemers komt redelijk overeen met de leeftijdsverdeling van autochtone ondernemers (zie Tabel 14). Daarnaast zien we bij zowel westerse allochtone ondernemers als autochtone ondernemers een lichte verschuiving naar de hogere leeftijdscategorieën. De niet-westerse allochtone ondernemers zijn gemiddeld beduidend jonger dan de ondernemers uit de andere herkomstgroepen, maar ook hier is sprake van een lichte toename in de gemiddelde leeftijd. 30

Tabel 14 Leeftijd van ondernemers naar herkomstgroepering, 1999, 2002 en 2004 (%) leeftijdscategorie autochtoon niet-westers allochtoon westers allochtoon totaal 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 t/m 24 jaar 2 2 2 7 6 6 2 2 1 2 2 2 25 t/m 34 19 17 15 33 32 29 18 16 15 20 18 16 35 t/m 44 30 31 31 37 38 38 29 30 30 30 31 31 45 t/m 54 29 28 28 18 19 20 31 30 29 29 28 28 55 t/m 64 15 19 19 4 5 6 16 19 20 15 18 19 65 jaar en ouder 5 3 5 1 0 1 4 3 5 4 3 4 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 Bron: EIM, op basis van CBS. 3.4 Ondernemerschap in steden, stadsdelen en wijken 3.4.1 Steden Nieuw ondernemerschap in de grote steden Allochtoon ondernemerschap concentreert zich in de grote steden. Bijna 9% van de autochtone ondernemers is in één van de vier grote steden (G4) gevestigd. Bij de westerse allochtonen ligt dat percentage op 21% en bij de niet-westerse allochtonen op 39%. Dit komt mede doordat ook de allochtone bevolking voor een groot deel woonachtig is in de grote steden. In Tabel 15 is de ontwikkeling van het aantal ondernemers naar herkomst weergegeven voor de vier grote steden. Uit de cijfers valt af te leiden dat het aantal allochtone ondernemers in de vier grote steden sneller groeit dan het aantal autochtone ondernemers. Daarbij groeit het aantal niet-westerse allochtone ondernemers harder dan het aantal westerse allochtone ondernemers. Binnen de groep niet-westerse allochtone ondernemers groeit het aantal ondernemers van de 2 e generatie weer sneller dan het aantal ondernemers van de 1 e generatie. 31

Tabel 15 Aantal ondernemers (x 1.000) naar herkomstgroepering, vier grote steden, 1999, 2002 en 2004 1 niet-westers westers autochtoon allochtoon allochtoon totaal 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 1999 2002 2004 Amsterdam 31,3 33,3 33,7 5,8 7,8 8,3 7,7 8,5 8,9 44,8 49,5 50,9 Rotterdam 16,8 17,4 17,2 3,5 4,3 4,8 2,6 2,8 2,8 22,9 24,6 24,8 Den Haag 13,8 15,6 15,3 3,0 4,5 4,7 2,9 3,3 3,3 19,7 23,4 23,3 Utrecht 8,1 10,3 10,3 1,0 1,3 1,5 1,3 1,5 1,5 10,3 13,1 13,3 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. Verdeling van de ondernemers naar herkomstgroepering De ontwikkeling van de verdeling van de ondernemers naar herkomstgroepering geeft een beeld van de veranderingen in het belang van allochtone ondernemers in de grote steden (zie Tabel 16). In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is ongeveer een op de drie ondernemers van allochtone afkomst. In deze steden is het belang van allochtone ondernemers sinds 1999 toegenomen. In Utrecht is iets minder dan een kwart van de ondernemers van allochtone afkomst. In Utrecht is dit ook nauwelijks veranderd sinds 1999. De grootste groep allochtone ondernemers wordt in de vier grote steden gevormd door niet-westerse allochtonen van de eerste generatie. De kleinste groep wordt gevormd door de nietwesterse allochtonen van de tweede generatie. Tabel 16 Verdeling aantal ondernemers naar herkomstgroepering, vier grote steden, 1999, 2002 en 2004 1 1999 2002 2004 Amsterdam autochtoon 70% 67% 66% niet-westers allochtoon eerste generatie 11% 14% 14% niet-westers allochtoon tweede generatie 2% 2% 3% westers allochtoon eerste generatie 8% 8% 9% westers allochtoon tweede generatie 9% 9% 8% totaal 100% 100% 100% Rotterdam autochtoon 73% 71% 69% niet-westers allochtoon eerste generatie 14% 15% 17% niet-westers allochtoon tweede generatie 2% 2% 3% westers allochtoon eerste generatie 5% 5% 5% westers allochtoon tweede generatie 6% 7% 6% totaal 100% 100% 100% 32

1999 2002 2004 Den Haag autochtoon 70% 67% 66% niet-westers allochtoon eerste generatie 14% 17% 18% niet-westers allochtoon tweede generatie 1% 2% 2% westers allochtoon eerste generatie 6% 6% 6% westers allochtoon tweede generatie 9% 8% 8% totaal 100% 100% 100% Utrecht autochtoon 78% 78% 77% niet-westers allochtoon eerste generatie 8% 8% 9% niet-westers allochtoon tweede generatie 1% 2% 2% westers allochtoon eerste generatie 5% 5% 5% westers allochtoon tweede generatie 8% 7% 7% totaal 100% 100% 100% 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. Ondernemerschapsquote De ondernemerschapsquote (aantal ondernemers per 1.000 personen beroepsbevolking) laat tussen de vier grote steden en naar herkomstgroepering grote verschillen zien (zie Tabel 17). De Amsterdamse bevolking blijkt met een ondernemerschapsquote van 95 het meest ondernemend te zijn. De Rotterdamse bevolking is daarentegen het minst ondernemend met een quote van 60. In de vier grote steden zien we dat de autochtonen en de westerse allochtonen van de tweede generatie het meest ondernemend zijn en dat met name de groep nietwesterse allochtonen van de tweede generatie sterk achterblijft. Tabel 17 Ondernemerschapsquote naar herkomstgroepering (aantal ondernemers per 1.000 personen van de potentiële beroepsbevolking per herkomstgroepering), vier grote steden, 1999, 2002 en 2004 1 1999 2002 2004 Amsterdam autochtoon 107 118 121 niet-westers allochtoon eerste generatie 40 49 50 niet-westers allochtoon tweede generatie 29 35 34 westers allochtoon eerste generatie 91 92 97 westers allochtoon tweede generatie 113 123 127 totaal 86 93 95 33

1999 2002 2004 Rotterdam autochtoon 71 77 78 niet-westers allochtoon eerste generatie 32 33 35 niet-westers allochtoon tweede generatie 22 24 23 westers allochtoon eerste generatie 49 53 51 westers allochtoon tweede generatie 70 80 77 totaal 58 61 60 Den Haag autochtoon 78 88 86 niet-westers allochtoon eerste generatie 39 52 50 niet-westers allochtoon tweede generatie 28 27 29 westers allochtoon eerste generatie 61 64 62 westers allochtoon tweede generatie 85 99 98 totaal 67 75 73 Utrecht autochtoon 67 77 74 niet-westers allochtoon eerste generatie 31 39 42 niet-westers allochtoon tweede generatie 21 31 35 westers allochtoon eerste generatie 64 65 62 westers allochtoon tweede generatie 76 79 80 totaal 61 69 67 1 2004 zijn voorlopige cijfers. Bron: EIM, op basis van CBS. 3.4.2 Stadsdelen en wijken Net als de allochtone bevolking zijn ook de allochtone ondernemers veelal geconcentreerd in bepaalde stadsdelen en wijken. Allochtonen zijn daarbij vaker geconcentreerd in achterstandswijken. Een indicatie voor de stand van de wijken en buurten wordt gevormd door de gemiddelde woningwaarde. De gemiddelde woningwaarde in achterstandswijken is daarbij lager dan die in andere wijken. Voor de vier grote steden is in Tabel 18 de verdeling van de ondernemers naar herkomstgroep over de buurten naar gemiddelde woningwaarde weergegeven. In de vier grote steden blijkt de verdeling van de westers allochtone ondernemers van de 2 e generatie redelijk overeen te komen met die van de autochtone ondernemers. Dat geldt ook voor de westers allochtone ondernemers van de 1 e generatie in Amsterdam. De westers allochtone ondernemers van de 1 e generatie in Rotterdam, Den Haag en Utrecht zijn relatief meer in de wijken met een lagere gemiddelde woningwaarde gevestigd. Voor de niet-westers allochtone ondernemers geldt dat in veel sterkere mate. Daarbij zien we dat de 1 e generatie nietwesterse allochtone ondernemers nog meer in de achterstandswijken zijn gevestigd dan de 2 e generatie. 34