Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg



Vergelijkbare documenten
Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg

Rapportage gesprekken Vertegenwoordigers cliënten wonen

Rapportage gesprekken Vertegenwoordigers cliënten wonen

Uitkomsten cliëntenraadpleging Korsakov

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding-Interviews met cliënten De Driestroom Arnhem C.M.S. Huijben J.

Van Loveren & Par tners Kwaliteit in zorg. Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Begeleid Werken Driestroom

ConsumerQuality Index Uitkomsten cliëntenraadpleging Sociale Geriatrie 1 april 2015

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding-Interviews met cliënten De Driestroom Nijmegen C.M.S. Huijben J.

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Wonen Interviews met cliënten De Driestroom L. Keur C.M.S. Huijben

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index VV&T

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Verstandelijk Gehandicapten

Rapport CQI-meting Gehandicaptenzorg - Ambulant. Lievegoed

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Wonen - Cliëntvertegenwoordigers De Driestroom L. Keur C.M.S. Huijben

CQI clientenonderzoek Sjaloom Zorg Cliënten Ambulant

Rapportage CQ-index VV&T Zorg Thuis Allévo Zorg Thuis

Vragenlijst. Ervaringen met de farmaceutische zorg

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Lichamelijk. Gehandicapten

Rapport CQI-meting Gehandicaptenzorg - Wonen. Leger des Heils

CQ-index. Gehandicaptenzorg Ambulante ondersteuning

Rapportage cliëntenraadpleging Warande

CQ-index Fysiotherapie, Verkorte lijst, versie 2.1

RAPPORTAGE ZGAO CLIËNTENRAADPLEGING CQ-INDEX ZORG THUIS 2016

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners Allévo Duinoord

Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Visiedocument

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners Allévo Borrendamme

Patient. CQ-index (1x per 2 jaar)

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Villa Attent BV Nijverdal. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

CQ-index Afasie. Ervaringen met de afasiezorg

Uitkomsten raadpleging onder Patiënten met de CQ-index Palliatieve Zorg

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen

Uitkomsten CQ-index VV&T interviews met bewoners

6 1 = Groot probleem; 2 = Klein probleem; 3 = Geen probleem; 99 = Missing Bereikbaarheid

Consumer Quality Index Naasten op de Intensive Care

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid

Rapportage cliëntenraadpleging onder vertegenwoordigers van bewoners Woon, zorg- en dienstencentrum Bethanië

Uitkomsten CQ-index VV&T vertegenwoordigers van bewoners

Wat vinden uw cliënten van de dagbesteding?

Rapportage PREZO vertegenwoordigers van bewoners

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding - Cliëntvertegenwoordigers De Driestroom - Nijmegen C.M.S. Huijben J.

Rapportage CQ-index VV&T vertegenwoordigers van bewoners Allévo In t Opper

Van Loveren & Par tners Kwaliteit in zorg. Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Begeleid Zelfstandig Wonen Driestroom

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Thuiszorg Dichtbij. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Uitkomsten raadpleging onder ouders van cliënten van de cluster Jeugd en Gezin

Uitkomsten CQ-index VV&T interviews met bewoners

Vragenlijst Ervaringen met het preventieve gezondheidsonderzoek 1

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners De Zorgcirkel

Werkinstructies voor de CQI Gehandicaptenzorg Zintuiglijk. Gehandicapten

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Comfortzorg Heerenveen. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Zorgbureau Endless Almere. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Uitkomsten CQ-index Hulp bij het Huishouden

Rapportage CQ-Index Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding- Cliëntvertegenwoordigers De Driestroom - Arnhem C.M.S. Huijben J.

Eindrapportage Gehandicaptenzorg. Verslagjaar Eindrapportage Gehandicaptenzorg

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Eilandzorg Schouwen-Duiveland Zierikzee. Hulp bij het Huishouden

2)Waarvoor heeft u hulp gezocht? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk; u kunt alle antwoorden aankruisen die op u van toepassing zijn.

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Zorgbureau Endless Almere. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Overzicht kwaliteitsindicatoren gehandicaptenzorg. Versie 12 februari 2008

Uitkomsten CQ-index VV&T interviews met bewoners

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Kraamzorg. Kraam Inzicht. december 2012 februari 2013

Elke dag beter. Kwaliteit in de gehandicaptenzorg Cliëntenversie Visiedocument 2.0. November elke dag beter_biwerk_def.indd :20

Ervaringen met de zorg van de tijdelijke opname- en behandelafdeling

Deel 1 Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Kortdurende ambulante GGZ

Consumer Quality Index

Vragenlijst. PREM Fysiotherapie versie 2.0. Versie ouders/verzorgers van kinderen t/m 11 jaar. Ervaren kwaliteit van de fysiotherapie Oktober 2016

Deel 1 Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index VV&T

Agenda. Uitkomsten cliëntenraadpleging Consumer Doel: Quality Index Presenteren van de uitkomsten van het onderzoek. Steenstraat

Cliëntonderzoek Maaszicht Rotterdam

Vragenlijst. Ervaringen met de Kraamzorg

Vragenlijst. Ervaringen met zorg rondom een borstafwijking

Aan bestuur en directie van de bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) aangesloten stichtingen en verenigingen

Rapportage CQ-index VV&T vertegenwoordigers van bewoners Florence

Vragenlijst. PREM Fysiotherapie versie 2.0 Ervaren kwaliteit van de fysiotherapie. oktober 2016

Vragenlijst. Ervaringen met hulpverlening na een schokkende gebeurtenis

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Onze cliënten aan het woord

Ervaringen met zorg van cliënten die thuiszorg ontvangen van Zorg&Co

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

Vragenlijst. PREM Logopedie versie 1.0 Versie Ouders/verzorgers van kinderen t/m 11 jaar. Ervaren kwaliteit van de logopedist.

Rapportage cliëntenraadpleging onder deelnemers dagactiviteiten in Elim en Maranatha

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Onderzoek KwaliteitsErvaringen in de Langdurige Zorg. Quality Qube Overzicht

Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Kortdurende ambulante GGZ CONCEPT. CrisisCare Trubendorffer Amsterdam. Oktober december 2011

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

Rapportage CQ-index VV&T vertegenwoordigers van bewoners De Zorgcirkel

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Hof en Hiem Totaal + spiegelinformatie. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Cliëntervaringsonderzoek Ketenzorg COPD

Samen leren en verbeteren met mijnkwaliteitvanleven.nl

Rapport CQI-meting. Verstandelijke Gehandicaptenzorg Dagbesteding ouders/cliëntvertegenwoordigers. Lievegoed

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Rapportage cliëntervaringsmeting dagverzorging

Achterliggende informatiebehoefte bij de meest genoemde thema s per cliëntgroep

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Rapport Cliëntervaringsonderzoek. Centraalzorg Vallei en Heuvelrug Leusden. Zorg Thuis Verslagjaar Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker

Wat vind je van je werk in het dagactiviteitencentrum?

Kwaliteitskader WMO (voorheen AWBZ) Visiedocument

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners Florence

Rapportage CQ-index VV&T Zorg Thuis Middin Rubroek

Wat vinden uw bewoners van de zorg?

Transcriptie:

Dit onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de CQ-index. Uitkomsten cliëntenraadpleging met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg SOVAK september oktober 211 Raadpleging onder cliënten dagbesteding

Inhoudsopgave Inleiding... 5 1 Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 7 1.1 Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 7 1.2 Kwaliteitskader... 7 1.3 Indicatorenset Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg... 1 1.4 CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg (VGZ)... 1 2 CQ-index VGZ bij SOVAK... 11 2.1 SOVAK... 11 2.2 De vragenlijsten... 11 2.3 De vragen... 11 2.4 De antwoorden... 12 2.5 Rapportage... 13 2.5.1.Opbouw Rapportage... 13 2.5.2 Staafdiagram... 13 2.5.3 Tabellen... 13 3 Cliëntenraadpleging onder cliënten dagbesteding... 15 3.1 Steekproeftrekking... 15 3.2 Informatievoorziening... 15 3.3 Dataverzameling... 15 3.4 Respons... 16 4 Uitkomsten cliëntenraadpleging onder cliënten dagbesteding... 17 Bijlage 1: Achtergrondinformatie over de CQ-index... 31 Bijlage 2: Welke vragen bij welke indicator van het Kwaliteitskader?... 33

Inleiding Voor u ligt de rapportage van de cliëntenraadpleging die bij SOVAK onder cliënten dagbesteding met de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg is gehouden. In dit deel is de werkwijze uiteengezet en worden de resultaten gepresenteerd. In hoofdstuk 1 wordt kort teruggeblikt op de ontwikkeling van het Kwaliteitskader en de achtergrond van de cliëntenraadpleging met de CQ-index. Hoofdstuk 2 beschrijft de gang van zaken rondom de CQ-index bij SOVAK. In de hoofdstuk 3 wordt beschreven hoe de steekproeftrekking, informatievoorziening en dataverzameling is verlopen. Daarna zijn de uitkomsten van de raadpleging weergegeven. Als bijlagen vindt u achtergrondinformatie over de CQ-index, een overzicht van welke vragen bij welke indicatoren van het Kwaliteitskader horen en de betreffende vragenlijsten. Facit, Velsen-Noord Sabine van Pelt november 211

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 1 Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 1.1 Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg De bij de gehandicaptenzorg betrokken verenigingen van cliënten (FvO, CG-raad, LFB), zorgaanbieders (VGN), beroepsorganisaties (NVO, NIP, NVAVG, V&VN, Phorza), de Inspectie voor de Gezondheidszorg, het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Zorgverzekeraars Nederland hebben gezamenlijk geformuleerd wat zij verstaan onder verantwoorde zorg in de gehandicaptenzorg. Het meten van de geboden kwaliteit van de zorg en ondersteuning middels het Kwaliteitskader is van belang om structureel aan verbetering en professionalisering te kunnen werken. De geleverde zorg en ondersteuning voldoen aan veld- en beroepsnormen en is gewaarborgd door een werkend kwaliteitssysteem. Daarmee wordt geborgd dat informatie over kwaliteit systematisch wordt geregistreerd en waar nodig wordt vertaald naar structurele kwaliteitsverbetering. Uitgangspunten zijn de kwaliteit van bestaan en dat de cliënt regie heeft over het eigen leven. Het gaat er in de gehandicaptenzorg om een bijdrage te leveren aan de totale kwaliteit van bestaan van de cliënt, aanvullend op de eigen mogelijkheden en (voor zover van toepassing) de mogelijkheden van de naasten van de betrokkene. Ondersteuning op maat betekent dat de geboden ondersteuning tot stand komt afgestemd op de individuele vraag van en in dialoog met de cliënt en, indien de cliënt dit wenst, zijn of haar naasten. De genoemde verenigingen legden hun opvattingen vast in het visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg dat in maart 27 is overhandigd aan staatssecretaris Bussenmaker van VWS. 1.2 Kwaliteitskader Het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is geformuleerd in termen die de mate aangeven waarin deze bijdraagt aan de kwaliteit van bestaan van de cliënt. In het visiedocument worden acht domeinen onderscheiden die relevant zijn voor de kwaliteit van bestaan: lichamelijk welbevinden, psychisch welbevinden, interpersoonlijke relaties, deelname aan de samenleving, persoonlijke ontwikkeling, materieel welzijn, zelfbepaling en belangen. Daarnaast vormen vier thema s de randvoorwaarden voor de bijdrage van de zorg en ondersteuning van de kwaliteit van bestaan van een cliënt. De thema s zijn: zorgafspraken en ondersteuningsplan, cliëntveiligheid (fysieke veiligheid, sociale en emotionele veiligheid), kwaliteit van medewerkers en organisatie en samenhang in zorg en ondersteuning. De hoofdnormen op de acht domeinen en vier thema s voor gehandicaptenzorg luiden als volgt: 1. Lichamelijk welbevinden: het optimaliseren van de gezondheid van de cliënt en het nemen van maatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan. Met de cliënt wordt afgesproken waarin hij ondersteund zal worden met betrekking tot zaken als (zelf-)verzorging, algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL), eten en drinken, algemene gezondheid en de balans tussen activiteiten en voldoende ontspanning, rust en slaap. 2. Psychisch welbevinden: gaat over onder andere een positief zelfbeeld hebben, zich thuis voelen in de woonomgeving, werkomgeving en/ of dagbestedingomgeving, begrepen worden door mensen die voor de cliënt belangrijk zijn, positieve reacties krijgen van anderen. De ondersteuning is er op gericht de beleving van de cliënt van zijn psychisch welbevinden te verbeteren en op maatregelen die het psychisch welbevinden verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan. pagina 7 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 3. Interpersoonlijke relaties: gaat om het opbouwen en onderhouden van relaties met anderen, zowel in aantal als in de kwaliteit van de relatie, en het omgaan met genegenheid en intimiteit. Communicatie is essentieel voor relaties. Dit vraagt om specifieke aandacht en ondersteuning. De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op het domein van interpersoonlijke relaties is doorslaggevend. De ondersteuning is er op gericht om de beleving van de cliënt van het aantal en de kwaliteit van zijn persoonlijke relaties te verbeteren en op maatregelen die dit verbeteren, in stand houden of verslechtering tegengaan. 4. Deelname aan de samenleving: de ondersteuning is er op gericht om een zo groot mogelijke deelname aan de samenleving mogelijk te maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kan worden bij het aanleren van vaardigheden, het in stand houden van werkrelaties, het onderhouden en leggen van contacten met lokale voorzieningen als dienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken, vrijwilligerswerk, winkels in de onmiddellijke woonomgeving, voorzieningen voor dagbesteding en bedrijven. Samen met professionals kan de cliënt zoeken naar gebieden waar zijn belangstelling naar uit gaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodig heeft en welke ondersteuning hij daarbij wil of nodig heeft. 5. Persoonlijke ontwikkeling: indien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordt ondersteuning geboden bij het zoeken van scholing en mogelijkheden om dingen te leren en ervaringen op te doen en bij het zoeken naar werk of alternatieven daarvoor. De eigen mogelijkheden en kwaliteiten van cliënten worden benut. De cliënt kan nieuwe dingen ondernemen en zijn eigen creativiteit uiten. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt, zodanig dat dit leidt tot voldoening en bevrediging bij de cliënt. 6. Materieel welzijn: het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn materieel welzijn en om het optimaliseren van de sociaaleconomische situatie van de cliënt. Het gaat hier om (ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot een doelmatig financieel beheer en om huisvesting, indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Inspanningen richten zich op een kwalitatief verantwoorde woonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionele maatstaven en de bereikbaarheid hiervan (openbaar vervoer, toegankelijkheid e.d.). 7. Zelfbepaling: betekent dat mensen met een beperking het recht hebben om eigen keuzes te maken en hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijke wijze, binnen de grenzen van de maatschappelijke aanvaardbaarheid. Ondersteuning door professionals richt zich op het optimaliseren van de regie van de cliënt over het eigen leven. Dat betekent onder andere dat cliënten moeten kunnen leren ervaring op te doen met keuzemomenten en inspraak. Hierbij is het belangrijk dat de cliënt inzicht wordt verschaft in zijn of haar keuzemogelijkheden, de overtuiging dat er daadwerkelijk keuzevrijheid bestaat en de overtuiging dat gerekend kan worden op ondersteuning bij het invullen van de gemaakte keuze. De organisatie zal flexibel genoeg moeten zijn om de keuzes in het dagelijks leven en de geïndividualiseerde zorgdoelen van cliënten mogelijk te maken. 8. Belangen: het optimaliseren van de beleving van de cliënt van zijn rechten en plichten als burger en als cliënt, en om maatregelen die de rechten en de positie van de cliënt versterken. De ondersteuning richt zich op het optimaliseren van de uitoefening van de rechten als burger (zoals stemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het recht om te klagen, privacy, kwaliteit van zorg). Daarbij moet zowel voor cliënten als cliëntvertegenwoordigers op de diverse niveaus binnen de zorginstelling (woongroep, locatie, regio en centraal) medezeggenschap zijn geregeld. Dit is van belang om collectief invloed te kunnen uitoefenen op besluiten in de organisatie die van invloed zijn op de positie van cliënten. Voorwaarde om zelfbepaling en medezeggenschap te kunnen vormgeven is dat cliënten en hun vertegenwoordigers op een voor hen begrijpelijke manier geïnformeerd worden. pagina 8 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 9. Zorgafspraken en ondersteuningsplan: voor iedere cliënt is een individueel ondersteuningsplan en/of een individueel activiteitenplan beschikbaar, dat aansluit op zijn of haar ondersteuningsvragen en dat vanuit het cliëntperspectief concreet geformuleerde doelen bevat. Het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan is tot stand gekomen in samenwerking met de cliënt en zo nodig in samenspraak met zijn wettelijke vertegenwoordiger. De voor de cliënt relevante disciplines hebben een zichtbare bijdrage geleverd aan het formuleren van doelen. Hierbij is er aandacht voor de professionele standaarden en is duidelijk welke zorg en ondersteuning een cliënt van de zorgverlener vraagt. Bovendien wordt uit het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan duidelijk welke professionele ondersteuning nodig is om deze doelen te halen, wie waarvoor verantwoordelijk is, wanr evaluatiemomenten nodig zijn en wanr bijstelling van het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan nodig is. 1. Cliëntveiligheid: het begrip veiligheid heeft een objectieve en een subjectieve component. De objectieve component heeft betrekking op algemeen geldende veiligheidsaspecten en maatregelen, rgelegd in richtlijnen en calamiteitenplannen op het terrein van bijvoorbeeld medicatie, het gebruik van medische hulpmiddelen, brandveiligheid, communicatie, fouten en (bijna)ongelukken, klachten en seksueel misbruik. Een specifiek aandachtspunt betreft veiligheidsaspecten rondom vrijheidsbeperkende maatregelen. De subjectieve component heeft betrekking op de ervaren veiligheid, waarin zaken als een gevoel van geborgenheid en een goed verlopende communicatie een rol spelen. Deze ervaren veiligheid uit zich op terreinen als privacy, bejegening, informatie en grensoverschrijdend gedrag. De organisatie draagt er zorg voor dat beide componenten goed zijn geborgd door het hebben, toepassen en continu onderhouden van beleid op deze terreinen. 11. Kwaliteit van medewerkers en organisatie: deskundig persol is in staat de gevraagde ondersteuning te bieden aan cliënten, voldoet aan de eisen die aan het werk in de gehandicaptenzorg worden gesteld. Dit persol is in staat en waar nodig bevoegd om de in het ondersteuningsplan afgesproken activiteiten adequaat uit te voeren. De organisatie schept hiertoe de voorwaarden zodat de signalen en behoeften van individuele cliënten tijdig en juist worden geïnterpreteerd en dat hier op een professionele wijze mee wordt omgegaan, in ieder geval voor wat betreft het sociaalemotiol, cognitief en somatisch functioneren. Wanr medewerkers zich ondersteund voelen door deskundigen en management heeft dit een directe relatie met de kwaliteit van de geboden zorg en ondersteuning. Tevens moet duidelijk zijn welke eisen worden gesteld aan het handelen, dat medewerkers bevoegd en bekwaam zijn en blijven - zowel qua opleiding, scholing en ervaring als qua attitude en bejegening - en dat getoetst wordt of de medewerkers handelen volgens de richtlijnen/afspraken. Indien er sprake is van specifieke doelgroepen, heeft de organisatie in beeld welke aan deze doelgroepen gerelateerde signalen en behoeften men kan verwachten. Persolsbeleid moet gericht zijn op het binden van medewerkers aan de zorgorganisatie en hun vak. Daarmee wordt ook bijgedragen aan het beheersen van verzuim en verloop. 12. Samenhang in zorg en ondersteuning: als eerste het waarborgen van continuïteit door overlappingen of hiaten in de zorg en ondersteuning te vermijden. Dit stelt eisen aan de overdracht van gegevens bij gelijktijdige bemoeienis met een cliënt, bijvoorbeeld in het geval van uitwisseling tussen teamleden, tussen wonen en dagbesteding of tussen het team van de woning en consulenten van binnen of buiten de eigen organisatie. Dit geldt ook voor overdracht van gegevens als de cliënt naar een andere locatie of zorgaanbieder gaat. Een goede communicatie is nodig rondom de coördinatie van de ondersteuning. Het tweede aspect betreft het belang voor cliënten om hun dagelijkse ondersteuning zo veel mogelijk vanuit een kleine kring van bekende medewerkers te ontvangen. Dit wordt mogelijk gemaakt door een persolsbeleid dat gericht is op het voorkomen van onnodige persolswisselingen door ziekte, verloop en tijdelijke overplaatsingen. pagina 9 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 Het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is een breed gedragen norm die stimuleert tot goede zorg, tot goede ondersteuning en tot kwaliteitsverbetering. 1.3 Indicatorenset Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg Het visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg is concreet uitgewerkt in een indicatorenset en bijbehorende vragenlijsten. De indicatorenset is een lijst van 43 indicatoren benoemd die rechtstreeks voortvloeien uit het kwaliteitskader. Er zijn twee soorten indicatoren: Zorginhoudelijke indicatoren: indicatoren die aangeven welke zorg en ondersteuning de zorgaanbieder biedt en wat de kwaliteit is van dit zorgaanbod. Deze indicatoren dienen arlijks door de organisatie zelf gemeten te worden. Cliëntgebonden indicatoren: indicatoren die iets zeggen over het oordeel van de cliënt over de zorg en ondersteuning. Deze indicatoren worden gemeten middels de CQ-index. De CQ-index dient eens per drie ar gemeten te worden door een onafhankelijk geaccrediteerd meetbureau. Binnen de gehandicaptenzorg bestaat sterke variatie in het type zorg dat cliënten ontvangen en de doelgroep waartoe cliënten behoren. Bij de vaststelling van de kwaliteitsindicatoren is hier zoveel mogelijk rekening mee gehouden door per zorgtype en doelgroep te bepalen welke indicatoren relevant zijn. De indicatoren zijn gespecificeerd voor de zorgtypes: ambulante zorg, dagbesteding en 24-uursverblijfzorg. De totale indicatorenset vormt het toetsingskader waarmee de Inspectie voor de Gezondheidszorg vanaf 29 werkt. Iedere GZ-instelling die onder de Kwaliteitswet of onder de Zorgverzekeringswet valt, is verplicht om de zorginhoudelijk indicatoren aan te leveren. Instellingen die zorg bieden aan mensen met een verstandelijke beperking zijn daarnaast verplicht over de periode 21-213 minimaal één keer de cliëntervaringen te meten met de CQ-index. De uitkomsten van de indicatoren worden gebruikt voor de Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording. 1.4 CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg (VGZ) Om de ervaringen van cliënten en cliëntvertegenwoordigers te meten is door het ITS, Radboud Universiteit Nijmegen de CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg1 ontwikkeld. Dit instrument is in twee pilots binnen diverse zorginstellingen getest en naar aanleiding daarvan aangepast. De zorgorganisaties binnen de gehandicaptenzorg zijn verplicht in de periode 21-213 één of meerdere cliëntenraadplegingen uit te laten voeren door een hiertoe geaccrediteerd meetbureau. De CQ-index VGZ bestaat uit 5 vragenlijsten de CQ-index Ambulant: vragenlijst voor cliënten (versie d2., september 21) de CQ-index Dagbesteding: vragenlijst voor cliënten (versie d2., september 21) de CQ-index Wonen: vragenlijst voor cliënten (versie d2., september 21) de CQ-index Wonen: vragenlijst voor ouders/cliëntvertegenwoordigers (versie d2., september 21) de CQ-index Dagbesteding: vragenlijst voor ouders/cliëntvertegenwoordigers (versie d2., september 21) 1 In bijlage 1 is achtergrondinformatie opgenomen over de ontwikkeling en achtergrond van de CQ-indexen. pagina 1 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 2 CQ-index VGZ bij SOVAK 2.1 SOVAK SOVAK biedt individuele op maat gesneden diensten aan mensen met een verstandelijke handicap. Ongeveer 1 medewerkers en 43 vrijwilligers zetten zich dagelijks in om de beste ondersteuning te bieden aan de 65 cliënten van SOVAK (48 wonend en 17 extramuraal) SOVAK heeft diverse locaties, o.a. in Terheijden, Sleeuwijk, Etten-Leur en Klundert. 2.2 De vragenlijsten De cliënten dagbesteding zijn geraadpleegd met de CQ-index dagbesteding, vragenlijsten voor cliënten (versie d 2., september 21). Deze vragenlijst bestaat uit 3 oefenvragen, 36 gesloten vragen en 1 open vraag. De vragenlijsten richten zich op de ervaringen van cliënten met de zorg en ondersteuning van SOVAK in de afgelopen 12 maanden met diverse onderwerpen en kwaliteitsaspecten die aan de orde komen in het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. 2.3 De vragen In de vragenlijst dagbesteding komen de volgende thema s aan de orde: Dagcentrum Gezondheid Afspraken dagbesteding Informatievoorziening De begeleiders Samenhang in de zorg Het voorblad van de vragenlijst voor cliënten is per cliënt uniek, omdat is weergegeven welke termen SOVAK hanteert voor de begeleider, het zorgplan en de cliëntenraad. Hierop kunnen ook nog meer instellingsspecifieke termen weergegeven zijn. Deze woorden worden tijdens het interview gebruikt om zo min mogelijk verwarring tussen de cliënt en de interviewer te creëren. Door het gebruik van de juiste termen zijn de vragen waarschijnlijk duidelijker voor de cliënt. Ook de naam van de klachtenfunctionaris en de vertrouwenspersoon (voor eventuele nazorg) staan op het voorblad geprint. Wanr in de vragenlijst <naam woonvorm> of <naam pb er> staat, noemt de interviewer de desbetreffende naam. Daarnaast is bij de vragenlijst voor cliënten een aanzienlijk deel van de vragen is een a-vraag en een b-vraag geformuleerd. Optie b is een concretisering van optie a. In optie b krijgen de cliënten namelijk een concrete keuze voorgelegd die eventueel gevisualiseerd is met behulp van beeldmateriaal. De interviewer stelt eerst vraag a zoals die is beschreven. Indien nodig licht de interviewer de vraag toe met beeldmateriaal. Wanr de cliënt de vraag niet begrijpt, stelt de interviewer vraag b en verduidelijk, zo nodig, hierbij de antwoorden met beeldmateriaal. pagina 11 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 2.4 De antwoorden Respondenten werd verzocht om het antwoord te kiezen dat het meest op hun ervaringen van toepassing was. Er waren verschillende antwoordcategorieën: n.v.t. weet cliënt niet ruim voldoende voldoende onvoldoende volstrekt onvoldoende altijd meestal soms nooit altijd meestal soms nooit n.v.t./niet nodig altijd meestal soms nooit weet ik niet/geen ervaring mee uitstekend zeer goed goed matig slecht 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 De antwoordmogelijkheid niet van toepassing (n.v.t.) geldt als een respondent een situatie niet heeft meegemaakt en hier dus niet over kan oordelen, of als de respondent bepaalde zorg niet nodig heeft of niet wil ontvangen. Als de respondent een antwoord echt niet weet, en de vraag wel van toepassing is, is het antwoord weet ik niet aangekruist of is de vraag overgeslagen. Boven alle grafieken is aangegeven hoeveel respondenten weet niet of niet van toepassing hebben geantwoord. pagina 12 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 2.5 Rapportage 2.5.1.Opbouw Rapportage In deze rapportage worden in hoofdstuk 4 alle vragen en antwoorden van cliënten gepresenteerd. De antwoorden zijn weergegeven in de vorm van een staafdiagram of in tabelvorm. 2.5.2 Staafdiagram De staafdiagrammen zien er als volgt uit: 6. Bent u (in het algemeen) goed gezond? in de grafiek N=45 1 17,8% 2,2% 5 8,% Boven het diagram staat de gestelde vraag. In de vakjes met N= wordt aangegeven hoeveel respondenten deze vraag beantwoord hebben, hoeveel cliënten (of vertegenwoordigers) de vraag niet konden beantwoorden en het totaal aantal respondenten. Rechts staan de gegeven antwoorden, met in de staven het percentage van de respondenten dat dit antwoord heeft gegeven. Niet alle vragen zijn door alle respondenten ingevuld. Een reden hiervoor is o.a. dat een vraag een vervolgvraag is. Wanr een respondent het antwoord of niet van toepassing invult, is het bij deze vragen niet nodig om de vervolgvragen in te vullen. 2.5.3 Tabellen De tabellen zien er als volgt uit: 24. Wat doet u op <naam dagcentrum>? Aantal % cliënt kan voorbeelden van activiteiten benoemen/aanwijzen 44 97,8 cliënt kan géén voorbeelden van activiteiten benoemen/aanwijzen, niet ingevuld 1 2,2 totaal 45 1 In de eerste kolom staan de antwoorden, in de tweede (vierde en zesde) kolom het aantal keer dat het antwoord gegeven is, en de derde (vijfde en zevende) kolom geeft aan hoeveel procent van de respondenten het antwoord heeft gegeven. pagina 13 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 pagina 14 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 3 Cliëntenraadpleging onder cliënten dagbesteding 3.1 Steekproeftrekking De doelgroep voor de raadpleging onder cliënten dagbesteding werd gevormd door cliënten met een lichte verstandelijke beperking, die 18 ar of ouder zijn en die in september 211 zorg voor dagbesteding van SOVAK ontvingen. Ook hebben deze cliënten tenminste 2 ar deelgenomen aan VSO-ZMLK onderwijs of ander speciaal onderwijs, of hebben een vergelijkbaar ontwikkelingsniveau. Van deze cliënten zijn 161 cliënten uitgesloten van deelname aan het onderzoek. Hiervoor zijn de volgende redenen opgegeven: Omschrijving reden Cliënten met SGLVG/SGEVG en cliënten met een matige, ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking. Cliënten waarvan de ouders/cliëntvertegenwoordigers bezwaar hebben gemaakt tegen deelname aan de raadpleging Aantal cliënten 157 4 Het aantal cliënten dat benaderd kon worden voor een interview bedroeg 341. De gemiddelde leeftijd van deze cliënten was 46,5 ar. Uit deze 341 cliënten is de steekproef van 124 cliënten getrokken. De gemiddelde leeftijd van de cliënten in de steekproef bedroeg 47 ar. 3.2 Informatievoorziening De ouders/cliëntvertegenwoordigers zijn voorafgaand schriftelijk geïnformeerd over de cliëntenraadpleging, en dat het mogelijk is dat de cliënt benaderd wordt voor deelname. De ouders/cliëntvertegenwoordigers van cliënten die onder curatele staan zijn daarnaast expliciet om toestemming gevraagd. SOVAK heeft de cliënten benaderd voor een interviewafspraak en hen mondeling en schriftelijk geïnformeerd over de cliëntenraadpleging. In de brief stonden de namen en foto s van de interviewers en op welke dag zij zouden komen. Verder was in de brief aangegeven dat de uitkomsten van de interviews vertrouwelijk verwerkt zouden worden. De cliëntenraad en de medewerkers zijn evens door SOVAK voorafgaand aan de start van de raadpleging geïnformeerd over het doel van de raadpleging en de wijze waarop de raadpleging zou gaan plaatsvinden. 3.3 Dataverzameling De interviews zijn door Facit gehouden conform de landelijke richtlijnen CQI Verstandelijke Gehandicaptenzorg en de afspraken in het handboek CQI meetinstrument. SOVAK heeft de cliënten die voldoen aan de inclusiecriteria gevraagd deel te nemen aan een interview. Wanr de cliënt geen bezwaar had tegen een interview is hij/zij ingepland door SOVAK. De interviews hebben plaatsgevonden in de maanden september en oktober 211 en zijn afgenomen door mevrouw Schirmer en mevrouw van der Vossen. Wanr de cliënt er prijs op stelde, heeft een begeleider van SOVAK of een verwant het interview bijgewoond. De interviewers hadden een map met beeldmateriaal bij zich. Dit beeldmateriaal vormde een hulpmiddel voor het verduidelijken van de vragen, en werd alleen gebruikt als de cliënt het nodig had. Bureau Beeldwerk van Stichting De Driestroom heeft het beeldmateriaal ontwikkeld. Het beeldmateriaal bestaat uit plaatjes/pictogrammen en foto s. Zo zijn er plaatjes die de cliënt en de begeleider voorstellen en zijn er foto s van bepaalde situaties die voorkomen in de praktijk en waarnaar wordt gevraagd. Er zijn ook plaatjes waarop de antwoordcategorieën zijn gevisualiseerd. pagina 15 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 3.4 Respons Voor de cliëntenraadpleging onder cliënten zijn 57 bewoners van SOVAK benaderd voor een interview. Met 45 bewoners kon een interview worden gehouden. De respons voor de cliëntenraadpleging middels interviews met bewoners komt hiermee op 78,9% pagina 16 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 4 Uitkomsten cliëntenraadpleging onder cliënten dagbesteding Ervaringen van cliënten Er worden met u afspraken gemaakt over de hulp die u krijgt op <naam dagcentrum>. Bijvoorbeeld dat u twee keer per week komt en dat u leert muziek maken of tuinieren. Deze afspraken worden vastgelegd in een zorgplan. Uw persoonlijke begeleider bespreekt met u deze afspraken. Vaak zit er iemand van de familie bij het gesprek. De persoonlijke begeleider loopt dan de map door en maakt nieuwe afspraken over de hulp. 1. Is <naam pb er> uw [persoonlijke begeleider]? Aantal % 1 2,2 38 84,4 weet cliënt niet 3 6,7 niet ingevuld 3 6,7 totaal 45 1 2. Heeft <naam pb er> met u afspraken gemaakt over de hulp die u krijgt op <naam dagcentrum>? in de grafiek N=35 weet cliënt niet N=1 totaal N=45 1 5 97,1% 2,9% (geen afspraken /zorgplan ) (wel afspraken /zorgplan ) pagina 17 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 3. Praat u mee over de afspraken die worden gemaakt? in de grafiek N=33 1 5 6,1% 39,4%, over geen enkele afspraak over sommige afspraken, over alle afspraken 54,5% 4. Luistert <naam pb er> bij het maken van afspraken naar wat u wilt? in de grafiek N=32 1 5 1,% 5. Vindt u de afspraken over de hulp goed of slecht? in de grafiek N=33 1 24,2% slecht sommige goed, sommige slecht goed 5,8% pagina 18 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 De volgende vragen gaan over uw gezondheid en of de begeleiders u helpen als u ziek bent. 6. Bent u (in het algemeen) goed gezond? in de grafiek N=45 1 17,8% 2,2% 5 8,% 7. Zorgen de begeleiders voor u als u zich niet goed voelt op het dagcentrum? in de grafiek N=42 nvt, cliënt is in afgelopen ar niet ziek geweest N=3 totaal N=45 1 4,8% 5 95,2% 8. Kunt u met <naam pb er> over moeilijke dingen praten? Bijvoorbeeld over alleen zijn, pesten of geheime dingen? in de grafiek N=38 nvt, cliënt heeft geen moeilijke dingen/cliënt wil dit niet N=6 totaal N=44 1 7,9% 13,2% 5 78,9% pagina 19 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 9. Werkt <naam pb er> goed samen met andere begeleiders? in de grafiek N=38 weet cliënt niet N=6 totaal N=44 1 5 1,% Ik wil u nu enkele vragen stellen over alle begeleiders op <naam dagcentrum>. Ik wil graag weten wat u van hun hulp vindt. 1. Hoe heten uw begeleiders op <naam dagcentrum>? Aantal % cliënt kan enkele namen van begeleiders noemen 39 86,7 cliënt kan géén namen van begeleiders noemen 6 13,3 totaal 45 1 11. Vindt u de begeleiders goed in wat ze doen? in de grafiek N=45 1 5 13,3% 86,7%, niemand sommige wel, sommige niet, allemaal pagina 2 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 12. Luisteren de begeleiders op <naam dagcentrum> naar u? in de grafiek N=44 1 6,8% 5 93,2% 13. Leggen de begeleiders u dingen goed uit? in de grafiek N=44 1 13,6% 5 86,4% 14. Praten de begeleiders met u over de regels op <naam dagcentrum>? Bijvoorbeeld dat u niet mag roken, geen lawaai mag maken en niet mag bellen. in de grafiek N=42 nvt, er zijn geen regels N= totaal N=42 1 5 33,3% 7,1% 59,5% pagina 21 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 15. Hebben de begeleiders genoeg tijd voor u? in de grafiek N=45 1 35,6% 5 64,4% 16. Is er een begeleider op <naam dagcentrum> waar u bang voor bent? in de grafiek N=44 1 5 81,8% 6,8% 11,4% 17. Werken er vaak nieuwe begeleiders op <naam dagcentrum>? in de grafiek N=43 1 41,9% 5 46,5% 11,6% pagina 22 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 18. Houden de begeleiders op <naam dagcentrum> zich aan afspraken? in de grafiek N=43 1 9,3% 5 9,7% 19. Weet u wat u moet doen, als u niet tevreden bent? Bijvoorbeeld over een afspraak die is gemaakt, het eten, of over een begeleider. in de grafiek N=43 1 69,8% 5 3,2% 2. Weet u wat een cliëntenraad is? in de grafiek N=45 1 48,9% 5 51,1% pagina 23 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 21. Vertellen de begeleiders over wat de <cliëntenraad> doet? in de grafiek N=45 1 66,7% 5 15,6% 17,8% 22. Gebeuren er op <naam dagcentrum> dingen die u vervelend vindt? Bijvoorbeeld ruzies, pesten of ongewenste aanrakingen. in de grafiek N=43 1 41,9% 5 55,8% 2,3% 23. Zijn er andere collega's/andere deelnemers/andere cliënten op <naam dagcentrum> waar u bang voor bent? in de grafiek N=45 1 5 88,9% 8,9% 2,2% pagina 24 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 Ik wil graag eindigen met enkele vragen over wat u zoal doet op <naam dagcentrum>. 24. Wat doet u op <naam dagcentrum>? Aantal % cliënt kan voorbeelden van activiteiten benoemen/aanwijzen 44 97,8 cliënt kan géén voorbeelden van activiteiten benoemen/aanwijzen, niet ingevuld 1 2,2 totaal 45 1. Kunt u ook andere activiteiten (of: ander werk) doen op <naam dagcentrum> als u dat wilt? in de grafiek N=16 weet niet N=3 nvt, cliënt wil niets anders doen N=26 totaal N=45 1 6,2% 5 93,8% 26. Helpen de begeleiders u om iets anders te doen? in de grafiek N=14 nvt, cliënt wil dit niet/geen hulp nodig N=2 totaal N=16 1 5 1,% pagina van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 27. Vindt u het fijn hier op <naam dagcentrum>? in de grafiek N=45 1 8,9% 2,2% 5 88,9% Tot slot, willen we nog enkele vragen over uzelf stellen. Deze informatie gebruiken we om te kijken of er verschillen zijn tussen mensen. Bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen. 28. Heeft u nog een andere aandoening of beperking? Zo, welke? (meerdere antwoorden kunnen worden aangekruist) Aantal %, geen (andere) aandoening of beperking 9 2,5 autisme verwante stoornis (bijv. klassiek autisme, PDD-NOS, Asperger) 1 2,3 ADHD/ADD, ernstige gedragsproblemen, psychische stoornis 2 4,5 lichamelijke handicap 4 9,1 slechthorendheid/doofheid 1 2,3 slechtziendheid/blindheid 3 6,8 dementie, spraakstoornis 13 29,5 anders, namelijk 14 31,8 Anders, namelijk: artrose in knieën, epileptische aanvallen darmkanker/stoma dwangmatig epilepsie epilepsie/absences epilepsie astma/allergieën groeistoornis repeterend gedrag. Herhaald alles. veel "tics". zware voeten wat lopen lastig maakt pagina 26 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 29. Wat is de hoogste opleiding die u heeft afgerond? Aantal % geen opleiding (lager onderwijs niet afgemaakt) 2 4,4 lager onderwijs (basisschool, speciaal basisonderwijs) 27 6, lager of voorbereidend beroepsonderwijs (bijv. LTS, LEAO, LHNO, VMBO) 1 2,2 middelbaar onderwijs (bijv. MAVO, MBO-kort, VMBO-t, MTS, MEAO, BOL, BBL) 1 2,2 hoger onderwijs (bijv. HAVO, VWO, HBO, universiteit), anders, namelijk: 9 2, weet niet 5 11,1 totaal 45 1 Anders, namelijk: ZMLK tot 2ar basisonderwijs en vervolg speciaal onderwijs tot 18 e lager onderwijs en intern gewoond en school gevolgd tot e ar mytylschool tot 12e ar speciaal onderwijs speciaal onderwijs tot 12ar. speciaal onderwijs tot 19e speciaal onderwijs tot 2ste. speciaal tot 18e ar totaal 3. Wat is uw geboorteland? Aantal % Nederland 43 95,6 weet niet 2 4,4 totaal 45 1 31. Wat is het geboorteland van uw vader? Aantal % Nederland 31 68,9 anders, namelijk 1 2,2 weet niet 12 26,7 niet ingevuld 1 2,2 totaal 45 1 32. Wat is het geboorteland van uw moeder? Aantal % Nederland 32 71,1 anders, namelijk: Engeland 2 4,4 Indonesië weet niet 11 24,4 totaal 45 1 pagina 27 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 33. Hoe woont u? Aantal % cliënt woont in een woonvorm van de betreffende instelling 26 57,8 cliënt woont in een woonvorm van een andere instelling 9 2, cliënt woont zelfstandig (eigen woning/flat), cliënt woont met partner (en kinderen), cliënt woont bij ouder(s) of familie 5 11,1 anders, namelijk: woonvorm (instelling onbekend) 1 2,2 onbekend 4 8,9 totaal 45 1 34. Wat doet u overdag? (meerdere antwoorden kunnen worden aangekruist) Aantal % cliënt verblijft op de woonvorm, cliënt gaat naar de dagbesteding/activiteitencentrum 44 97,8 cliënt gaat naar de sociale werkvoorziening, cliënt volgt een opleiding of scholing, cliënt doet betaald werk, cliënt doet vrijwilligerswerk 1 2,2 cliënt krijgt therapie/behandeling, anders, namelijk: 4 8,9 onbekend, Anders, namelijk: bij broer op boerderij helpen in een pension huiswerk in andere woonvorm v. Sovak in supermarkten vakken vullen 35. Naar wat voor soort dagcentrum gaat u? (meerdere antwoorden kunnen worden aangekruist) Aantal % dagactiviteitencentrum 37 82,2 werkvoorziening, zorgboerderij 5 11,1 anders, namelijk: 7 15,6 onbekend, Ander, namelijk: boerderij groepsvoorziening/kwekerij op terrein van organisatie. groepsvoorziening/kwekerij op terrein instelling pension supermarkt verzorgingshuis woonvorm van Sovak pagina 28 van 33

CQ-index Verstandelijke Gehandicaptenzorg, SOVAK dagbesteding Facit 211 36. Hoe vaak gaat u naar het dagcentrum? Aantal % minder dan één dagdeel per week (ochtend / middag), één ochtend/middag per week, 1 dag per week, 2 3 dagen per week 9 2, 4 5 dagen per week 34,6 onbekend 1 2,2 niet ingevuld 1 2,2 totaal 45 1 We zijn bijna klaar. Ik heb nog één vraag. 37. Wilt u nog iets zeggen of wilt u nog iets kwijt? Cliënt goed naar zin in de zorgboerderij. Werk leuk, begeleiding heel aardig. Cliënt maakt heel graag muziek bij de drumband. Cliënt mocht vroeger eventjes naar bed als cliënt heel moe was. Dat mag nu niet meer? Begeleiding zit vaak achter de computer. Werkkast is heel vies. Te veel materiaal wordt weggegooid/soms ook te weinig materiaal Cliënt vindt dat vakantie te lang duurt (zes weken). Wil graag eerder aan het werk gaan. Begeleiding waarschuwt cliënt te vroeg dat het bijna tijd is om te stoppen met werken. Cliënt voelt zich dan opgeagd. Cliënt vindt het hier wel gezellig, ook met het persol. Cliënt vindt het op de Rolderstraat leuker werken. Cliënt voelt zich niet thuis op de dagbesteding vindt dat cliënt teveel mensen met geestelijke bewerkingen om zich heen heeft. Kan niet met "collega's" praten. Cliënt wil graag in een rustige omgeving werken, maar dat is hier niet mogelijk. Cliënt vindt het vaak te druk, te lawaaierig, maar hier is kennelijk geen oplossing voor. Cliënt wil graag veranderen van werk; namelijk administratie i.p.v. schilderen. Wil ook graag meer keuzes van werken. Heeft geen ervaringen met tekenen en schilderen en moet dat toch doen. Kan niet zo goed overweg met persoonlijk begeleider en weet niet hoe dit op te lossen. De begeleiding zit te vaak achter de computer, waardoor er te weinig tijd is voor hulp aan de deelnemers. Op woensdag en donderdag moeten cliënten helpen bij het eten geven aan cliënten van de basisgroep. Dat is niet goed. Cliënt heeft last van het pesten door een andere deelnemer. Cliënt heeft dit wel gemeld bij de begeleiders maar het is niet gestopt. Cliënt zou meer in de tuin willen werken. Meer leren snoeien. Meer op tractor rijden. Cliënt is tevreden Cliënt wil niet naar de basisgroepen en niet naar de Decogroep. Wil blijven doen wat nu doet. Er is te weinig persol. Er is te vaak andere begeleiding op de groep, waardoor men niet goed weet wie welk werk gedaan heeft. Er zou meer gelachen moeten worden. Soms is er te weinig te doen en dat is vervelend Vandaag heb ik Skyradio, Marco Borsato niet binnen gehoord! Wil graag helpen bij het verzorgen van andere deelnemers, bijvoorbeeld eten geven pagina 29 van 33

pagina 3 van 33

Bijlage 1: Achtergrondinformatie over de CQ-index De CQ-index (ook wel CQI genoemd) staat voor Consumer Quality Index, een gestandaardiseerde methodiek om klantervaringen in de zorg te meten, te analyseren en te rapporteren. Meestal wordt aan patiënten en cliënten een schriftelijke vragenlijst voorgelegd. Daarnaast wordt voor sommige cliëntengroepen gewerkt met online vragenlijsten en met interviews. De CQI-systematiek is in Nederland ontwikkeld door het NIVEL, in samenwerking met de afdeling Sociale Geskunde van het AMC. Opdrachtgevers waren Agis, de Stichting Miletus (een samenwerkingsverband van verzekeraars) en ZonMw. De CQ-indexen voor de VV&T zijn ontwikkeld door het NIVEL (het Nederlands instituut voor onderzoek van Gezondheidszorg) in opdracht van het Centrum Klantervaring Zorg te Utrecht. De CQ-index is oorspronkelijk gebaseerd op de Amerikaanse CAHPS-systematiek en de door het NIVEL ontwikkelde QUOTE vragenlijsten. CAHPS staat voor Consumer Assessment of Healthcare Providers and Systems. QUOTE betekent Quality Of care Through the patient s Eyes. Van CAHPS is overgenomen: De antwoordsystematiek (vragen naar de frequentie waarmee aan kwaliteitseisen is voldaan) De lay-out van vragenlijsten (elk item krijgt een aparte vraag) De geprotocolleerde aanpak van steekproeftrekking, dataverzameling, analyse en rapportage. Van QUOTE is overgenomen: De aandoenings- of aanbiedersspecifieke verdieping van vragenlijsten (vragen over aandoeningsspecifieke aspecten van kwaliteit, inclusief effectiviteit van behandeling en het optreden van eventuele complicaties) De vraag hoeveel belang consumenten hechten aan de verschillende kwaliteitsaspecten. CAHPS- en QUOTE-instrumenten zijn beide wetenschappelijk gefundeerd en meten ervaringen van consumenten van zorg. Dit is een belangrijk verschil ten opzichte van veel andere vragenlijsten, waarin naar tevredenheid van patiënten/consumenten wordt gevraagd. Vragen naar concrete ervaringen van zorggebruikers leveren meer bruikbare informatie op voor kwaliteitswaarborging en kwaliteitsverbetering dan meer subjectieve vragen naar tevredenheid. Daarnaast geldt dat beide families van meetinstrumenten zich globaal richten op dezelfde domeinen van kwaliteit van zorg, dat het fundament bestaat uit een mix van kwalitatief en kwantitatief onderzoek en dat in het ontwikkelingsproces een belangrijke rol is weggelegd voor de gebruikers van zorgvoorzieningen. pagina 31 van 33

pagina 32 van 33

Bijlage 2: Welke vragen bij welke indicator van het Kwaliteitskader? In onderstaande tabel is per vragenlijst weergegeven welke vragen worden gebruikt voor de berekening van de scores voor de verschillende indicatoren van het Kwaliteitskader. Domein / Thema Vragen cliënten dagbesteding Lichamelijk welbevinden 51 Vragen vertegenwoordigers dagbesteding Psychisch welbevinden 12,13,15,18,27 39,4,41,42,43,44,45 Interpersoonlijke relaties Deelname aan de samenleving Persoonlijke ontwikkeling 17,19 Materieel welzijn Zelfbepaling 12,15,18 Belangen 14,19 33,34,35,36,38 Zorgafspraken en ondersteuningsplan 3,4 29,3,31,32 Cliëntveiligheid Kwaliteit van medewerkers en organisatie 47,48,49 Samenhang in de zorg en ondersteuning Onderstaande vragen worden niet gebruikt voor de berekening van de scores voor de cliëntgebonden indicatoren. Domein / Thema Vragen cliënten dagbesteding Vragen vertegenwoordigers dagbesteding Lichamelijk welbevinden 6,7 23,24,,26,27 Psychisch welbevinden Interpersoonlijke relaties Deelname aan de samenleving Persoonlijke ontwikkeling 24,,26 1,11,13.14,16 Materieel welzijn Zelfbepaling Belangen 2,21 37 Zorgafspraken en ondersteuningsplan 2,5 28 Cliëntveiligheid 22,23 21,22,46 Kwaliteit van medewerkers en organisatie 1,8,1,11,16,17 5,51 Samenhang in de zorg en ondersteuning 9 52,53,54 pagina 33 van 33