9/27/06 pag. 1 FACULTES UNIVERSITAIRES NOTRE-DAME DE LA PAIX NAMUR Rapportering literatuuronderzoek Raadpleging betrokken sectoren
Structuur I. Literatuuronderzoek 1. Welke literatuur 2. Bestaande empirische kennis (België) a. Internet b. GSM c. Risicogedrag & controle 3. Sociologische empirisch/theoretische inzichten a. Socio-culturele breuklijnen b. ICT en sociale omgang c. Digitale cultuur 4. Lacunes bestaand onderzoek II. Doelstellingen TIRO III. Vragen aan het publiek 9/27/06 pag. 2
1. Welke literatuur Tweeledig: Empirische studies: Voornamelijk kwantitatief, soms (ook) kwalitatief Focus op Belgische studies na 2003 Aangevuld/afgetoetst aan oudere en/of buitenlandse studies Sociologische studies: Veelal kwalitatief, soms (ook) kwantitatief Bredere focus (buitenland en ook minder recente) Focus op de theoretische kaders (van de studies en afgeleid uit de bevindingen) 9/27/06 pag. 3
2. Bestaande empirische kennis Focus op Belgische studies na 2003 ICT zijn nog vrij nieuw / data snel verouderd Erg moeilijk om cijfers met elkaar te vergelijken Andere landsdelen (B. / Wa. / Vl.) Andere jongeren (leeftijdsdefinitie) Andere mate van representativiteit Andere maatstaven (definitie en operationalisering van concepten) Algemene indrukken om Digitale Generatie te schetsen 9/27/06 pag. 4
2.a. Internet 9/27/06 pag. 5 Internetgebruik ligt erg hoog bij tieners ± 93% regelmatig internetter (Vl. ± 95% / Wa. ± 88% maar verkleint) Frequentieverschillen volgens: Gender (m > v) Leeftijd (ouder > jonger) SES (hoger > lager)? Belangrijkste toepassingen: IM ( MSN): >50% dagelijks / <10% nooit Opzoeken via search engines ( google): ± allemaal soms E-mail: ±75% soms tot regelmatig (o > j) Downloaden: >50% regelmatig (ook illegaal) Online gamen: vooral jongeren jongens Chat: ±28% (j > o) en neemt af in populariteit Online multimedia neemt toe in populariteit Algemeen: (horizontale) comm. > entertainment > educ/info
2.b. GSM Bezit is erg hoog onder tieners: 80-90% naargelang de studie Belangrijkste toepassingen: SMS: ± 90% (o > j) met ongeveer 3 berichtjes/dag maar wel naar beperkt aantal contacten Bellen: ± 80% (o > j) neemt algemeen toe (dalende kostprijs?) Entertainment: foto s, spelletjes (j > o), Ook hier belangrijkste (horizontale) communicatie en dan entertainment 9/27/06 pag. 6
2.c. Risicogedrag & controle Vrij grote discrepantie tussen zelfbeeld jongeren en effectief gedrag ± 70% ziet zichzelf als gevorderde internetter Velen vertonen risicovol gedrag >50% praat met vreemden / >50% geeft persoonlijke info / <50% kan inhoud naar waarde schatten Mogelijk risicovolle omgevingsfactoren Surfen solitair (hoogstens samen met peers) Zelden gereguleerd Internet <50% en GSM <20% Weinig communicatie rond Internet Met ouders: 30-60% Met leerkrachten: 4-20% 9/27/06 pag. 7
3. Sociologische inzichten Rode draad van de 3 hieronder behandelde thema s: Spanningsveld m.b.t. sociale cohesie ICT als brug / bindmiddel (bridging & bonding) ICT als (versterking van reeds bestaande) breuk(en) 9/27/06 pag. 8
3.a. Socio-culturele breuklijnen Invloed van de sociale omgeving op ICTpraktijken en de affectieve betrokkenheid en betekenis eraan gehecht Invloed van gender op de keuze en verantwoording van de favoriete gebruiken Invloed van leeftijd op het gebruik met 15-16 jaar als scharnierpunt voor reflexiviteit Invloed van de leefomgeving (stedelijk vs. landelijk) in mindere mate 9/27/06 pag. 9
9/27/06 pag. 10 3.b. ICT en sociale omgang Het belang van het reële Integratie van ICT in bestaande sociale netwerken van jongeren (verbondenheid = einddoel) ICT als/voor verlenging van bestaande sociale relaties Het belang van emotie en spontaneïteit Specificiteiten ICT-gemedieerde communicatie Jeugdcultuur met waarde aan echtheid en directheid (cultuur van het nu en delen van gevoelens) Belang van de groep (H)erkennen van de identiteit door de groep Bijkomende dimensies door de bijzonderheden van de huidige jeugdcultuur en van ICT
3.c. Digitale cultuur Het is een ludieke en versnipperde cultuur Spanningsveld tussen individualiteit en conformisme Verbindt en vermengt publieke en private sferen Eigen legitimiteitscriteria (snelheid, eclectisme, ) en eigen waarden (expressie van het zelf, authenticiteit, directheid, ) Het schept een ruimte voor experiment 9/27/06 pag. 11
4. Lacunes bestaand onderzoek Beperkingen (Belgische) empirische studies: Kwantitatief > kwalitatief en weinig gecombineerd Fragmentarisch (momentopnames) Weinig aandacht socio-relationele aspecten Naar jongeren gekeken vanuit perspectief van volwassenen Beperkingen sociologische studies: Nog vrij beperkt Nog vrij weinig gestructureerde theorievorming Methodologisch nog in aftastende fase 9/27/06 pag. 12
Doelstellingen TIRO Kwalitatief (relatief) longitudinaal onderzoek combineren met kwantitatief onderzoek Jongeren en ICT bestuderen voor het beleid maar vanuit het perspectief van de jongeren zelf Speciale aandacht voor de communicatieve applicaties (e-mail, IM, chat, fora, GSM, SMS, ) en de bijbehorende socio-relationele aspecten Specifieke aandacht voor sociale (+ culturele en economische) context van gebruik(en) 9/27/06 pag. 13
Vragen aan het publiek 9/27/06 pag. 14 a. Socio-culturele breuklijnen / diversiteit 1. Observeert u verschillen in ICT-gebruik naargelang sociocult. kenmerken? b. Sociale gebruiken 2. Observeert u tendenzen naar gesloten identiteiten binnen groepen gelijkgestemden? Zo ja, houdt dit een risico in? 3. Observeert u een tirannie van de meerderheid in de ICTgebruiken? Wat zijn hier volgens u de risico s van? 4. Hoe moet regulering rekening houden met het belang van emoties en de peer-pressure? c. Digitale cultuur 5. Wat zijn volgens u de breuken en de risico s gelinkt aan de adoptie van de digitale cultuur die (deels) buiten de leefwereld van volwassenen leeft? 6. Welke rol kan de volwassene nog spelen binnen deze context?