ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterschapswet - Waterschapsbesluit. Lelystad, 7 mei 2013. het college van Dijkgraaf en Heemraden,



Vergelijkbare documenten
ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders Waterschapswet Waterschapsbesluit. Lelystad, 5 september het college van Dijkgraaf en Heemraden,

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Zuiderzeeland 2012

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Zuiderzeeland 2014

ALGEMENE VERGADERING. 27 oktober 2011 CCBO

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

: Nieuw belastingstelsel

Kostentoedeling Waterschap Brabantse Delta 2014

ONTWERP TOELICHTING OP DE KOSTENTOEDELINGSVERORDENING 2019 ALGEMEEN

AB: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

KOSTENTOEDELINGSONDERZOEK Inleiding

Toelichting op de Ontwerp Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer waterschap Noorderzijlvest 2014.

Toelichting op de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Groot Salland 2014

Concept kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2014

ALGEMENE VERGADERING. Lelystad 19 augustus 2011, het college van Dijkgraaf en Heemraden, 8 september 2011 SMO / Financiën. 23 augustus 2011 J.

A L G E M E E N B E S T U U R

Kostentoedelingsonderzoek Een onderzoek naar de kostentoedeling bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Tariefbepaling waterschapsbelasting

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

Wijziging kostentoedeling

Besluit tot vaststelling van de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe 2019

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Vallei en Veluwe

Reparatie Waterschapswet

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Noorderzijlvest 2019.

Onderwerp: Kostentoedelingsverordening. Algemeen Bestuur

Kostentoedelingsonderzoek waterschap Vallei en Veluwe 2019

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Noorderzijlvest 2014.

Parafering besluit PFO Ami Conform Geparafeerd door: Boeren, M.M.L. D&H Conform Geparafeerd

Besluit: Vast te stellen de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer alsvolgt:

Toelichting op de wijziging van de Kostentoedelingsverordening Schieland en de Krimpenerwaard

Toelichting op de model-kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2009

Concept-kostentoedelingsverordening watersysteembeheer waterschap Aa en Maas 2019

In D&H: Steller: M. Oppenhuizen BMZ Telefoonnummer: 5883 SKK Afdeling: Overig In AB: Portefeuillehouder: Miltenburg

Aan de leden van de verenigde vergadering. 1. Inleiding

In het kader van de behandeling van dit voorstel merken wij nog het volgende op:

VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Kostentoedelingsverordening watersysteemheffing waterschap Vechtstromen

Ontwerp- Kostentoedelingsverordening watersysteemheffing waterschap Vechtstromen 2017

Toelichting Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Rivierenland 2014

De leden-waterschappen. belastingstelsel waterschappen. Geachte leden,

Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3

Kostentoedelingsonderzoek Hunze en Aa's 2019

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders Waterschapswet Waterschapsbesluit. Lelystad, 7 mei het college van Dijkgraaf en Heemraden,

Toelichting op de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Rijn en IJssel 2014

Ontwerp kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Rijn en IJssel 2017

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014

Waterschap Vallei en Veluwe

Aan. V. Doorn. Portefeuillehouder

Toelichting op de Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2014

Toelichting Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer Waterschap Rivierenland 2014

ALGEMENE VERGADERING. 25 november 2010 M&O/financiën. 11 november 2010 mw. S. Zappeij-Ploeger. Aanbesteding accountantsdiensten.

Toelichting op de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer waterschap Hunze en Aa s 2019

Kostentoedelingsonderzoek 2018 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Kostentoedelingsverordening watersysteembeheer en wegenbeheer Schieland en de Krimpenerwaard 2009

Aan de leden van de verenigde vergadering. 1. Inleiding

Bijlage. Handreiking tariefdifferentiatie. 1 Inleiding. 2 Watersysteemheffing

AGENDAPUNT 4.5.A/ 5.5 B ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Exclusief kwijtschelding/ oninbaar. Watersysteem Zuiveren

Ontwikkeling waterschapsheffingen

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Besluit: Vast te stellen de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer als volgt:

Toelichting op de kostentoedelingsverordening watersysteembeheer waterschap Hunze en Aa s 2014

Uitgangspuntennotitie Kostentoedelingsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

CVDR. Nr. CVDR317395_1. Kostentoedelingsverordening. 7 januari Officiële uitgave van Wetterskip Fryslân.

TARIEVENNOTA november 2018

FAZ: Ja Opdrachtgever: Klaas de Veen

Herziening kostentoedelingsverordening HDSR 2009

ALGEMENE VERGADERING. 29 mei 2012 SMO/ICT

Kostentoedelingsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2019

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

Contouren Kostentoedeling

Mev r. d r. C. Hoeben 1. 1 Inleiding. 2 Huidige stelsel waterschappen. zaken, niet zijnde natuurterreinen (kortweg ongebouwd);

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

Toelichting Kostentoedelingsverordening wegenbeheer Waterschap Rivierenland 2019

ALGEMENE VERGADERING. 29 september 2011 Planvorming Waterbeheer

Model-verordening op de watersysteemheffing

Toelichting Kostentoedelingsverordening wegenbeheer Waterschap Rivierenland 2014

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Rivierenland

Antwoorden op vragen naar aanleiding van een informatieve bijeenkomst met het algemeen bestuur op 21 februari 2018 over het onderwerp kostentoedeling.

Onderwerp: Procedure herziening Kostentoedelingsverordening DM-nummer:

AGENDAPUNT 3.6 ONTWERP. Onderwerp: Wijziging belastingverordeningen voor 2015 Nummer: Voorstel

Kostentoedelingsonderzoek waterschap Zuiderzeeland 2019

Kostentoedelingsverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009

ALGEMENE VERGADERING. Relevante kaders - Waterwet - Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland (VFL) Lelystad, 21 maart 2013

CMFB Agendapunt: CMFB 12 AAN DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID

ALGEMENE VERGADERING. Samenvatting

Zienswijzen Kostentoedelingsverordening 2014 [Versie 12 september 2013]

Ontwikkeling waterschapslasten in de periode

Bijlage bij bestuursvoorstel aanpassen kostentoedelingsverordening watersysteembeheer 2009

Vragen en antwoorden aanpassing belastingstelsel waterschappen

Verordening watersysteemheffing waterschap Vechtstromen 2015

AB: Ja Opdrachtgever: Henk Wolven

ALGEMENE VERGADERING. 7 juli 2011 Strategie en Ontwikkeling

Kostentoedelingsonderzoek Een onderzoek naar de kostentoedeling bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing Waterschap Veluwe 2011.

Besluit tot vaststelling van de Verordening op de watersysteemheffing waterschap Rijn en IJssel 2019.

INZICHT IN DE FINANCIËLE CONSEQUENTIES VAN HET PAKKET AAN VOORSTELLEN VAN HET UNIEBESTUUR TOT AANPASSING VAN HET BELASTINGSTELSEL VAN DE WATERSCHAPPEN

Provinciaal blad nr

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Instemmen met de nota Risicobeleid. Samenvatting

Voorstel aan algemeen bestuur

Transcriptie:

VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 28 mei 2013 Staf / CCBO STUKDATUM NAAM STELLER 15 april 2013 J. Van As / B. Donker ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP 12 Actualisatie kostentoedelingsverordening PROGRAMMA Bedrijfsvoering PORTEFEUILLEHOUDER Maenhout, C.A.A.A. PARAAF HOOFD AFDELING CCBO drs. E. Borsboom Voorstel 1. Kennisnemen van de effecten die de nieuwe waarden hebben op de kostentoedelingsverordening; 2. kennisnemen van het voornemen van het college van DenH om de AV voor te stellen de Kostentoedelingsverordening 2012 te wijzigen, inclusief 50% tariefdifferentiatie voor wegen; 3. kennisnemen van het voornemen van het college van DenH om de concept-kostentoedelingsverordening 2014 ter inzage te leggen; 4. kennisnemen van de in deze nota geschetste uitgangspunten en de voorgestelde wijzigingsprocedure. Samenvatting De Unie van Waterschappen heeft aan het ingenieursbureau Tauw de opdracht verstrekt om de waarden van de infrastructuur te actualiseren met als waardepeildatum 1 januari 2012. De laatste keer dat Tauw deze actualisatie had uitgevoerd was in het jaar 2008 met waardepeildatum 2007. Met name de waarde van infrastructuur blijkt in de afgelopen jaren toegenomen. Uit gegevens van de Dienst Landelijk Gebied blijkt dat de agrarische grondprijzen op de waardepeildatum 1-1-2012 niet zijn gestegen ten opzichte van de prijzen waar in de KTD 2012 vanuit wordt gegaan. Tevens heeft de Unie van Waterschappen recent een onderzoek gedaan naar de waarde van bouwterreinen. Het onderzoek geeft aan dat de waarde hiervan met gemiddeld 10% is afgenomen ten opzichte van de KTD 2012. Het college van DenH is daarom voornemens de Kostentoedelingsverordening 2012 aan te passen met een tariefdifferentiatie van 50% op de verharde openbare wegen. In deze variant worden zowel de oppervlaktes als de waarden geactualiseerd. De Algemene Vergadering zal, met inachtneming van eventueel ingebrachte zienswijzen tijdens de periode van inzage, de definitieve Kostentoedelingsverordening vaststellen. Relevante kaders - Waterschapswet - Waterschapsbesluit Lelystad, 7 mei 2013 het college van Dijkgraaf en Heemraden, de secretaris-directeur, de dijkgraaf, ir. J.B. van der Veen. mr. ir. H.L. Tiesinga. 1 / 12

Toelichting Waterschap Zuiderzeeland voert binnen zijn beheergebied de wettelijk vastgelegde taken uit. Deze taken zijn de watersysteemtaak en de zuiveringstaak. De watersysteemtaak omvat de taken van het waterschap op het gebied van het waterkeringsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren, voor zover die activiteiten niet vallen onder het transporteren en/of behandelen van afvalwater. De zorg voor het watersysteem is één samenhangende taak die het waterschap in het gehele waterschapsgebied uitoefent. Onder het waterschapsgebied moet het reglementaire gebied worden verstaan, de buitengrenzen van het waterschap derhalve, inclusief eventuele buitendijkse gebieden. Omdat de watersysteemtaak in het gehele waterschapsgebied wordt uitgeoefend, komen gebieden zonder enig belang in de nieuwe situatie niet meer voor. Het waterschap heft voor de bekostiging van de watersysteemtaak belastingen. De belastingen voor de watersysteemtaak worden opgebracht door de categorieën ingezeten, eigenaren van ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, eigenaren van natuurterreinen en eigenaren van gebouwde onroerende zaken. De mate waarin de diverse categorieën bijdragen aan de watersysteemtaak wordt bepaald door de Kostentoedelingsverordening. Ingevolge artikel 120, eerste lid, van de Waterschapswet (Stb. 2007, 208) moet het algemeen bestuur van een waterschap ten behoeve van de watersysteemheffing een verordening vaststellen, waarin voor elk van de categorieën van heffingsplichtigen de toedeling van het kostendeel is opgenomen. Kostentoedelingsmethode De wijze waarop de kosten van de taakuitoefening aan de categorieën van heffingsplichtigen worden toegedeeld, is wettelijk vastgelegd. De eerste stap bestaat uit het toedelen van de op te brengen kosten aan de categorie ingezetenen. Vanuit het oogpunt van belang betaling wordt dit kostenaandeel gekoppeld aan de inwonerdichtheid van het betreffende waterschapsgebied. De toedeling van kosten aan de overige drie heffingsplichtige categorieën (ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, natuurterreinen en gebouwde onroerende zaken) vindt ingevolge het vierde lid van deze bepaling plaats aan de hand van de waarde van de onroerende zaken in het economische verkeer. De wetgever geeft hierbij een aantal richtlijnen. Zo wordt bij de bepaling van de waarde van ongebouwde onroerende zaken, die geen natuurterreinen zijn, ook de infrastructuur tot deze categorie gerekend. Voor wat betreft de waarde van natuurterreinen wordt uitgegaan van 20% van de gemiddelde waarde per hectare van de agrarische gronden in het gebied van het waterschap. Voor wat betreft de gebouwde onroerende zaken wordt uitgegaan van de door de gemeenten vastgestelde WOZ-waarde. Wijziging waarden Het Waterschapsbesluit bepaalt in artikel 6.11 lid 2 dat de waardebepaling plaatsvindt naar de hoedanigheid en de staat van deze onroerende zaken op de waardepeildatum. De waardepeildatum ligt ingevolge het eerste lid van deze bepaling maximaal twee jaren voor het begin van het eerste belastingjaar waarop de kostentoedeling betrekking heeft. Bij een Kostentoedelingsverordening die van kracht wordt vanaf het belastingjaar 2014, wordt de waardepeildatum dus op 1 januari 2012 vastgesteld. Het is wettelijk verplicht (artikel 120 lid 6 Waterschapswet) dat de Kostentoedelingsverordening (KTD) ten minste eenmaal in de vijf jaren wordt herzien. De Kostentoedelingsverordening zou in principe ieder jaar kunnen worden aangepast aan de gewijzigde oppervlaktes en waarden, maar het wijzigingsproces brengt de nodige kosten en tijdsbeslag met zich mee, waardoor waterschappen in de praktijk eens in de vier/vijf jaar tot aanpassing overgaan. De huidige KTD 2012 gaat voor de categorie Ongebouwd agrarische en overige gronden uit van de waarde met peildatum van de Kostentoedelingsverordening 2011 (1 januari 2009), maar voor de infrastructuur wordt nog uitgegaan van de waardepeildatum 1 januari 2007. 2 / 12

De Unie van Waterschappen heeft aan het ingenieursbureau Tauw de opdracht verstrekt om de waarden van de infrastructuur te actualiseren met als waardepeildatum 1 januari 2012. De laatste keer dat Tauw deze actualisatie had uitgevoerd was in het jaar 2008 met waardepeildatum 1 januari 2007. De waarde van infrastructuur is in de afgelopen jaren met gemiddeld 10 procent toegenomen: Categorie Oude waarde Nieuwe waarde Stijgings-% Autosnelwegen 1.600.000 1.947.000 121,7% Hoofdwegen en regionale wegen 1.000.000 1.073.000 107,3% Lokale wegen 1.500.000 1.679.000 111,9% Overige verharde wegen 1.400.000 1.554.000 111,0% Spoorwegen 12.000.000 12.624.000 105,2% Uit gegevens van de Dienst Landelijk Gebied blijkt dat de agrarische grondprijzen op de waardepeildatum 1-1-2012 niet zijn gestegen ten opzichte van de prijzen waar in de KTD 2012 vanuit wordt gegaan. Tevens heeft de Unie van Waterschappen recent een onderzoek gedaan naar de waarde van bouwterreinen. Het onderzoek geeft aan dat de waarde hiervan met gemiddeld 10% is afgenomen ten opzichte van de KTD 2012. Volgens de Waarderingskamer is in het beheergebied van Waterschap Zuiderzeeland de gemiddelde waardedaling van woningen voor 2011 3,0%. Historisch perspectief Vanaf de wijziging van de Waterschapswet in 2009 heeft de AV de KTD driemaal aangepast. Categorie KTD 2009 KTD 2011 KTD 2012 Ongebouwd 23,6% 21,1% 20,9% Natuur 0,4% 0,5% 2,2% Gebouwd 51,0% 53,4% 51,9% Ingezetenen 25,0% 25,0% 25,0% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% KTD 2009 Eerste berekening kostentoedeling op basis van methode Delfland aan de hand van eerste modellen van de Taxatiewijzer. Geldig voor het belastingjaar 2009 en 2010. KTD 2011 Berekening aan de hand van het dan laatste model van de Taxatiewijzer. Er vindt een correctie plaats op de waarden agrarische gronden, de waarde van de infrastructuur wordt aangepast aan de laatste modellen van de Taxatiewijzer (waardepeildatum 1 januari 2007) en de laatst bekende WOZwaarden worden meegenomen. Geldig voor het belastingjaar 2011. KTD 2012 Geldig voor de belastingjaren vanaf 2012. Uitgangspunt is de KTD van 2011. Hierop is een correctie toegepast, omdat in de KTD 2011 en bijbehorende kostentoedelingskaart niets was geregeld over het aanslaan van buitendijks gebied. Uit de Sociaal Economische Verkenning was gebleken dat de (agrarische) grondprijzen in 2010 geen aanleiding hebben gegeven om de kostentoedeling aan te passen. Volledige herwaardering zou een beperkt effect hebben en het proces vertragen, zodat de wijziging van de KTD per 1 januari 2012 niet haalbaar zou zijn geweest. Ongebouwd agrarische en overige gronden wordt daarom gewaardeerd tegen de waarde met peildatum van de 3 / 12

KTD 2011 (1 januari 2009), maar voor de infrastructuur blijft de waardepeildatum 1 januari 2007. Argumenten voor actualisatie KTD Een aantal argumenten pleit voor het actualiseren van de huidige KTD. 1. Het getuigt van zorgvuldig bestuur om jaarlijks een bestuurlijke afweging te maken of ontwikkelingen in de waarden aanleiding geven tot actualisatie van de KTD. De Unie van Waterschappen heeft aan het ingenieursbureau Tauw de opdracht verstrekt om de waarden van de infrastructuur te actualiseren met als waardepeildatum 1 januari 2012. Uit deze recente rapportage blijkt dat de waarde van infrastructuur in de afgelopen jaren is toegenomen; 2. De laatste keer dat Tauw een waardebepaling had uitgevoerd was in het jaar 2008 met waardepeildatum 1 januari 2007. Het ligt daarom in de lijn van artikel 120 lid 6 Waterschapswet dat de waardepeildatum voor infrastructuur, tezamen met alle overige categorieën, geactualiseerd wordt tot 1 januari 2012 volgens de gegevens van Tauw; 3. alle categorieën zullen bij een actualisatie weer dezelfde en meest actuele waardepeildatum hebben. Aspecten bij actualisatie KTD Bij het actualiseren dienen de volgende onderdelen te worden meegewogen. 1. Ingezetenenpercentage Hoe hoger de inwonerdichtheid, hoe meer belang deze categorie als totaal heeft bij het waterbeheer. Hierdoor is het redelijk dat deze categorie als totaal ook een hoger aandeel in de kosten draagt. Deze redenatie kan andersom ook worden toegepast: Hoe lager de inwonerdichtheid, hoe minder belang deze categorie als totaal heeft bij het waterbeheer. Hierdoor is het redelijk dat deze categorie als totaal ook een lager aandeel in de kosten draagt. Ingevolge het tweede lid van artikel 120 Waterschapswet wordt de toedeling van het kostendeel aan de categorie ingezetenen bepaald aan de hand van de gemiddelde inwonerdichtheid per vierkante kilometer in het gebied van het waterschap. Deze is als volgt: Inwonerdichtheid Ingezetenenaandeel (%) Max. 500 inw/km2 20-30 >500-1.000 inw/km2 31-40 > 1.000 inw/km2 41-50 Bij Zuiderzeeland is door het betrekken van buitendijks water in het aantal inwoners per vierkante kilometer gedaald van 257 naar 157. Zoals hierboven weergegeven bedraagt het toedelingspercentage, bij een gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer van 500 of minder, minimaal 20% en maximaal 30%. Het algemeen bestuur van een waterschap kan dit maximale kostentoedelingspercentage verhogen tot 40%. Dit is in het derde lid van artikel 120 geregeld. Blijkens de wetsgeschiedenis kan verhoging in bijzondere omstandigheden plaatsvinden. Als voorbeeld wordt een situatie genoemd waarin in het gebied van het waterschap een relatief groot aantal natuurterreinen voorkomt. De wet zegt echter niet wat hieronder moet worden verstaan. De Unie van Waterschappen relateert deze begrippen in de modelverordening omwille van de eenduidigheid aan het objectief fiscaal criterium in betekenende mate'. Dit staat voor 25% of meer. In Zuiderzeeland bestaat, dankzij het buitendijks water, bijna 50% van de oppervlakte van het beheergebied uit natuur. Uit bovenstaande volgt dat Waterschap Zuiderzeeland wat inwonerdichtheid zeer laag in de onderste categorie zit. Dit zou een reden kunnen zijn om lager dan het thans geldende ingezetenenpercentage van 25% te gaan zitten. Aan de andere kant biedt de Waterschapswet de mogelijkheid om het maximale kostentoedelingspercentage te verhogen tot 40%. Dit zou een argument kunnen zijn om juist boven het thans geldende ingezetenenpercentage van 4 / 12

25% te gaan zitten. Het college is voornemens om het ingezetenenpercentage te houden op 25%. 2. Tariefsdifferentiatie De AV kan besluiten de belastingtarieven, zoals die voor de categorieën Ongebouwd, Natuur en Gebouwd in de verordening op de watersysteemheffing zijn vastgesteld, te differentiëren. Het gaat hier om een facultatieve bevoegdheid van het waterschapsbestuur en niet om een verplichting. Uit een oogpunt van uniformiteit en vereenvoudiging zijn de situaties waarin tariefdifferentiatie mogelijk is, limitatief opgesomd in artikel 122 Waterschapswet. Om dezelfde reden is de bandbreedte van de tariefdifferentiatie wettelijk begrensd. Afwijkende tarieven kunnen alleen worden vastgesteld voor: buitendijks gelegen onroerende zaken, onroerende zaken gelegen in bemalen gebieden, onroerende zaken die in hoofdzaak bestaan uit glasopstanden en verharde openbare wegen. Differentiatie kan worden toegepast voor elk van de categorieën als genoemd in artikel 117, onderdelen b, c en d, (Ongebouwd, Natuur en Gebouwd) maar hoeft niet voor elke categorie gelijk te zijn. A. Buitendijks gelegen onroerende zaken Voor buitendijkse gebieden mag de heffing met maximaal 75% worden verlaagd. Het waterschapsbestuur kan per categorie een keus maken om wel of niet te differentiëren. Per subcategorie wordt daarom stilgestaan bij de vraag of er tariefdifferentiatie buitendijks moet worden toegepast. Voor buitendijkse gebieden in de categorie Natuur is het voorstel om in Zuiderzeeland niet over te gaan tot tariefsdifferentiatie, omdat de gevolgen voor eigenaren van binnendijkse natuurterreinen onaanvaardbaar groot zullen zijn. Dit komt omdat tariefsdifferentiatie pas wordt toegepast nadat de categorieën zijn toegewezen. Dit zal ertoe leiden dat met name de eigenaren van binnendijkse natuurterreinen een veel hoger bedrag per hectare moeten gaan betalen. Stel dat eigenaren van buitendijkse natuurterreinen een korting van 50% zouden krijgen op het door hen te betalen tarief, dan zouden eigenaren van binnendijkse natuurterreinen ineens te maken krijgen met een tariefstijging van meer dan 60%. Voor buitendijks gebouwde zaken heeft Waterschap Zuiderzeeland wel degelijk een zorgtaak. Het waterschap heeft voor deze categorie juist diverse voorzieningen moeten treffen, waarmee aanzienlijke kosten zijn gemoeid. Verlaging van het tarief voor de categorie buitendijks Onroerend gebouwd leidt tot een stijging voor binnendijks gebouwd met 0,6%. Op dit moment is de provincie bezig met het herijken van het provinciaal beleid voor buitendijkse gebieden. Provinciale Staten zullen hier naar verwachting in september 2013 een besluit over nemen. Er zijn scenario s denkbaar waarbij kosten voor gebouwd buitendijks zelfs hoger kunnen worden. Een verlaging van het tarief voor buitendijks gebouwd ligt daarom op dit moment niet voor de hand. Onroerend ongebouwd zijn de vaarwegen. De vaarwegen in rijkswater zijn ingedeeld in twee categorieën: als eerste vaarwegen in de randmeren, die groter zijn dan 50 en kleiner dan 100 meter breed. Deze worden aangeslagen alsof ze 50 meter breed zijn. Daarnaast vaarwegen in het Markermeer en IJsselmeer. Deze zijn groter of gelijk aan 100 meter, maar worden allen aangeslagen alsof ze 100 meter breed zijn. Deze rekenmethode zorgt er al voor dat de eigenaar niet het maximale bedrag betaalt en er is geen argument waarom het nog goedkoper zou moeten worden. Differentiatie van vaarwegen met 75% zorgt bovendien voor hogere kosten (+0,1%) voor ongebouwd binnendijks. Collegestandpunt De Unie van Waterschappen adviseert om voor alle overige categorieën (categorie Gebouwd en Ongebouwd) gelijke tariefdifferentiatiepercentages te hanteren. Dit met het oog op de eenvoud en transparantie van het belastingstelsel. Afgaand op hierboven genoemde argumenten is het college voornemens niet over te gaan tot tariefdifferentiatie voor buitendijks gelegen onroerende zaken. 5 / 12

B. Waterberging Het waterschapsbestuur mag de heffing maximaal 75% lager vaststellen voor onroerende zaken die blijkens de legger als waterberging worden gebruikt. In het gebied van Waterschap Zuiderzeeland zijn dergelijke gebieden niet expliciet aangewezen in de legger, waardoor deze mogelijkheid voor dit waterschap niet van toepassing is. C. Onroerende zaken gelegen in bemalen gebieden Aangezien het volledige binnendijkse land van Zuiderzeeland wordt bemalen is de wettelijk toegestane tariefsverhoging van 100% voor onroerende zaken gelegen in bemalen gebieden geen reële optie voor ons waterschap. D. Onroerende zaken die in hoofdzaak bestaan uit glasopstanden Bedacht moet worden dat de mogelijkheid van tariefdifferentiatie (max. 100%) voor glasopstanden gecreëerd is voor waterschappen waar de aanwezigheid van glasopstanden een negatieve invloed heeft op de waterbergingscapaciteit. Deze situatie doet zich in ons waterschap niet voor. Een tariefdifferentiatie voor glasopstanden heeft een verwaarloosbaar effect op het tarief voor nietglasopstanden. Anders gezegd: deze tariefdifferentiatie zou in ons waterschap leiden tot een hoger tarief voor glastuinbouwers, maar niet tot een lager tarief voor de overige eigenaren in de categorie Gebouwd. Het college is daarom voornemens geen tariefdifferentiatie toe te passen voor de glasopstanden. E. Verharde openbare wegen Met de invoering van de nieuwe waterschapswet in 2009 zijn ook een aantal aanpassingen doorgevoerd in het kader van de waterschapsbelastingen. Daarbij is een zogeheten weeffout ontstaan, die door de Tweede Kamer is gedefinieerd als de 'onevenredige waterschapsheffingen voor agrarische grondeigenaren als gevolg van het feit dat ook infrastructuur in de categorie ongebouwd valt'. De waarde van ongebouwd wordt namelijk sterk beïnvloed door de waarde van de aanwezige infrastructuur zoals wegen en spoorlijnen. Conform artikel 122 lid 3 sub b Waterschapswet is het daarom mogelijk om de tarieven van de verharde openbare wegen (dus geen spoorwegen) te verhogen met maximaal 100%. Dit heeft de wetgever zo bepaald om waterschappen de mogelijkheid te geven om de ongewenste gevolgen van deze weeffout zoveel mogelijk tegen te gaan. Daarnaast kunnen het hoge beschermd economisch belang van wegen, en het feit dat wegen als verhard oppervlak meer waterbezwaar maken dan overig ongebouwd (zowel vanwege de verhoogde piekafvoer als vanwege de belangrijke bron van diffuse verontreiniging), een tariefsverhoging rechtvaardigen. Dit betekent een stijging van de heffing voor de eigenaren van wegen en daarnaast een verlaging van de waterschapsheffing 1 voor agrarische grondeigenaren. Varianten Hieronder worden drie varianten uitgewerkt: één variant waarbij geen tariefdifferentiatie op wegen is toegepast en twee varianten waarbij respectievelijk 50% en 100% tariefsdifferentiatie op wegen wordt toegepast. Er wordt afgesloten met een overzicht een collegestandpunt. 1 Op dit moment maken 11 van de 24 waterschappen gebruik van tariefsdifferentiatie voor wegen. Zuiderzeeland zou het twaalfde waterschap worden. 6 / 12

Kostentoedeling 2014 variant 0% tariefdifferentiatie In deze variant worden zowel de oppervlaktes als de waarden aangepast: wijziging waarden infrastructuur (peiljaar 2012) wijziging waarden agrarische gronden (peiljaar 2012) wijziging waarden gebouwd (peiljaar 2012) wijziging oppervlakte infrastructuur (peiljaar 2012) wijziging oppervlakte agrarische gronden (peiljaar 2012) De oppervlaktes wijzigen licht door de actualisatie. Er wordt geen rekening gehouden met eventueel niet door GBLT aangeslagen hectares. Er wordt geen tariefdifferentiatie op wegen toegepast. NB. De dijken zijn in eigendom bij het waterschap en worden daarom niet meegenomen in de berekening. categorie oppervlakte in ha. waarde per ha. vervangings waarde waarde in miljoenen percentage kostentoedeling Ongebouwd Autosnelwegen 667 1.947.000 75% 973 Hoofd- en regionale wegen 2.572 1.073.000 75% 2.070 Lokale wegen 3.077 1.679.000 75% 3.875 Overige verharde wegen 860 1.554.000 75% 1.003 Agrarische en overige gronden 99.570 69.509 6.921 Openbare spoorwegen 107 12.624.000 75% 1.011 Bouwpercelen 500 900.000 450 Totaal ongebouwd 107.354 16.304 21,4% Natuur 120.053 13.902 1.669 2,2% Gebouwd 39.100 51,4% Subtotaal 57.072 75,0% Ingezetenen 25,0% Totaal 100,0% 7 / 12

Kostentoedeling 2014 mét tariefdifferentiatie wegen De waarde van ongebouwd wordt sterk beïnvloed door de waarde van de aanwezige infrastructuur zoals wegen en spoorlijnen. Dit blijkt ook uit de berekening die voor ons waterschap worden gemaakt. De KTD 2014 stijgt voor ongebouwd met 2,4%. Dit wordt volledig veroorzaakt door de stijging van de waarde van de infrastructuur. Daarnaast neemt het areaal ongebouwd met ruim 2% af. Hierdoor stijgt het tarief van ongebouwd, zonder rekening te houden met een stijgende begrotingsomvang, al met bijna 5%. Conform artikel 122 lid 3 sub b Waterschapswet is het mogelijk om de tarieven van de verharde openbare wegen (dus geen spoorwegen) te verhogen met maximaal 100%. Dit heeft de wetgever zo bepaald om waterschappen de mogelijkheid te geven om de ongewenste gevolgen van de weeffout zoveel mogelijk tegen te gaan. Daarnaast spelen factoren als het hoge beschermd economisch belang van wegen, en het feit dat wegen als verhard oppervlak meer waterbezwaar maken dan overig ongebouwd een rol, waardoor een tariefsverhoging voor verharde openbare wegen kan worden gerechtvaardigd. Toepassing van tariefdifferentiatie op wegen leidt tot verlaging van de waterschapsheffing voor agrarische grondeigenaren en tot een verhoging van de heffing voor de eigenaren van wegen. Heldere communicatie met gemeenten en provincie is daarom noodzakelijk. Onderstaand zijn twee varianten weergegeven waarbij respectievelijk 50% en 100% tariefsdifferentiatie op wegen wordt toegepast. Variant 50% tariefdifferentiatie op wegen De stijging van het tarief ongebouwd (niet zijnde wegen) komt bij toepassing van een tariefsdifferentiatie van 50% uit op ongeveer 3%, waar dit zonder tariefdifferentiatie zo n 6% zou zijn. Het tarief voor de eigenaren van wegen stijgt met 55%. Deze berekening is gebaseerd op de voorlopige cijfers uit de Voorjaarsnota (VJN) 2014-17. Variant 100% differentiatie op wegen Wanneer er wordt uitgegaan van een differentiatie van wegen van 100%, dan wordt de verwachte tariefsmutatie bij ongebouwd (niet zijnde wegen) -0,1% (in plaats van +3,0% bij 50% differentiatie). Het tarief voor de eigenaren van wegen stijgt met bijna 100%. Deze berekening is gebaseerd op de voorlopige cijfers uit de Voorjaarsnota (VJN) 2014-17. Overzicht tariefmutaties bij nieuwe KTD (indicatief) Verwachte tariefmutaties (indicatief) Belastingtarieven VJN VJN + KTD 0% VJN + KTD 50% VJN + KTD 100% Watersysteemheffing Ingezetenenomslag 1,4% 1,4% 1,4% 1,4% Omslag gebouwd 9,6% 8,5% 8,5% 8,5% Omslag ongebouwd (overig) Omslag ongebouwd (wegen) 4,1% 6,4% 3,0% -0,1% 4,1% 6,4% 55% 99,8% Omslag natuur 1,3% 1,3% 1,3% 1,3% Zuiveringheffing Tarief per vervuilingseenheid 1,5% 1,5% 1,5% 1,5% 8 / 12

Overwegingen college DenH Het college is van mening dat de huidige KTD moet worden aangepast op basis van de volgende argumenten: 1. Het getuigt van zorgvuldig bestuur om jaarlijks een bestuurlijke afweging te maken of ontwikkelingen in de waarden aanleiding geven tot actualisatie van de KTD. De Unie van Waterschappen heeft aan het ingenieursbureau Tauw de opdracht verstrekt om de waarden van de infrastructuur te actualiseren met als waardepeildatum 1 januari 2012. Uit deze recente rapportage blijkt dat de waarde van infrastructuur in de afgelopen jaren is toegenomen; 2. De laatste keer dat Tauw een waardebepaling had uitgevoerd was in het jaar 2008 met waardepeildatum 1 januari 2007. Het ligt daarom in de lijn van art. 120 lid 6 Waterschapswet dat de waardepeildatum voor infrastructuur, tezamen met alle overige categorieën, geactualiseerd wordt tot 1 januari 2012 volgens de gegevens van Tauw; 3. alle categorieën zullen bij een actualisatie weer dezelfde en meest actuele waardepeildatum hebben. Het college is daarom voornemens de AV voor te stellen de Kostentoedelingsverordening vanaf het jaar 2014 aan te passen. De KTD 2014 stijgt voor de categorie ongebouwd met 2,4%. Dit wordt volledig veroorzaakt door de stijging van de waarde van de infrastructuur. Conform artikel 122 lid 3 sub b Waterschapswet heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat tarieven van de verharde openbare wegen (dus geen spoorwegen) kunnen worden verhoogd met maximaal 100%. Dit heeft de wetgever zo bepaald om waterschappen de mogelijkheid te geven om de ongewenste gevolgen van de weeffout zoveel mogelijk tegen te gaan. Daarnaast kunnen het hoge beschermd economisch belang van wegen, en het feit dat wegen als verhard oppervlak meer waterbezwaar maken dan overig ongebouwd (zowel vanwege de verhoogde piekafvoer als vanwege de belangrijke bron van diffuse verontreiniging), een tariefsverhoging rechtvaardigen. Dit betekent een stijging van de heffing voor de eigenaren van wegen en daarnaast een verlaging van de waterschapsheffing voor agrarische grondeigenaren. Gezien de argumenten van de wetgever om de ongewenste gevolgen van de weeffout zoveel mogelijk tegen te gaan wil het college een tariefdifferentiatie van 50% op de verharde openbare wegen toepassen. Wellicht dat de omstandigheden voor het jaar 2015 (Hanzelijn, N23) aanleiding geven om dit percentage te verhogen tot 100%, maar daar zal in de loop van 2014 een afweging over worden gemaakt. NB: GBLT geeft in haar jaarrekening 2012 lagere eenheden aan voor ongebouwde hectares. GBLT gaat uit van 103.300 hectare, terwijl Zuiderzeeland er van uitgaat dat 107.000 hectare een meer realistische inschatting is. Hierover vindt een gesprek plaats met GBLT. Als GBLT echter niet meer dan 103.300 hectare aanslaat, dan leidt dit weliswaar niet tot een daling van het toedelingspercentage, maar wel tot een stijging van het tarief. GBLT heeft aangegeven dat men een eigen onderzoek instelt en Zuiderzeeland hierover begin mei informeert. Doorkijk naar KTD 2015 (inschatting) Er is een doorrekening gemaakt van de Kostentoedeling 2015. Om de onderlinge waardes te bepalen, zal worden uitgegaan van één waardepeildatum. Van alle waardegegevens komen de gegevens over de WOZ het laatst beschikbaar, te weten begin 2014. Dit betekent dat de waardebepaling waarin de grote infrastructurele veranderingen zijn doorgevoerd pas in de kostentoedelingsverordening 2015 kunnen worden meegenomen. Hierbij zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd op de Kostentoedeling 2014: De waarde gebouwd is aangepast aan de verwachte WOZ waarde op peildatum 1 januari 2013. Hiervoor is de waarde zoals opgenomen in 9 / 12

de Voorjaarsnota 2014-2017 gebruikt. Het uitgangspunt bij de bepaling van deze waarde is een afname van de WOZ-waarde volgens opgave van het Kadaster met gemiddeld 7%; De oppervlakte van de infrastructuur is aangepast door de aanleg van de Hanzelijn en de N23; De oppervlakte van het totaal aan ongebouwde gronden is gecorrigeerd met 300 hectares, conform de Voorjaarsnota 2014-2017. Een aantal zaken zijn niet in deze doorrekening meegenomen. Dit zijn: Een mogelijke verandering van de waarde van de infrastructuur per hectare. Op het ogenblik is hier nog onvoldoende inzicht in. Wel is bekend dat het BTW percentage is toegenomen van 19% naar 21%; Een mogelijke verandering van de waarde van de agrarische gronden per hectare. Op het ogenblik is hier nog onvoldoende inzicht in; Een mogelijke verandering van de waarde van de bouwterreinen gronden per hectare. Op het ogenblik is hier nog onvoldoende inzicht in; Een mogelijke verandering van de waarde van de gebouwd door de bouw van een aantal windmolens. Op het ogenblik is hier nog onvoldoende inzicht in. Inzicht in bovenstaande zaken zal moeten verkregen door de uitvoering van een onderzoek door een extern bureau. De kosten hiervan worden thans geschat op minimaal 50.000. Op basis van een rekenkundige exercitie kan worden gesteld dat, gezien het bovenstaande, het aandeel in de kostentoedeling van de categorie ongebouwd stijgt van 21,4% in 2014 naar 23,1% in 2015, het aandeel van de categorie natuur stijgt van 2,2% naar 2,3% en het aandeel van de categorie gebouwd daalt van 51,4% naar 49,6%. Overleg met provincie en tijdsplanning Onderstaand de planning voor het wijzigen van de KTD, waarbij intern en extern van het meest gunstige scenario wordt uitgegaan. De terinzagelegging van de concept-kostentoedelingsverordening is een formele bevoegdheid van DenH. Het is vervolgens de bevoegdheid van de AV om, met inachtneming van eventueel ingebrachte zienswijzen tijdens de periode van inzage, de definitieve Kostentoedelingsverordening vast te stellen. Dit staat gepland voor de AV-vergadering van 24 september 2013. Vervolgens dient het college van Gedeputeerde Staten ook nog zijn goedkeuring te verlenen, waarbij is uitgegaan van een reactietermijn van de provincie van zes tot acht weken. Ten slotte dient de nieuwe Kostentoedelingsverordening tijdig (acht dagen voor inwerkingtreding) te worden gepubliceerd. Bovenstaande procedure is ook in 2011 gevolgd bij het vaststellen van de KTD 2012. 10/ 12

Om de nieuwe Kostentoedelingsverordening op 1 januari 2014 van kracht te laten zijn, is het volgende tijdschema opgesteld: Periode Actie 28 mei 2013 Bespreken met AV van het voornemen terinzagelegging concept-ktd 2014 29 mei advertentie aan krant doorgeven 5 juni Bekendmaking in krant 6 juni 4 juli 4 weken terinzagelegging concept-ktd na 4 juli beoordelen eventuele zienswijzen DenH 22 augustus vaststellen reactie op zienswijzen AV 24 september vaststellen reactie op zienswijzen + vaststellen KTD 2014 25 september toezenden besluit AV aan GS 5 november t/m 19 november goedkeuring GS op 5, 12 of uiterlijk 19 november AV 26 november vaststellen tarieven op basis van KTDpercentages 11-20 december publicatie goedgekeurde KTD 2014 3e week december toezenden aan Lococensus-Tricijn 1 januari 2014 inwerkingtreding KTD 2014 De provincie kan ingevolge artikel 10:27 Awb slechts haar goedkeuring onthouden aan het besluit tot vaststelling van de Kostentoedelingsverordening wegens strijd met het recht of een bepaling uit de Waterschapswet. De laatste procedurestap betreft het verkrijgen van een goedkeuringsbesluit van GS vóór 31 december 2013. Derhalve zal in een vroegtijdig stadium reeds met Gedeputeerde Staten overlegd moeten worden om de planning mogelijk te maken. Daarom zal de provincie Flevoland nauw betrokken moeten worden bij de hele procedure. Dit betekent dat een reguliere procedure voor wijziging van de Kostentoedelingsverordening zes maanden tot een jaar in beslag kan nemen. Personele consequenties Geen Financiële consequenties Indien de AV besluit de Kostentoedelingsverordening te wijzigen, zal bij de berekening van de tarieven voor 2014 de nieuwe Kostentoedelingsverordening worden toegepast. Juridische consequenties Een normale procedure voor de aanpassing van de kostentoedeling bestaat uit de volgende stappen: 1. Het college van DenH bespreekt het voorstel om de kostentoedeling aan te passen met de Algemene Vergadering. 2. Op basis van deze bespreking wordt de conceptverordening gedurende vier weken ter inzage gelegd. 3. Op basis van de ingebrachte zienswijzen wordt een nota van reactie opgesteld en legt het college van DenH deze nota, samen met de definitieve Kostentoedelingsverordening, ter besluitvorming voor aan de Algemene Vergadering. 4. De Algemene Vergadering stelt zowel de nota van reactie als de definitieve Kostentoedelingsverordening vast. 5. Het AV-besluit wordt gepubliceerd en wordt zo spoedig mogelijk ter goedkeuring voorgelegd aan Gedeputeerde Staten. 6. Binnen 13 weken na toezending van het vaststellingsbesluit moet GS van de provincie Flevoland het besluit goedkeuren. GS kan dit besluit met eenmaal 13 weken verdagen. 11/ 12

Consequenties voor Communicatie De concept-kostentoedelingsverordening 2014 en de kostentoedelingskaart zullen uiterlijk 6 juni 2013 gedurende vier weken ter inzage worden gelegd. Daarnaast zullen belanghebbende organisaties als gemeenten, provincie, LTO, het Rijk, Flevolandschap en Natuurmonumenten op de hoogte worden gesteld van deze terinzagelegging. Bijlagen - ontwerp Kostentoedelingsverordening 2014 12/ 12