Esther Looge Met tekeningen van Gerrit van Dijk. VMBO traject 2 & 3 Leerjaar 2



Vergelijkbare documenten
Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Leren als een expert!

leer-actief werkboek Naam: 1

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

STAGEVERSLAG VMBO LEERLING INSTRUCTIE

Meten van mediawijsheid. Bijlage 6. Interview. terug naar meten van mediawijsheid

Dit stappenplan is ingevuld door:

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Begeleide interne stage

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Tekst lezen en vragen stellen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Voorspellen en tekst lezen

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Hoe maak ik... Naam: Groep:

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Hoe maak ik een werkstuk?

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier vmbo loopbaanoriëntatie

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Ontwerp je eigen prefabhuis

Hallo ik ben TECH. Wij gaan samen in het technieklokaal een mobieltjeshouder maken. We moeten ons eerst goed voorbereiden op school.

OPBOUW ZELFSTANDIGE BASISHOUDING BIJ KINDEREN

Handleiding voor het maken van je eigen webpagina op de schoolsite

Sectorwerkstuk

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Bijlage interview meisje

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Voordoen (modelen, hardop denken)

Spreekbeurt, en werkstuk

Inhoud Voor de leerling Voor de leraar Algemeen

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Praktijkinstructie Bedrijfsoriëntatie 1 (CAL01.1/CREBO:50240)

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Handboek Maatschappelijke stage Handen uit de mouwen voor ZOA

Met Word een hoger cijfer halen. Word ken je al, toch kun je nog veel meer doen met Word. Nog beter leren omgaan met Word

De Drakendokter: Gideon

Werkschrift : Hoe werk ik op WikiKids?

De beoordeling van je werkstuk

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Mijn doelen voor dit jaar

Taak Wie ben ik? Groep Zwaarte Vakgebied Voorbereiding Rol leerkracht Kerndoelen Code ariq,

Werkboek LINTSTAGE NAAM: KLAS:

Inkijkexemplaar. Dit deel gaat over de opdrachten tijdens de stage.

PeerEducatie Handboek voor Peers

Eerste hulp bij jouw CV met ouders!

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Vragenlijst: Wat vind jij van je

lesmateriaal Taalkrant

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Goede voornemens. Gelukkig Nieuwjaar! Heb je goed gefeest en het oude jaar uitgeluid?

Presenteren. Oriëntatie

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

Het houden van een spreekbeurt

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

september 2013 Huygens College Kernuur Leesles Muziek Engels Dans PROJECT TITEL Werkboek First ID

Wereldgodsdiensten. Project Levensbeschouwing 2 e klas St. Nicolaaslyceum. Naam:

Uitwerking workshop Creatief reflecteren met kinderen

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

januari/februari 2014 De Rosa Mentorles Mens & Maatschappij Nederlands Engels Drama PROJECT TITEL Werkboek First ID

ACTIVITEITEN GROEP 3 en 4

BPV-praktijkboek. Arbeidsmarktgekwalificeerd assistent

Aflevering 2: Solliciteren

Sectorwerkstuk

HANDLEIDING SECTORWERKSTUK. Naam: Klas: Begeleider: Sectorwerkstuk Pagina 1 1

3 Hoogbegaafdheid op school

Lesbrief bij Ik weet je te vinden van Netty van Kaathoven voor groep 6, 7 en 8

De lamp. Copyright Vakcollege Groep B.V Alle rechten voorbehouden.

Het onze Vader. Naam:

Inhoud. Mijn leven. ik ga verhuizen

De eiersaladekit. Project in samenwerking met de Johma en TYF. BGI: Klas 3. Een smakelijk project! Versie

Sectorwerkstuk. Theoretische Leerweg. Klas 4 TL/M

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Bekijkjetoekomstnu.nl

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...

Maak van je kind een maker!

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

INTRODUCTIE PERSOONLIJKE GEGEVENS. Naam: Leeftijd: Geslacht: m / v. Begindatum:

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Inleiding. Succes! In dit boek lees je dat werken leuk is. Maar dat werken ook zwaar kan zijn. Met dit boek leer je hoe het werkt in de praktijk!

Transcriptie:

Esther Looge Met tekeningen van Gerrit van Dijk. VMBO traject 2 & 3 Leerjaar 2

Inhoud: 1. Inleiding 4 2. Een bedrijf 5 2.1 De opbouw van een bedrijf 5 2.2 Wat doen al die afdelingen eigenlijk? 6 2.2.1 De directie 6 2.2.2 Secretariaat 6 2.2.3 Beleid & organisatie 6 2.2.4 Informatie management 6 2.2.5 Afdeling marketing 7 2.2.6 Afdeling productie 7 2.2.7 Afdeling logistiek 7 2.2.8 Afdeling facilitair beheer 8 3. Jouw bedrijf en afdelingen 9 3.1 Jouw bedrijf in een organogram 9 3.2 Taken per afdeling 10 3.2.1 Afdeling marketing 10 3.2.2 Afdeling productie 10 4. De functies 11 4.1 De verschillende functies 11 4.1.1 De projectleidster 11 4.1.2 De assistent projectleidster 11 4.1.3 Spelontwerper 12 4.1.4 Malontwerper 12 4.1.5 Buizenzager 12 4.1.6 Malgaten boorman/vrouw 12 4.1.7 Schrijver 12 4.1.8 Logo ontwerper 13 4.1.9 Calculator 13 4.1.10 Afkorter 13 4.1.11 Productie medewerker 13 4.1.12 Verpakking medewerker 13 4.1.13 Assembleer medewerker 13 4.1.14 Inpakker 14 4.2 Functies verdelen 14 5. De planning 15 5.1 De planning per week 15 5.1.1 Voor de 1 e week 15 5.1.2 De 1 e week 15 5.1.3 De 2 e week 15 5.1.4 De 3 e week 15 5.1.5 De 4 e week 16 5.1.6 De 5 e week 16 5.1.7 De 6 e week 16 5.1.8 De 7 e week 16 2

5.1.9 De 8 e week 16 5.2 Hoe moet je eigenlijk plannen? 16 6. De cijfers 18 6.1 Groepscijfer 1 18 6.2 Groepscijfer 2 18 6.3 Individueel cijfer 1 18 6.4 Individueel cijfer 2 18 6.5 Je eindcijfer 18 7. Hoe moet het ook al weer? 19 7.1 Functies verdelen 19 7.2 Organogram maken 19 7.3 Weekplanning maken 20 7.4 Weekverslag 20 7.5 Jaarverslag 20 7.6 Iemand ontslaan 21 8. De formulieren 22 Sollicitatieformulier 23 Functieverdeling formulier 24 Uitleg functieverdeling formulier 26 Knipblad organogram 29 Weekplanning formulier 31 Weekverslag formulier 32 Logboek medewerker 34 Ontslag aanvraag formulier 35 Jaarverslag formulier 36 Kostprijs berekening 37 Evaluatie serieproductie formulier 38 Evaluatie projectleidster formulier 39 3

1. Inleiding Beste projectleidster en / of assistent. Voor je ligt het draaiboek serieproductie. In dit draaiboek staat een heleboel informatie. Deze informatie heb je nodig als projectleidster / assistent, zodat je bedrijf goed loopt. In hoofdstuk 2 vindt je nog eens terug hoe een bedrijf in elkaar zit. Welke afdelingen zijn er allemaal, en wat doen ze. In hoofdstuk 3 vindt je alle afdelingen die er binnen jouw bedrijf zijn. Zo weet je precies hoe jouw bedrijf in elkaar zit. In hoofdstuk 4 zijn alle functies te vinden. Bij elke functie staat er wat je moet doen, wat je moet kunnen (of niet) en hoe lang de functie mag bestaan. Zo kan je goed kijken wie welke functie krijgt. In hoofdstuk 5 is de planning te vinden. Hierin staat verteld wat er per week ongeveer moet gebeuren. Eerst moet je zelf een planning maken voor een week. Hoe dat moet staat ook in dit hoofdstuk. In hoofdstuk 6 vindt je informatie over de cijfers. Iedereen krijg 4 cijfers aan het einde. Nu kan je de vragen beantwoorden van de productiemedewerkers. In hoofdstuk 7 kan je nog eens opzoeken hoe iets ook alweer moest. Bijvoorbeeld hoe moet je de functies verdelen, iemand ontslaan, een weekplanning maken. In hoofdstuk 8 vindt je verschillende formulieren. Deze heb je nodig in je bedrijf, en moeten uiteindelijk in het jaarverslag komen. Hopelijk heb je genoeg aan deze informatie. Snap je iets niet, of mis je iets in dit draaiboek, vertel het dan aan de bedrijfsleider van het bedrijf, de docent. Heel veel succes met je bedrijf en met je medewerkers. 4

2. Een bedrijf 2.1 De opbouw van een bedrijf. Een bedrijf heeft een aantal afdelingen. Aan het hoofd van een bedrijf staat een directeur of manager of bedrijfsleider. Deze geeft leiding aan alle afdelingen. Als het een heel erg groot bedrijf is, heeft elke afdeling ook nog een eigen manager of bedrijfsleider. Jouw bedrijf is niet zo groot, dus jij bent de enige bedrijfsleider. Je hebt wel een assistente die jouw kan vervangen als je er een keer niet bent, of gewoon als je hulp nodig hebt. Elke afdeling heeft een eigen taak. In elke afdeling werken mensen, en die hebben ook allemaal een eigen taak. Deze taak noemen we ook wel een functie. Die mensen zijn dan ook goed in hun functie. Pas als alle mensen van een afdeling weten wat ze moeten doen, werkt de afdeling goed. En als alle afdelingen goed werken, dan werkt het bedrijf goed. Hieronder zie je alle afdelingen staan in een organogram. Een organogram laat op een makkelijke manier zien hoe een bedrijf in elkaar zit. Dit is een groot bedrijf. Er werken 220 mensen. Je ziet dat dit bedrijf een heleboel afdelingen heeft. Elke hoofdafdeling: marketing, productie, logistiek en facilitair beheer hebben hier een eigen manager. In elke afdeling zitten nog weer kleinere afdelingen. In jouw bedrijf heb je straks maar 2 afdelingen: marketing en productie. 5

2.2 Wat doen al die afdelingen eigenlijk? Elke afdeling heeft weer een eigen taak. Dat had je al gelezen. Het bedrijf dat je in de organogram ziet staan maakt ook iets: ventilatoren. We gaan nu eens kijken wat al die afdelingen precies doen. 2.2.1 De directie De directie houdt zicht bezig met het in de gaten houden van het werkplan. Dit werkplan moet elk bedrijf maken. In dit werkplan staat wat het bedrijf allemaal wil. Hoeveel dingen wil het bedrijf maken, in hoeveel tijd, hoeveel mensen moeten eraan werken, hoeveel geld mag het kosten. Omdat de directie niet precies weet wat er overal gebeurt, is er elke week een vergadering. Dan komen de managers van de afdelingen marketing, productie, logistiek en facilitair beheer bij elkaar. De directie hoort dan direct of alles nog volgens plan loopt. 2.2.2 Secretariaat Op het secretariaat werkt maar 1 persoon, de secretaresse. Deze zorgt ervoor dat ze notulen (= aantekeningen van vergaderingen) maakt, ze uittypt en naar iedereen toe stuurt. Ook stuurt ze altijd de brieven voor de volgende vergadering. Als de directie de opdracht geeft, kan de secretaresse ook nog andere brieven versturen. Het secretariaat hoort speciaal bij de directie 2.2.3 Beleid & Organisatie Ook op deze afdeling werkt maar 1 persoon. Deze persoon houdt de regeltjes een beetje in de gaten. De persoon kijkt of het werkplan nog wordt gehaald. Ook geeft deze persoon nieuwe voorstellen: misschien kunnen we op die manier nog meer geld verdienen. 2.2.4 Informatie management Deze afdeling houdt zich bezig met informatie. Hoe kunnen de computers nog beter worden gebruikt. Zijn er misschien nieuwe programma s die we kunnen gebruiken in ons bedrijf. Als deze afdeling er niet is, zal het een beetje een grote warboel worden. De afdelingen secretariaat, beleid & organisatie en informatie management noem je ook wel de staf diensten. De staf diensten helpen de directie met leiding geven. 6

Afdeling marketing De afdeling marketing heeft verschillende taken. Ze zorgen ervoor dat er reclame wordt gemaakt voor hun product. Ze zorgen dat als er klanten naar de prijs vragen, ze een offerte krijgen. Dit betekent dat iemand heeft uitgerekend hoeveel de klant moet betalen voor bijvoorbeeld 100 producten. De mensen van de afdeling marketing zijn ook bezig om contact te houden met klanten. Want als je eenmaal een vaste klant hebt, weet je dat je ook bijna altijd wat kan verkopen. En misschien wil de klant ook wel iets anders kopen, dat het bedrijf maakt. 2.2.5 Afdeling productie Dit is eigenlijk de belangrijkste afdeling van het bedrijf. Hier worden namelijk de producten gemaakt die het bedrijf weer verkoopt. In deze afdeling productie, zijn weer kleinere afdelingen. In dit bedrijf maakt de afdeling productie bijvoorbeeld: stuk producten (1 speciaal ding), grote systemen (een geheel met heel veel onderdelen), massa producten (ontelbaar veel producten), emballage, dit is een moeilijk woord voor verpakkingen, Je merkt dus wel dat een nog groter bedrijf nog meer onderdelen kan maken. 2.2.6 Afdeling logistiek Dit is ook een belangrijke afdeling. De mensen zorgen er namelijk voor dat alle onderdelen zijn besteld. En als deze onderdelen van een fabriek afkomen, moeten ze natuurlijk naar het magazijn. Maar deze mensen zorgen er ook voor, dat alle producten die klaar zijn voor een klant, direct daar naar toe worden gestuurd. 7

2.2.7 Afdeling facilitair beheer De mensen die in deze afdeling werken, zorgen ervoor dat het bedrijf blijft bestaan. Ze zorgen ervoor dat er nieuwe mensen worden aangenomen, ze zorgen voor het betalen van de rekeningen. Niet alleen de lonen betalen ze, maar ook de rekeningen van fabrieken. Maar gelukkig komt er ook wel weer geld binnen van klanten. Als dit niet binnenkomt, gaan ze daar achteraan. Als deze mensen werken veel met computers, en die moeten het wel blijven doen. Ook daar zijn weer mensen voor. En het kan ook gebeuren dat er iets kapot gaat, bijvoorbeeld een machine. Dan zijn er in deze afdeling facilitair beheer ook mensen die dat allemaal nog kunnen maken. Verklarende woordenlijst afdelingen: 8

3. Jouw bedrijf en afdelingen Zoals je hebt gelezen zijn er dus best wel veel afdelingen in een bedrijf. Je hebt dat net gelezen en gezien. Gelukkig was dit een groot bedrijf, waar wel 220 mensen werkten. Laten we nu eens gaan kijken naar jouw bedrijf. Daar werken straks ongeveer 11 mensen. Jouw bedrijf heeft straks 3 afdelingen: 1. Directie: projectleidster en assistent 2. Afdeling marketing 3. Afdeling productie De afdeling logistiek is al gedaan door de docent. Die heeft alles bestellingen al gedaan en in het magazijn liggen. De afdeling facilitair beheer is in dit kleine bedrijf niet nodig. De computers worden door de systeembeheerder op school onderhouden. De mensen die er moeten werken worden door jou, de projectleidster aangenomen. 3.1 Jouw bedrijf in een organogram Hieronder zie je ook een organogram, maar nu van je eigen bedrijf. Jij moet dit organogram straks compleet maken, met alle functies. Projectleidster Assistent Projectleidster Marketing Productie Mal ontwerpen Handleiding en logo Prijs berekenen Mal maken (Onderdelen) spel maken Verpakking maken Inpakken 9

3.2 Taken per afdeling Zoals je ook al hebt gelezen, heeft elke afdeling zijn eigen taak. En in een afdeling, werken weer verschillende mensen. Die hebben ook allemaal een taak of een functie. Laten we eens kijken wat er per afdeling moet gebeuren. 3.2.1 Afdeling marketing Op deze afdeling komen mensen te werken die zich bezig houden met: Het ontwerpen van het spelletje op ware grootte Het tekenen van een mal op ware grootte Het maken van een handleiding voor het spelletje De buitenkant van het doosje: een logo en een naam Het berekenen van een prijs voor jullie spelletje 3.2.2. Afdeling productie Op deze afdeling komen mensen te werken die zich bezig houden met: Het maken van een mal Het op lengte maken van het materiaal Het maken van de losse onderdelen van het spelletje Het in elkaar zetten van het spelletje Het mooi maken van de verpakking (doosje) Het maken van de verpakking (doosjes) Het inpakken van het spelletje en de handleiding in de verpakking Kwaliteitscontrole 10

4. De functies In dit hoofdstuk wordt er uitgelegd wat iedereen moet doen. Of anders gezegd: elke functie (een taak dus) wordt uitgelegd. Als projectleidster moet jij namelijk bepalen wie welke functie krijgt. 4.1 De verschillende functies We hebben het al wat makkelijker gemaakt voor jou. Elke functiebeschrijving bestaat uit 3 onderdelen: Wat moet je doen: hier staat precies wat er in deze functie allemaal moet gebeuren. Er kunnen soms dingen vergeten zijn. Let hierop. Wat moet je kunnen (of niet): hier staan de eigenschappen wat je zou moeten kunnen voor deze functie. Natuurlijk kan je deze eigenschappen ook leren als je ze nog niet kan. (lees maar eens bij functies verdelen, hoofdstuk 4.2). Hoelang: hier staat altijd hoelang iemand met deze functie bezig mag zijn. Probeer deze tijden aan te houden. Vertraging kan ervoor zorgen dat je niet alles af kan krijgen. 4.1.1 De projectleidster Wat moet je doen: Als projectleidster ben je de baas van het bedrijf. Je moet er voor zorgen dat er een aantal spelletjes gemaakt worden, in een doosje en met een handleiding erin. Deze moeten jullie ook gaan verkopen. Het geld gaat naar een goed doel. Jij moet de groep gaan samenstellen, het spelletje uitkiezen, personeel aannemen, functies uitleggen aan de medewerkers, weekverslagen geven aan de bedrijfsleider van het bedrijf, zorgen dat er geen ruzies zijn, zorgen voor een jaarverslag. Dit doe je niet helemaal alleen. Je hebt ook nog een assistent. Die kan je helpen met lastige beslissingen. Ook is er nog een andere projectleidster in de klas. Met haar werk je ook samen. Als je er echt niet meer uitkomt, mag je het aan de bedrijfsleider vragen: de docent. Omdat je mensen mag aannemen, mag je ze ook ontslaan. De bedrijfsleider moet hier dan wel mee instemmem. Je moet altijd iemand goed waarschuwen. Lukt dat niet, dan mag je dreigen met ontslag. Lukt dat niet, dan dien je het ontslag, met het ontslagformulier, in van deze medewerken bij de bedrijfsleider. Wat moet je kunnen (of niet): luisteren, overleggen, plannen, uitleggen, discussie kunnen leiden, functieverdeling in de gaten houden, medewerkers waarschuwen, medewerkers helpen, vragen beantwoorden. Hoelang: de hele periode. 4.1.2 De assistent projectleidster Wat moet je doen: Als assistent heb je een belangrijke taak. Je moet goed op de hoogte blijven van allebei de bedrijven. Als er een projectleidster ziek is, moet jij deze namelijk vervangen. Maar als er niemand ziek is, heb je het nog druk genoeg. Je moet veel overleggen en beslissen met de projectleidsters. Daarom krijg je dit draaiboek ook. Verder kan een projectleidster jou de leiding geven over een speciale opdracht. Wat moet je kunnen (of niet): luisteren, overleggen, plannen, uitleggen, discussie kunnen leiden, functieverdeling in de gaten houden, medewerkers waarschuwen, medewerkers helpen. Hoelang: de hele periode. 11

4.1.3 Spel ontwerper Wat moet je doen: Dit is een belangrijke functie. Je kiest hier niemand voor, want je laat het de hele groep proberen. Voordat je kan beginnen moet de handleiding en het spelletje worden uitgeprint. Er zijn verschillende onderdelen in een spelletje. Laat elk groepje een onderdeel proberen te tekenen. Daarna laat je het onderdeel met ijzerdraad maken. Als dit allemaal is gebeurd, moet het spelletje in elkaar worden gezet, en moet je proberen of je het kan oplossen. Ondertussen kan jij kijken wie welke functie krijgt. Doe dit samen met de andere projectleidster en de assistent. Hoelang: 1 blokuur. 4.1.4 Mal ontwerper Wat moet je doen: Als het spelletje op ware grootte is ontworpen, dan moet de mal worden gemaakt. Je moet het spel goed natekenen. Daarna moet je de juiste buisjes vinden. Wat moet je kunnen (of niet):nauwkeurig werken: spel overtrekken op papier en op hout plakken, buis maat zoeken, goed kunnen nadenken, problemen op kunnen lossen. Hoelang: 1 blokuur, misschien 2. 4.1.5 Buizen zager Wat moet je doen:als de mal is ontworpen, moeten er buisjes gezaagd worden. Deze buisjes moeten namelijk in de mal komen. Wat moet je kunnen (of niet):omtrek buis meten, lengte meten, aftekenen, zagen, slijpen, vijlen afbramen. Hoelang: 1 blokuur, misschien 1½. 4.1.6 Malgaten boorman/vrouw Wat moet je doen:er moeten gaten met de juiste maat worden geboord en ook nog diep genoeg. Als dit klaar is, is de mal klaar. Wat moet je kunnen (of niet):afmeten, aftekenen, boren, diepte meten, schuren. Hoelang: ½ blokuur, misschien 1. 4.1.7 Schrijver Wat moet je doen:als schrijver moet je zorgen voor een leuke en duidelijke handleiding. Je werkt samen met iemand van het andere bedrijf. Jullie moeten van 2 spelletjes 1 handleiding maken. Denk ook aan de plaatjes. Daarna moet je de handleiding aan de bedrijfsleider geven voor controle. Als er niets meer veranderd kan worden, moet je het laten drukken. Als alle handleidingen weer van de drukker komen, moet je ze in de juiste vorm gaan vouwen. LET OP: er is een extern adviseur voor het opmaken van de handleiding: meneer Timmerman (ha). Wat moet je kunnen (of niet):moet samen kunnen werken, met computer kunnen werken, internet, Word knippen en plakken, Engels vertalen, leuk verhaaltje kunnen schrijven. Hoelang: 1 of 2 blokuren. 12

4.1.8 Logo ontwerper Wat moet je doen:samen met iemand van het andere bedrijf gaan jullie de buitenkant van de verpakking verzinnen. Hierop moeten een aantal dingen staan: de naam van het bedrijf (samen een naam bedenken), welke spelletjes erin zitten, de prijs van het spelletje, het goede doel. De prijs krijg je van de calculator. Let er op dat het er mooi uit komt te zien, zodat iedereen jullie spelletje wil kopen. LET OP: er is een extern adviseur voor het opmaken van de handleiding: Meneer Timmerman (ha). Wat moet je kunnen (of niet):moet samen kunnen werken, creatief iemand. Hoelang: 1 of 2 blokuren. 4.1.9 Calculator Wat moet je doen:in deze functie moet je de prijs gaan berekenen van een spelletje. Hiervoor krijg je een speciaal formulier. Je moet alles nog wel een keer laten controleren door een accountant. In dit geval is dat de docent. Wat moet je kunnen (of niet): rekenen, slim nadenken, vragen kunnen stellen. Hoelang: 1 blokuur. 4.1.10 Afkorter Wat moet je doen:als het goed is, weet de projectleidster precies hoeveel materiaal er nodig is voor een spelletje. Ook weet de projectleidster hoeveel onderdelen er moeten zijn. Jij moet nu het materiaal op een lengte afknippen. Die lengte hoor je van de projectleidster Wat moet je kunnen (of niet): meten, aftekenen, zagen of knippen met de hefboomschaar. Hoelang: 1 of 2 blokuren. 4.1.11 Productiemedewerker Wat moet je doen: je gaat meehelpen met het buigen van het spelletje. Hiervoor heb je een mal. Alle gemaakte onderdelen gaan weer door naar iemand anders. Die kan ze controleren. Wat moet je kunnen (of niet): op tempo werken, netjes werken, slim nadenken, handig zijn. Hoelang: 2 of 3 blokuren. 4.1.12 Verpakking medewerker Wat moet je doen: Je gaat meehelpen de logo s op de verpakkingen te plakken. Daarna moet je de verpakkingen in de juiste vorm gaan vouwen en vast gaan maken. De verpakkingen zijn dan klaar om gebruikt te kunnen worden. Wat moet je kunnen (of niet): Op tempo werken, netjes werken Hoelang: 1 of 2 blokuren 4.1.13 Assemblage medewerker Wat moet je doen: Dit is een moeilijk woord voor: in elkaar zetten. De spelletjes bestaan uit allemaal losse onderdelen. Die moet jij nu in elkaar zetten als 1 spelletje. Wat moet je kunnen (of niet): Op tempo werken, netjes werken, fouten kunnen opsporen Hoelang: 1 of 2 blokuren 13

4.1.14 Inpakker Wat moet je doen: De handleidingen zijn gevouwen, het spelletje is klaar en ook de verpakkingen zijn klaar. Je moet nu alles netjes gaan inpakken. Denk aan de kwaliteitscontrole, die kan zomaar een keer gebeuren. Wat moet je kunnen (of niet): Op tempo werken, netjes werken, fouten kunnen opsporen Hoelang: 1 blokuur 4.2 Functies verdelen De eerste keer dat jouw medewerkers bij elkaar komen, moeten ze solliciteren. Jij geeft ze een sollicitatieformulier. Op dit formulier moeten ze zeggen wie ze zijn, wat de hobby s zijn, wat ze goed kunnen en wat ze niet goed kunnen. Als de medewerkers dit allemaal eerlijk invullen, kan jij de functies verdelen. Nou is het misschien heel makkelijk om iemand een functie te geven waar die goed in is. Een voorbeeld: Henk is goed in engels, en Angela niet. Je moet nu kiezen wie de handleiding gaat maken. De handleiding staat op internet en is in het engels. Jij wilt natuurlijk dat die handleiding goed is. Dus je kiest Henk. Maar op school, en ook in een bedrijf moet je leren. En dat kan als je iets niet goed kan. Je moet iemand dus een kans geven om het te leren. Angela kan dus een kans krijgen om engels te leren. Nu heeft Angela de handleiding gemaakt,maar weet zelf ook niet goed of het echt goed is. Nu kan je Henk vragen om de handleiding, samen met Angela te controleren. Nu helpt Henk Angela ook nog om engels te leren. Angela heeft aan het einde van dit project niet alleen techniek geleerd, maar ook nog een beetje engels. En Henk heeft geleerd hoe hij iemand kan helpen om iets meer te leren. Zoals je misschien al hebt begrepen, moet je heel goed nadenken waarom je iemand die functie geeft. Probeer daarom ook met de andere projectleidster en de assistente om een goede keuze te maken. Vul in het uitleg functieverdeling in waarom jij iemand die functie geeft. Dan hebben we nog een probleem voor je: sommige functies zijn er maar voor even. Een voorbeeld: Je hebt Kees aangewezen voor het maken van mallen. Hij heeft een goed mal getekend. De buizen zijn goed afgezaagd en de gaten zijn goed geboord. Toen heeft Henk een proefspel gemaakt. Deze is goedgekeurd. Aan de mal hoeft niets meer veranderd te worden. Kees is dus klaar met zijn werk, en kan dus uit zijn neus gaan eten. Ook de andere medewerkers, die gezaagd en geboord hebben zijn klaar. Als projectleidster moet jij er nu voor zorgen dat deze medewerkers een andere functie krijgen, zodat het bedrijf wel goed blijft lopen. Gebruik het functieverdeling formulier om de functies te verdelen. Op dit formulier kan je ook de 2e functie aangeven. Zo weet je precies wat er moet gebeuren als er een onderdeel klaar is. 14

5. De planning In dit hoofdstuk vindt je informatie over wat er allemaal per week moet gebeuren. In hoofdstuk 4, De functies, heb je al kunnen lezen hoe lang een functie mag duren. Als de functie langer duurt, krijg je misschien je werk niet af. Je moet er dus voor zorgen dat alles op tijd afkomt. Dat doe je door te plannen. 5.1 De planning per week 5.1.1 Voor de 1 e week (week 34) Uitkiezen projectleidster en assistent Groepen verdelen Voorlopig spelletje kiezen 5.1.2 De 1 e week (week 35) Groepen bekend maken Vertellen wat de bedoeling is van dit project Spelletje bekend maken en de aantallen Sollicitatieformulieren uitdelen Sollicitatieformulieren verwerken: functies verdelen met projectleidster en assistent Spelletje uitprinten Spel ontwerpen op ware grootte Spel laten goedkeuren door bedrijfsleider bedrijf = docent 5.1.3 De 2 e week (week 36) Inleveren weekverslag Functies verdelen Organogram maken op poster Goedkeuring vragen voor het maken van de mal aan de bedrijfsleider Mal laten maken: aftekenen, zagen van buizen en boren Handleiding laten maken Logo laten ontwerpen Proefspel maken met behulp van de mal Spel laten goedkeuren door bedrijfsleider bedrijf = docent Kwaliteitscontrole 5.1.4 De 3 e week (week 38) Inleveren weekverslag Taakverdeling op organogram aanpassen De lengte van de verschillende onderdelen opmeten en opschrijven Materiaal op lengte laten knippen Beginnen met de productie Prijs berekening laten maken Handleiding af laten maken deze week + controle bedrijfsleider Logo af laten maken deze week (met prijs) + controle bedrijfsleider Kwaliteitscontrole spel 15

5.1.5 De 4 e week (week 39) Inleveren weekverslag Taakverdeling op organogram aanpassen Verder met de productie Beginnen met de verpakkingen + logo Kwaliteitscontrole Handleidingen naar de drukker brengen ( denk aan aanvraagformulier) 5.1.6 De 5 e week (week 40) Inleveren weekverslag Taakverdeling op organogram aanpassen Verder met de productie Verpakkingen in elkaar zetten Eventueel al beginnen met inpakken Vouwen van handleidingen Kwaliteitscontrole 5.1.7 De 6 e week (week 41) Inleveren weekverslag Taakverdeling op organogram aanpassen Eindigen met de productie Inpakken alle spelletjes met handleidingen Kwaliteitscontrole 5.1.8 De 7 e week (week 43) Inleveren weekverslag Taakverdeling op organogram aanpassen Verder met inpakken spelletjes Verdelen van de spelletjes Uitdelen evaluatieformulier Inzamelen evaluatieformulieren Kwaliteitscontrole 5.1.9 De 8 e week (breekweek) (week 44) Inleveren jaarverslag met de logboeken van de medewerkers Inleveren geld 5.2 Hoe moet je eigenlijk plannen? Je hebt het misschien al wel gemerkt: als je bedrijf goed wilt laten lopen, moet alles goed op elkaar zijn afgestemd. Dat doe je met een planning. In een planning kan je zien wat er elke week weer moet gebeuren. En hoeveel mensen je nodig hebt op een afdeling. Je moet ook elke week weer kijken of jullie gewerkt hebben volgens de planning. Soms ga je te snel, maar meestal te langzaam. Het makkelijkst is het maken van een weekplanning. In dit draaiboek staat alle informatie die je moet weten voor de weekplanning. In hoofdstuk 4 staat informatie over alle functies die er zijn en hoe lang ze mogen bestaan. Hieronder zie je een voorbeeld van een weekplanning: de 1 e week. (hoef je die niet meer te maken) 16

Weekplanning week : 1 Wat moet er deze week allemaal gebeuren? LET OP: In deze planning zie je twee regels schuin gedrukt staan. Dit betekent dat de projectleidsters en de assistent wat anders gaan doen dan de groep. Jullie gaan namelijk de functies verdelen. Dit doe je met de sollicitatie formulieren en het functieverdeling formulier. De groepen gaan in dezelfde tijd al beginnen om het spelletje te maken. Dan kunnen volgende week de mallen worden gemaakt, als alles is goedgekeurd. Wat moet er allemaal gebeuren Door wie Naam Hoeveel tijd Groepen bekend maken projectleidster Saskia 10 minuten Uitleggen wat we gaan doen projectleidster Saskia 10 minuten Spelletje kiezen + aantal projectleidster Saskia 10 minuten Sollicitatieformulier uitdelen projectleidster Saskia 10 minuten Sollicitatieformulier Projectleidsters en Saskia, 45 minuten verwerken assistent Annelies en Miranda Uitdelen logboek 2 projectleidster Saskia 5 minuten medewerkers Uitprinten spel iemand? 10 minuten Spel op ware grootte maken iedereen iedereen 50 minuten (tekenen, buigen, spelen, goed laten keuren door bedrijfsleider = docent Opruimen iedereen iedereen 10 minuten Als je de tijden bij elkaar optelt, dan zie je dat het precies 100 minuten zijn: een blokuur dus. Hoe is deze planning nu stap voor stap gemaakt? 1) Kijk in de weekplanning, hoofdstuk 5, wat er deze week moet gebeuren. 2) Schrijf alles wat moet gebeuren op een regel in de kolom: wat moet er allemaal gebeuren? 3) Kijk in hoofdstuk 4, welke functies je nodig hebt bij de eerste regel. 4) Schrijf deze functie op. 5) Schrijf ook op hoeveel tijd deze functie mag hebben (in blokuren). 6) Zoek in je functieverdeling formulier op wie die functie gaat doen. 7) Zet deze naam in de kolom: naam. 8) Doe stap 1 tm 7 totdat je alles hebt ingevuld. 9) Je hebt nu de weekplanning klaar. Laat deze controleren en ondertekenen door de bedrijfsleider = docent. Nu kun je samen met de weekplanning de poster aanpassen. Hang iedereen bij de juiste taak. Nu kan je iedereen vertellen wat ze vandaag moeten doen. Vertel ook wat er vandaag af moet komen. Voor de 1 e week moet er afkomen: het spelletje op ware grootte, die het ook nog doet. 17

6. De cijfers In dit hoofdstuk staat hoe je aan je cijfers komt. Je medewerkers kunnen ernaar vragen. De bedrijfsleider heeft het ook al eens een keer uitgelegd, maar je kunt het vergeten. Je kan in totaal 4 cijfers krijgen: 2 groepscijfers en 2 individuele cijfers. 6.1 Groepscijfer 1. Het 1 e groepscijfer wordt gegeven voor wat jullie hebben gemaakt: het product. Dit is het doosje met het spelletje en de handleiding. Er wordt gekeken naar de kwaliteit: hoe goed is jullie product. Ook wordt er gekeken of jullie genoeg doosjes hebben gemaakt. 6.2 Groepscijfer 2. Het 2 e groepscijfer wordt gegeven voor het denken van jullie groep. Er wordt gekeken hoe jullie het spelletje op ware grootte hebben gemaakt, de mal, de handleiding, het logo. Er wordt dus niet gekeken of het fout of goed is, maar hoe jullie dat hebben gedaan. Hiervoor kijkt de docent naar het weekverslag wat elke week moet worden ingeleverd. Ook kijkt de docent hiervoor naar de verschillende logboeken die de medewerkers hebben gemaakt. 6.3 Individueel cijfer 1. Het 1 e individuele cijfer wordt gegeven voor jouw eigen werk. Je hebt een functie gehad in het bedrijf, en hier moest iedereen wat maken of doen. Hiervoor krijg je een cijfer. Daarom is de kwaliteitscontrole ook zo belangrijk. Ook heb je theorie moeten maken. Dit moet je ook toetsen. Hiervoor krijg je dus ook een cijfer. 6.4 Individueel cijfer 2. Het 2 e individuele cijfer wordt gegeven voor jouw werkhouding in de klas. Er wordt gekeken of jij je aan de afspraken hebt gehouden, of je normaal met de andere klasgenoten omgaat, of je de opdrachten opvolgt. Hiervoor kijkt de docent in de les of iedereen goed meewerkt. Ook krijgt de docent elke week van de projectleidster een lijst of iedereen goed heeft gewerkt. 6.5 Je eindcijfer. Je kan eigenlijk nooit een onvoldoende krijgen als eindcijfer. Pas als je echt heel slecht meedoet en je leert niet voor je toets, dan krijg je een onvoldoende. Het is wel belangrijk om gewoon goed mee te doen. 18

7. Hoe moet het ook alweer? In dit hoofdstuk wordt nog eens kort uitgelegd hoe je sommige dingen moet doen. De formulieren die je hiervoor nodig hebt, vindt je in het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 8. 7.1 Functies verdelen 1) Geef alle medewerkers een sollicitatie formulier. 2) Neem na 10 minuten de formulieren weer in. 3) Zet de groep met de ontwerpopdracht aan het werk. 4) Ga apart zitten met de andere projectleidster en de assistent. 5) Pak nu het functieverdeling formulier. Hierop staan nog eens alle functies met: wat je moet je kunnen (of niet). 6) Bekijk het eerste sollicitatie formulier. Denk goed na welke functie je deze medewerker geeft. Denk ook na over de 2 e functie. 7) Vul nu de naam in van de medewerker. 8) Doe stap 1 tm 6 totdat je alle medewerkers hebt ingedeeld. 9) Pak nu het uitleg functieverdeling formulier. 10) Leg nu per medewerker uit waarom je hem of haar die 1 e en 2 e functie hebt gegeven. 11) Als je hiermee klaar bent, laat je het formulier ondertekenen door de bedrijfsleider = docent. 7.2 Organogram maken 1) Pak het knipblad organogram. 2) Pak ook een groot vel gekleurd karton. 3) Pak ook de stukjes klittenband en een schaar. 4) Knip alle afdelingen en functies uit. 5) Kijk voor een begin van je organogram op bladzijde 9. 6) Leg nu de afdelingen: projectleidster, assistent projectleidster, marketing, productie, mal ontwerpen, handleiding en logo, prijs berekenen, mal maken, (onderdelen) spel maken, verpakking maken en inpakken neer. Let op: de schuin gedrukte plaatjes moeten onder een afdeling naast elkaar en niet onder elkaar. Hou genoeg ruimte over. 7) Als deze afdelingen goed liggen, plak je ze vast. 8) Pak nu de functies die je deze week nodig hebt. Deze functies kan je weer vinden in de weekplanning. 9) Schrijf de naam van de medewerker op de functie. 10) Plak de functie nu met klittenband onder de juiste afdeling. 11) Doe stap 9 en 10 totdat alle medewerkers een taak hebben. 19

7.3 Een weekplanning maken 1) Pak het formulier weekplanning. 2) Vul de juiste week in op de planning. 3) Kijk in de weekplanning, hoofdstuk 5, wat er deze week moet gebeuren. 4) Schrijf alles wat moet gebeuren op een regel in de kolom: wat moet er allemaal gebeuren? 5) Kijk in hoofdstuk 4, welke functies je nodig hebt bij de eerste regel. 6) Schrijf deze functie op. 7) Schrijf ook op hoeveel tijd deze functie mag hebben (in blokuren). 8) Zoek in je functieverdeling formulier op wie die functie gaat doen. 9) Zet deze naam in de kolom: naam. 10) Doe stap 1 tm 7 totdat je alles hebt ingevuld. 11) Je hebt nu de weekplanning klaar. Laat deze controleren en ondertekenen door de bedrijfsleider = docent. 7.4 Weekverslag maken 1) Pak het formulier weekverslag. 2) Pak ook 2 formulieren logboek medewerker. 3) Deel deze 2 formulieren uit aan 2 medewerkers. 4) Maak een afspraak met de 2 medewerkers wanneer je het formulier terug moet hebben. 5) Maak de vragen die in het weekverslag staan. 6) Lever de 3 formulieren (weekverslag en 2 formulieren logboek medewerker) in aan het begin van de les, bij de bedrijfsleider = docent. 7.5 Jaarverslag maken 1) Pak het formulier jaarverslag. 2) Pak ook het formulier evaluatie serieproductie. 3) Geef elke medewerker een evaluatie serieproductie formulier. Laat ze het formulier invullen. 4) Neem de formulieren weer in na 10 minuten. 5) Pak zelf het evaluatie projectleidster formulier. 6) Vul dit formulier in. 7) Verzamel alle formulieren zoals er in het formulier jaarverslag staat. 8) Lever het allemaal, in de juiste volgorde, in bij de bedrijfsleider. Doe dit op de datum die wordt gegeven door de bedrijfsleider. 20

7.6 Iemand ontslaan LET OP: Schrijf voor jezelf altijd op wie je hebt gewaarschuwd, wanneer en waarom. 1) Waarschuw een medewerker de eerste keer netjes. Vertel wat er niet goed gaat en hoe het wel moet. 2) Waarschuw de medewerker nog een keer vriendelijk. 3) Dreig de medewerker met ontslag. Vertel nog een keer wat er niet goed gaat en hoe het wel moet. 4) Dien het ontslag van de medewerker in bij de bedrijfsleider. Gebruik hiervoor het ontslagformulier. 5) Als de bedrijfsleider akkoord gaat met het ontslag, moet de medewerker zicht melden bij de bedrijfsleider. 21

8. De formulieren In dit hoofdstuk vindt je verschillende formulieren. Je hebt deze nodig om goed je opdracht te maken, als projectleidster. In het vorige hoofdstuk kan je nog eens lezen hoe je iets ook alweer moest doen. De formulieren waar steeds over gesproken wordt, vindt je in de hoofdstuk. De bedrijfsleider zal er voor zorgen dat er genoeg formulieren in dit draaiboek zitten, zodat je nooit tekort zal hebben. 22

Sollicitatie formulier. Naam: Klas: Jongen / meisje * Hobby s : Ik ben goed in of niet zo goed in: Wel Niet Samenwerken Op tempo werken Nauwkeurig werken Meten / aftekenen / boren / zagen Slim nadenken Knippen / vouwen / plakken Werken met de computer: Words en internet, paint Creatief zijn (dingen verzinnen) Leuk verhaaltje schrijven Rekenen / wiskunde / economie Goed opletten en fouten vinden Engels Handig zijn Het lijkt me heel erg leuk om: Het lijkt met niet zo leuk om: Datum: / / 2002. Handtekening sollicitant: 23

Functieverdeling formulier. Naam Functie 1 Is wel goed in Is niet goed in Functie 2 Is wel goed in Is niet goed in 24

Naam Functie 1 Is wel goed in Is niet goed in Functie 2 Is wel goed in Is niet goed in 25

Uitleg functieverdeling formulier Naam Functie Waarom 26

Naam Functie Waarom 27

Knipblad organogram. ASSEMBLEER MEDEWERKER LOGO ONTWERPER PROJECTLEIDSTER VERPAKKING MEDEWERKER ASSISTENT PROJECTLEIDSTER CALCULATOR VERPAKKING MAKEN MAL ONTWERPER AFKORTER INPAKKER MAL MAKEN PRODUCTIE MEDEWERKER MALGATEN BOORMAN/VROUW SCHRIJVER MARKETING BUIZEN ZAGER (ONDERDELEN) SPEL MAKEN PRODUCTIE BUIZEN ZAGER MAL ONTWERPEN HANDLEIDING EN LOGO 29

PRIJS BEREKENEN PRODUCTIE MEDEWERKER ASSEMBLEER MEDEWERKER PRODUCTIE MEDEWERKER PRODUCTIE MEDEWERKER ASSEMBLEER MEDEWERKER 30

Weekplanning formulier. WEEKPLANNING WEEK 1/ 2/ 3 /4 /5 /6 /7 /8 Datum: Wat moet er allemaal gebeuren Door wie Naam Hoeveel tijd 31

Weekverslag formulier. Weekverslag van week: Naam projectleidster: Spelletje: Is de planning van deze week gehaald? JA / NEE Leg uit waarom wel of niet: Als de planning deze week niet is gelukt, wat kan je daar de volgende keer aandoen zodat je de planning wel kan halen? Kan je nog iets vertellen wat vandaag goed ging of iets dat bijvoorbeeld niet goed ging? Vertel iets wat niet te maken heeft met de planning. 32

Geef met een kruisje in de tabel hieronder aan hoe iedereen heeft gewerkt vandaag. naam - - - +/- + + + naam - - - +/- + + + naam - - - +/- + + + Lever dit weekverslag in met de weekplanning van deze week. Ook moet je twee logboek medewerker formulieren, die ingevuld zijn, inleveren. Doe dit wel aan het begin van de volgende les. 33

Logboek medewerker formulier. Datum: Naam medewerker: Functie van de medewerker vandaag: Leg uit wat je vandaag allemaal moest doen: Ging vandaag alles goed? JA / NEE Leg uit waarom het wel of niet goed ging: Als je vandaag een probleem(pje) hebt gehad, hoe heb je dat opgelost? Geef een tip voor de projectleidster, waar ze wat aan heeft: Geef een naam van een medewerker die volgens jou vandaag heel goed heeft gewerkt: Geef een naam van een medewerker die volgens jou vandaag niet zo goed heeft gewerkt: Handtekening medewerker: 34

Ontslag aanvraag formulier. Hierbij vraag ik, projectleidster ontslag aan voor mijn medewerker, wegens het niet opvolgen van orders. Hiervoor zijn de volgende waarschuwingen uitgedeeld. 1) Datum: Tijd: Waarschuwing en uitleg aan medewerker: 2) Datum: Tijd: Waarschuwing en uitleg aan medewerker: 3) Datum: Tijd: Waarschuwing en uitleg aan medewerker: Hierbij is er genoeg informatie beschikbaar om de betreffende persoon te ontslaan. Het gevolg van dit ontslag is dat het cijfer van de medewerker wordt aangepast naar beneden. Handtekening projectleidster: Handtekening bedrijfsleider: 35

Jaarverslag formulier. In een jaarverslag kan je altijd lezen wat een bedrijf tijdens een jaar allemaal heeft gedaan. In het jaarverslag zitten weer verschillende verslagen en formulieren. Hieronder komt een lijst te staan, wat allemaal in het jaarverslag moet komen te staan. Zorg ervoor dat het allemaal in de juiste volgorde in de map komt. 36