Inhoudsopgave Voorwoord 7 Introductie 8 Ontwikkeling van de originele ECERS-R-schaal 8 Opbouw van de ECERS-R 8 Nederlandse aanpassingen 9 Instructies voor het gebruik van de schaal 11 Afname van de schaal 11 Beoordelingssysteem 12 Alternatieve beoordelingsoptie 12 Het scoreformulier en het profiel 12 Nadere uitleg van termen die in de gehele schaal gebruikt worden 13 Overzicht van de subschalen en items. Beoordelingsschaal pedagogische kwaliteit 15 Ruimte en meubilering 16 Dagelijkse individuele verzorging 30 Taal en redeneren 40 Activiteiten 45 Interactie 64 Programmastructuur 69 Ouders en staf 73 Voorbeeld van ingevuld scoreformulier 80 Scoreformulier (uitgebreide versie) Beoordelingsschaal pedagogische kwaliteit 81 Profiel Beoordelingsschaal pedagogische kwaliteit 94 Over de auteurs 95
Overzicht van de subschalen en items Beoordelingsschaal pedagogische kwaliteit. Leer- en leefomgeving voor peuters en kleuters Ruimte en meubilering 16 Activiteiten 45 1. Binnenruimte 16 19. Fijne motoriek 45 2. Meubilering voor dagelijkse verzorging, spel en leren 18 20. Knutselen 46 3. Meubilering voor ontspanning en comfort 20 21. Muziek/bewegen 48 4. Indeling van de ruimte voor spel 22 22. Blokken 50 5. Ruimte voor privacy 23 23. Zand/water 52 6. Kindgerichte aankleding van de ruimte 24 24. Rollenspel 54 7. Ruimte voor actief lichamelijk spel 26 25. Natuur/wetenschap 56 8. Speeluitrusting voor actief lichamelijk spel 28 26. Rekenen/cijfers 58 27. Gebruik van tv, video, dvd en/of computers 60 Dagelijkse individuele verzorging 30 28. Bevorderen acceptatie van diversiteit 62 9. Brengen/halen 30 10. Maaltijden/tussendoortjes 31 Interactie 63 11. Slapen/rusten 33 29. Toezicht op actief lichamelijke activiteiten 64 12. Verschonen/toiletgebruik 34 30. Algemeen toezicht op kinderen 65 13. Gezondheidspraktijk 36 31. Discipline 66 14. Veiligheidspraktijk 38 32. Staf-kindinteracties 67 33. Interacties tussen kinderen 68 Taal en redeneren 40 15. Boeken en platen 40 Programmastructuur 69 16. Kinderen aanmoedigen om te communiceren 42 34. Dagschema 69 17. Taal gebruiken voor ontwikkeling van logisch redeneren 43 35. Vrij spel 70 18. Informeel taalgebruik 44 36. Groepstijd 71 37. Voorzieningen voor kinderen met een handicap 72 15 Ouders en staf 73 38. Voorzieningen voor ouders 73 39. Voorzieningen voor persoonlijke behoeften van de staf 74 40. Voorzieningen voor professionele behoeften van de staf 75 41. Samenwerking en interactie tussen stafleden 76 42. Supervisie en evaluatie van de staf 77 43. Mogelijkheden voor professionele ontwikkeling 78
Onvoldoende Minimaal Goed Uitstekend 1 2 3 4 5 6 7 Ruimte en meubilering 1. Binnenruimte 1.1 Onvoldoende binnenruimte voor kinderen, volwassenen en meubilering.* 1.2 Ruimte heeft onvoldoende verlichting, ventilatie, temperatuurregulering, of geluidsabsorberende materialen.* 1.3 Ruimte is in slechte conditie (bijv. verf bladdert af van muren en plafond; ruwe, beschadigde vloeren).* 1.4 Ruimte wordt slecht onderhouden (bijv. vloeren zijn kleverig of vuil; overvolle vuilnisbak). 3.1 Voldoende binnenruimte voor kinderen, volwassenen en meubilering.* 3.2 Adequate verlichting, ventilatie, temperatuurregulering en geluidsabsorberende materialen.* 3.3 Ruimte is in goede conditie. 3.4 Ruimte is redelijk schoon en onderhouden.* 3.5 Ruimte is toegankelijk voor alle huidige gebruikers: kinderen én volwassenen (bijv. oprit/helling en leuningen voor mensen met een handicap, toegankelijk voor rolstoelen en rollators).* NVT toegestaan. 5.1 Ruime binnenruimte die kinderen en volwassenen de mogelijkheid geeft zich vrij te bewegen (bijv. meubilering beperkt bewegingsvrijheid van kinderen niet; voldoende ruimte voor benodigdheden van kinderen met een handicap).* 5.2 Goede ventilatie, enig daglicht via een (dak)raam. 5.3 Ruimte is toegankelijk voor kinderen en volwassenen met een handicap.* 7.1 Daglicht kan geregeld worden (bijv. door regelbare jaloezieën of gordijnen). 7.2 Ventilatie kan geregeld worden (bijv. ramen kunnen open; staf kan gebruikmaken van een ventilator).* * zie Nadere toelichting op de volgende pagina 16
Nadere toelichting 1.1 Baseer de benodigde ruimte op het maximale aantal kinderen dat op een dag aanwezig kan zijn. 1.1, 1.2, 3.1, 3.2 Baseer de score van dit item alleen op wat je tijdens de observatie ziet, en kijk alleen naar het functioneren van de ruimte die de groep het grootste deel van de dag gebruikt. Onvoldoende ruimte betekent dat er niet genoeg ruimte is. Scoor alleen ja als de ruimte overvol is. Voldoende ruimte betekent voldoende ruimte om adequaat te functioneren. Geef geen positieve beoordeling voor 3.1 als er voldoende ruimte is omdat er onvoldoende basismeubilair en materialen zijn. Als de groepsruimte erg gehorig is, dus conversatie moeilijk is en het geluidsniveau duidelijk onprettig is voor de gebruikers van de ruimte, dan krijgen de geluidsabsorberende materialen een negatieve score, zelfs als er een aantal geluidsabsorberende materialen aanwezig is (bijvoorbeeld kleden, geluiddempend plafond). Als het geluidsniveau over het algemeen onprettig is, dan zijn de aanwezige geluidsabsorberende materialen niet effectief. Dit geldt ook als het geluid van buiten de geobserveerde groepsruimte binnenkomt. 1.3 In slechte conditie betekent dat er grote onderhoudsproblemen zijn die een risico voor de gezondheid en/of veiligheid kunnen opleveren. 3.4 Het is te verwachten dat de dagelijkse activiteiten wat vuil en rommel met zich meebrengen. Redelijk schoon betekent dat de ruimte zichtbaar dagelijks wordt onderhouden, bijvoorbeeld de vloeren worden geveegd en gedweild; bij veel vuil en rommel, zoals gemorst drinken, wordt er meteen opgeruimd/schoongemaakt. 3.5, 5.3 Voor de minimaal acceptabele score moet de binnenruimte toegankelijk zijn voor kinderen en volwassenen met een handicap, die op dit moment deel uitmaken van het kindercentrum/de school. Als er op dit moment geen kinderen en volwassenen met een handicap zijn, geef 3.5 dan de score NVT. Voor een positieve score onder 5 is echter integrale toegankelijkheid vereist, ook als er op dit moment geen kinderen of volwassenen met een handicap deel uitmaken van het kinderdagcentrum/de school. Voor 5.3 zijn dus alleen de scores Ja of Nee mogelijk. 5.1 Om in te schatten of de groepsruimte ruim is, moeten de verschillende plekken voor activiteiten en voor de dagelijkse verzorging bekeken worden. Bijvoorbeeld, kijk of de huishoek of blokkenhoek genoeg ruimte heeft voor kinderen om zich vrij te kunnen bewegen in hun spel, maar ook voor opslag en het gebruik van het speelmateriaal en andere benodigdheden in deze hoek. Geef geen positieve beoordeling als twee hoeken voor activiteiten overvol zijn, ook als er genoeg ruimte is voor dagelijkse activiteiten. 5.3 Om 5.3 positief te scoren moeten de groepsruimte en toiletruimte (inclusief toilethokjes) toegankelijk zijn voor personen met een handicap. Dit betekent dat iedere doorgang 85 cm breed moet zijn, de deuren geopend moeten kunnen worden met minimaal gebruik van de handen en de drempel van de doorgang niet hoger is dan 2 cm. Een drempel die hoger is dan 1 cm heeft afgeronde randen, zodat er gemakkelijk overheen gereden kan worden ( ). Toegankelijkheid van de verschillende speelgebieden in de groepsruimte vallen onder item 4, Indeling van de ruimte voor spel, en niet onder dit item. Aanpassingen aan de toiletten (bijvoorbeeld een handgreep voor meer stabiliteit) vallen onder item 2, indicatoren 3.3. en 5.3. Als de kinderen in de groep twee of meer toiletruimtes gebruiken, hoeft maar een daarvan toegankelijk te zijn voor kinderen met een handicap. Toegang tot het gebouw zelf en de verdieping waar de groepsruimte zich bevindt, vallen wel onder deze indicator. De definitie van toegankelijkheid moet gebaseerd zijn op de informatie in deze toelichting, zonder toegevoegde eisen. 7.2 Buitendeuren gelden alleen als ventilatieregeling als ze open kunnen blijven staan zonder dat dit gevaar oplevert voor kinderen (bijvoorbeeld een hordeur die op slot kan of een veiligheidshek, zodat kinderen de binnenruimte niet ongezien kunnen verlaten). 17
Onvoldoende Minimaal Goed Uitstekend 1 2 3 4 5 6 7 2. Meubilering voor dagelijkse verzorging, spel en leren* 1.1 Onvoldoende basismeubilair voor de dagelijkse verzorging, spel en leren (bijv. niet genoeg stoelen om alle kinderen tegelijkertijd te laten zitten, erg weinig open schappen voor speelgoed).* 1.2 Meubilair is over het algemeen in zo n slechte conditie dat kinderen zich kunnen verwonden (bijv. splinters of blootliggende spijkers, wiebelende stoelpoten). 3.1 Voldoende meubilair voor de dagelijkse verzorging, spel en leren. 3.2 De meeste meubels zijn stevig en in goede conditie.* 3.3 Kinderen met een handicap hebben de nodige aangepaste meubels (bijv. aangepaste stoelen of kussens aanwezig voor kinderen met een lichamelijke handicap).* NVT toegestaan. 5.1 De meeste meubels zijn op kindermaat.* 5.2 Alle meubels zijn stevig en in goede conditie.* 5.3 Aangepaste meubels geven kinderen met een handicap de mogelijkheid mee te doen met andere kinderen (bijv. een kind met een speciale stoel kan tussen de andere kinderen aan tafel zitten).* NVT toegestaan. 7.1 Meubilair voor de dagelijkse verzorging is handig in gebruik (bijv. bedjes/slaapmatjes gemakkelijk toegankelijk).* 7.2 Er wordt een timmerwerkbank, zand- en watertafel of schildersezel gebruikt.* * zie Nadere toelichting op de volgende pagina 18
Nadere toelichting Item 2. Denk er bij de beoordeling van alle indicatoren in dit item aan om naar het meubilair voor spel te kijken, en niet alleen naar het meubilair voor de dagelijkse verzorging. Basismeubilair: tafels en stoelen die gebruikt worden voor maaltijden, tussendoortjes en activiteiten; bedjes of slaapmatjes; mandjes of bakjes voor de eigen spulletjes van kinderen; lage open schappen voor speel-/ontwikkelingsmateriaal. Om een positieve score voor lage open schappen te kunnen geven, moeten ze gebruikt worden voor speelgoed en andere materialen die de kinderen zelf kunnen pakken. 1.1 Onvoldoende basismeubilair betekent dat er een onvoldoende aantal basismeubels is voor verzorging, spel en ontwikkeling zoals genoemd in deze toelichting. Als het meeste speelgoed opgeslagen is in kratten of speelgoeddozen en er zijn erg weinig open schappen, dan mag er Ja gescoord worden. 3.2 Stevigheid is een eigenschap van het meubilair zelf (kan bijvoorbeeld niet breken, omvallen of in elkaar zakken bij gebruik). Als stevig meubilair zo wordt geplaatst dat kinderen er gemakkelijk over vallen, dan is dat een veiligheidsprobleem (zie item 14, Veiligheidspraktijk) en geen probleem met de stevigheid van het meubilair. 3.3, 5.3 Als er op dit moment geen kinderen met een handicap deel uitmaken van het kindercentrum/de school of als kinderen met een handicap geen aangepast meubilair nodig hebben, geef 3.3 en 5.3 dan een NVT. 5.1 Bij deze indicator gaat het alleen om de maat van tafels en stoelen voor kinderen. Als de mandjes/bakjes voor de eigen spulletjes van kinderen of andere meubilering problemen geven met betrekking tot de maat, neem dit dan in overweging bij 7.1. Als kinderen tegen de rugleuning van de stoel zitten, dan moeten de voeten de vloer/ voetsteun ( ) kunnen raken. Dit hoeft niet per se plat op de vloer te zijn, maar het mag niet zo zijn dat kinderen op het randje van de stoel moeten gaan zitten om de vloer/ voetsteun te kunnen raken. Verder moeten de ellebogen op de tafel kunnen rusten en de knieën comfortabel onder de tafel passen. Neem hier ook het te klein zijn van stoelen of tafels mee in de beoordeling. Check de kindermaat regelmatig gedurende de observatie, inclusief op momenten waarop alle kinderen gezamenlijk zitten, zoals bij de lunch. Als 75% van de kinderen stoelen en tafels kan gebruiken met de juiste kindermaat, dan kan deze indicator positief worden beoordeeld. Kinderen van verschillende leeftijden hebben verschillende lengtes. Het is de bedoeling dat het meubilair de juiste hoogte heeft voor de kinderen die op dit moment deel uitmaken van de groep. Meubels die kleiner zijn dan de volwassen hoogte kunnen geschikt zijn voor kinderen van 6 of 7 jaar, maar zijn niet klein genoeg voor 2- en 3-jarige kinderen. Kinderen die niet zelf op hun stoel kunnen gaan zitten en er dus door de staf ingezet/ uitgehaald moeten worden (bijvoorbeeld bij een trip-trapstoel met een beugel), hebben geen stoel op kindermaat ( ). 5.2 Wees niet te perfectionistisch bij het beoordelen van deze indicator. Als er alleen een klein probleem is dat geen mogelijk gevaar voor de veiligheid oplevert, dan kan deze indicator positief worden gescoord. Bijvoorbeeld, als een stoel of tafel een beetje wiebelig is, maar niet in elkaar zal zakken of een val zal veroorzaken; of als een beklede bank versleten is, maar de vulling niet zichtbaar is, tel deze kleine dingen dan niet mee. Geef geen positieve score wanneer er sprake is van een substantieel aantal van deze kleine probleempjes waardoor een algemene indruk van slecht onderhoud ontstaat. 7.1 Om een positieve beoordeling te kunnen geven voor handig in gebruik, moeten mandjes/ bakjes voor de eigen spulletjes van de kinderen zich in de groepsruimte bevinden in verband met de benodigde supervisie. 7.2 Voor een positieve score is het niet nodig om te zien dat deze meubels gebruikt worden, maar het moet wel duidelijk zijn dat ze gebruikt worden voor de desbetreffende activiteit en niet bijvoorbeeld alleen voor opslag. Wanneer dit onduidelijk is, vraag dan de staf hoe en wanneer deze meubels worden gebruikt. 19