Inspectierapport Kinderdagverblijf Westeinde (KDV) Eeltsje Folkertsmawei 5p 8915 DW LEEUWARDEN Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderdagverblijf Westeinde (KDV) Eeltsje Folkertsmawei 5p 8915 DW LEEUWARDEN Registratienummer Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Leeuwarden Datum inspectie: Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht van 9

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Dit nader onderzoek richt zich op alle overtredingen die beschreven staan in de handhavingsbrief d.d. 19 januari Het onderzoek heeft zich gericht op de items: Pedagogische praktijk; Beroepskracht-kindratio; Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Het adjunct-hoofd was tijdens het onaangekondigde bezoek aanwezig op de locatie. Beschouwing In opdracht van Gemeente Leeuwarden heeft GGD Fryslân op 28 mei 2015 een nader onderzoek uitgevoerd bij Kinderdagverblijf Westeinde. Kinderdagverblijf Westeinde is een onderdeel van Stichting Kinderopvang Friesland. Het kinderdagverblijf is gevestigd in een appartementencomplex in de wijk Westeinde in Leeuwarden. Het kinderdagverblijf biedt opvang in twee stamgroepen namelijk, een kinderdagverblijfgroep bestaande uit maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar en een speelleergroep bestaande uit maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Inspectiegeschiedenis Op 27 november 2014 heeft er een onderzoek na registratie plaats gevonden. Bij het onderzoek zijn tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van: Pedagogische praktijk; Beroepskracht-kindratio; Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. Conclusie In het huidige nader onderzoek is gebleken dat de houder de overtredingen die beschreven staan in de handhavingsbrief d.d heeft hersteld. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 9

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Inspectie 27 november 2014: Op 27 november 2014 zijn tijdens het onderzoek na registratie tekortkomingen geconstateerd ten aanzien van de pedagogische praktijk. De tekortkomingen hadden betrekking op de volgende inspectie-items: De houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. Voorbeelden die in het rapport genoemd werden zijn: De houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid Er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep Observatie: Er heerst een neutrale sfeer op de groep; het is niet mat of onrustig maar ook niet altijd vrolijk of prettig. De meeste kinderen tonen in hun gedrag dat ze zich op hun gemak voelen. Kinderen laten hun emoties zien, zowel in positieve zin, ze zijn blij, tevreden en nieuwsgierig maar ook in negatieve zin, ze zijn boos, verdrietig en maken ruzie. De beroepskracht is regelmatig afgeleid door teveel verzorgende en/of organisatorische taken, dit is omdat ze alleen werkt met een stagiaire en een beroepskracht die werkt op de KDV groep en daar druk is met twee baby's. Hierdoor is er af en toe nauwelijks positieve interactie tussen de beroepskracht en de kinderen mogelijk. De beroepskracht brengt kinderen naar de wc of verschoont een luier en heeft daardoor geen tijd om de kinderen te begeleiden in hun spel, terwijl deze groep dat wel nodig heeft. De kinderen hebben hierdoor af en toe weinig positieve interacties met elkaar, ze slaan, verstoren elkaar spelen pakken dingen af. De beroepskracht heeft geen tijd om sensitief te reageren en of hun behoeften te herkennen. Er is geen tijd voor de essentiële communicatie tussen de beroepskracht en de kinderen om een gevoel van emotionele veiligheid te bieden. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling Observatie: Er is weinig of geen begeleiding door de beroepskrachten van positieve interacties tussen groepsgenootjes. Er wordt enkel gereageerd als er iets mis gaat, hierdoor heeft de beroepskracht geen actieve rol in het realiseren van een positieve groep. Zij houdt, omdat ze voornamelijk alleen met een stagiaire werkt en er wel een beroepskracht werkt op het KDV, voornamelijk toezicht, voert zorgtaken uit en regelt de activiteiten. Bijvoorbeeld; bij het opruimen van het speelmateriaal helpt de beroepskracht kinderen in de poppenhoek, in de andere hoek staan kinderen op stoeltjes te klimmen en springen hieraf en gooien met het stoeltje. Terwijl in de andere hoek 3 kinderen aan het speelkeukentje lopen te trekken en te duwen omdat ze alle drie een pannetje in het keukentje op willen ruimen. Bij negatieve interacties tussen kinderen is het voor de beroepskracht niet altijd mogelijk om in te grijpen, de kinderen worden nauwelijks terecht gewezen en krijgen geen kans om aanleiding en verloop van het conflict uit te leggen. Voor de beroepskracht is het niet mogelijk om alleen deze 'drukke' groep met 11 kinderen te begeleiden, ze komt handen tekort. 4 van 9

5 Nader onderzoek 28 mei 2015: Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra en peuterspeelzalen ( Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn: Het waarborgen van emotionele veiligheid; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie; Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie; Socialisatie; het overdragen van waarden en normen. Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk ten aanzien van de emotionele veiligheid en de sociale competentie tijdens het onderzoek op locatie beoordeeld. De beschrijvingen bij de pedagogische praktijk zijn aan het veldinstrument ontleend en tijdens het onderzoek op de locatie geconstateerd. De observatie heeft plaats gevonden tijdens o.a. een eet- en drinkmoment en vrij spel op stamgroep 1 (speelleergroep) en stamgroep 2 (kinderopvang groep). De houder draagt zorg voor het waarborgen van de emotionele veiligheid: De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op. Het welbevinden van de kinderen is goed. De kinderen zijn ontspannen en bezig met hun spel. De meeste kinderen genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen; ze tonen blijdschap, plezier en trots. Kinderen reageren op elkaars emoties. Zij delen elkaars blijheid als er iets leuk is, boosheid bij onrecht, verdriet bij pijn. De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. De beroepskrachten begeleiden ook de positieve interacties tussen kinderen. Zij helpen de kinderen actief om sociale vaardigheden met leeftijds- en/of groepsgenootjes te ontwikkelen (bv. leren delen, naar elkaar luisteren, wachten, helpen). Zij benoemen en belonen het als kinderen een (bijna) conflict zelf hebben opgelost. Conclusie: De houder heeft de overtredingen ten aanzien van de pedagogische praktijk hersteld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Op 28 mei 2015 op de locatie met het adjunct-hoofd) Interview anderen (Beroepskrachten) Observaties (Tijdens o.a. een eet- en drinkmoment en vrij spel op stamgroep 1 en stamgroep 2) Pedagogisch werkplan (versie 29 april 2014). 5 van 9

6 Personeel en groepen Beroepskracht-kindratio Inspectie 27 november 2014: Op 27 november 2014 is tijdens het onderzoek na registratie een tekortkoming geconstateerd ten aanzien van de beroepskracht-kindratio. De tekortkoming had betrekking op het volgende inspectie-item: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op Voorbeelden die in het rapport genoemd werden zijn: Observatie peutergroep: Op het moment van inspecteren op werd er één beroepskracht ingezet op 11 aanwezige kinderen op de Speelleergroep. Dit zijn 3 kinderen teveel voor het aantal beroepskrachten. Er was een stagiaire werkzaam op de Speelleergroep. Op het Kinderdagverblijf was één beroepskracht ingezet op 2 aanwezige baby's. Het was de bedoeling in het rooster dat deze beroepskracht zou meedraaien op de Speelleergroep zodra de baby's zouden slapen. Dit was niet het geval. Nader onderzoek 28 mei 2015: De toezichthouder heeft de presentielijsten en roosters ingezien op de locatie (week 16 t/m 21). Uit een steekproef van de presentielijsten en de roosters en tijdens de inspectie blijkt dat de beroepskracht-kindratio op de groepen voldoet aan de eisen uit de Wet Kinderopvang. Conclusie: De houder heeft de overtredingen op het onderdeel beroepskracht-kindratio hersteld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Op 28 mei 2015 op de locatie met het adjunct-hoofd) Interview anderen (Beroepskrachten) Presentielijsten (weekoverzicht groepsbezetting week 16 t/m 21) Personeelsrooster (weekoverzicht groepsbezetting week 16 t/m 21). 6 van 9

7 Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Inspectie 27 november 2014: Op 27 november 2014 is tijdens het onderzoek na registratie een tekortkoming geconstateerd ten aanzien van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. De tekortkoming had betrekking op het volgende inspectie-item: De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. Het voorbeeld wat in het rapport genoemd werd is: De nooduitgangen in de beide groepsruimten zijn tijdens situaties van nood ( bijv. brand) moeilijk snel open te maken. Men moet eerst een knop indrukken met de duim van de ene hand en daarna veel draaien met de andere hand. Dit is een handeling die bij nood moeilijk is en wanneer je ook nog eventueel een kind in de arm hebt is het onmogelijk om snel uit de locatie te komen. Nader onderzoek 28 mei 2015: De toezichthouder heeft tijdens een bezoek aan de locatie geconstateerd dat de houder een effectieve en adequate maatregel heeft genomen. Op de nooduitgangen zijn nieuwe knoppen geplaatst, waardoor de deuren met één hand te openen zijn. De beroepskracht heeft het tijdens het inspectiebezoek gedemonstreerd. Conclusie: De houder heeft de overtredingen op het onderdeel risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid hersteld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Op 28 mei 2015 op de locatie met het adjunct-hoofd) Interview anderen (Beroepskrachten) Rondgang locatie op 28 mei van 9

8 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 8 van 9

9 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Aantal kindplaatsen : 26 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja : KDV Westeinde Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Friesland Adres houder : Vijverstraat 17 Postcode en plaats : 8801 TT FRANEKER Website : KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw K. Wilpshaar Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Leeuwarden Adres : Postbus Postcode en plaats : 8900 JA LEEUWARDEN Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 9