LES 7: Voorwerpen Je leert over noodzakelijke aanvullingen bij een werkwoordelijk gezegde. Natte voeten 1 Zet een kruisje voor de zin die uitdrukt wat of hoe het onderwerp is. 2 Het is veeleer een oude kast. De drie verhuizers blijven niet bij de pakken zitten. Je moet het gezien hebben. Alfred, Pol en Eduardo moeten een groot bed verhuizen. Vul de zinnen aan waar je dat echt nodig vindt. 3 Drie verhuizers krijgen Ze experimenteren Het stuk duurt Onderzoek de zinnen. In het stuk 'Natte voeten' krijgen drie verhuizers een vreemde opdracht. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of 78
Kindertheater Framboos speelt het stuk Natte voeten bij voorkeur in zalen met een podium. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of Enkele gewaagde en attractieve stunts zullen het jonge volkje vast verrassen. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of 79
De pjoeter-fax-o-foon 1 Vul de krantenkoppen over het theaterstuk aan indien nodig. a Klutske tovert om tot discotheek. b Kindertheater Klutske vindt uit! c De pjoeter-fax-o-foon is een schot in de roos! d Kinderen vinden een topper! 2 3 Zet een kruisje voor de zin waarin het werkwoord naast een onderwerp ook nog een voorwerp vraagt. Een tijdje later stromen de eerste faxen al binnen. Meteen verandert de scène in een discotheek. Klutske ontdekt hoe je met de pjoeter-fax-o-foon ook muziek kunt maken. Onderzoek de zinnen. Klutske is een bekende goochelaar. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of 80
Ongewild maakt de stuntelige clown het toestel meteen stuk. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of De clown heeft voor deze show een schitterende goocheltruc bedacht. Welke woorden zeggen wat het ermee Welke woorden zeggen wat of 81
Een voorwerp is een noodzakelijke aanvulling (iets/iemand). Sommige werkwoordelijke gezegdes hebben een of meer voorwerpen nodig om een juiste zin te vormen. De heksen Onderzoek enkele zinnen uit De heksen. Duid het onderwerp, het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde en de voorwerpen aan zoals afgesproken. Grootmoeder geeft haar kleinzoon een goede raad. Echte heksen zijn kaal. Een echte heks draagt altijd een pruik. Door die pruik krijgt ze vieze zweren op haar hoofd. Een echte heks heeft blauw speeksel. De ogen van een heks zijn anders dan die van jou en mij. Bij een heks verandert die zwarte stip voortdurend. Voor een heks ruiken alle kinderen naar verse hondenpoep. 82