Formuleverzameling. Logaritmische en exponentiële functie. Trigoniometrische functies. Sinus-en cosinusregel in een driehoek.



Vergelijkbare documenten
Ijkingstoets 4 juli 2012

Meet je kennis! Modelvragen ijkingstoets. burgerlijk ingenieur burgerlijk ingenieur-architect

IJkingstoets Deel 1. Basiskennis wiskunde. Vraag 1 Het gemiddelde van de getallen 1 2, 1 3 en 1 4 is 1 (A) 27 (B) 13 4 (C) 1 3 (D) 13 36

Modelvragen ijkingstoets. 1 Redeneren

Modelvragen ijkingstoets. 1 Redeneren

Formuleverzameling. Logaritmische en exponentie le functie. Trigoniometrische functies. Sinus-en cosinusregel in een driehoek.

Meet je kennis en vaardigheden! IJkingstoets industrieel ingenieur. Biowetenschappen Industriële wetenschappen

Formuleverzameling. Logaritmische en exponentie le functie. Trigoniometrische functies. Sinus-en cosinusregel in een driehoek.

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect september 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback

IJkingstoets Industrieel Ingenieur. Wiskundevragen

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 12 september 2016

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2014: algemene feedback

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 30 juni 2014: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 1 juli 2015 Oplossingen

Deel 1. Basiskennis wiskunde

Uitgewerkte oefeningen

8.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Bereken het snijpunt van 3x + 2y = 6 en -2x + y = 3

Resultaten IJkingstoets Bio-ingenieur 1 september Nummer vragenreeks: 1

Ijkingstoets industrieel ingenieur UGent/VUB, september 2015

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2013: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde

Ijkingstoets industrieel ingenieur aangeboden door UGent en VUB op 15 september 2014: algemene feedback

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste ronde.

Actief gedeelte - Maken van oefeningen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2013: algemene feedback

IJkingstoets Bio-ingenieur 18 september Resultaten

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli dr. Brenda Casteleyn

Niveau 1. Opgave 1. Als x 2 = x + 3, dan is x 3 gelijk aan. 1p. x x x x 2 + 3x + 3. x

Meet je kennis en vaardigheden! IJkingstoets industrieel ingenieur. Biowetenschappen Industriële wetenschappen

Burgerlijk ingenieur

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juni 2016: algemene feedback

Deel 2. Basiskennis wiskunde

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

Examenvragen Hogere Wiskunde I

burgerlijk ingenieur burgerlijk ingenieur-architect Meet je kennis!

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2019: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2015: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2018: algemene feedback

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]


Examen HAVO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 14 mei uur

Oefening 1. Welke van de volgende functies is injectief? (E) f : N N N : (n, m) 7 2m+n. m n. Oefening 2

IJkingstoets Bio-ingenieur 29 juni Resultaten

IJkingstoets Industrieel ingenieur

burgerlijk ingenieur burgerlijk ingenieur-architect Meet je kennis!

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur juli 2017: algemene feedback

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde B. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Wiskundige notaties. Afspraken. Associatie K.U.Leuven

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

Tentamen Calculus 2 25 januari 2010, 9:00-12:00 uur

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde

De parabool en de cirkel raken elkaar in de oorsprong; bepaal ook de coördinaten van de overige snijpunten A 1 en A 2.

13 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede ronde.

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.

Resultaten IJkingstoets Bio-ingenieur 2 juli Nummer vragenreeks: 1

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

Integratietechnieken: substitutie en partiële integratie

PROBLEEMOPLOSSEND DENKEN MET

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2016: algemene feedback

IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2016: algemene feedback

Functies van één veranderlijke

Zomercursus Wiskunde. Module 10 De afgeleide functie: Rekenregels en Toepassingen (versie 22 augustus 2011)

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-I

FORMULARIUM. Inhoudsopgave. 1 Algebra 2. 2 Lineaire algebra 4. 3 Vlakke meetkunde 5. 4 Goniometrie 7. 5 Ruimtemeetkunde 10

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

Zomercursus Wiskunde. Module 18 Geïntegreerde oefeningen (versie 22 augustus 2011)

Transcriptie:

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Formuleverzameling, 4; 3, 73 Logaritmische en exponentiële functie e = lim ( + x /x)x, 7 log a x = a log x = y x = a y (a R + 0 \ {}) ln x = log e x; exp(x) = e x log a (xy) = log a x + log a y x log a y = log a x log a y log a (x n ) = n log a x log a b log b c = log a c a x+y = a x a y ; a xy = (a x ) y Trigoniometrische functies tg α = tan α = sin α cos α cos α ; cotg α = cot α = sin α = tan α sec α = cos α ; cosec α = sin α Bgsin x = arcsin x, ( x ) Bgcos x = arccos x, ( x ) Bgtan x = arctg x; Bgcot x = arccot x Bgsec x = arcsec x, ( x ) Bgcosec x = arccosec x ( x ) sin α + cos α = ; tan α + = sec α; + cot α = cosec α cos(α ± β) = cos α cos β sin α sin β sin(α ± β) = sin α cos β ± cos α sin β tan(α ± β) = (tan α ± tan β)/( tan α tan β) sin α = sin α cos α = tan α +tan α cos α = cos α sin α = sin α = cos α = tan α +tan α tan α = tan α tan α sin α + sin β = sin α+β cos α β α β ; sin α sin β = sin cos α+β cos α + cos β = cos α+β cos α β α+β ; cos α cos β = sin sin α cos β = sin(α + β) + sin(α β) cos α cos β = cos(α + β) + cos(α β) sin α sin β = cos(α + β) cos(α β) sin α β sin α 0 tgα cotgα α cos α Sinus-en cosinusregel in een driehoek a sin α = b sin β = c sin γ c = a + b ab cos γ β c a α γ b Verzamelingenleer A B is de verzameling van alle elementen die tot A of tot B behoren. A B is de verzameling van alle elementen die tot A en tot B behoren. A \ B is de verzameling van alle elementen die tot A maar niet tot B behoren. A B als alle elementen van A ook tot B behoren.

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Afstanden en hoeken in het vlak en in de ruimte (cartesiaans assenstelsel) Afstand tussen twee punten p (x, y ) en p (x, y ) in het vlak: p p = (x x ) + (y y ) Afstand van het punt p(x 0, y 0 ) tot de rechte L ax + by + c = 0 in het vlak: d(p, L) = ax 0 + by 0 + c a + b u v Hoek α tussen twee vectoren u(x, y ) en v(x, y ) in het vlak: cos α = u u = x x + y y x + y x + y Afstand tussen twee punten p (x, y, z ) en p (x, y, z ) in de ruimte: p p = (x x ) + (y y ) + (z z ) Afstand van het punt p(x 0, y 0, z 0 ) tot het vlak γ ax + by + cz + d = 0 in de ruimte: d(p, γ) = ax 0 + by 0 + cz 0 + d a + b + c Hoek α tussen twee vectoren u(x, y, z ) en v(x, y, z ) in de ruimte: u v cos α = u u = x x + y y + z z x + y + z x + y + z Tweedegraadsvergelijkingen met reële coëfficiënten ax + bx + c = 0, a 0 D = b 4ac Als D > 0; x, = b± D a ; ax + bx + c = a(x x )(x x ) Als D = 0, x = x = b a ; ax + bx + c = a(x x ) Als D < 0, geen reële oplossingen. Afgeleiden f(x) f (x) f(x) f (x) g(x) ± h(x) g(x)h(x) g(x) h(x) x q, q Q e x a x sin x cos x tan x cot x sec x cosec x g (x) ± h (x) g (x)h(x) + g(x)h (x) g (x)h(x) g(x)h (x) (h(x)) qx q e x a x ln a cos x sin x sec x cosec x tan x sec x cot x cosec x g(h(x)) g (h(x))h (x) g (x)(inverse) g (g (x)) ln x x log x x ln a Bgsin x ( x < ) x Bgcos x ( x < ) x Bgtan x + x Bgcot x + x Bgsec x x, ( x > ) x Bgcosec x x, ( x > ) x

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 3 Primitieven f(x) f(x)dx g (x) x, x 0 ln x k x g(x) + C ln x + C x ln x x + C Bgsin x k + C k +x x a, a 0 ln x + k + x + C a ln x a x+a + C Substitutie: f(g(x))g (x) dx = f(u) du Partiële integratie: u(x)v (x) dx = u(x)v(x) v(x)u (x) dx

4 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Modelvragen Basiswiskunde Oefening. Zij f : R R een afleidbare functie. Gegeven is de grafiek van de afgeleide van f. Welke uitspraak is waar? (A) De functie f bereikt een lokaal minimum in 3. (B) De functie f bereikt een lokaal minimum in p. (C) De functie f bereikt een lokaal maximum in p. (D) De functie f bereikt een lokaal maximum in q. (E) De functie f bereikt een lokaal maximum in 3. Oefening. Hieronder zie je de grafieken van twee reële functies, links van de functie f, rechts van de functie g. De schaal in beide tekeningen is dezelfde. Wat is het verband tussen g en f? (A) Voor alle x R is g(x) = f(x + ). (B) Voor alle x R is g(x) = f(x ). f g (C) Voor alle x R is g(x) = f(x/ + ). (D) Voor alle x R is g(x) = f(x/ ). x x (E) Voor alle x R is g(x) = f(x /). Oefening.3 We noemen twee natuurlijke getallen onderling ondeelbaar als ze geen gemeenschappelijke delers hebben behalve. Dan bevat de lijst van de natuurlijke getallen,, 3, 4,, 0 precies n getallen die onderling ondeelbaar zijn met. Bepaal n. (A) n = 336 (B) n = 503 (C) n = 67 (D) n = 006 (E) n = 845

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 5 Oefening.4 Welke van onderstaande mogelijkheden is de afgeleide van de functie met voorschrift f(x) = (A) sin(x) sin(x) cos(x) sin(x)? (B) cos(x) sin(x) (C) (D) (E) cos(x) sin(x)+cos(x) cos(x) sin(x) cos(x) Oefening.5 Wat is de lengte van de cirkelboog die een hoek θ = /5 rad omsluit. De straal R van de cirkel is 5. De figuur dient enkel als principe-tekening; de hoek θ is niet met de juiste grootte getekend. (A)π (B) π 5 (C) (D)5π (E)5 Oefening.6 Een lineair stelsel met 7 vergelijkingen en 3 onbekenden (A) is altijd strijdig. (B) is nooit strijdig. (C) heeft in sommige gevallen precies 4 oplossingen. (D) heeft nooit oneindig veel oplossingen. (E) heeft in sommige gevallen oneindig veel oplossingen.

6 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening.7 Gegeven een functie f : R R : x ae bx. Hierin is a, b R. Hieronder zie je de grafiek van f(x). Wat kan je besluiten over de parameters a en b? (A) a > 0 en b > 0 (B) a > 0 en b < 0 (C) a < 0 en b < 0 (D) a < 0 en b > 0 (E) b = 0 Oefening.8 Bepaal de vergelijking van de raaklijn die raakt in het punt ( 4, ) aan de cirkel in het xy-vlak met middelpunt (, 0) en straal 5. (A) x + y = 8 (B) x y = 7 (C) x + y = (D) x + y = 9 (E) x + y = 3 Oefening.9 Als x 4 + 4x 3 + 6px + 4qx +r deelbaar is door x 3 + 3x + 9x +3, dan is p(q+r) gelijk aan (A) (B)5 (C)8 (D) (E)4

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 7 Oefening.0 Een complex getal z kunnen we schrijven als z = a + ib met a en b reële getallen en i =. Dan zijn er onder de lijst van complexe getallen ( + i) 4, 4 ( i)4, 4 ( + i), ( i), i precies n die gelijk zijn aan -. Bepaal n. (A) n = (B) n = (C) n = 3 (D) n = 4 (E) n = 5 Oefening. Veronderstel dat x en y reële getallen zijn die voldoen aan e x = 3 e y. Wat mag je besluiten over x en y? (A) x = 3y. (B) x = y ln 3. (C) x = 3 + y. (D) x = y + ln 3. (E) x = y 3. Oefening. Bereken, indien mogelijk, volgende limiet: lim x / 4x 3 3x + 4x 3 4x + x (A) Deze limiet bestaat en is gelijk aan 0. (B) Deze limiet bestaat en is gelijk aan. (C) Deze limiet bestaat en ligt in het interval [, 0]. (D) Deze limiet bestaat en is gelijk aan +. (E) Deze limiet bestaat niet.

8 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Wiskundige combinatievragen Oefening. De functie x = f(y) is gedefinieerd via het verband yx n = C met n en C constant. Als y stijgt van tot 00, daalt x van 0 tot. Bereken 00 f(y)dy. (A) 99 (B)360 (C) 396 (D) 89 (E) 9999 Oefening. Bepaal de afgeleide van de functie f : R R met voorschrift f(x) = (A) f (x) = (B) f (x) = (C) f (x) = (D) f (x) = (E) f (x) = + cos(x) sin x cos x sin(x) cos(x) sin(x) sin x cos x[ cos(x) + sin(x)] [ + cos(x)] sin(x) [ + cos(x)] sin x cos x + cos(x). Oefening.3 We definiëren f(x) met volgend meervoudig voorschrift: f(x) = 0 als x 0 f(x) = x als x > 0 Onderstaande figuur geeft de grafiek van g(x) = a 0 f(x) + a f(x ) + a f(x ) + a 3 f(x 3) + a 4 f(x 4) + a 5 f(x 5) Bepaal a 3. (A)- (B)- (C)0 (D) (E)

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 9 Oefening.4 De grafiek van de functie f : R R is gegeven in onderstaande figuur. Definieer drie functies, α, β, γ : R R, met voorschriften α(t) = f(cos t) β(t) = f( cos(t/)) γ(t) = f(3 cos(t/3)) waarbij t R. Als a het maximum is van de functie α, b het maximum van de functie β en c het maximum van de functie γ, welk van de volgende uitspraken is dan geldig: (A) a = b = c (B) a > b > c (C) a < b < c (D) a = b c (E) a b = c Oefening.5 Bekijk onderstaande figuren met daarin de functies f(x) en g(x). Welke waarde is een benadering van de volgende uitdrukking (f g) (6)? We noteren met f g de functie van R naar R gegeven door (f g)(x) = f(g(x)) (voor x R). (A)- (B)- (C)0 (D) (E)

0 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening.6 Hier zie je de grafiek van de functie f : R R : x + a e x. Hierin is a R. Wat kan je op basis van de grafiek besluiten over a? / 0 (A) a / (B) / < a < (C) a = (D) < a < (E) a Oefening.7 Welke van volgende integralen is strikt positief? (A) (B) (C) (D) (E) π π π π π π π π π 0 sin x + x dx cos x + x dx x 4 sin x dx x 4 cos x dx (x π/) cos x dx

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening.8 Bepaal de x-coördinaat van de vector v 3 = v + v in het xy-vlak als je weet dat v een lengte heeft en een hoek van 30 maakt met de positieve x-as. v geöriënteerd is volgens de x-as v 3 een hoek α maakt met de positieve x-as (A) cos α (B) tan α (C) cot α (D) 3 cos α (E) 3 + cos α Oefening.9 De functie f : R R heeft als voorschrift f(t) = a e t/τ, met a en τ constant. Verder weten we dat f(0) = e en f() =. Bereken 0 f(t)dt (A) e- (B) e- (C) e (D) -/e (E) Oefening.0 Beschouw de kromme K bepaald door de vergelijking y = x 3/ in het vlak met cartesiaans assenstelsel xy. Welk punt van deze kromme ligt het dichtst bij het punt met coördinaten (/, 0)? (A) (0, 0) (B) (/, / 3/ ) (C) (/3, /3 3/ ) (D) (/4, /4 3/ ) (E) (, )

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening. Onderstaande figuur geeft de grafiek weer van de functie f : R + R met als voorschrift f(t) = e t/τ cos(πt/t ), waarbij T en τ constant zijn. Bepaal T/τ. Oefening. (A) T/τ = 0. (B) T/τ = 0. (C) T/τ = /e (D) T/τ = e (E) T/τ = 5 Definieer de functie f : R R met als voorschrift Bepaal f(x) = n als n x < n + met n een geheel getal, m.a.w. n Z. 4 0 f(x)dx (A) 4 (B) 6 (C) 8 (D) 0 (E)

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 3 3 Toepassingen Oefening 3. De grafiek stelt de snelheid voor van een bal die een rechtlijnige beweging uitvoert: Op welke(e) tijdstip(pen) is de bal het verst verwijderd van zijn positie op het tijdstip t = 0 s? (A) t = s. (B) t = 3 s. (C) t = 4 s. (D) t = 5 s. (E) t = s en t = 4 s. Oefening 3. De letter F uit onderstaande figuur is opgebouwd uit 7 vierkanten met elk zijde. Elk vierkant heeft dezelfde massa m. Het zwaartepunt van elk vierkant is gelegen in het midden van elk vierkant. Bepaal de coördinaten van het zwaartepunt van de volledige letter. Tip: de coördinaten van het zwaartepunt van een object dat samengesteld is uit twee objecten A en B is gegeven door ( m Ax A + m B x B, m Ay A + m B y B ). Hierbij zijn m A en m B de massa s van respectievelijk het m A + m B m A + m B object A en het object B. (x A, y A ) zijn de coördinaten van het zwaartepunt van object A; (x B, y B ) zijn de coördinaten van het zwaartepunt van object B. y (A) (3, 4) (B) (7/4, 5) (C) (/7, 5) (D) (5/7, 5) 0 x (E) (5/7, 33/7)

4 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening 3.3 Onderstaande figuur geef het tijdsverloop aan van een wagen die vanuit rust met een constante versnelling vertrekt. Op de horizontale as staat de tijd in het kwadraat t. De grootte van de versnelling van de wagen is dan (A) 0,5 m/s (B),5 m/s (C),5 m/s (D) 5 m/s (E) 0 m/s Oefening 3.4 Een auto rijdt aan 95 km/u en haalt een.0 km lange trein in die in dezelfde richting rijdt op een spoor dat parallel loopt met de weg. Als de trein een snelheid van 75 km/u heeft, hoelang doet de auto er dan over om de trein in te halen? En welke afstand zal de auto in die tijd afgelegd hebben? (A) minder dan.5 min en minder dan.5 km (B) minder dan.5 min en meer dan.5 km (C) meer dan.5 min en minder dan 7.5 km (D) meer dan.5 min en meer dan 7.5 km (E) Geen van voorgaande antwoorden is correct

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 5 Oefening 3.5 Schip A bevindt zich 65 km ten westen van schip B in open zee. Om 9 uur s morgens begint schip A naar het zuiden te varen aan 5 km/u, en begint schip B naar het westen te varen aan 0 km/u. Op welk tijdstip zijn beide schepen het dichtst bij elkaar? (A) Om 0 uur zijn de schepen het dichtst bij elkaar (B) Om 0u30 zijn de schepen het dichtst bij elkaar (C) Om uur zijn de schepen het dichtst bij elkaar (D) Om uur zijn de schepen het dichtst bij elkaar (E) Om u30 zijn de schepen het dichtst biji elkaar Oefening 3.6 Een mier legt een afstand van 0,0 cm over de x as af in,00 s. Daarna draait ze naar links over een hoek van 30, 0 en loopt nog eens 0,0 cm in,80 s in een rechte lijn. Tenslotte draait ze nog een draai van 70, 0 naar links en legt weer 0,0 cm af langs een rechte lijn, deze keer in,55 s. Bepaal de x en y component van de eindpositie van de mier. (A) x > 5 en y > 5 (B) x > 5 en y < 5 (C) x < 5 en y > 5 (D) x < 5 en y < 5 (E) Geen van voorgaande antwoorden is correct Oefening 3.7 De breedte b, de lengte l en de hoogte h van een balkvormig voorwerp zijn op een bepaald ogenblik respectievelijk 0 cm, 5 cm en 3 cm. De breedte en de hoogte groeien allebei op dat ogenblik met een snelheid van cm/s. De lengte neemt af met een snelheid van cm/s. Hoe snel groeit het volume van het voorwerp op het gegeven ogenblik? (A) 4 cm 3 /s. (B) 35 cm 3 /s. (C) 95 cm 3 /s. (D) 00 cm 3 /s. (E) 60 cm 3 /s.

6 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening 3.8 Een glijbaan moet bekleed worden met een gladde folie. In de onderstaande figuur wordt een doorsnede van de glijbaan getoond. Het eerste stuk, AB, is een recht stuk van 6m lang dat een hoek maakt van 60 met de horizontale. Het tweede stuk is een cirkelboog die in B raakt aan het eerste stuk, en die in C raakt aan de horizontale. Het hoogteverschil tussen B en C bedraagt m. Het laatste stuk is een horizontaal stuk van lengte m. Hoe lang (uitgedrukt in m) moet de folie zijn? A (A) 7 + 4π/3 6m (B) 7 + 4 π/3 60 m B C m D (C) 7 + π (D) 7 + π/3 (E) Samengestelde oefening Je plaatst een ladder van 5 meter lengte op een horizontale vloer tegen een verticale muur. Als de ladder onderaan op de vloer steunt op een afstand van x v meter van de muur, steunt hij bovenaan op een hoogte van y m meter tegen de muur. Vraag 3.9 Zoek de functie f die y m uitdrukt in functie van x v (dus y m = f(x v )). Bepaal f(3). (A) (B) (C) 3 (D) 4 (E) 5 Vraag 3.0 Bereken de afgeleide van f in x v = 3. (A) -/8 (B) -/4 (C) -/ (D) -3/4 (E) - Vraag 3. De ladder schuift uit en de positie van het steunpunt x v hangt af van de tijd t, x v = g(t). Hierdoor is ook de hoogte y m tijdsafhankelijk: y m = f(g(t)) = h(t). Op tijdstip t 0 is x v = g(t 0 ) = 3 en is de afgeleide g (t 0 ) = 4 Bereken de afgeleide h (t 0 ). (A) -6/3 (B) -3 (C) (D) 3t 0 (E) 4t 0

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 7 Samengestelde oefening De schepbak van een kleine graafmachine is verbonden aan de hefarm ACDE, die roteert rond het punt A. Een zuiger BC is met scharnieren verbonden aan het frame van de machine (in het punt B) en aan de arm van de schepbak (in het punt C). De schepbak wordt opgetild door de lengte van de zuiger BC te vergroten. De linkerhelft van de figuur toont de machine met de hefarm in de rusttoestand. De rechterhelft van de figuur toont een andere stand van de machine. De stand van de schepbak hangt af van de geöriënteerde hoek α tussen de positieve x-as en de lijn AC. Dit betekent dat stand (linkerfiguur) α < 0 en voor stand (rechterfiguur) α > 0. D E C A α A α B C D B y E y x x Vraag 3. De baan die het punt C volgt om van stand (linkerfiguur) naar stand (rechterfiguur) te bewegen is (A) een cirkelboog met centrum in A (B) een cirkelboog met centrum in B (C) een stuk van een parabool (D) een stuk van een ellips (E) een lijnstuk Vraag 3.3 De raaklijn aan de baan uit vorige vraag in het punt C voor stand (linkerfiguur) (A) is vertikaal (B) is horizontaal (C) maakt een hoek α met de horizontale x-as (D) maakt een hoek α met de vertikale y-as (E) maakt een hoek van 45 met de horizontale x-as Vraag 3.4 De eenheidsvector evenwijdig met de raaklijn uit vorige vraag is gegeven door (A) (, 0) (B) ( /, /) (C) (cos α, sin α) (D) (cos α, sin α) (E) ( sin α, cos α)

8 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 4 Ruimtelijk inzicht Toelichting vragen ruimtelijk inzicht De toets bevat vragen die je ruimtelijk inzicht meten. Er wordt gebruik gemaakt van enkele begrippen die hier kort toegelicht worden. Een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 identieke kubussen De figuur hieronder links toont een object dat opgebouwd is uit kubussen in een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 identieke kubussen. Rechts zie je de dezelfde figuur, waarbij de grenzen tussen vlakken van kubussen die in elkaars verlengde liggen niet meer getekend worden. Isometrische voorstelling Een isometrische voorstelling is één van de manieren om een driedimensioneel object in twee dimensies weer te geven. Wat dit is wordt verder toegelicht. De figuur hieronder links geeft een beeld van een kubus met de schaduw op het vlak waarop hij rust. Randen die enkel zichtbaar zijn als de vlakken doorzichtig zijn, worden voorgesteld in stippellijn. De figuur rechts geeft een isometrische voorstelling: verticale randen lopen van boven naar onder op het tekenblad en randen die in de ruimte weg van de waarnemer lopen worden getekend onder 30 ten opzichte van een lijn van links naar rechts op het blad. Het hoekpunt vooraan-boven en onderaan-achter valt samen bij deze voorstelling.

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 9 De figuur hieronder bevat links een isometrische voorstelling van de kubus, zonder schaduw en met ondoorzichtige vlakken. Een dikke lijn geeft de grens aan van het object met de omgevende lucht vanuit de waarnemer gezien. Hieronder rechts wordt de isometrische voorstelling van een object getoond dat bekomen werd door het samensmelten van kleine kubussen in een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 identieke kubussen. Doorsnedes We beschouwen nu een doorsnede van een object. Hiertoe wordt een doorzichtig snijvlak aangegeven en een kijkrichting: De letters AB bevinden zich in het snijvlak en zijn vanuit het standpunt van de waarnemer normaal leesbaar De streepjes aan de hoeken van het vlak bevinden zich achter het snijvlak vanuit de waarnemer gezien Bij de voorstelling van de snede gelden volgende conventies: Delen van het object die gesneden worden hebben een dikke rand en zijn grijs ingekleurd Delen waarop men kijkt hebben een dunne rand en zijn niet ingekleurd Delen voor het snijvlak (ten opzichte van de waarnemer) hebben een streepjeslijn als grens en zijn niet ingekleurd Een dikke lijn heeft voorrang op een dunne, die op zijn beurt voorrang heeft op een streepjeslijn. Onderstaande figuren tonen een voorbeeld. Links wordt een object getoond dat bekomen werd door het samensmelten van kleine kubussen in een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 kubussen. De doorsnede AB is rechts getekend.

0 Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening 4. Bij deze vraag dien je gebruik te maken van de toelichting vragen ruimtelijk inzicht. Het object uit de figuur is bekomen door het samensmelten van kleine kubussen in een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 identieke kubussen. Kies op basis van de ruimtelijke isometrische voorstelling in de figuur boven links welke voorstelling van de snede correct is. De positie van de letters AB in de snedetekening heeft enkel tot doel om de kijkrichting aan te geven en heeft geen verband met de positie van de letters in de isometrie. (A) (B) (C) (D) (E) Oefening 4. Bij deze vraag dien je gebruik te maken van de toelichting vragen ruimtelijk inzicht. Het object uit de figuur is bekomen door het samensmelten van kleine kubussen in een ruimte van maximaal 5 bij 5 bij 5 identieke kubussen. Kies op basis van de ruimtelijke isometrische voorstelling in de figuur boven links welke voorstelling van de snede correct is. De positie van de letters AB in de snedetekening heeft enkel tot doel om de kijkrichting aan te geven en heeft geen verband met de positie van de letters in de isometrie. (A) (B) (C) (D) (E)

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Oefening 4.3 Welk object kan je openplooien tot bijgevoegde figuur? Oefening 4.4 Welk object kan je openplooien tot bijgevoegde figuur?

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect Correcte antwoorden. E. B.3 C.4 A.5 C.6 E.7 C.8 D.9 A.0 C. D. C. B. A.3 E.4 E.5 B.6 D.7 B.8 C.9 B.0 C. B. B 3. A 3. E 3.3 D

Modelvragen ijkingstoets burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect 3 3.4 C 3.5 C 3.6 B 3.7 D 3.8 A 3.9 D 3.0 D 3. B 3. A 3.3 D 3.4 E 4. E 4. C 4.3 D 4.4 D