Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant



Vergelijkbare documenten
Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

68%6,',(6 DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT,

PROVINCIAAL REGLEMENT INZAKE DE TOEKENNING VAN SUBSIDIES AAN SOCIAAL-CULTURELE VERENIGINGEN, DIE ACTIEF ZIJN IN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal. Provincie Vlaams-Brabant. Inhoud. Reglementen en verordeningen van de provincieraad

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

WELZIJN. Provincieraadsbesluit van 30 april 2014 in verband met de goedkeuring van het reglement impulssubsidie arbeidszorg

Reglement provincie Vlaams-Brabant

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor projecten voor duurzame mobiliteit.

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit

Reglement met betrekking tot het subsidiëren van projecten ter bevordering van een goede studiekeuze in het secundair onderwijs

Bestuursmemoriaal. Provincie Vlaams-Brabant. Nummer november de jaargang. Reglementen en verordeningen van de provincieraad

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

WELZIJN. Wonen en Gelijke Kansen

Provincieraadsbesluit

REGLEMENT SUBSIDIËRING PROJECTEN TER BEVORDERING VAN GELIJKE ONDERWIJSKANSEN

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor lokale besturen ter ondersteuning van de detailhandel.

Artikel 2 De subsidies worden toegekend per werkjaar. Een werkjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT PARTICULIEREN

Provincieraadsbesluit

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT EN CULTUURWERKING: Intergemeentelijke culturele samenwerking

SOCIALE ECONOMIE. De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT:

Provincieraadsbesluit

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

Reglement provincie Vlaams-Brabant

Provincieraadsbesluit

Subsidiereglement ter ondersteuning van cultuurprojecten

SOCIAAL-CULTURELE, CULTURELE EN ARTISTIEKE PROJECTSUBSIDIES WERKINGSSUBSIDIES

Renovatie van. kleinschalige sportinfrastructuur van lokale overheden. Subsidiereglement 2013

Reglement met betrekking tot toekenning van subsidies aan energiesnoeiersbedrijven

Bijzondere projectsubsidies socio-culturele projecten

Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs.

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Verslag aan de Provincieraad

BESTUURSMEMORIAAL VU.Hilaire Ost, Provinciegriffier, Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III-laan 41, 8200, Sint-Andries

Reglement provincie Vlaams-Brabant

Reglement met betrekking tot de toekenning van subsidies voor middenstands- en handelsverenigingen ter ondersteuning van de detailhandel

Provincieraadsbesluit

SUBSIDIERING VAN UITZONDERLIJKE CULTURELE ACTIVITEITEN VAN BOVENLOKAAL BELANG

Provincieraadsbesluit

SUBSIDIE VAN DE PROVINCIE ANTWERPEN VOOR EEN CULTUURPROJECT: Bovenlokale culturele projecten Goedgekeurd door de provincieraad op 27/06/2013

REGLEMENT VOOR DE SUBSIDIËRING VAN OUDENBURGSE SPORTVERENIGINGEN MET EEN KWALITEITSVOLLE JEUGDWERKING

INDIVIDUELE TEGEMOETKOMINGEN - OUDEREN

GEMEENTELIJK SUBSIDIEREGLEMENT VOOR HET AANBRENGEN VAN DAKISOLATIE EN WINDDICHTE, ISOLERENDE ONDERDAKEN

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Subsidiereglement voor het toekennen van infrastructuursubsidies

Provincieraadsbesluit

De provincieraad van Antwerpen, BESLUIT

Subsidiereglement Bedrijf en buurt

Reglement betreffende de erkenning en subsidiëring van verenigingen met een specifiek educatieve werking

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Reglement met betrekking tot de gekwalificeerde uitstroom uit het leerplichtonderwijs.

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Reglement op de subsidiëring van de tewerkstelling van sportcoördinatoren

Subsidiereglement op het toekennen van opleidingssubsidies sport

SUBSIDIEREGLEMENT VOOR CULTUREEL- ERFGOEDPROJECTEN Erfgoedcel Aalst

Dorpsstraat 91 B-9980 SINT-LAUREINS Tel. (09) Fax (09)

Subsidiereglement voor afvalpreventiemaatregelen in de feestkernen voor de Gentse Feesten 2017

SUBSIDIEREGLEMENT G-SPORT SUBSIDIE SPORTVERENIGING

Subsidiereglement voor het Sociaal Steunfonds vanaf 1 september 2017

Verslag aan de Provincieraad

Reglement vzw Toerisme Vlaams-Brabant

Subsidiereglement betreffende de terugbetaling van kadervorming in het jeugdwerk

WELZIJN: Provincieraadsbesluit van 26 januari 2017 in verband met de goedkeuring van het voorstel tot wijziging reglement impulssubsidie arbeidszorg.

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen versie van kracht op DE VLAAMSE REGERING,

Reglement voor de Toekenning van een Rollend Fonds aan Erkende Plaatselijke Jeugdwerkinitiatieven

Provincieraadsbesluit

Reglement provincie Vlaams-Brabant

Besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 tot uitvoering van het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse Gebarentaal

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

Reglement renteloze leningen aan verenigingen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Reglement betreffende subsidiering van het vervangen van enkel glas door superisolerend glas.

SUBSIDIEREGLEMENT BETREFFENDE DUURZAME ONTWIKKELING EN KLIMAAT VERENIGINGEN

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant

Reglement impulssubsidie

Goedkeuring te hechten aan het hiernavolgende Algemeen reglement Toelagen Gemeentebestuur Schoten.

Provincieraadsbesluit

Subsidiereglement voor de socio-culturele, culturele en sociale verenigingen hervastgesteld in zitting van de gemeenteraad d.d. 9 juni 2005.

Financieringsreglement Projectsubsidie Opvoedingsondersteuning

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies nummer 06/04 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 1 februari 2006;

Provinciaal impulsreglement voor toekenning van projectsubsidie aan initiatieven binnen de provinciale beleidsdoelstellingen welzijn

Reglement provincie Vlaams-Brabant

Subsidiereglement voor socio-culturele verenigingen en socio-culturele projecten

GEMEENTE EDEGEM ontwikkelingssamenwerking III. r e g l e m e n t

Reglement voor het toekennen van een lening aan scholen op grondgebied Antwerpen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, 1;

GR Punt 27. Leefmilieu - klimaat - subsidie groendak - aanpassing reglement - goedkeuring

Transcriptie:

Bestuursmemoriaal Provincie Vlaams-Brabant Nummer 9 20 september 2004 10de jaargang Inhoud Reglementen en verordeningen van de provincieraad Nr. 47 Toepassing van artikel 19 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van het administratief toezicht op de provincies in het Vlaamse gewest. Overzichtslijst van de raadsbesluiten van 14 september 2004. blz. 265 Nr. 48 Wijziging provinciaal subsidiereglement inzake de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap. Besluit van de provincie van 14 september 2004. blz. 267 Maandelijks (behalve in juli) Afgiftekantoor Leuven X

Nr. 49 Opheffing van "het provinciaal reglement inzake de toekenning van susidies aan projecten die de tewerkstellingskansen verhogen van leerplichtige jongeren, langdurig werklozen, personen die leven van een bestaansminimum, evenals van personen in de grijze zone, goedgekeurd door de provincieraad op 15 september 1998 en laatst gewijzigd op 15 mei 2001". Goedkeuring van een nieuw reglement. Besluit van de provincieraad van 14 september 2004. blz 274 Provinciale rondzendbrief Nr. 50 Rondzendbrief VLBR-RO/2004-01 Praktische afspraken bij de verzending van dossiers inzake ruimtelijke ordening. blz. 279 Omzendbrieven van federale en regionale overheden Nr. 51 Vlaamse regering De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering. Administratie Binnenlandse Aangelegenheden. Afdeling Gemeenten, OCMW's en Provincies. Omzendbrief BA-2004/05 van 27 augustus 2004. blz. 281 Wettelijke bekendmakingen Nr. 52 Diplomatiek en consulair korps - Consulaten-generaal. blz. 327 Een jaarabonnement op het Bestuursmemoriaal ontvangt u door storting van 62 euro op de rekening nr. 091-0106177-88 van de provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1 te 3010 Leuven met vermelding op de strook van BM art. 823. Een los exemplaar kan verkregen worden tegen de prijs van 6,20 euro. Een elektronische versie van het bestuursmemoriaal wordt verspreid via de website van de provincie, nl. www.vlaamsbrabant.be/bestuursmemoriaal. Verantwoordelijke uitgever: Marc COLLIER, provinciegriffier, Provincieplein 1, 3010 Leuven Bestuursmemoriaal nr. 9-20 september 2004

Nr. 47 Toepassing van artikel 19 van het decreet van 22 februari 1995 tot regeling van het administratief toezicht op de provincies in het Vlaamse gewest. (Algemeen secretariaat GR/3.075.2.077) PROVINCIERAAD VAN VLAAMS-BRABANT Overzichtslijst van de raadsbesluiten van 14 september 2004 Voorstel nr. VOORWERP EN GENOMEN BESLUITEN 1. 89 Wijziging provinciaal subsidiereglement inzake de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap : goedkeuring. 2. 90 VERA: jaarverslag, controleverslag van de bedrijfsrevisor, verslag van de commissarissen, jaarrekening 2003: kennisneming Begroting 2004 en ondernemingsplan 2004: kennisneming : goedkeuring. 3. 91 Provinciehuis : afsluiten van een omniumonderhoudscontract (duur : 5 jaar) ten behoeve van de liften : goedkeuring voorwaarden van de opdracht en vaststelling van de wijze van gunnen; raming: 73.810 euro btw inbegrepen op jaarbasis. 4. 92 Vergoeding aan raadsleden voor deelname aan VVP-colloquia en gelijkaardige en gelijkwaardige studiedagen : goedkeuring 5. 93 Intergemeentelijke vereniging EcoWerf - aanwijzing van een provinciale vertegenwoordiger voor de bijzonder algemene vergadering van 6 oktober 2004; - bijzonder mandaat aan de provinciale vertegenwoordiger : goedkeuring. 6. 94 Toetreding van de provincie tot de interlokale vereniging voor waterbeleid in Vlaams-Brabant. goedkeuring van de overeenkomst tot oprichting. Vertegenwoordiging van de provincie in het beheerscomité : goedkeuring. 265

7. 95 Provinciedomein Kessel-Lo: renovatie van het ploeterbad Perceel 2 betegeling: Verbreking - Maatregelen van ambtswege goedkeuring dossier 99.340 - perceel 6: herstellingswerken betegeling organisatie van een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking : goedkeuring; raming perceel 6 : 461.887,17 euro btw inbegrepen. 8. 96 Opheffing van "het provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies aan projecten die de tewerkstellingskansen verhogen van leerplichtige jongeren, langdurig werklozen, personen die leven van een bestaansminimum, evenals van personen in de grijze zone, goedgekeurd door de provincieraad op 15 september 1998 en laatst gewijzigd op 15 mei 2001". Goedkeuring van een nieuw reglement : goedkeuring. Deze overzichtslijst van raadsbesluiten wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 15 september 2004 266

Nr. 48 Wijziging provinciaal subsidiereglement inzake de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap. Besluit van de provincieraad van 14 september 2004. (Dienst welzijn) DE PROVINCIERAAD VAN VLAAMS- BRABANT, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op het besluit van de provincieraad van 7 december 1999 betreffende de wijzigingen van het provinciaal subsidiereglement inzake de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap; Overwegende dat er aanleiding toe bestaat de reglementering inzake investeringstoelagen voor opvangvormen van gehandicapten aan te passen; Op voorstel van de bestendige deputatie, BESLUIT: Artikel 1. Het provinciaal reglement betreffende de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap, goedgekeurd op 7 december 1999, wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt vervangen als volgt : "Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de bestendige deputatie een toelage toekennen aan publiekrechtelijke rechtspersonen, instellingen van openbaar nut, en aan verenigingen zonder winstoogmerk, voor infrastructuurwerken of uitrustingskosten ten behoeve van voorzieningen voor personen met een handicap in de provincie Vlaams-Brabant. Onder voorzieningen worden zowel residentiële, semi-residentiële als ambulante begeleidingsvormen verstaan". Artikel 2 wordt vervangen als volgt : "De voorzieningen zoals ze worden vermeld in artikel 1 moeten bestemd zijn voor de opvang of begeleiding van personen met een handicap van wie de fysische of mentale toestand een aangepaste begeleiding of een aangepast of beschermd milieu vereist om een zelfstandig leven te kunnen leiden. Deze voorzieningen kunnen zijn: semi-internaten, medisch-pedagogische instituten, observatiecentra, dagcentra, gezinsvervangende tehuizen, bezigheidstehuizen, nursingtehuizen, tehuizen voor kortopvang, vrijetijdscentra, diensten begeleid wonen, thuisbegeleidingsdiensten, diensten arbeidstrajectbegeleiding, diensten zelfstandig wonen, beschutte werkplaatsen... Elke opvangvorm moet ofwel: a) vergund of erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (V.F.S.I.P.H.). Daarenboven moet het V.F.S.I.P.H. een schriftelijke toezegging doen tot: 267

ofwel subsidiëring van de bouw of de verbouwing van de voorziening; ofwel subsidiëring van de werkingskosten. b) in het kader van een Beter Bestuurlijk Beleid zijn overgedragen van het VFSIPH naar de VDAB". Artikel 3 wordt vervangen als volgt : "Onder infrastructuurwerken en uitrustingskosten dient te worden verstaan: de bouw van een voorziening (eerste uitrusting inbegrepen); de aankoop en of verbouwing van een gebouw (eerste uitrusting inbegrepen); de aanpassing van gebouwen aan nieuwe behoeften; de eerste uitrusting van het secretariaat van ambulante diensten als het over een gehuurd gebouw gaat. Als het gaat om de aankoop van een gebouw, dient de subsidieaanvraag te worden ingediend maximaal één jaar na de datum van aankoop. Als het gaat om aanpassings- en verbouwingswerken of de uitrusting van het secretariaat van ambulante diensten, dient de subsidieaanvraag te worden ingediend maximaal één jaar na de datum van de laatste factuur. De subsidieaanvrager kan geen tweemaal subsidies ontvangen voor dezelfde verbouwing of voor hetzelfde gebouw als het een nieuwbouw betreft" Artikel 4 wordt vervangen als volgt : "Het bedrag van de provinciale subsidie wordt vastgesteld op basis van de opnamecapaciteit voor nieuwe voorzieningen of van de geplande uitbreiding voor bestaande voorzieningen. Voor de aanpassing van gebouwen aan nieuwe behoeften wordt de provinciale subsidie berekend op basis van de opnamecapaciteit van het aangepaste gebouw. Wat betreft de ambulante diensten wordt het bedrag van de provinciale subsidie vastgesteld op basis van het aantal begeleiders (directie, administratief en logistiek personeel niet inbegrepen). De provinciale subsidie bedraagt: - voor residentiële- en semi-residentiële voorzieningen:maximaal 1.850 euro per opnamecapaciteit; - voor ambulante diensten: maximaal 650 euro per halftime begeleid(st)er, en maximaal 1.300 euro per fulltime begeleid(st)er. Voor door het Vlaams infrastructuurfonds voor persoonsgebonden aangelegenheden (V.I.P.A.) gesubsidieerde werken mag het bedrag van de verschillende subsidies, vermeerderd met de financiële bijdrage van het provinciebestuur 90 % van de totale kostprijs van de geplande investering (btw inbegrepen) niet overschrijden. Voor niet door het V.I.P.A. gesubsidieerde werken mag de financiële bijdrage van de provincie niet meer bedragen dan 30 % van de totale kostprijs van de geplande investering (btw inbegrepen), met een maximum van 99.160 euro per jaar, per voorziening. Om begrotingstechnische redenen is de toekenning van de provinciale subsidie slechts geldig voor een periode van 1 jaar volgend op 31 december van het jaar waarin de bestendige deputatie de principiële toezegging van de subsidie deed. De provinciale subsidie zal slechts uitbetaald worden wanneer de ruwbouw beëindigd werd of wanneer 60 % van de totale kostprijs van de werken geïnvesteerd is. Als het gaat over de uitrusting van een gehuurd gebouw (ambulante diensten) zal het subsidiebedrag worden uitbetaald na overlegging van de facturen. Ingeval het krediet ingeschreven op de provinciebegroting ontoereikend zou zijn, wordt het krediet pro rato verdeeld". 268

Artikel 6 wordt vervangen als volgt : "Wie voor toekenning van een subsidie in aanmerking wenst te komen, moet een verzoek op de daartoe bestemde formulieren indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Op straffe van verval moet dit gebeuren ten laatste op 30 juni. De aanvraag kan worden toegezonden (de poststempel geldt als bewijs), gefaxt of gemaild, of afgegeven tegen ontvangstbewijs" Artikel 12 wordt geschrapt. Art. 2. De gecoördineerde tekst met inbegrip van de wijzigingen van het reglement, gevoegd bij dit besluit, wordt goedgekeurd. Art. 3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2005. Leuven, Van raadswege, De provinciegriffier, (g)marc COLLIER De voorzitter, (g)vic LAUREYS Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 14 september 2004 269

Gecoördineerde tekst Provinciaal subsidiereglement inzake de toekenning van investerings- en uitrustingstoelagen voor voorzieningen voor personen met een handicap Artikel 1. Binnen de perken van de daartoe op de begroting van de provincie Vlaams-Brabant goedgekeurde kredieten en overeenkomstig de bepalingen van dit reglement kan de bestendige deputatie een toelage toekennen aan publiekrechtelijke rechtspersonen, instellingen van openbaar nut, en aan verenigingen zonder winstoogmerk, voor infrastructuurwerken of uitrustingskosten ten behoeve van voorzieningen voor personen met een handicap in de provincie Vlaams-Brabant. Onder voorzieningen worden zowel residentiële, semi-residentiële als ambulante begeleidingsvormen verstaan. Art. 2. De voorzieningen zoals ze worden vermeld in artikel 1 moeten bestemd zijn voor de opvang of begeleiding van personen met een handicap van wie de fysische of mentale toestand een aangepaste begeleiding of een aangepast of beschermd milieu vereist om een zelfstandig leven te kunnen leiden. Deze voorzieningen kunnen zijn: semi-internaten, medisch-pedagogische instituten, observatiecentra, dagcentra, gezinsvervangende tehuizen, bezigheidstehuizen, nursingtehuizen, tehuizen voor kortopvang, vrijetijdscentra, diensten begeleid wonen, thuisbegeleidingsdiensten, diensten arbeidstrajectbegeleiding, diensten zelfstandig wonen, beschutte werkplaatsen... Elke opvangvorm moet ofwel: a) vergund of erkend zijn door het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (V.F.S.I.P.H.). Daarenboven moet het V.F.S.I.P.H. een schriftelijke toezegging doen tot: ofwel subsidiëring van de bouw of de verbouwing van de voorziening; ofwel subsidiëring van de werkingskosten. b) in het kader van een Beter Bestuurlijk Beleid zijn overgedragen van het VFSIPH naar de VDAB. Art. 3. Onder infrastructuurwerken en uitrustingskosten dient te worden verstaan: de bouw van een voorziening (eerste uitrusting inbegrepen); de aankoop en of verbouwing van een gebouw (eerste uitrusting inbegrepen); de aanpassing van gebouwen aan nieuwe behoeften; de eerste uitrusting van het secretariaat van ambulante diensten als het over een gehuurd gebouw gaat. Als het gaat om de aankoop van een gebouw, dient de subsidieaanvraag te worden ingediend maximaal één jaar na de datum van aankoop. Als het gaat om aanpassings- en verbouwingswerken of de uitrusting van het secretariaat van ambulante diensten, dient de subsidieaanvraag te worden ingediend maximaal één jaar na de datum van de laatste factuur. De subsidieaanvrager kan geen tweemaal subsidies ontvangen voor dezelfde verbouwing of voor hetzelfde gebouw als het een nieuwbouw betreft. Art. 4. Het bedrag van de provinciale subsidie wordt vastgesteld op basis van de opnamecapaciteit voor nieuwe voorzieningen of van de geplande uitbreiding voor bestaande voorzieningen. Voor de aanpassing van gebouwen aan nieuwe behoeften wordt de provinciale subsidie berekend op basis van de opnamecapaciteit van het aangepaste gebouw. 270

Wat betreft de ambulante diensten wordt het bedrag van de provinciale subsidie vastgesteld op basis van het aantal begeleiders (directie, administratief en logistiek personeel niet inbegrepen). De provinciale subsidie bedraagt: - voor residentiële- en semi-residentiële voorzieningen:maximaal 1.850 euro per opnamecapaciteit; - voor ambulante diensten: maximaal 650 euro per halftime begeleid(st)er, en maximaal 1.300 euro per fulltime begeleid(st)er. Voor door het Vlaams infrastructuurfonds voor persoonsgebonden aangelegenheden (V.I.P.A.) gesubsidieerde werken mag het bedrag van de verschillende subsidies, vermeerderd met de financiële bijdrage van het provinciebestuur 90 % van de totale kostprijs van de geplande investering (btw inbegrepen) niet overschrijden. Voor niet door het V.I.P.A. gesubsidieerde werken mag de financiële bijdrage van de provincie niet meer bedragen dan 30 % van de totale kostprijs van de geplande investering (btw inbegrepen), met een maximum van 99.160 euro per jaar, per voorziening. Om begrotingstechnische redenen is de toekenning van de provinciale subsidie slechts geldig voor een periode van 1 jaar volgend op 31 december van het jaar waarin de bestendige deputatie de principiële toezegging van de subsidie deed. De provinciale subsidie zal slechts uitbetaald worden wanneer de ruwbouw beëindigd werd of wanneer 60 % van de totale kostprijs van de werken geïnvesteerd is. Als het gaat over de uitrusting van een gehuurd gebouw (ambulante diensten) zal het subsidiebedrag worden uitbetaald na overlegging van de facturen. Ingeval het krediet ingeschreven op de provinciebegroting ontoereikend zou zijn, wordt het krediet pro rato verdeeld. Art. 5. De instelling of dienst moet zich ertoe verbinden om: - de bestemming van de gesubsidieerde gebouwen en de uitrusting ervan niet te wijzigen zonder de bestendige deputatie hiervan vooraf kennis gegeven te hebben; - de gebouwen en de uitrusting ervan steeds voor hun volledige waarde te verzekeren met een verzekeringspolis All in ; - de gebouwen te laten bezoeken door een provinciaal afgevaardigde om ter plaatse de aanwending van de verleende toelagen te controleren. 271

Art. 6. Wie voor toekenning van een subsidie in aanmerking wenst te komen, moet een verzoek op de daartoe bestemde formulieren indienen bij het provinciebestuur van Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven. Op straffe van verval moet dit gebeuren ten laatste op 30 juni. De aanvraag kan worden toegezonden (de poststempel geldt als bewijs), gefaxt of gemaild, of afgegeven tegen ontvangstbewijs Art. 7. Voor subsidies die het bedrag van 24.750 euro niet overschrijden is de begunstigde, met toepassing van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, ertoe gehouden om: - de subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor ze werd toegekend; - na afloop een kort verslag en een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie aan het provinciebestuur van Vlaams- Brabant te sturen. Deze bewijsstukken moeten bij de provincie ingediend worden uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het werkjaar waarvoor de subsidie werd toegekend. Art. 8. Voor subsidies die het bedrag van 24.750 euro niet overschrijden wordt de begunstigde vrijgesteld van de in artikel 5 1 en 2 van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen vermelde verplichtingen tot het indienen van een verslag inzake beheer en financiële toestand, balans en rekeningen bij de aanvraag van de subsidie en na afloop van het werkjaar. Art. 9. Voor subsidies van 24.750 euro of meer, is de begunstigde, met toepassing van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, ertoe gehouden om: - de subsidie aan te wenden voor het doel waarvoor ze werd toegekend; - elke daartoe gemachtigde afgevaardigde van de provincie Vlaams-Brabant toestemming te verlenen om eventueel ter plaatse de aanwending van de toegekende subsidies te controleren; - een verslag inzake beheer en financiële toestand, balans en rekeningen bij de aanvraag van de subsidie en na afloop van het werkjaar in te dienen. Deze bewijsstukken moeten bij de provincie ingediend worden uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het werkjaar waarvoor de subsidie werd toegekend. Art. 10. De bestendige deputatie toetst elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van het reglement. Art. 11. De subsidies worden slechts voorwaardelijk toegekend. Indien: - één of meer bepalingen van dit reglement niet werden nageleefd; - onjuiste of onvolledige gegevens aan de provinciale administratie werden meegedeeld; 272

- de voorgeschreven termijnen voor het indienen van de bewijsstukken niet werden gerespecteerd, kan de bestendige deputatie één of meerdere van de volgende sancties opleggen: - de subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; - de uitbetaling van reeds toegekende maar nog niet of slechts gedeeltelijk uitbetaalde subsidies wordt stopgezet; - de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verdere subsidiëring gedurende een bepaalde periode. 273

Nr. 49 Opheffing van "het provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies aan projecten die de tewerkstellingskansen verhogen van leerplichtige jongeren, langdurig werklozen, personen die leven van een bestaansminimum, evenals van personen in de grijze zone, goedgekeurd door de provincieraad op 15 september 1998 en laatst gewijzigd op 15 mei 2001". Goedkeuring van een nieuw reglement. Besluit van de provincieraad van 14 september 2004. (Dienst economie) DE PROVINCIERAAD VLAAMS-BRABANT, Gelet op de artikelen 65 en 85 van de provinciewet; Gelet op het provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies aan projecten die de tewerkstellingskansen verhogen van leerplichtige jongeren, langdurig werklozen, personen die leven van een bestaansminimum, evenals van personen in de grijze zone, goedgekeurd door de provincieraad op 15 september 1998 en laatst gewijzigd op 15 mei 2001. Gelet op het feit dat dit reglement niet langer adequaat is door ontwikkelingen in het tewerkstellingsbeleid op Vlaams en federaal niveau, meer bepaald het ontstaan van buurtdiensten en de oprichting van lokale werkwinkels; Gelet op de impliciete criteria die werden gehanteerd door de adviescommissie wegens het jaarlijks toenemende aantal ingediende projectvoorstellen, die een selectievere beoordeling noodzakelijk maakte; Overwegende dat het bijgevolg wenselijk is het reglement van 15 september 1998, zoals laatst gewijzigd op 15 mei 2001, op te heffen een nieuw reglement aan te nemen; Op voorstel van de bestendige deputatie; BESLUIT: Artikel 1. 1 Binnen de perken van de kredieten ingeschreven op de begroting van de gewone uitgaven van de provincie Vlaams-Brabant, kan de bestendige deputatie, volgens de in dit reglement vastgelegde procedure, subsidies verlenen aan de vzw s, verenigingen van lokale besturen en lokale werkwinkels die: opleidings-,begeleidings- en werkervaringsprojecten organiseren met het doel kansengroepen via opleiding, begeleiding en werkervaring te laten doorstromen naar de 'betaalde' arbeid, in het reguliere of het beschermde circuit en/of brugprojecten organiseren, gericht op het bevorderen van de kansen op latere tewerkstelling van leerplichtige jongeren die onderwijs met een beperkt leerplan volgen, en/of buurtdiensten organiseren, die tegemoetkomen aan twee doelstellingen, namelijk (1) diensten verlenen die beantwoorden aan individuele of collectieve onvervulde behoeften en daarmee (2) kwalitatieve arbeid creëren voor kansengroepen. 274

2 Deze opleidings-, begeleidings- en werkervaringsprojecten, brugprojecten en buurtdiensten moeten worden gerealiseerd in Vlaams-Brabant. Art. 2. Voor de toepassing van dit reglement worden de volgende begrippen verduidelijkt: brugproject: elk project dat tot doel heeft de kansen op tewerkstelling via een begeleide leerwerkperiode te verhogen van de leerplichtige jongeren die onderwijs volgen met een beperkt leerplan; opleidings-, begeleidings- en werkervaringsprojecten: projecten die de integratie op de arbeidsmarkt beogen van kansengroepen en waarin de methodiek van de trajectbegeleiding centraal staat; buurtdiensten: initiatieven die met hun dienstverlening tegemoet willen komen aan twee noden, namelijk (1) de onvervulde noden die bestaan bij individuen of collectiviteiten en (2) de nood aan tewerkstellingscreatie voor kansengroepen; kansengroepen: personen die wegens een cumulatie van factoren (zoals nationaliteit, geslacht, opleidingsniveau, gezondheidstoestand) achtergesteld zijn op de arbeidsmarkt en minder kansen hebben een betaalde baan te vinden en te houden. Art. 3. 1 De organisator van deze opleidings-, begeleidings- en werkervaringsprojecten, brugprojecten en buurtdiensten moet, op straffe van verval, uiterlijk op 15 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het project wordt georganiseerd, een aanvraagdossier indienen bij de provincie Vlaams-Brabant. De datum van de poststempel of de datum van ontvangst van de e- mail geldt als bewijs. 2 Dit dossier dient de volgende inlichtingen te bevatten: informatie over de aanvragende instelling en over de projectverantwoordelijke; de beoogde doelgroep; het aantal personen dat voor het project in aanmerking kan komen en de selectiecriteria; een omstandige omschrijving van het beoogde project; een realistische begroting voor de realisatie van het project rekening houdend met het maximumbedrag van 24 750 euro van de eventuele provinciale subsidie; de opgave van alle andere voor het project bestemde financieringsbronnen (wettelijke basis + bedragen); een beschrijving van de financieringsbronnen waarop de organisatie in zijn geheel een beroep kan doen; de aan de provincie gevraagde subsidie en de rekening waarop deze eventueel kan worden gestort. Bij de aanvraag dienen tevens de statuten of het huishoudelijk reglement en de jaarrekening van het voorgaande jaar van de aanvragende instelling te worden gevoegd. Art. 4. De ingediende aanvragen zullen worden voorgelegd aan een commissie ad hoc van deskundigen die door de bestendige deputatie wordt samengesteld voor het beoordelen van de projecten. Deze zal een advies uitbrengen aan de bestendige deputatie inzake het belang en de waarde van de voorgestelde projecten aan de hand van prioriteiten: (1) hoge prioriteit, (2) lage prioriteit, (3) geen prioriteit. 275

Art. 5. Op basis van dit advies van de deskundigen zullen door de bestendige deputatie een aantal opleidings-, begeleidings- en werkervaringsprojecten, brugprojecten en buurtdiensten worden geselecteerd en zal de subsidie per individueel project worden vastgesteld. Deze subsidie zal worden toegekend voor de realisatie van het volledige project. Art. 6. Het prioritair karakter (hoog-laag-geen) van de ingediende projecten zal worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: de kwaliteit van het project; het voornaamste criterium; de gehanteerde methodiek; de ruimtelijke spreiding; het innoverend karakter: iets nieuws toevoegen aan de bestaande structuren; de complementariteit met het bestaande aanbod van voorzieningen; de bevordering van de samenwerking en de integratie van de sector; de aard van de kosten waarvoor subsidies worden gevraagd: personeelskosten van de begeleiders én van de doelgroep hebben voorrang op investeringskosten; de mate waarin de eventuele provinciale subsidie complementair is aan de overige financiering van het project: het project geniet een lagere prioriteit als de eventuele provinciale subsidies cruciaal zijn voor de leefbaarheid van het project; de mate waarin voor de kosten waarvoor subsidies worden gevraagd andere financieringskanalen kunnen worden aangesproken: hoe groter de kans dat andere financieringskanalen kunnen worden aangeboord, hoe geringer de prioriteit; Specifiek voor de opleidings- begeleidings- en werkervaringsprojecten en brugprojecten, wordt het prioritaire karakter van de voorstellen geëvalueerd op: de doorstromingsgerichtheid; de vraag- en arbeidsmarktgerichtheid; de opvolging van de doelgroep op een individuele basis. Specifiek voor de buurtdiensten worden de projectvoorstellen geëvalueerd op volgende criteria: de mate waarin de dienst effectief beantwoordt aan een individuele/collectieve behoefte; de mate waarin een kwalitatieve tewerkstelling wordt nagestreefd; de mate waarin gestreefd wordt naar een verbetering van de arbeidsmarktpositie van de doelgroepwerknemers (via opleiding etc.). Art. 7. 1 De toegekende subsidie zal maximaal 24 750 euro bedragen per project. Er zal bij de toekenning van de provinciale subsidie rekening worden gehouden met subsidies verleend door andere instellingen voor de realisatie van het desbetreffende project. 2 De subsidie is niet cumuleerbaar met een andere provinciale subsidie die specifiek voor de realisatie van eenzelfde project wordt toegekend. 3 In de projectkosten kunnen ook de kosten worden ingebracht die verband houden met de randvoorwaarden van de tewerkstelling zoals mobiliteit en kinderopvang. Art. 8. 1 Overeenkomstig de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen, is de begunstigde van de subsidie verplicht om de subsidie te gebruiken voor het doel waarvoor ze wordt toegekend. 276

2 Een terugvorderbaar voorschot van 50 % van de subsidie zal worden uitbetaald op de rekening van de aanvragende instelling nadat aan de provincie werd meegedeeld dat het project werd opgestart. 3 De betrokken instelling zendt, drie maanden na de start van het project, een verslag aan de provincie van maximaal vijf bladzijden over het verloop van het project en het gebruik van de provinciale subsidie. 4 Na goedkeuring van dit verslag door de bestendige deputatie wordt het resterend saldo van 50 % van de provinciale subsidie uitbetaald aan de instelling. Art. 9. 1 Drie maanden na het beëindigen van het project, en alleszins uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het werkjaar waarvoor de subsidie werd toegekend, is de instelling verplicht om een eindverslag in te dienen van de bereikte resultaten, evenals een gedetailleerde afrekening betreffende het gebruik van de subsidie. 2 Voor subsidies aan opleidings- begeleidings- en werkervaringsprojecten en brugprojecten dient het eindverslag gegevens te bevatten in verband met: - de kenmerken van de doelgroep; - de doorstroming van de doelgroep. Voor subsidies aan buurtdiensten dient het eindverslag gegevens te bevatten in verband met: - het bereikte cliënteel; - het aantal mensen dat tewerkgesteld is in het kader van de buurtdienst en hun kenmerken; - de manier waarop men aan de arbeidsmarktpositie van de medewerkers heeft gewerkt (door het aanbieden van opleidingen etc.). 3 Indien de instelling de toezegging heeft gekregen van een provinciale subsidie voor een project tijdens een bepaald jaar en het eindverslag en de rekeningen van het door de provincie gesubsidieerd project van het voorgaande jaar nog niet werden ingediend bij de provincie, zal voor het laatst gesubsidieerd project slechts een terugvorderbaar voorschot worden betaald van 50%, bedoeld in het art. 8 2. De resterende 50% van de subsidie zal slechts worden uitbetaald nadat het bovengenoemde eindverslag en de rekeningen van het vorige project werden goedgekeurd door de provincie, volgens de procedure vermeld in het art. 8 3 en 4. Art. 10. De bestendige deputatie toetst elke aanvraag aan de toepassingsvoorwaarden van dit reglement. Art. 11. De subsidies worden slechts voorwaardelijk toegekend. In de volgende gevallen : - één of meer bepalingen van dit reglement werden niet nageleefd; - onjuiste of onvolledige gegevens werden aan de provinciale administratie meegedeeld; - de voorgeschreven termijnen voor het indienen van de bewijsstukken werden niet gerespecteerd; kan de bestendige deputatie één of meerdere van volgende sancties opleggen : - de subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd; - de uitbetaling van reeds toegekende, maar nog niet of slechts gedeeltelijk uitbetaalde subsidies wordt stopgezet; - de subsidieaanvrager wordt uitgesloten van verdere subsidiëring gedurende een bepaalde periode; 277

Art. 12. Voor de toepassing van dit reglement komen alle projecten in aanmerking waarvan het effectieve opleidings/begeleidings/werkervaringsinitiatief of het brugproject wordt opgestart vanaf 1 januari tot 31 december van het jaar waarin de subsidie ter beschikking is. Art. 13. Het provinciaal reglement inzake de toekenning van subsidies aan projecten die de tewerkstellingskansen verhogen van leerplichtige jongeren, langdurig werklozen, personen die leven van een bestaansminimum, evenals van personen in de grijze zone, goedgekeurd door de provincieraad op 15 september 1998 en laatst gewijzigd op 15 mei 2001, wordt opgeheven. Art.14 Projecten ingediend voor 15 oktober 2003 zullen behandeld worden volgens de bepalingen van het voormelde reglement van 15 september 1998. Art.15 Dit reglement treedt in werking op de dag van de publicatie in het bestuursmemoriaal. Leuven, Van raadswege: De provinciegriffier, (g)marc COLLIER De voorzitter, (g)vic LAUREYS Dit besluit van de provincieraad wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 14 september 2004 278

Nr. 50 Provinciale rondzendbrief VLBR-RO/2004-01 betreffende praktische afspraken bij de verzending van dossiers inzake ruimtelijke ordening. ( Dienst ruimtelijke ordening) Leuven, 20 augustus 2004 RONDZENDBRIEF VLBR-RO/2004-01 Betreft: Praktische afspraken bij de verzending van dossiers inzake ruimtelijke ordening Deze rondzendbrief regelt enkele praktische afspraken bij de verzending van dossiers inzake ruimtelijke ordening, met name: - het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan - gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen - bijzondere plannen van aanleg - aansnijden woonuitbreidingsgebieden Elk van deze dossiers heeft een aparte regelgeving waarbij in de totstandkoming van het plan op wel bepaalde ogenblikken advies moet ingewonnen worden van de provincie of de bestendige deputatie. Om de afhandeling op het provinciaal niveau vlot te laten verlopen vragen wij u bij elke adviesaanvraag aan de provincie of bestendige deputatie het dossier in tweevoud bij te voegen en te verzenden als volgt: Voor het arrondissement Leuven (2 exemplaren) naar Provincie Vlaams-Brabant, dienst ruimtelijke ordening, Provincieplein 1, 3010 Leuven Voor het arrondissement Halle-Vilvoorde telkens 1 exemplaar naar: - Provincie Vlaams-Brabant, dienst ruimtelijke ordening (adres zie hierboven) - Provincie Vlaams-Brabant, diensten mobiliteit en wegen en waterlopen, Relegemsestraat 40, 1731 ASSE Ingeval het ruimtelijke uitvoeringsplannen betreft, is de gemeente eveneens verplicht om in toepassing van het besluit van 11 mei 2001 de dienst mobiliteit en wegen en/of waterlopen als aparte instantie onafhankelijk van de BD om advies te verzoeken 279

In dat geval wordt naast de 2 exemplaren (zie hierboven) een bijkomend exemplaar met aparte briefwisseling gericht aan de betrokken dienst: de dienst waterlopen, t.a.v. Rolf De Bruyn,diensthoofd, Provincieplein 1, 3010 LEUVEN, indien er onbevaarbare waterlopen van 2de categorie gelegen zijn binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan; en/of gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, gelegen zijn in de met die waterlopen verbonden overstromingsgebieden die op de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen aangegeven zijn; de dienst mobiliteit en wegen, t.a.v. Patricia Willems, diensthoofd, Provincieplein 1, 3010 Leuven, indien de gronden, gelegen binnen de begrenzing van het uitvoeringsplan, palen aan een bestaande provincieweg. Tot slot wens ik nogmaals uw aandacht te vestigen op de problematiek van de buurt- en voetwegen. Wanneer een BPA of een RUP voorziet in de afschaffing of wijziging van een tracé van een buurtof voetweg houdt de goedkeuring van het plan geen impliciete goedkeuring in van de afschaffing of wijziging. Het hoort aan het college om zonder verwijl in uitvoering van het BPA of RUP een apart dossier voor advies voor te leggen aan de gemeenteraad en nadien ter beslissing aan de bestendige deputatie te bezorgen. De gouverneur, (g)lodewijk DE WITTE Deze rondzendbrief wordt opgenomen in het bestuursmemoriaal van de provincie. Leuven, 9 september 2004 280

Nr. 51 Vlaamse regering De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, stedenbeleid, Wonen en Inburgering Administratie Binnenlandse Aangelegenheden Afdeling Gemeenten, OCMW's en Provincies Omzendbrief BA-2004/05 van 27 augustus 2004. Instructies voor het opstellen van de begrotingen, budgetten en meerjarenplannen voor 2005 van de Gemeenten en de openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn van het Vlaamse Gewest. (Afdeling Vlaamse gemeenschap - dienst VGF/152894) BA 2004/05 Aan de provinciegouverneurs Ter kennisgeving aan : - de colleges van burgemeester en schepenen - de voorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn - de politiecolleges Brussel, 27 augustus 2004 Deze omzendbrief bevat de instructies voor de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor het opstellen van hun begrotingen, budgetten en meerjarenplannen voor het jaar 2005. Die instructies zijn gemeenschappelijk voor beide besturen. De Vlaamse regering wil de procedures en regelgeving die van toepassing zijn op de verschillende overheden, in de mate van het mogelijke, op mekaar afstemmen. Die lijn wordt doorgetrokken als nieuwe wetgeving tot stand komt. Het eerste en tweede deel van de omzendbrief bevatten richtlijnen die specifiek zijn voor respectievelijk de begrotingen en het financieel meerjarenplan van de gemeente en de budgetten en het meerjarenplan van het OCMW. Het derde deel omvat enkele gemeenschappelijke instructies voor beide lokale besturen. 281

I. INSTRUCTIES VOOR DE BEGROTINGEN EN MEERJARENPLANNING VOOR DE GEMEENTEN A. ALGEMENE INSTRUCTIES 1. De totstandkoming van de gemeentebegroting 1.1 Tijdige behandeling in de gemeenteraad Artikel 96 van de Nieuwe Gemeentewet legt het college van burgemeester en schepenen de verplichting op om de begroting en haar bijlagen uiterlijk zeven vrije dagen vóór de vergadering waarin zij wordt behandeld, aan alle raadsleden te bezorgen. Artikel 241 van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt dat deze behandeling ieder jaar plaatsvindt op de eerste maandag van oktober. Het is belangrijk om vanaf het begin van het jaar over een uitvoerbare begroting te beschikken, onder meer omwille van: - de beperking tot het strikte minimum van het gebruik van voorlopige kredieten (voorlopige twaalfden); - de tijdige goedkeuring van de belastingverordeningen en de vaststelling van de aanslagvoeten van de aanvullende belasting op de personenbelasting en van de opcentiemen op de onroerende voorheffing. Enkel dan kan de inkohiering en de inning van de belastingen zonder vertraging worden aangevat en vermijden de gemeenten eventuele discussies over een invoering met terugwerkende kracht. 1.2 Doorzending naar de toezichthoudende overheid De gemeenten zenden de besluiten van de gemeenteraad betreffende de begroting en de begrotingswijzigingen en alle verplichte bijlagen naar de Vlaamse regering en naar de provinciegouverneur, binnen een termijn van twintig dagen nadat zij zijn getroffen. Overeenkomstig artikel 7 van het decreet van 28 april 1993 is op de begrotingen van de gemeenten enkel het algemeen toezicht van toepassing, dat in eerste instantie wordt uitgeoefend door de gouverneur. De begrotingen van de gemeenten die ter sanering van hun financiën leningen hebben aangegaan waaraan het Vlaamse gewest zijn waarborg heeft verleend, blijven onderworpen aan de expliciete goedkeuring van de Vlaamse regering 1. Ik verzoek de gouverneurs om, onmiddellijk na de ontvangst van de begrotingen, na te gaan of de begrotingsdocumenten en alle vereiste bijlagen zorgvuldig werden opgemaakt. 1 Op dit ogenblik betreft het alleen de steden Antwerpen en Gent. 282

Als aan de bovenvermelde verplichtingen niet werd voldaan of als de begroting of de bijlagen niet behoorlijk werden ingevuld, dan zal de gouverneur de voorgelegde stukken onmiddellijk terugzenden of de ontbrekende stukken onmiddellijk opvragen. De in het decreet vastgestelde toezichttermijn van vijftig dagen neemt in beide gevallen geen aanvang. De toezichttermijn begint pas te lopen vanaf de ontvangst van het laatste ontbrekende stuk. 1.3 Het exemplaar voor statistische verwerking van financiële informatie uit begrotingen en rekeningen Het voor de Vlaamse regering bestemde begrotingsexemplaar moet samen met de bijlagen gezonden worden naar de administratie Binnenlandse Aangelegenheden, Markiesgebouw, Markiesstraat 1, 1000 Brussel. De doorzending in elektronische vorm, ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 1998 tot regeling van de toezending van de besluiten van de gemeenteraad betreffende de begrotingen en rekeningen naar de Vlaamse regering, geldt op dit ogenblik alleen voor de bestanden van de begrotingsrekening en de saldibalans. Die doorzending is van bijzonder belang om een algemeen beeld te behouden van de evolutie van de gemeentelijke financiën. Ook de gemeenten zelf hebben daar alle belang bij, niet alleen beleidsmatig, maar ook omdat die informatie aan de basis ligt van het rapport over de gemeentelijke financiën, dat de administratie Binnenlandse Aangelegenheden tweejaarlijks publiceert. De begrotingsbestanden moeten voorlopig niet opgestuurd worden. De op te sturen computerbestanden moeten voldoen aan het protocol dat beschreven is in het bovengenoemde besluit van de Vlaamse regering van 7 juli 1998. Die bestanden mogen doorgestuurd worden via het internet (binnenland@vlaanderen.be) of met de speciaal daartoe ontwikkelde applicatie van Dexia. Als beide kanalen niet mogelijk blijken, mag het gemeentebestuur de bestanden op een diskette met de post opsturen. Alle softwarehuizen hebben de nodige softwareaanpassingen uitgevoerd. Voor meer informatie kunt u terecht bij Tom Doesselaere (tel. 02-553 40 12, e-mail: tom.doesselaere@ewbl.vlaanderen.be ), of bij Christel Claesen (tel. 02-553 39 85, e- mail: christel.claesen@ewbl.vlaanderen.be). In bijlage 2 van deze omzendbrief staan een aantal opmerkingen en richtlijnen voor de op te sturen bestanden, die voortvloeien uit de evaluatie ervan over de voorbije begrotingsrekeningen. Ik vraag de gemeenten om zo veel mogelijk rekening te houden met die richtlijnen. 283

1.4 Het model van de begroting De economische groepen mogen gerangschikt en getotaliseerd worden per functionele code, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde. Hierdoor zijn de totale ontvangsten en uitgaven per functionele code duidelijk af te lezen. In de samenvattende tabel van de ontvangsten en de uitgaven mogen de functionele groepen uitgebreid worden zoals in het corpus van de begroting. De op te nemen leningen voor de financiering van de buitengewone uitgaven worden volledig als buitengewone ontvangst ingeschreven onder de functie 010 "openbare schuld" maar met een opsplitsing per aard (naar gelang van de economische codes). Dat houdt ook in dat de intrest- en aflossingslasten, zowel van de opgenomen als van de op te nemen leningen, volledig worden opgenomen onder dezelfde functie 010 in de gewone uitgaven. Dat betekent tegelijk dat enkel het onderdeel "samenvatting van de leningen" aan het einde van tabel 7 "tabel van de gemeenteleningen" wordt behouden als bijlage bij de begroting. De volledige tabel van de gemeenteleningen (inclusief het onderdeel onroerende leasing) moet uiteraard ter inzage van de raadsleden liggen. 1.5 Bij de begroting te voegen bijlagen Hieronder volgt de lijst van de tabellen en bijlagen die integraal deel uitmaken van de begrotingsdocumenten en die, overeenkomstig artikel 96 van de Nieuwe Gemeentewet, aan alle gemeenteraadsleden moeten worden bezorgd, uiterlijk zeven vrije dagen vóór de vergadering waarin de gemeenteraad over de begroting beraadslaagt. De bijlage 1 van deze omzendbrief bevat voor de gemeenten een controlelijst van alle documenten die bij de begroting moeten worden gevoegd. 1.5.1 Overzicht van de tabellen bij de begroting tabel 1: De algemene gegevens betreffende de gemeente tabel 6: Programma van tijdens het dienstjaar uit te voeren investeringen tabel 7: Samenvatting van de leningen tabel 8: Evolutie van de gemeenteschuld tabel 9: Tabel van het Investeringsfonds 284

Opmerking bij tabel 8 Evolutie van de gemeenteschuld Tabel 8 houdt, naast de leningen, ook rekening met alle lasten die met leasingovereenkomsten gepaard gaan, zowel met die uit het verleden als met nieuwe of nog te sluiten leasingovereenkomsten. Ingeval de gemeente leningen aangaat of heeft gesloten met meerdere financiële instellingen, dan moet de tabel van de gemeenteschuld vanzelfsprekend zo worden opgemaakt dat zij al die leningen bevat. Het in het verleden opgemaakte model moet daaraan worden aangepast. De structuur van de tabel blijft dezelfde, namelijk: - Saldo nog terug te betalen op 1/1 - Nieuwe leningen van het dienstjaar - Bedrag terugbetaald gedurende het dienstjaar - Saldo terug te betalen op 31/12 - Betaalde intresten - Jaarlijkse last (bedrag terugbetaald gedurende het dienstjaar + betaalde intresten) De besturen breiden de reeds bestaande tabel uit met elke nieuwe financiële instelling waarbij ze leningen hebben gesloten of nieuwe leningen zullen sluiten. Tot slot totaliseren ze de gegevens van alle financiële instellingen, uiteraard met behoud van de bovengenoemde structuur. Opmerking bij tabel 9 Tabel van het Investeringsfonds Vanaf 1 januari 2003 werd het Investeringsfonds geïntegreerd in het Vlaams Gemeentefonds en worden geen nieuwe trekkingsrechten meer toegekend. De lijn trekkingsrechten dienstjaar 2005 in tabel 9 blijft dus blanco. Voor de trekkingsrechten die tot en met het dienstjaar 2002 aan de gemeenten werden toegekend, blijft de normale werking van het Investeringsfonds gewaarborgd tot en met 2005. Trekkingsrechten die op 1 januari 2006 niet door de gouverneur toegestemd (gemachtigd) zijn, vervallen definitief. De hiernavolgende documenten zijn eveneens vereist voor de definitieve vaststelling van de begroting door de gemeenteraad. 1.5.2 Het meerjarig financieel beleidsplan De gemeenten werken al sedert 1990 met een meerjarig financieel beleidsplan. Uit een studie van het Instituut voor de Overheid (KU Leuven) blijkt echter dat vele gemeenten het beleidsplan nog onvoldoende hanteren als een echt beleidsinstrument maar het eerder beschouwen als een bijkomende verplichting. Zij starten met de opmaak van de begroting, waarna het meerjarenplan louter als een technische bijlage wordt opgesteld, waarin de prognoses en groeivoeten in die mate worden aangepast dat een evenwicht op langere termijn wordt verkregen. 285

Het meerjarenplan moet evolueren tot een instrument dat het financieel beleid ondersteunt en dat nauwer aansluit bij de werkelijkheid. Daarom moeten de besturen voldoende aandacht besteden aan een doordachte opbouw van het financieel meerjarenplan. Het meerjarenplan moet inzicht verstrekken in de aard en de omvang van het voorgenomen beleid en dienstverlening, de beoogde doelstellingen en de financiële gevolgen die aan de uitvoering verbonden zijn. 1.5.2.1 Inhoud van het meerjarig financieel beleidsplan Het financieel meerjarenplan dat bij de begroting voor 2005 wordt gevoegd, bevat op zijn minst de jaren 2005, 2006, 2007en 2008. Voor de gemeenten die met het oog op de sanering van hun financiën leningen hebben gesloten waaraan de gewestwaarborg wordt verleend, loopt de planning tot 2009 2. De gemeenten zijn wettelijk verplicht het evenwicht te behouden, zowel van de begroting als van de meerjarenplanning. Overeenkomstig artikel 8 van het Toezichtdecreet van 28 april 1993 zal de gouverneur de uitvoering van de begroting schorsen als de begroting niet sluit of als uit het financieel meerjarenplan blijkt dat het toekomstige evenwicht niet behouden kan blijven. Bij twijfel of specifieke problemen bij de opmaak van de meerjarenplanning staan mijn administratie Binnenlandse Aangelegenheden en haar provinciale afdelingen, die de begrotingen beoordelen, ter beschikking van de besturen. Ik wees al op het belang van de meerjarenplanning bij het tot stand komen van het financieel beleid. Opdat de gemeenteraad de financiële ontwikkeling van het bestuur met kennis van zaken zou kunnen beoordelen, moet het college van burgemeester en schepenen de raad voldoende toelichtingen en ondersteunend cijfermateriaal verstrekken bij de meerjarenplanning. In de toelichtingen wordt onder meer verduidelijkt welke hypotheses het bestuur hanteert. De stukken waarnaar wordt verwezen in het meerjarenplan en waarop bepaalde in het meerjarenplan ingeschreven cijfers zijn gebaseerd, worden bij voorkeur geheel of gedeeltelijk bij het meerjarenplan gevoegd. Ze moeten in elk geval ter beschikking staan. Zij zijn essentieel om een juiste beoordeling van de financiële ontwikkeling mogelijk te maken, zeker als de in de meerjarenplanning gebruikte stijgingspercentages afwijken van de ontwikkeling die in de begrotingsinstructies aanbevolen wordt. Een waardevolle beleidsplanning dwingt ook tot realistische ramingen op de buitengewone dienst. De financieringswijze van de investeringen en de vermoedelijke weerslag ervan op de gewone dienst van de begroting moeten duidelijk in de meerjarenplanning worden opgenomen. Het spreekt voor zich dat de inschrijvingen voor investeringen de gemeenten op geen enkele manier verbinden tot de werkelijke 2 enkel Antwerpen en Gent 286

verwezenlijking ervan. Toch is het nuttig grote investeringsuitgaven en belangrijke nieuwe projecten bondig toe te lichten aan het einde van de rubriek. 1.5.2.2 Het gebruik van prognoses in plaats van begrotingsramingen voor het inschatten van de financiële evolutie De besturen moeten bij het opstellen van hun financieel beleidsplan niet noodzakelijk uitgaan van de meest recente begrotingsramingen, maar kunnen ook gebruik maken van prognoses. Die prognoses bevatten de bedragen waarvan het bestuur, op grond van een overtuigende verantwoording, aanneemt dat zij wellicht als vastgesteld recht of als vastgelegde uitgave in de rekening zullen worden opgenomen. Het toepassen van prognoses gebaseerd op historische cijfers inzake de zogenaamde ongebruikte kredieten is, wat de uitgaven betreft, toegestaan voor de geraamde gewone uitgaven die betrekking hebben op de economische groepen personeel, werkingskosten en overdrachten (eigen dienstjaar). Daartoe berekent het bestuur voor deze economische groepen telkens het gemiddelde percentage, over een redelijke periode van bijvoorbeeld 5 jaar, van de uitgaven die werkelijk zijn vastgelegd in verhouding tot de begrotingsramingen. Dat gebeurt door voor de laatste 5 dienstjaren enerzijds de begrotingsramingen van het eigen dienstjaar en anderzijds de in de rekening, eigen dienstjaar, vastgelegde uitgaven per economische groep samen te tellen. Het quotiënt van de deling tussen het totaal van de vastgelegde uitgaven en het totaal van de begrotingskredieten geeft dan het percentage van de vastgelegde uitgaven tegenover de begrotingskredieten per economische groep. De prognoses 2005 worden vervolgens per economische groep verkregen door de berekende percentages te vermenigvuldigen met de respectieve totalen van de begrotingsramingen voor 2005. Voor de prognoses voor de volgende jaren worden de groeipercentages, elders vermeld in deze omzendbrief, toegepast vanaf de berekende prognose 2005. In de berekening van het percentage voor personeel worden de uitgaven voor onderwijzend personeel ten laste van de hogere overheden buiten beschouwing gelaten. Als de gemeente vaststelt dat een ander percentage dan het gemiddelde van de voorgaande jaren meer overeenstemt met de toekomstige realiteit, dan zal zij uiteraard dat meer realistische percentage hanteren voor de berekening van de prognoses en het gebruik ervan verduidelijken. Prognoses voor leningsuitgaven zijn enkel toegestaan als de gemeente de planning van de buitengewone dienst in kaart brengt en daaruit de verwachte werkelijke leningsuitgaven becijfert. De planning van de buitengewone dienst mag gebaseerd zijn 287