Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs.

Transcriptie

1 REGLEMENT VOOR HET TOEKENNEN VAN EEN SUBSIDIE VOOR ONDERWIJSINFRASTRUCTUUR VOOR SCHOLEN OP GRONDGEBIED STEENOKKERZEEL HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN ARTIKEL 1. DOELSTELLING 1 Binnen de grenzen van de jaarlijks voorziene begrotingskredieten en het strategisch meerjarenplan kan het gemeentebestuur van de gemeente Steenokkerzeel subsidies verstrekken voor infrastructuurwerken in de hierna bepaalde onderwijsinstellingen, teneinde de sluiting van een erkende instelling op haar grondgebied te vermijden. Hiermee speelt het gemeentebestuur een stimulerende rol voor het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs. 2 Tevens bestaat de mogelijkheid dat het schoolbestuur niet zelf overgaat tot oprichting of aankoop van onderwijsinfrastructuur, maar dat de gemeente de infrastructuur bouwt en middels een recht van erfpacht ter beschikking stelt aan het schoolbestuur. Het eventuele verschil tussen de marktconforme erfpachtcanon en de erfpachtcanon die het schoolbestuur effectief betaalt, wordt als een gespreide investeringssubsidie aangemerkt. HOOFDSTUK 2. VOORWAARDEN ARTIKEL 2. VOORWAARDEN AANVRAGER Elke school van het vrij gesubsidieerd onderwijs, die op het ogenblik van de aanvraag voldoet aan de hiernavolgende cumulatieve voorwaarden kan een subsidie bij de gemeente Steenokkerzeel aanvragen: 1. Kleuterschool, lagere school of basisschool van het vrije onderwijs, gelegen op het grondgebied van de gemeente Steenokkerzeel; 2. De aanvrager verstrekt op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement reeds onderwijs in de gemeente Steenokkerzeel; 3. Erkend zijn door de Vlaamse Overheid; 4. Minstens deels financierbaar of subsidieerbaar zijn door het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn). ARTIKEL 3. VOORWAARDEN VAN HET PROJECT Een aanvraag heeft steeds betrekking op de financiering van infrastructuurwerken, welke ten gevolge van een ongunstig advies van de Onderwijsinspectie dreigen te leiden tot de intrekking van de erkenning van de instelling. Het project waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dient aan de volgende voorwaarden cumulatief te voldoen: 1. het betreft de aankoop, de bouw of de verbouwing van een infrastructuur of grond van een in aanmerking komende onderwijsinstelling die op het grondgebied van de gemeente Steenokkerzeel is gelegen; 2. de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling is opgestart, ten gevolge van een ongunstig advies van de Onderwijsinspectie; 3. een subsidiedossier bij het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) werd ingeleid voorafgaand aan de aanvraag; 4. het project is verenigbaar met de stedenbouwkundige visie van de gemeente; 1

2 5. voor de realisatie van het project past de aanvrager de wetgeving inzake overheidsopdrachten toe, indien relevant. HOOFDSTUK 3. DE AANVRAAG: PROCEDURE ARTIKEL 4. De aanvraag tot het bekomen van een subsidie voor de bouw en/of renovatie van een onderwijsinstelling moet ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Steenokkerzeel. Het college zal dan een besluit nemen over de ontvankelijkheid van de aanvraag. De aanvraag moet vergezeld zijn van: 1. een bewijs van erkenning van de kleuter-, lagere of basisschool door de Vlaamse gemeenschap; 2. een recente staat met de financiële toestand van de instelling (draagkracht voor eigen aandeel); 3. het ongunstig advies van de onderwijsinspectie; 4. een beschrijving van de huidige infrastructuur (kadastrale gegevens, oppervlakte, vergunningstoestand, bewijzen van bestaande zakelijke rechten); 5. een beschrijving van de gewenste investeringen met gedetailleerde kostenraming; 6. een attest inzake de aanvraag tot subsidiëring bij Agion; 7. de concrete subsidievraag naar de gemeente toe. ARTIKEL 5. Het aanvraagdossier wordt ter advies voorgelegd aan de financieel beheerder en de afdeling grondgebiedzaken (stedenbouw en patrimonium). ARTIKEL 6. ONTVANKELIJKHEID Het college van burgemeester en schepenen stuurt binnen een maand na de ontvangst van de aanvraag tot toekenning van een subsidie een ontvangstbewijs naar de aanvrager met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag. Een aanvraag zal als ontvankelijk worden beoordeeld, wanneer zij de nodige stukken bevat, zoals vermeld in artikel 4. Als het dossier onvolledig is, wordt er een melding gestuurd van de ontbrekende stukken met een termijn waarbinnen de ontbrekende stukken moeten worden bezorgd. Als het dossier volledig is, wordt er eveneens een ontvangstmelding gestuurd met de bepaling binnen welke termijn er een beslissing over de gegrondheid van de aanvraag wordt genomen. ARTIKEL 7. GEGRONDHEID Het college van burgemeester en schepenen beslist binnen een termijn van 30 werkdagen vanaf de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 2 en 3 van dit reglement en betekent haar beslissing aan de aanvrager. 2

3 De beslissing van het college van burgemeester en schepenen, die inhoudt dat de aanvraag voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 2 en 3 van dit reglement, brengt geen enkel recht op de subsidie tot stand en is enkel de vaststelling dat de aanvraag aan de voorwaarden van dit reglement voldoet. De aanvrager kan eveneens, op diens verzoek, gehoord worden. HOOFDSTUK 4. KREDIET ARTIKEL 8. ADVIEZEN Het college beslist op gemotiveerde wijze of een aanvraag in aanmerking komt voor subsidie in het kader van dit reglement, binnen de perken van het budget, nadat het adviezen heeft ingewonnen van: 1. de dienst ruimtelijke ordening m.b.t. de toepassing van de stedenbouwkundige wetgeving; 2. de financiële dienst m.b.t. de financiële draagkracht van de gemeente en van de aanvrager; 3. de brandweer m.b.t. de veiligheid; 4. de dienst patrimonium m.b.t. het nut en de te volgen werkwijze van de geplande investeringen. Indien het college een aanvraag afwijst, maakt het in zijn motivatie duidelijk of de aanvraag mits aanpassingen opnieuw in aanmerking kan genomen worden. ARTIKEL 9. BEOORDELING FINANCIËLE HAALBAARHEID Indien het college van burgemeester en schepenen heeft besloten dat de aanvraag ontvankelijk is en voldoet aan de voorwaarden gesteld in de artikelen 2 en 3 van dit reglement beoordeelt het college van burgemeester en schepenen de haalbaarheid om in de meerjarenplanning een globaal krediet te voorzien. De financiële situatie van de gemeente, de situatie op de financiële markten, andere budgettaire prioriteiten kunnen evenwel tot gevolg hebben dat de subsidie niet in het budget kan worden opgenomen of naar het budget van een volgend jaar wordt verschoven. HOOFDSTUK 5. EFFECTIEVE TOEKENNING SUBSIDIE ARTIKEL 10. Nadat een aanvraag is ingediend, stelt het college van burgemeester en schepenen op basis van de door de onderwijsinstelling ingediende stukken, inclusief kennisgeving van reeds verkregen overheidssubsidies, het juiste bedrag van de subsidie vast. De gemeente voorziet de toegekende subsidie in haar budget, in de mate dat dit financieel haalbaar wordt geacht. Van dit besluit wordt de aanvragende onderwijsinstelling in kennis gesteld. ARTIKEL 11. BEDRAG SUBSIDIE 1 Het bedrag van de subsidie voor zowel aankoop als renovatie bedraagt maximaal per leerling die in de gesubsidieerde infrastructuur zal worden gehuisvest. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd op 1 oktober volgens volgende formule, op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen:basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe 3

4 indexcijfer, gedeeld door de aanvangsindex. Het basisbedrag is het hiervoor vastgesteld bedrag. Het nieuwe indexcijfer is dit van de maand die de vervaldatum voorafgaat, met name september. De aanvangsindex is deze van de maand oktober Per subsidieproject wordt er een uitkeringsplan opgesteld, over de tijdstippen waarop de toegekende subsidie zal worden overgemaakt aan de onderwijsinstelling, na controle van de werken door de gemeente. Na melding aan het college van burgemeester en schepenen dat de werken gestart zijn, volgt de opvolging hiervan door de afdeling grondgebiedzaken. De aanvrager bezorgt in elk geval ten laatste zes maand na de aankoop en/of beëindiging van de werken een afrekening van het project, samen met de nodige verantwoordingsstukken. Het college van burgemeester en schepenen kan ten allen tijde per aankoop en/of werken een limiet stellen aan de subsidie. 2 Wanneer de gemeente infrastructuur in erfpacht geeft conform artikel 1, 2 van dit reglement, gebeurt er geen effectieve betaling, maar wordt de gespreide investeringssubsidie verrekend met de verschuldigde marktconforme erfpachtcanon. ARTIKEL 12. Op basis van dit besluit, bedoeld in artikel 10, gebeurt de uitbetaling van de subsidie. Het gemeentebestuur is geenszins interesten verschuldigd voor een eventuele laattijdige uitbetaling van de subsidies. Binnen elke periode van 9 jaar kan door één zelfde onderwijsvestiging geen aanvragen meer worden ingediend. HOOFDSTUK 6. CONTROLE & SANCTIES ARTIKEL 13. Het staat het bestuur vrij om de uitvoering van de werking en de aanwending van de infrastructuur te controleren, eventueel ter plekke. De subsidie kan teruggevorderd worden als vastgesteld wordt dat ze niet of niet meer aangewend wordt conform het aanvraagdossier. ARTIKEL 14. De aanvrager verbindt er zich toe de subsidie uitsluitend aan te wenden voor het project waarvoor deze wordt aangevraagd. Bij niet-naleving van dit reglement kan het gemeentebestuur overgaan tot de gehele of gedeeltelijke terugvordering van de verleende subsidies. Alle betwistingen aangaande dit reglement worden beslecht door het gemeentebestuur. ARTIKEL 15. 4

5 Binnen de zes maanden na elk werkingsjaar leggen de onderwijsinstellingen, welke subsidies verkregen hebben, een jaarverslag, alsook een beheersplan (verrichte en geplande instandhoudings- en onderhoudswerkzaamheden) voor de betreffende percelen voor aan het college van burgemeester en schepenen. Indien een onderwijsinstelling deze verplichting niet nakomt, wordt deze bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld. Indien hier binnen de drie maanden geen gepaste reactie op komt, zal het college een terugvordering opstarten ter waarde van het gesubsidieerde bedrag. HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 16. Indien de gebouwen en/of gronden waarvoor een subsidie is verkregen, binnen 10 jaar verkocht worden, dan dient de onderwijsinstelling een deel van de subsidie terug te storten aan de gemeente. Het terug te storten bedrag bedraagt 5% van de verkregen subsidie per begonnen jaar, te tellen vanaf het jaar van de beëindiging van de werken. ARTIKEL 17. Dit reglement treedt in werking na de goedkeuring door de gemeenteraad. 5