Onteigening in de gemeente Barendrecht



Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

ONTEIGENING TEN BEHOEVE VAN DE ONTWIKKELING VAN HET BEDRIJVENTERREIN BPMAA

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Apeldoorn

Onteigening in de gemeente Bunschoten

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Aan de Gemeenteraad. Onderwerp : Procedure administratieve onteigening t.b.v. gronden rondweg Buitenpost. Raad. 6 maart Status.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de raad AGENDAPUNT 7

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Onteigening in de gemeente Arnhem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Groesbeek

Onteigening in de gemeente Hilversum VROM

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Onteigening in de gemeente Amsterdam

Onteigening in de gemeente Doetinchem

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Leeuwarden VROM

Onteigening in de gemeente Houten

Heerhugowaard Stad van kansen

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Vestiging voorkeursrecht plangebied "Ten noorden van de Nieuwe Maasdijk" in Heusden

Onteigening Lisbloemstraat 9 t/m 19 (Kleiwegkwartier) (nr. 604)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Denekamp

Onteigening in de gemeente Zoetermeer VW

Onteigening in de gemeente Venlo VROM

Onderwerp Start administratieve onteigeningsprocedure ten behoeve van realisatie bestemmingsplan 'Neptunus' te Kessel.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Utrecht


Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Raadsvoorstel. Onderwerp:

Onteigening in de gemeente Utrecht

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Onteigening in de gemeente Harderwijk

Gemeente Aalten. Bestemmingsplan. Buitengebied. Groot Deunkweg Aalten 6

G E N N E P. : Verzoek aan Kroon tot onteigening. Geachte raad,

ontwerpvoorstel aan de raad

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 11 04/696 Onderwerp: Bezwaarschrift Sluyter Advocaten tegen besluit raad m.b.t.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onteigening in de gemeenten Culemborg en Geldermalsen

Wijziging van de onteigeningswet

Raadsvoorstel. Onderwerp. Status. Voorstel. Inleiding Ag. nr.: 10 Reg. nr.: Datum:

Nota van zienswijzen Aanvragen omgevingsvergunning 1 e fase voor de activiteit gebruik Nuenen-West bouwveld A (artikel 2.12, lid 1, onderdeel a, onder

Ons kenmerk

Onteigening in de gemeente De Bilt

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure WBD

Onteigening in de gemeente Amsterdam

pikiekw,en O 3 NOV Paraaf Provinciesecretaris h-- Onderwerp start onteigening t.b.v. verlegging N456 en aansluiting A20 in de gemeente Zuidplas

Onteigening in de gemeente Schiedam

Aanwijzing van gronden ter onteigening in de gemeente Beesel

Aanvullende Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale

het bezwaarschrift van de heer M.H.A. Pörteners, Koningstraat 5, 6129 BD Berg aan de Maas

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Doelstelling van onderhavig plan is het juridisch-planologisch mogelijk maken van de bouw van maximaal één woning op voornoemde locatie.

Aanwijzing art. 3.8, lid 6, Wro, bestemmingsplan Bedrijventerrein Nijverhei 2009

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

REGULIERE BOUWVERGUNNING EN VRIJSTELLING EX ARTIKEL WRO

Raadsvoorstel. drs. D.M.P.G. Smolenaers 27 september juli De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Voorstel. (2003) nummer 103

TenneT TSO B.V. Postbus AS ARNHEM. Behandeld door: B. Peters Telefoonnummer: Ons kenmerk: /15uit04866 Behorend bij:

Musselkanaal. Bijlagen bij de toelichting NL.IMRO BP0602- vastgesteld: 29 oktober 2007 goedgekeurd: 24 juni 2008 onherroepelijk: 30 juli 2009

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W12/003578

Amste 9 5. Dienst Milieu en Bouwtoezicht 2 7 JAN, Reguliere bouwvergunning adres Snijdersbergweg 97. gewaarmerkte stukken datum.

Vaststelling bestemmingsplan Overteylingen, partiële herziening Campo terrein

Ontwerpbeschikking d.d. 6 september 2012 Omgevingvergunning L

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Ambtelijke bijstand: Janke Bolt 1

Omgevingsvergunning uitgebreide procedure 8241

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: BEC Onteigening Wijksestraat 3, Heusden 2013

Wet geluidhinder. beschikking

ONTWERP BESCHIKKING OMGEVINGS(DEEL-)VERGUNNING

Voorstel aan de gemeenteraad

Onteigening ten name van de provincie Zuid-Holland

Onteigening in de gemeente Oss

Onteigening. Hoofdstuk 1

Gemeente Bergen Datum besluit Datum verzending: Nummer

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Transcriptie:

VROM Onteigening in de gemeente Barendrecht Besluit van 3 februari 2004, no. 04.000389 tot goedkeuring van het besluit van de raad van Barendrecht van 22 september 2003, no. 4.10, tot onteigening als bedoeld in Titel IV van de onteigeningswet Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 december 2003, no. MJZ 2003125661, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken. Gelezen de brief van burgemeester en wethouders van Barendrecht van 26 september 2003, kenmerk 4828. Gelet op Titel IV van de onteigeningswet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad van State gehoord (advies van 15 januari 2004, no. W08.03.0531/V). Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 januari 2004, no. MJZ 2004005574, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken. Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van Barendrecht van 22 september 2003, no. 4.10, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, nos. 2773 en 5497 (ged.). Overwegingen Ingevolge voornoemd artikel 77 van de onteigeningswet kan, zonder voorafgaande verklaring bij de wet dat het algemeen nut onteigening vordert, onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. Het ter onteigening aangewezen perceel en het ter onteigening aangewezen perceelsgedeelte zijn begrepen in het onherroepelijk goedgekeurde bestemmingsplan Spoorzone van de gemeente Barendrecht. Blijkens het raadsbesluit tot onteigening wenst de gemeente Barendrecht de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van evengenoemd bestemmingsplan. De in het onteigeningsplan begrepen gronden zijn in het bestemmingsplan Spoorzone aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B), Spoorwegdoeleinden (S) en Werkterrein en depot (WD B). Laatstgenoemde bestemming betreft een voorlopige bestemming, met een werkingsduur tot uiterlijk 1 juli 2005, die verband houdt met de aanleg aldaar van spoorwegen met bijkomende werken en die na voltooiing daarvan omgezet zal worden in de definitieve bestemming Bedrijfsdoeleinden (B). In verband hiermede is in het raadsbesluit onder meer bepaald, dat voor het perceel kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, no. 5497 (ged.) niet tot dagvaarding wordt overgegaan voordat de tijdelijke bestemming Werkterrein en depot (WD B) overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 A, derde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone is beëindigd en de definitieve bestemming als bedoeld in artikel 16 B van de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone werking heeft gekregen. De bestemmingen Bedrijfsdoeleinden (B) en Spoorwegdoeleinden (S) zijn bestemmingen, welke door burgemeester en wethouders van Barendrecht niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeven te worden uitgewerkt. De door de gemeente Barendrecht ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering, zo heeft het ter zake ingestelde onderzoek uitgewezen, behelst de realisering van een bedrijventerrein, genaamd Barendrecht Noord. Het gebied wordt globaal begrensd door de Rotterdamse Wester Hordijk en Kooiwalweg en in Barendrecht door de 1e Barendrechtseweg, de A-15 en de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht. In de wijze van planuitvoering is onder meer inzicht verschaft door middel van overlegging van de bij voornoemd bestemmingsplan behorende kaarten, voorschriften en toelichting met de daarin opgenomen kaarten. Voorts is overgelegd het conceptverkavelingsplan met tekeningnummer 0107.05-A01-01 en gedateerd 13 februari 2003. Laatstgenoemd plan heeft met de overige onteigeningsstukken mede ter inzage gelegen bij de tervisielegging, bedoeld in artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 80, tweede lid, van de onteigeningswet. Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 29 september 2003 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen op de secretarie van de gemeente Barendrecht. Binnen deze termijn zijn tegen het raadsbesluit bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door O.F.N. Duiker en A.J. Melkert beiden te Rotterdam namens N.B.M. Brantjes en A.B.J.M. Brantjes-Van Loon beiden te Barendrecht. Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degenen, die tijdig ingevolge het derde lid van artikel 84 van die wet bedenkingen naar voren hebben gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Overwegingen ten aanzien van de naar voren gebrachte bedenkingen De reclamanten, rechthebbenden op het mede ter onteigening aangewezen perceel kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, no. 2773, en plaatselijk bekend 1e Barendrechtseweg 37, merken op, dat hun bedenkingen zich met name richten op het feit, dat de gemeente niet de noodzaak en zeker niet de urgentie van de voorgenomen onteigening Uit: Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag. 16 1

heeft aangetoond. Bovendien kan volgens de reclamanten ook zonder hun perceel een voldoende groot gedeelte van het door de gemeente beoogde bedrijventerrein gerealiseerd worden. In dit verband merken zij op, dat de bestaande bedrijventerreinen Ziedewij en Vaanpark 1,2, 3 en 4 nog niet geheel bebouwd zijn en dat er nog veel bedrijfsruimte te huur en te koop staat. De markt en plaatselijke ondernemers hebben volgens de reclamanten in het geheel geen behoefte aan nog meer bedrijfsruimte c.q. -terrein. Ook is, zo stellen de reclamanten verder, er in de direct omliggende gemeenten veel uitgeefbaar bedrijventerrein beschikbaar of ruimten te huur en te koop. Er is huns inziens dan ook geen schaarste maar een overschot aan bedrijfsterreinen. De noodzaak tot realisering van het (volledige) bestemmingsplan bestaat volgens hen absoluut niet en dus is onteigening ook niet noodzakelijk. Voor herplaatsing van bestaande bedrijven is al voldoende ruimte elders in de gemeente (of in de regio) aanwezig. De reclamanten merken voorts op, dat, zoals ook uit het conceptverkavelingsplan blijkt, afzonderlijke bedrijfsgedeelten binnen het bestemmingsplan gefaseerd uitgevoerd kunnen worden. Er kan voldoende terrein in ontwikkeling worden genomen om aan de door de gemeente gestelde behoeftes te voldoen, ook zonder hun ter onteigening aangewezen perceel. Mede gelet hierop en op het feit, dat in de directe nabijheid een jeugdsociëteit in gebruik is genomen, kan volgens de reclamanten hun woning ook blijven staan en worden ingepast. De reclamanten merken vervolgens op, dat veel gronden binnen het plangebied eigendom van de Nederlandse Spoorwegen en de gemeente Rotterdam zijn. Indien deze partijen niet wensen mee te werken, kan naar hun oordeel het bestemmingsplan niet (geheel) worden uitgevoerd. Het gebruik van het onderwerpelijke perceel is volgens de reclamanten niet strijdig met het bestemmingsplan en er is geen noodzaak om het plan op korte termijn te verwezenlijken. Bovendien ontbreekt er een nadere uitwerking of een goedgekeurd verkavelingsplan. Daardoor zijn de reclamanten, zo stellen zij, niet in staat het huidige perceel in te passen in de door de gemeente gewenste ontwikkeling. Kennelijk heeft de gemeente helemaal geen haast met de voorgenomen ontwikkeling. De gemeente toont volgens hen concepten van verkaveling die strijdig zijn met elkaar. Ten aanzien van vorenaangehaalde bedenkingen overwegen Wij vooreerst, dat uit de overgelegde stukken en uit het onderzoek is gebleken, dat in Barendrecht Noord diverse grote infrastructurele projecten in ontwikkeling zijn. Naast de uitbreiding van de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht met twee sporen voor personenvervoer en de aanleg van het tracé van de Hogesnelheidslijn wordt in dit gebied eveneens de Betuwespoorlijn met plaatselijke aftakkingen gerealiseerd. Met deze projecten moeten spoordijklichamen, viaducten, waterwerken en dienstwegen worden aangelegd. Op grond van een breed onderzoek naar de overblijvende woon- en leefkwaliteit is reeds in het kader van de vaststelling van het tracébesluit Betuweroute besloten tot het opheffen van de woonfunctie in Barendrecht Noord. Het ter uitvoering staande bestemmingsplan Spoorzone biedt het juridisch kader voor de beoogde ingrijpende ontwikkelingen in de komende jaren. In dat bestemmingsplan zijn de woningen langs de 1e Barendrechtseweg, zo ook de woning van de reclamanten, wegbestemd ten behoeve van (met name) de bestemming Bedrijfsdoeleinden (B). Nu het huidige gebruik van het perceel van de reclamanten hiermede niet in overeenstemming is, moet worden geoordeeld, dat de grondslag tot onteigening daarvan met toepassing van artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1, van de onteigeningswet in beginsel aanwezig is, waaraan niet afdoet, dat het huidige gebruik ingevolge het overgangsrecht kan worden voortgezet. Ten aanzien van vorenaangehaalde bedenkingen van de reclamanten inzake het niet voorhanden zijn van een nadere uitwerking of een goedgekeurd verkavelingsplan en dat de grondslag tot onteigening ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan dan ook in feite ontbreekt, merken Wij op, dat het voorliggende onteigeningsplan gestoeld is op een globaal bestemmingsplan ten aanzien waarvan in de bij dat plan behorende voorschriften voor de geprojecteerde bestemmingen geen uitwerkingsverplichting als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is opgenomen. Op basis van een globaal bestemmingsplan, dat niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeft te worden uitgewerkt, kan naar Ons oordeel in beginsel onteigend worden, mits er voldoende inzicht wordt verschaft in de door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering. Aangezien onteigening een zo zware ingreep is, dat deze een uiterste middel moet blijven, zal een deugdelijke grondslag aanwezig moeten zijn. Deze grondslag is niet aanwezig als het bestemmingsplan met toelichting dermate vaag is dat daaraan niet kan worden ontleend waarop uitvoering van het plan in feite zal neerkomen. In een onteigeningsprocedure moet kunnen worden beoordeeld of de onteigening in haar voorgestelde omvang noodzakelijk is. Om zowel de grondeigenaren als de Kroon een duidelijk beeld te verschaffen in de planuitvoeringsvorm die de gemeenteraad in het publiek belang het meest gewenst acht, moet de gemeentelijke beleidsvisie daarover duidelijk kenbaar zijn gemaakt. Deze beleidsvisie kan worden verwoord in de bij het bestemmingsplan behorende voorschriften met de daarin opgenomen beschrijving in hoofdlijnen, in de bijbehorende plantoelichting of op andere wijze bij afzonderlijk raadsbesluit. In voorkomende gevallen kan tevens worden teruggevallen op een inrichtings-/verkave-lingsplan dan wel bij grotere projecten op een masterplan. Bij een globaal bestemmingsplan, dat wel nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening behoeft te worden uitgewerkt, kan de benodigde duidelijkheid overigens worden geboden door middel van een (ontwerp) uitwerkingsplan. Het onderwerpelijke perceel van de reclamanten is, zoals hiervoor is overwogen, ingevolge voornoemd bestemmingsplan aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B). Deze bestemming behoeft, zoals hiervoor eveneens reeds is overwogen, door burgemeester en wethouders van Barendrecht niet nader overeenkomstig artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden uitgewerkt. In de door de gemeente ter plaatse voorgestane wijze van planuitvoering is in eerste instantie (globaal) inzicht verschaft door de bij voornoemde bestemmingsplan behorende kaarten, Uit: Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag. 16 2

de toelichting met daarin opgenomen kaarten en de voorschriften en in tweede instantie (nader concreet) inzicht verschaft door overlegging van het hierbovengenoemde conceptverkavelingsplan. Omdat het om een relatief klein gebied gaat, verschaft dit conceptverkavelingsplan naar Ons oordeel voldoende duidelijkheid over de toekomstige inrichting van het voorgestane bedrijfsterrein Barendrecht Noord met een netto uitgeefbare oppervlakte van 5,2 hectare. Wat betreft het gestelde van de reclamanten inzake de met elkaar strijdige conceptverkavelingsplannen heeft het onderzoek uitgewezen, dat het gaat om enkele tekeningen van hetzelfde conceptplan met relatief onbelangrijke wijzigingen (zoals bijvoorbeeld het niet intekenen van een bomenrij, een sloot of een zijweg). De beoogde indeling is, zo is verder gebleken, niettemin gelijk gebleven. Ten aanzien van het gestelde van de reclamanten inzake het onvoldoende aanwezig zijn van de noodzaak en urgentie van de voorgenomen onteigening merken Wij op, dat uit in het kader van het onderzoek overgelegde stukken is gebleken, dat de gemeente Barendrecht nagenoeg geen uit te geven bedrijfsgronden meer in voorraad heeft. De bestaande bedrijventerreinen Vaanpark I, II en III zijn uitgegeven, terwijl van Vaanpark IV (8,6 ha) inmiddels 6,8 ha is verkocht. Ook zijn de gronden in de terreinen Ziedewij, Bijdorp en Kilweg verkocht en wordt een bedrijfspark in Cornelisland particulier ontwikkeld. In het kader van het onderzoek is voorts voldoende aannemelijk gemaakt, dat, zoals ook in de bij het onteigeningsplan behorende zakelijke beschrijving staat aangegeven, door enkele (transport)bedrijven reeds concrete belangstelling is getoond voor het industrieterrein Barendrecht Noord. Het gaat daarbij om ongeveer 1,5 hectare, hetgeen tot gevolg zal hebben, dat van de uit te geven 5,2 hectare na uitgifte nog slechts 3,7 hectare overblijft als voorraad. Die voorraad wordt door de gemeente als wenselijk beschouwd om milieuhinderlijke bedrijven uit het woon- en centrumgebied van Barendrecht te kunnen uitplaatsen alsmede voor de herplaatsing van bedrijven uit de in aanbouw zijnde VINEX-woonlocatie Carnisselande. De gemeente acht die voorraad ook wenselijk voor, zoals zij zelf stelt, schuifruimte voor bedrijven vanwege de herstructurering van bedrijfsgronden in Barendrecht Oost (o.a. in Dierenstein) en tenslotte om nieuwe bedrijven vestigingsmogelijkheden te kunnen aanbieden. Dat er momenteel meer bedrijfsruimten te huur en te koop staan, komt, zoals de gemeente terecht stelt, voornamelijk door de economische teruggang van de afgelopen jaren. Desondanks is het bedrijfsareaal binnen de gemeente de laatste 5 jaar sterk gegroeid. Ook in de bedenkingen van de reclamanten wordt gewag gemaakt van het feit, dat de gemeente de afgelopen jaren zeer veel gronden met de bestemming bedrijventerrein heeft uitgegeven. De gemeente verwacht derhalve dat de vraag van bedrijven naar bedrijfskavels ook in de komende jaren zal blijven bestaan, dit mede op grond van grootschalige woningbouw en herstructureringen binnen de gemeente. In het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling en de werkgelegenheid wenst daarom (ook) de (groei-)gemeente Barendrecht gronden te reserveren voor nieuwe of bestaande bedrijven. Het aanbod van bedrijfsgronden of ruimten elders in de regio doet hieraan weinig af. Deze standpunten van de gemeente kunnen Wij delen. Het onderzoek heeft verder uitgewezen, dat inmiddels alle woningen en overige opstallen langs de 1e Barendrechtseweg zijn afgebroken, met uitzondering van de woning op het te onteigenen perceel en de daaraan grenzende woning. Met de gemeente zijn Wij van oordeel, dat de bestaande woning gelet op de uitgangspunten van de gemeente inzake de ontwikkeling van het nieuwe industrieterrein Barendrecht Noord bezwaarlijk kan worden ingepast. Inpassing van de woning van de reclamanten in het nieuw te ontwikkelen bedrijfsterrein aldaar moet niet alleen strijdig met het bestemmingsplan worden geacht, maar staat ook een goede verkaveling in de weg. Het handhaven en inpassen van één woning binnen een klein gebied bestemd voor bedrijfsdoeleinden en omringd door wegen en spoorlijnen moet als niet reëel worden beschouwd en moet toch ook voor de reclamanten zelf een ongewenste woon- en leefsituatie opleveren, zeker vanaf het moment dat alle spoorlijnen in gebruik genomen worden. Gelet hierop en mede in aanmerking genomen, dat de onteigeningswet belanghebbenden een volledige schadeloosstelling waarborgt, zijn Wij van oordeel dat het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling, dat is gediend met de door de gemeente voorgestane realisering van het bestemmingsplan ter plaatse, dient te prevaleren boven het persoonlijke belang van de reclamanten bij het behoud van de onderwerpelijke grond en dat de onteigening van deze grond derhalve, wat dit aspect betreft gerechtvaardigd is. De noodzaak tot de voorgenomen onteigening is dan ook naar Ons oordeel voldoende aangetoond. Zoals hiervoor overwogen zijn langs de 1e Barendrechtseweg nagenoeg alle woningen reeds geamoveerd. Voorts zijn de nieuwe spoorlijnen zo goed als gereed. Momenteel is een viaduct in aanbouw, die de 1e Barendrechtseweg grotendeels zal vervangen. De gemeente is voornemens binnenkort te beginnen met het bouwrijp maken van het bedrijventerrein, de aanleg van enkele ontsluitingswegen en watergangen, alsook het inplanten van bomenrijen. Om het terrein bouwrijp te kunnen maken voor de uitgifte van kavels aan bedrijven, is het nodig dat ook de resterende twee woningen (1e Barendrechtseweg 37 en 39) op korte termijn afgebroken worden. In het kader van het onderzoek is voorts voldoende aannemelijk gemaakt, dat de gemeente voornemens is het plan te doen realiseren binnen drie tot vijf jaar. Gelet hierop zijn Wij van oordeel, dat, nu met de uitvoering van het werk waarvoor onteigend wordt, een aanvang wordt gemaakt binnen de gemeenlijk op vijf jaren te stellen urgentietermijn, de voorgenomen onteigening, wat dit aspect betreft, eveneens gerechtvaardigd is. Van een gefaseerde uitvoering van het bestemmingsplan, zoals de reclamanten noemen, zal dan ook geen sprake zijn. Gelet op het vorenstaande kunnen de bedenkingen van de reclamanten er niet toe leiden, dat aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring wordt onthouden. Overige overwegingen Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Barendrecht worden geacht, dat zij de eigendom van het onder- Uit: Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag. 16 3

werpelijke perceel en het onderwerpelijke perceelsgedeelte verkrijgt. Er bestaan ook overigens geen termen aan genoemd raadsbesluit de goedkeuring te onthouden. Beslissing Wij hebben goedgevonden en verstaan: het besluit van de raad van Barendrecht van 22 september 2003, no. 4.10, goed te keuren. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State. s-gravenhage, 3 februari 2004. Beatrix. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, S.M. Dekker. Raadsbesluit Onderwerp: Onteigening ten behoeve van de realisering van de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden en Spoorwegdoeleinden van het bestemmingsplan Spoorzone Datum vergadering: 22-09-2003 Agendanummer: 4.10 De raad van de gemeente Barendrecht; Overwegende, dat uw raad bij besluit van 28 september 1998 het bestemmingsplan Spoorzone heeft vastgesteld; dat dit plan is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland op 11 mei 1999; dat dit plan vervolgens onherroepelijk is geworden op 26 april 2001, bij besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; dat dit plan onder andere voorziet in de realisering van de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden en Spoorwegdoeleinden, in het deelgebied Barendrecht-Noord; dat de bestemming Bedrijfsdoeleinden met betrekking tot een gedeelte van het te onteigenen perceel kadastraal gemeente Barendrecht, sectie D, nr. 5497 (ged.) nog niet in werking is getreden; dat verdere realisering van de bestemming Bedrijfsdoeleinden essentieel is in verband met: de reguliere vraag naar uit te geven bedrijventerrein, nu overige terreinen nagenoeg zijn uitgegeven; de verwezenlijking van de beleidsdoelstelling ten aanzien van het verminderen c.q. opheffen van de (gemeentelijke) parkeerproblematiek van bedrijfswagens in door op het bedrijventerrein Barendrecht-Noord transportbedrijven te clusteren; de hervestiging van milieuhinderlijke bedrijven uit het centrum- en woongebied in Barendrecht alsmede de VINEX-locatie Carnisselande; het verkrijgen van uitplaatsruimte ten behoeve van de beoogde herstructurering van de bedrijventerreinen in Barendrecht-Oost (o.a. Dierenstein); dat ter realisering van bovengenoemde bestemmingen de eigendom verkregen dient te worden van de percelen grond, kadastraal bekend: gemeente Barendrecht, sectie D, nummer 2773 en nummer 5497 gedeeltelijk; dat de betrokken eigenaren en zakelijk gerechtigden van de bovengenoemde percelen en onze raad een vooraankondiging hebben gehad over het in gang zetten van een onteigeningsprocedure; dat het ontwerp-onteigeningsbesluit samen met het onteigeningsplan conform artikel 80 Ow en artikel 3:11 Awb van 1 mei 2003 tot en met 9 juni gedurende vijf weken ter inzage heeft gelegen; dat van de ter inzage legging op de voorgeschreven wijze kennis is gegeven; dat naar aanleiding van deze ter inzage legging een zienswijze is ontvangen van de heer N.B.M. Brantjes, eigenaar van het perceel aan de 1 e Barendrechtseweg 37, kadastraal bekend als gemeente Barendrecht, sectie D, nr. 2773, grondplannummer 1. dat gezien de argumentatie van burgemeester en wethouders voornoemde reclamant in zijn zienswijze kan worden ontvangen; dat de motivering van burgemeester en wethouders inzake het niet kunnen inwilligen van het in de ingediende zienswijze gedane verzoek wordt overgenomen; dat burgemeester en wethouders geen aanleiding zien om het onteigeningsplan aan te passen; dat met de eigenaren van genoemde percelen onderhandelingen zijn gevoerd en nog worden gevoerd voor minnelijke verwerving, doch dat dit voor het genoemde percelen nog geen resultaat heeft opgeleverd; dat onteigening derhalve noodzakelijk is; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2003; gelet op de Onteigeningswet en op het bestemmingsplan Spoorzone ; besluit: met overneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven overwegingen, welke worden geacht van dit besluit deel uit te maken: 1. reclamant in zijn zienswijze te ontvangen; 2. de ingebrachte zienswijzen van de heer N.B.M. Brantjes ongegrond te verklaren; 3. ter uitvoering van het bestemmingsplan Spoorzone te onteigenen ten name van de gemeente Barendrecht de percelen kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, nummer 2773 geheel en nummer 5497 gedeeltelijk overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte grondtekening en lijsten van te onteigenen rechten; 4. dat voor het perceel kadastrale gemeente Barendrecht, sectie D, nummer 5497 (ged.) niet tot dagvaarding wordt overgegaan voordat de tijdelijke bestemming werkterrein overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 A lid 3 van de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone is beëindigd en de definitieve bestemming als bedoeld in artikel 16 B van de voorschriften van het bestemmingsplan Spoorzone werking heeft verkregen. Aldus besloten in openbare vergadering van de raad van de gemeente Barendrecht van 22 september 2003. De griffier. De voorzitter. Uit: Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag. 16 4

Lijst van de te onteigenen percelen kadastrale gemeente Barendrecht, sectie D grond- sectie en grootte te onteige. opp plaatselijk omschrijving Eigenaar/zakelijk woonplaats plannr. nummer ha are ca ha are ca bekend gerechtigde 1 2773 0 7 19 0 7 19 1e Barend- Pakhuis, huis, 1/1 eig: Brantjes, N.B.M., Barendrecht rechtseweg tuin g.m. van 37 Loon A.B.J.M. 2 5497 3 20 42 1 82 10 1e Barend- Restant schuur, 1/1 eig (ged.): Leenheer, K., g.m. Maasdam rechtse- erf, tuin Plasier, A.E. weg 65 1/1 eig (ged.): NS Railinfrastrust Utrecht BV (Recht van opstal: NS Rail- Utrecht infratrust BV) (BP: zakelijk gerechtigde als bedoeld in art. 5 lid 3, onderdeel b belemmeringenwet Privaatrecht: NV Nederlandse Gasunie Groningen NV Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland Voorburg De Staat (Financiën, domeinen)) Leiden (Opstalrecht Nutsvoorzieningen: NV Electriciteitsbedrijf Zuid-Holland) Voorburg Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Barendrecht d.d. 22 september 2003. Uit: Staatscourant 18 februari 2004, nr. 33 / pag. 16 5