Patricia De Vriendt Dominique Van de Velde Elise Cornelis Activiteiten van het dagelijkse leven Identificatie van betekenisvolle activiteiten voor bewoners van een WZC Even kennismaken Prof Dr Patricia De Vriendt Ergotherapeut (Bach) en Gerontoloog (PhD) Arteveldehogeschool bachelor in de ergotherapie VUB vakgroep Gerontologie, docent opleiding MSC Gerontologie, onderzoeksgroep FRIA Even kennismaken Dr. Dominique Van de Velde Ergotherapeut (Bach) en MSc OccupationalTherapy Arteveldehogeschool bachelor in de ergotherapie UGentMaster Ergotherapeutische Wetenschappen 1
Even kennismaken Drs. Elise Cornelis Ergotherapeut (Bach) en Gerontoloog (MSc) UZ Brussel zorgprogramma G, geheugenkliniek Arteveldehogeschool bachelor in de ergotherapie VUB onderzoeksgroep FRIA Soms weet men niet wat mensen graag willen doen. Het moet meer individueel bevraagd worden en daar moeten activiteiten op aangepast worden. *** Het is soms echt niet duidelijk waarom bewoners bepaalde zaken niet meer doen. Activiteiten van het dagelijkse leven Drie verschillende niveaus van ADL (Reuben, et al., 1990) Rangschikking volgens complexiteit en cognitieve organisatie Basale ADL: b-adl Instrumentele ADL: i-adl Geavanceerde ADL: a-adl 2
Activiteiten van het dagelijkse leven Basale ADL Activiteiten die een persoon in staat stellen voor zichzelf te kunnen zorgen Instrumentele ADL Activiteiten waardoor een persoon zelfstandig kan wonen en leven Geavanceerde ADL Activiteiten voor persoonlijke zelfontwikkeling in kader van vrije tijd en zelfontwikkeling Basale ADL Zich wassen Zich binnenshuis verplaatsen Eten Zich kleden Toiletbezoek Activiteiten van het dagelijkse leven Basale ADL Activiteiten die een persoon in staat stellen voor zichzelf te kunnen zorgen Instrumentele ADL Activiteiten waardoor een persoon zelfstandig kan wonen en leven Geavanceerde ADL Activiteiten voor persoonlijke zelfontwikkeling in kader van vrije tijd en zelfontwikkeling 3
Instrumentele ADL Telefoneren Maaltijden bereiden Boodschappen Huishouden Geldbeheer Medicatiegebruik Zich verplaatsen Was doen Kleine klusjes Activiteiten van het dagelijkse leven Basale ADL Activiteiten die een persoon in staat stellen voor zichzelf te kunnen zorgen Instrumentele ADL Activiteiten waardoor een persoon zelfstandig kan wonen en leven Geavanceerde ADL Activiteiten voor persoonlijke zelfontwikkeling in kader van vrije tijd en zelfontwikkeling Geavanceerde ADL Moderne technologie Zorgen voor Hobby s 4
ADL in WZC? Debaeke, et al., 2012 ADL in WZC? Debaeke, et al., 2012 Debaeke, et al., 2012 5
Evaluatiemethoden ADL Methoden om ADL te evalueren Self-report Performance-based Informant-report Self report Performance based Informant report Mondelinge evaluatie, vragenlijst Courante, valide methode Vaak kosteloos Eenvoudig toe te passen Over- of onderschatting van het functioneren Specifieke handeling(en) in ADL Geen subjectieve beïnvloeding Klinische setting vs thuisomgeving Gestandaardiseerd protocol obv opleiding Arbeidsintensief en vaak vrij duur Mondelinge evaluatie, vragenlijst Aanvulling op self-report Dezelfde voordelen (kosteloos, eenvoudig, ) Objectief standpunt van mantelzorger Discussiemoment Welke evaluatiemethoden verkiest u in uw setting de voorkeur? Met welke evaluatiemethoden hebt u ervaring? 6
Huidige meetinstrumenten Op heden talrijk aantal instrumenten Meest gebruikte meetinstrumenten Barthel Index LawtonandBrodyiADL Katz Index of ADL Andere meetinstrumenten worden opmerkelijk minder gebruikt Alle meetinstrumenten hebben tekortkomingen (Yang, et al. 2014) Oefenmoment 1 Bekijk en evalueer de meetinstrumenten die u hebt gekregen. Zoek naar een aantal tekortkomingen van deze meetinstrumenten. BIA-evaluatie De BIA helpt om te weten wat de bewoner voor de verhuis deed en wat hij nu doet Brussels IntegratedActivitiesof Daily Living Evaluation b-, i-en a -ADL 7
22 titel Rationale International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) Als referentiekader voor evaluatie instrumenten ADL-triade (b-, i-, a-adl) Persoon als eigen referentiepunt: hoe relevant is de activiteit voor de persoon? Differentiatie in oorzaken van functionele beperkingen WHO, 2001 Verschillende gradaties van beperkingen 13-3- 2014 8
Cornelis et al., 2014 De Vriendt et al, 2013; Cornelis et al., 2014 9
Cornelis et al., 2014 Oefenmoment 2 Oefen per drie de BIAevaluatie. Bewoner Ergotherapeut Observator Evalueer. Benoem positieve elementen en tekortkomingen. COPM De COPM die zette alles op een rijtje op een cliëntgerichte manier! Canadian Occupational Performance Measure 10
11
BELANGRIJK 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Niet belangrijk Zeer belangrijk UITVOERING 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Niet in staat Zeer goed in Het te doen staat het te doen TEVREDENHEID 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Niet tevreden Zeer tevreden Oefenmoment 3 Oefen per drie het gebruik van de COPM. Bewoner Ergotherapeut Observator Evalueer. Benoem positieve elementen en tekortkomingen. MMOP Measuring Meaning and Occupational Perfomance 12
Doelstelling Inschatten hoe performant (het kunnen uitvoeren) een bewoner zichzelf vindt om een activiteit uit te voeren. Het werkelijke vermogen tot het uitvoeren van een activiteit in kaart brengen. Bepalen hoe betekenisvol een activiteit voor een bewoner is? Doelen bepalen om de activiteit beter te laten verlopen. Concreet Hoe goed kan de persoon Concreet Hoe goed kan de persoon Een activiteit 13
Concreet Hoe goed kan de persoon Een activiteit In een bepaalde omgeving Uitvoeren? Transacties? Tussen persoon en activiteit: Hoe vaardig ben je als bewoner om een bepaalde activiteit uit te voeren? Transacties? Tussen activiteit en omgeving Hoe uitdagend is de activiteit in die specifieke omgeving? 14
Transacties? Tussen persoon en omgeving Hoe veel vertrouwen heb je in de omgeving? Transacties? Tussen persoon en omgeving en activiteit Hoe belangrijk is die activiteit voor jou? Vier vragen om het vermogen tot handelen te kunnen in kaart brengen Hoe belangrijk is de activiteit? Hoe vaardig ben je om dit activiteit uit te voeren? Hoe uitdagend is de activiteit? Hoeveel vertrouwen heb je in de omgeving? 15
Protocol 4 belangrijke momenten: Moment 1: laat de bewoner een relevante activiteit kiezen Moment 2: Inschatten van het performantievermogen(hoe goed denk je die activiteit te kunnen?) Moment 3: Uitvoeren van de activiteit Moment 4: meten van het werkelijke performantievermogen (hoe goed is de activiteit verlopen?) XX XXX. XX XXX. 16
XX XXX. Ingeschat vermogen Ingeschat performantievermogen Vaardigheid: 8 Uitdaging: 7 Vetrouwen:6 Totaalscore: (8+7+6)/3 maal 10 = 70% Werkelijke vermogen Werkelijk performantievermogen Vaardigheid: 4 Uitdaging: 7 Vertrouwen: 2 Totaalscore: (3+7+2)/3 maal 10 = 40% 17
Discrepantie Ingeschat performantievermogen: 70% Werkelijk performantievermogen: 40% Discrepantie: 30% Cliëntgerichte oplossing Aanleiding tot gesprek met de bewoner: wat zou er volgens jou moeten veranderen: Aan jezelf? Aan de activiteit Aan de omgeving Doelen bepalen Occupationele doelen Wat is relevant? Performantiedoelen Vaardigheid trainen Uitdagingen zoeken Vertrouwen opbouwen Specifieke doelen Activiteit Persoon omgeving 18
Oefenmoment 4 Oefen per drie het gebruik van de MMOP. Bewoner Ergotherapeut Observator Evalueer. Benoem positieve elementen en tekortkomingen. 19