Thema Op zoek naar werk



Vergelijkbare documenten
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 7. Werk vragen in een winkel

Thema Op zoek naar werk. Les 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Thema Op zoek naar werk. Les 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Herhalingsles van het thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Thema Op zoek naar werk

Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.

Thema Gezondheid. Les 2. De wachtkamer

Thema Op het werk. Les 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? Veel succes!

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Thema Op het werk. Les 15. Vrij vragen

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Thema Op zoek naar werk

Les 1. Bij de huisarts

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Thema Op het werk. Les14. Opdrachten

Thema Op het werk. Les 12. De eerste werkdag

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Op zoek naar werk. Les 7. Naar het uitzendbureau.

Thema Op het werk. Les 13. Hoe werkt de machine?

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema In en om het huis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Les 4. De fysiotherapeut.

Lesbrief 1. Bij de huisarts

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Lesbrief 4. Naar de apotheek.

Thema Op zoek naar werk

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema In en om het huis

Thema Op het werk. Lesbrief 12. In de pauze.

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Thema Op zoek naar werk

Les 33. Zwangerschap

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. Bij de specialist.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 9. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen

Thema Kinderen en school. Les 21. Herhaling thema

Les 2. Naar het ziekenhuis.

Les 4. Naar de apotheek.

Thema In en om het huis

Lesbrief 6. Gezondheid

Thema Op het werk. Lesbrief 15. Vrij vragen

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Herhalingsles van het thema Gezondheid

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Beginnerslessen. Lesbrief 42. Het inburgeringsexamen

Thema Kinderen en school. Les 18. Voor het eerst naar school

Thema Kinderen en school.

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Op het werk. Lesbrief 12. De eerste werkdag

Thema Informatie vragen bij een instelling

Lesbrief 7. Leren & werken

Thema In en om het huis

Thema Informatie vragen bij een instelling

Lesbrief 37. Aangifte doen bij politie

Lesbrief 35. AOW aanvragen.

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema In en om het huis

Thema In en om het huis

werkbladen thema 5 werk

Thema Kinderen en school

Thema Informatie vragen bij een instelling

Thema Kinderen en school. Lesbrief 10. Voor het eerst naar school

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Lesbrief 40. Een nieuwe woning zoeken

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

Thema Informatie vragen bij een instelling

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Thema Kinderen en school

Les 5. In het ziekenhuis.

Thema Gezondheid. Lesbrief 33. In gesprek met de leerkracht.

Thema Kinderen en school

Transcriptie:

http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Les 7. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om te vragen of ze daar kan werken. Wat leert u in deze les? Vragen of er werk is. ntwoorden op vragen over werk begrijpen. Veel succes! Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI msterdam

HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. Werk vragen in een winkel. Deel 1. U kunt het gesprek ook beluisteren via http://www.edusom.nl en www.stationnederlands.nl. Maria zoekt werk. Ze gaat naar Cactus, een kledingzaak in het centrum van de stad. Maria loopt naar binnen. Maria: Maria: Maria: Maria: O! Maria: Maria: Maria: Maria: Goedemiddag. Hallo. Kan ik je wat vragen? Ja, natuurlijk. Hebben jullie nog verkoopsters nodig? Ja, ik denk het wel Het is nogal druk hier, weet je. En we zijn met weinig. Ja. Dus we hebben echt mensen nodig! Mooi. Kun je hier ook parttime werken? Ja, de meesten werken parttime. En.. is het leuk om hier te werken? O, best. Leuke collega s, mooie kleren. Maar zoals ik al zei, het is wel vaak heel druk. Dus je denkt dat ik hier wel een baantje kan krijgen? Ja, ik denk het wel. Maar ik ben verkoper, dus ik weet het niet. O. Wie weet het wel? Ik bedoel: wie kan ik het vragen? Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 2

VRGEN IJ HET GESPREK Opdracht 2. Het gesprek deel 1. a. Lees het gesprek op p. 2. b. Zoek de woorden in de woordenlijst op p. 4. c. c. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 De winkel heeft geen verkoopsters nodig. 2 Het is heel druk in de winkel. 3 Je moet fulltime werken in de winkel. 4 De manager vertelt Maria dat ze wel een baantje kan krijgen. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 16. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 3

DE WOORDEN Opdracht 3. Lees de woorden. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl Zoek de woorden op in het gesprek. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 1 De verkoper Een verkoper is een man. Hij verkoopt dingen in een winkel of op de markt. Voorbeeld: Peter werkt als verkoper in een schoenenwinkel. De verkoopster Een verkoopster is een vrouw. Zij verkoopt dingen in een winkel of op de markt. Voorbeeld: Sara werkt als verkoopster in een bloemenwinkel. Het is druk. Voorbeeld: Het is druk in de stad. Er zijn veel mensen. Parttime werken ls je parttime werkt, werk je niet de hele week. Je werkt bijvoorbeeld twee of drie dagen. Voorbeeld: Julia heeft drie kinderen. Zij werkt parttime. Wij hebben mensen nodig We hebben mensen nodig: we moeten mensen hebben. ls het druk is in de winkel, zijn er veel mensen nodig om te verkopen. Voorbeeld: Mohammed krijgt de baan in de winkel. Ze hebben veel mensen nodig. De collega Collega s zijn mensen die hetzelfde werk doen. Voorbeeld: Dit is Esma, een collega. Wij werken samen. Het baantje Een baantje is werk dat je doet. Voorbeeld: Ik wil graag een baantje bij de televisie. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 4

HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. Werk vragen in een winkel. Deel 2 U kunt het gesprek ook beluisteren via http://www.edusom.nl en www.stationnederlands.nl. De verkoper en Maria praten verder. Maria: Maria: Samira: Samira: Samira: Maria: De manager. Maar die is er nu niet. Wanneer is die er wel? Ehm. ik weet het niet. ik dacht vanmiddag. Vanmiddag, hoe laat? Ik weet het niet. Ik zal het even voor je vragen. Hé, Samira, luister eens! Ja? Wanneer is Efua er weer? Vanmiddag. Weet je ook hoe laat? Ik dacht om half drie. Ja, dan zou ze er zijn. Je hoort het: om half drie. Oké, dan kom ik om half drie. En ze heet Efua, hè. edankt hoor! Succes en misschien tot ziens! Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 5

Opdracht 5. Het gesprek deel 2. a. Lees het gesprek. b. Zoek de woorden in de woordenlijst op p. 7. c. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. GOED FOUT 1 Komt de manager die middag? 2 Komt de manager om half vier? 3 Heet de manager Samira? TIP WOORDEN LEREN - Het is belangrijk om woorden te leren, heel veel woorden. - Zeg de woorden hardop voor uzelf. Dat is een goede manier om een nieuw woord niet te vergeten. - Leer elke dag drie woorden. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 16. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 6

WOORDEN Opdracht 6. Lees de woorden. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl Zoek de woorden op in het gesprek. Zet er een streep onder. De woordenlijst Deel 2 De manager De manager is de persoon die zegt hoe dingen moeten op het werk. Voorbeeld: Noura maakt een afspraak met de manager. Zij wil praten over het werk. Vanmiddag Vanmiddag is de middag van deze dag. Voorbeeld: Het is nu ochtend. Ik moet werken. Vanmiddag ben ik vrij. Misschien ls ik misschien kom, kom ik wel of kom ik niet. Het is niet zeker. Voorbeeld: yşe gaat misschien naar Macau. Maar het is nog niet zeker. Succes Je hebt succes als iets goed gaat. Je zegt Succes als je wilt dat het goed gaat met iemand. Voorbeeld: Ik ga vandaag beginnen met mijn nieuwe baan! Succes! Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 7

GRMMTIC Woorden voor personen. Woorden voor personen in het enkelvoud zijn: ik, jij, u en zij. - Zij gebruik je voor een vrouw. ijvoorbeeld: Maria zoekt een baantje. Zij vraagt naar een baantje in een kledingzaak. - Hij gebruik je voor een man. ijvoorbeeld: Ibrahim gaat naar de markt. Hij gaat daar fruit kopen. - Jij gebruik je voor vrienden en kinderen. ijvoorbeeld: Mark, ga jij met mij mee naar de stad? - U gebruik je voor volwassenen. ijvoorbeeld: Wat wilt u weten? Opdracht 7. Woorden voor personen. Vul het juiste woord in, kies uit hij, jij of zij: 1. Rafael is thuis.... kijkt televisie. 2. Yusuf zit op de bank. leest een boek. 3. Julia vraagt aan haar kind Sara om de kamer op te ruimen. Ze zegt: Lap, ruim de kamer op? 4. isha is een beetje ziek.... zit binnen. 5. Maria heeft vrij. loopt buiten. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 16. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 8

SPREKEN Spreek samen! Opdracht 8. Lees samen met uw taalvriend Meepraten De een leest, de ander. U kunt Meepraten beluisteren via http://www.edusom.nl Mag ik u iets vragen? Ja Mag ik u iets vragen? O, jawel. Mag ik u iets vragen? Ja, natuurlijk! Mag ik u iets vragen? Ga je gang! Is er hier werk? Ik geloof het wel. Is er hier een baantje? Ja, ik denk het wel. Is er hier werk voor mij? Ja, ik dacht het wel. Mooi! Mooi! Zoekt u dan werk? Ja, ik zoek een baantje Wilt u dan werk? Ja, ik wil een baantje! Mooi mooi. Heeft u dan een baantje? Ik denk het wel ik denk het wel.. en Mooi, mooi, mooi! Met wie kan ik praten? Met de manager. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 9

Wie kan ik het vragen? De manager. Wie gaat daarover? De manager. Wie is de manager? Die meneer. Wie is de manager? C Die mevrouw! Wie is de manager? D Ik! TIP: TIJDEN OP DE DG EERGISTEREN GISTEREN VNDG MORGEN OVERMORGEN GISTERMORGEN GISTERMIDDG GISTERVOND VNMORGEN VNMIDDG VNVOND MORGENVOND MORGENMIDDG MORGENVOND Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 10

GRMMTIC Opdracht 9. Weet u het nog? ls je over MEER DINGEN praat, gebruik je het meervoud. Het meervoud is met EN. Dus: Eén oog twee ogeen. Eén oor twee oren. Eén been twee benen Soms maak je een meervoud met S. De verkoper drie verkopers Het baantje veel baantjes De winkel drie winkels De manager de managers Oefen nu voor uzelf met het meervoud met s. 1. De assistente - de 2. Het telefoonnummer - de.. 3. Het briefje - de.. 4. Het afspraakkaartje - de.. 5. De verkoopster - drie.. 6. De dokter - vier.. 7. De verkoper - twee.. 8. Het baantje - veel.. 9. De winkel - veel.. Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 16. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 11

SPREKEN Opdracht 10. Nu gaat u oefenen met zinnen die u kunt zeggen in een bepaalde situatie. Sommige zinnen zijn goed, andere zijn fout. 1. Estella is in een winkel. Zij wil iets vragen aan een verkoper. Zij zegt: Mag ik u iets vragen? Is dat goed of fout? 2. Jade wil graag in een winkel werken. Zij vraagt: Hebben jullie mooie kleren? Is dat goed of fout? 3. Idu wil in een winkel werken. Zij vraagt aan een vrouw in de winkel: Hebben jullie nog verkoopsters nodig? Is dat goed of fout? 4. Yukie wil de manager spreken. Zij zegt: Luister eens. Wie kan ik het vragen? Is dat goed of fout? 5. Ibrahim wil parttime werken. Hij vraagt aan de manager: Zijn er hier leuke collega s? Is dat goed of fout? 6. Luuk is op zoek naar de manager. Hij vraagt: Weet u misschien waar de manager is? Is dat goed of fout? Kijk nu naar de antwoorden op de vragen op p. 17. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 12

LEZEN Opdracht 11. Lees. U kunt de woorden ook beluisteren via http://www.edusom.nl DE INFORMTIE. Hoe vind je werk? Er zijn verschillende manieren om aan werk te komen. 1. U kunt het vragen aan vrienden en kennissen. Misschien weten zij een baan voor u. 2. U kunt het ook zelf gaan vragen bij een bedrijf. Soms hangt ook een briefje buiten op het raam. ij winkels zie je dan bijvoorbeeld: Verkoopmedewerkers gevraagd. Dan kun je gewoon naar binnen lopen. Soms moet u dan ook een formulier invullen. 3. U kunt ook naar een uitzendbureau gaan. ij een uitzendbureau hebben ze vaak verschillende soorten werk. 4. Ook kunt u naar een Werkplein gaan. Een Werkplein is een kantoor van de gemeente waar je werk kunt zoeken. 5. U kunt ook naar werk zoeken in de kranten. Vooral in de krant van zaterdag staan vaak vacatures. 6. En u kunt ook naar werk zoeken op het internet. Wie weet er nog een manier? TIP VN DE LES - Luister deze week extra goed naar Nederlandse woorden om u heen. Zijn het woorden voor één ding, bijvoorbeeld krant, fiets, appel. Of voor meer dingen? Zoals: kranten, fietsen, appels. - Let extra goed op meervouden van woorden. Welke woorden in het meervoud hoort u? Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 13

PRKTIJK Opdracht 12. Kijk in de praktijk. Hoe vind u een baantje? De eerste opdracht bij deze les is: Kijk rond bij winkels en andere bedrijven. Zoek een briefje op de deur of het raam waarin om medewerkers gevraagd wordt. - Wat staat er precies op het briefje? - Noteer dat of onthoud dat. De tweede opdracht bij deze les is: U gaat op school vragen of er werk is. 1. Is er een baantje? 2. Zo ja, wat voor baantje is het?? VRG VN DE LES? U wilt graag in een winkel werken. U vraagt aan een verkoper of u kan komen werken. Kan de verkoper u een baan geven? Kijk nu naar de antwoorden op de vraag op p. 17. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 14

HOE GT HET? Opdracht 13. Kent u de woorden? Kruis aan. de collega s het baantje de kledingwinkel de manager Het is druk. Wij hebben mensen nodig. misschien succes vanmiddag Opdracht 14. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje. Vragen of er werk is. Goed! Gaat wel Nog niet goed ntwoorden begrijpen. Woorden in het meervoud zetten. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 15

NTWOORDLD Opdracht 2. 1. Fout. De winkel heeft wel verkoopsters nodig. 2. Goed. Het is heel druk in de winkel. 3. Fout. Je kunt ook parttime werken. 4. Fout. De verkoper denkt dat er wel een baantje is voor Maria. Opdracht 5. 1. Goed. De manager komt die middag.. 2. Fout. De manager komt om half drie. 3. Fout. De naam van de manager is Efua. Opdracht 7. 1. Hij kijkt televisie. 2. Hij leest een boek. 3. Sara, ruim jij de kamer op. 4. Zij zit binnen. 5. Zij loopt buiten Opdracht 9. 1. De assistente - de assistentes 2. Het telefoonnummer - de telefoonnummers 3. Het briefje - de briefjes 4. Het afspraakkaartje - de afspraakkaartjes 5. De verkoopster - de verkoopsters 6. De dokter - de dokters 7. De verkoper - de verkopers 8. Het baantje - de baantjes 9. De winkel - de winkels Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 16

Opdracht 10. 1. Dat is goed! ls u iets wilt vragen kunt u tegen de verkoper zeggen: Mag ik u iets vragen? 2. Nee, dat is niet goed! Dat is fout. Goed is: Hebben jullie mensen nodig? of: Heeft u misschien werk voor mij? of: Ik zoek een baantje, heeft u iemand nodig? 3. Ja dat is goed! Dat kunt u vragen als u in een winkel wilt werken als verkoopster (of verkoper als u een man bent). 4. Dat is fout! Goed is: Kan ik de manager spreken? 5. Dat is fout! Goed is: Kun je hier parttime werken? of Ik zoek een parttime baan. Heeft u die? 6. Dat is goed! Dat kunt u vragen als u op zoek bent naar de manager. 7. Dat is fout! Goed is: Hoe laat komt de manager? of: Weet u hoe laat de manager komt? 8. Dat is fout! Hij moet zeggen: Dag of Tot ziens. Het antwoord van de vraag van de les: Nee, de verkoper kan u geen baan geven. De manager kan u een baan geven. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 17

OEFENEN VOOR HET INURGERINGEXMEN Deze les over werk vragen in een winkel past in het thema Werk en Inkomen van KNS van het Inburgeringsexamen. OEFENEN VOOR HET EXMEN LUISTEREN Luister naar het gesprek van de les. Luister via http://www.edusom.nl en / of via www.stationnederlands.nl. Maak daarbij de vragen van opdrachten 2 en 5 en maak de oefeningen van Station Nederlands. OEFENEN VOOR HET EXMEN SPREKEN Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Doe opdracht 8 uit deze les met uw taalvriend. OEFENEN VOOR HET EXMEN SCHRIJVEN Oefen met de extra opdracht. OEFENEN VOOR HET EXMEN LEZEN Voor het examen Lezen kunt u oefenen met de opdrachten 2 en 5 bij de tekst van de gesprekken uit deze les. Ook kunt u oefenen met de extra opdracht. Kijk voor meer informatie over het inburgeringexamen op: http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/examen.asp Maak de voorbeeldexamens. eginnersles 42 van Station Nederlands gaat ook over het examen. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 18

Extra Opdracht 1. Leesopdracht. Lees de tekst over Grapefruit en geef antwoord op de vragen. 1. Waar is de vacature?. In msterdam.. In Utrecht. C. In Den Haag. D. In Leiden. 2. Wat is de vacature?. Klant in een kledingwinkel.. Verkoper/Verkoopster in een kledingwinkel. C. Collega in een kledingwinkel. D. Manager in een kledingwinkel. 3. Wanneer moet je werken?. lleen in de avond.. lleen in het weekend. C. In de avond en in het weekend. D. Van maandag t/m vrijdag. 4. Hoeveel uur moet je werken?. 8 uur.. 16 uur. C. 24 uur. D. 36 uur. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 19

GRPEFRUIT Verkoopster/Verkoper 16 uur - Den Haag Word lid van ons team! We zijn een kledingwinkel. We hebben winkels in msterdam, Utrecht, Den Haag en Leiden. We verkopen dames- en herenmode. We zoeken voor onze winkel in Den Haag iemand die parttime beschikbaar is voor 16 uur per week. We hebben mensen nodig voor in de avond en in het weekend. Dan is het heel druk. Een verkoper/verkoopster is altijd vriendelijk tegen klanten. Ook geeft hij/zij de klanten informatie over de kleding. Je kunt de klanten ook advies geven. Kun je goed in een drukke winkel werken? Weet je veel van de laatste mode? Misschien word jij dan onze nieuwe collega. Kom dan in een van onze winkels langs en vraag naar de bedrijfsmanager Jade van Duivendrecht. Vergeet je cv niet. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 20

Extra Opdracht 2. Schrijfopdracht. U bent op zoek naar werk. Schrijf een e-mail aan een vriend. Schrijf dat u werk zoekt. Schrijf welk werk u graag wilt doen. Vraag of hij misschien een baantje weet. Let op: egin de zin met een hoofdletter en eindig met een punt. Zorg dat duidelijk is voor wie en van wie de e-mail is. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 21

OEFENEN VOOR HET EXMEN KNS Kijk naar films van ETV. Op de website Oefenen.nl vindt u films die gaan over het vinden van werk. Het programma an het werk geeft je informatie over hoe je werk kunt vinden. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.detail&pid=2 Op ETV.nl staan nog veel meer programma s die gaan over het vinden van werk, bijvoorbeeld de programma s aanbrekend en Werkwijzer. En kijk vooral ook op de website www.samenoppad.nl Hier vindt u drie films met een oefenprogramma over werk zoeken. Het zijn de hoofdstukken 10, 11 en 12. Extra Opdracht 3. Kijkopdracht - ekijk de eerste aflevering van het programma an het werk op ETV.nl. Deze aflevering gaat over het vinden van werk. U krijgt tips waar u werk kunt vinden. Oriëntatie op de arbeidsmarkt http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=2&aid=461 - Geef antwoord op de vragen. 1. Waar zoeken ze in deze aflevering naar werk? 2. Heeft u zelf wel eens gezocht naar werk? Op welke manier? Werk vragen in een winkel Vacatures bekijken in de krant Vacatures zoeken op internet Werk zoeken via het uitzendbureau ja nee Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 22

Extra Opdracht 4. Oefenen op de website van ETV. ekijk het lesmateriaal dat hoort hij het programma an het werk op de website van ETV: Oefenen.nl. Hiervoor moet u zich wel eerst inschrijven op de website. Dit is heel makkelijk: 1. Klik op: lesmateriaal 2. Klik op: aanvragen 3. Voer uw naam en emailadres in, en een wachtwoord (schrijf dit op of onthoud dit voor een volgende keer) 4. U bent nu aangemeld! U kunt meteen het lesmateriaal bekijken. Ga naar: les 1, oefenmateriaal. Onder het schema ziet u de antwoordsleutel. Hiermee kunt u uw antwoorden controleren. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 23

NTWOORDLD OEFENEN VOOR HET INURGERINGSEXMEN Extra Opdracht 1. 1. C: Den Haag. 2. : Verkoper/Verkoopster in een kledingwinkel. 3. C: In de avond en in het weekend. 4. : 16 uur. Extra Opdracht 2 en 3. espreek met uw taalvriend. Les 7 eginners- Station Nederlands - Edusom ITT 2013 24