STAD EN TAAL ONTMOET KUNST OPTIONELE OPDRACHTEN EN HUISWERKOPDRACHTEN 1
WAT WILT U? (voorbereiding op het bezoek) A. Wat wilt u graag in het Stedelijk Museum zien? (welke soort kunst, welke kunstenaar, welk kunstwerk..) B. Wat wilt u aan de rondleider vragen? C. Kijk op de website van het museum: stedelijk.nl Klik op collectie. Hier ziet u kunstwerken. Bekijk er een paar. Wat vindt u mooi? Kies er één of twee uit en vraag hiernaar tijdens uw museumbezoek. 2
Nederlandse kunstenaars A B C D E F 3
Nederlandse kunstenaars Veel beroemde schilders komen uit Nederland. Bekende Nederlandse schilders zijn bijvoorbeeld Vincent van Gogh (1853), Willem de Kooning (1904), Charley Toorop(1891), Piet Mondriaan (1872), Marlene Dumas )1953) en Karel Appel (1921). Van welke kunstenaar zijn de kunstwerken? 1. Marlene Dumas 4. Karel Appel 2. Charley Toorop 5. Piet Mondriaan 3. Vincent van Gogh 6. Willem de Kooning Heeft u eerder schilderijen of afbeeldingen van deze schilders gezien? Waar? Het Stedelijk Museum is een museum voor moderne en hedendaagse kunst. Welke schilderijen verwacht u in dit museum? Welke schilderijen niet? Welk soort schilderijen vindt u het mooist/ Waarom? (stijl, kleur, gevoel, sfeer, ) Kies één schilderij en beschrijf het. U kunt de woordenlijst gebruiken (van de basisopdracht). Welke kunstenaars kent u uit uw geboorteland of uit andere landen? Kunt u die vergelijken met een Nederlandse kunstenaar? 4
IN DE ZAAL ZAALTEKST EN TITELKAARTJE In de zalen ziet u vaak een zaaltekst waarin een beschrijving wordt gegeven over de kunstenaar of de stroming die u gaat zien. Het is een introductie. Bij elk kunstwerk hangt er een titelkaartje. Hierop wordt beschreven wie de kunstenaar is, het jaartal, de titel van het kunstwerk en waarvan het gemaakt is. U ziet hier twee schilderijen. Bij welk schilderij hoort de zaaltekst en het titelkaartje? A B ZAALTEKST De Nederlands-Amerikaanse kunstenaar Willem de Kooning was begin jaren 50 van de vorige eeuw samen met Jackson Pollock de spil van de abstractexpressionisten. Bekend geworden met zijn woest geschilderde vrouwfiguren, wijdde hij zich later aan lyrische, geabstraheerde landschappen. Net als Polock wordt De Kooning met zijn spontane werkwijze gerekend tot de action painters. Het schilderproces, waarin De Kooning bijvoorbeeld in hoog tempo kleurvlakken aanbracht en weer weghaalde, staat voor deze schilders centraal. TITELKAARTJE WILLEM DE KOONING Rotterdam (NL) 1904 East Hampton, NY (US) 1997 Rosy-Fingered Dawn at Louse Point, 1963 Rozevingerige dageraad te Louse Point. 1963 olieverf op doek verworven in 1964 5
Opdracht Kijk in het museum naar de zaalteksten en titelkaartjes. Gebruik deze bij de opdracht in de zaal. IN DE ZAAL (tijdens of na het museumbezoek) Beschrijf en teken hier één zaal in het museum. Waar hangt/ligt/staat 6
HET GEBOUW De oudbouw Het Stedelijk Museum is ontworpen door Adriaan Willem Weissman en werd in 1895 geopend. Het gebouw is van natuur- en baksteen gemaakt en heeft twee verdiepingen. De oppervlakte is 10.023 m2. De ingang was aan de Paulus Potterstraat. Als je binnenkwam, zag je de mooie brede stenen trap naar de bovenverdieping. De trap is er nog steeds. Toen er aan de nieuwbouw werd gewerkt, werd de historische oudbouw helemaal gerenoveerd. Zo is er een nieuwe eiken vloer in de zalen gelegd, en in de hal ligt de oude stenen mozaïekvloer. De muren zijn helemaal wit geschilderd. Op de begane grond en op de bovenverdieping is altijd de vaste collectie te zien met veel werken van bekende Nederlandse en buitenlandse kunstenaars. In dit deel van het museum zijn de zalen met de kunstwerken, het Zadelhoffcafé en het Familielab, een gezellige ruimte waar families met kinderen opdrachten kunnen maken. In de hal hangen aan de buitenkant van het Familielab reproducties van oude affiches van het museum. De oudbouw heeft een totale oppervlakte van 4.629m2 De nieuwbouw Op 23 september 2012 is het vernieuwde Stedelijk Museum geopend. De ingang is nu aan het Museumplein. Het nieuwe deel van het gebouw is ontworpen door de Nederlandse architect Mels Crouwel. Aan de buitenkant zie je veel glas en kunststof. Dit materiaal wordt ook veel gebruikt in de luchtvaart. Dit nieuwe deel heeft al een bijnaam: de badkuip! Het heeft een totale oppervlakte van 9000 m2 en een expositieruimte van 3.400 m2. In de nieuwbouw kom je binnen in de hal. Hier vind je de kassa s, garderobe, museumwinkel, bibliotheek, studio s, informatiebalie, audiotourbalie en het restaurant. Aan de muur naast het restaurant hangt een groot zwart-wit wandkleed dat speciaal voor het museum is gemaakt door Petra Blaisse. Hierop is het ontwerp van de architect te zien en de plant engelwortel. Deze plant groeide op de grond van het Museumplein toen er nog geen gebouwen stonden en het nog boerenland was. Bij het restaurant is de nieuwe trap die naar beneden gaat. Je komt dan in een grote ruimte waar de tentoonstellingen zijn. Hier is ook de Blikopener Spot, een plek voor jongeren tussen de 15 en 19 jaar. 2/3 deel van het nieuwe gebouw is onder de grond gebouwd! Met de nieuwe roltrap ga je rechtstreeks naar de bovenste verdieping van de nieuwbouw waar je ook een grote tentoonstellingsruimte vindt en het auditorium. Je kunt op de bovenverdieping in de nieuwbouw doorlopen naar de bovenverdieping in de oudbouw. In de overloop zitten kleine ramen waardoor je in de hal van het museum kunt kijken. 7
IN HET GEBOUW (bij de tekst) Het Stedelijk Museum bestaat uit een oud gebouw (1895) en een nieuw gebouw (2012). In welk gebouw vindt u wat? Vul in, waar is/zijn : - de zalen - de kassa s - het Familielab - de kunstwerken tot 1960 - het restaurant - de garderobe - de informatiebalie - de tijdelijke tentoonstelling - de stenen trap - het Teijin auditorium - de bibliotheek - de Blikopener Spot - het wandkleed - de museumwinkel - de toiletten - de roltrap het oude gebouw het nieuwe gebouw 8
Beschrijf het gebouw. (tijdens of na het bezoek) Kruis de woorden aan die uw mening geven. Vertel er dan over. Ik vind het gebouw: mooi lelijk groot klein modern ouderwets licht donker hoog laag breed smal gezellig ongezellig schoon vies Kunt u nog andere woorden bedenken? Vergelijk het oude gebouw met het nieuwe gebouw. U kunt bijvoorbeeld zeggen: het nieuwe gebouw is lichter dan het oude gebouw, ik vind het oude gebouw gezelliger dan het nieuwe, e.d. 9
IN HET GEBOUW Beschrijf ruimtes in het gebouw (tijdens of na het bezoek) I Kijk rond in de entreehal. Wat ziet u allemaal in de entreehal? Wat ziet u links, rechts, in het midden? Wat hangt er aan de muur? II Kies zelf een ruimte in het gebouw. Beschrijf deze ruimte. 10