Rapport, 6 oktober 2013



Vergelijkbare documenten
Ondernemersfonds Laarbeek. 2 juni 2016

Betreft: verzoek tot mogelijk maken Ondernemersfonds Helmond

Meerjaren beleidsplan Ondernemersfonds Van Leek ( OVL )

Beleid ondernemersfondsen

NAAR EEN ONDERNEMERSFONDS NIEUWEGEIN?

Nu een rijke forensenstad. Maar kleine en slecht georganiseerde economie.

De gemeente Teylingen, hierna te noemen de gemeente vertegenwoordigd door haar burgemeester, mevrouw C.G.J. Breuer.

Raadsvoorstel 123. Gemeenteraad. Vergadering 4 december 2012

O NDERNEMERSFONDS U TRECHT V ERSLAG VAN EEN HAALBAARHEIDSONDERZOEK. Utrecht / Leiden, 26 september 2011 EN VOORSTEL TOT INRICHTING

V E E R T I E N V E E L G E S T E L D E V R A G E N O V E R E E N

Nieuwegein, 3 juli Aan de leden van de raad,

Geschreven door OVL donderdag 12 november :00 - Laatst aangepast donderdag 12 november :01

Stichting CLOK. Samen bouwen aan een sterke, vitale en duurzame lokale economie. 15 mei 2018, Herman Timmermans

Naar een Ondernemersfonds. 22 januari Stefan van Aarle

Businessplan Ondernemersfonds BedrijvenInvesteringsZone Hartje Gorkum

Ondernemersfondsen. Soorten, maten, voors en tegens. Lichtenvoorde, 10 november 2016 Kjeld Vosjan

2. De gemeente Vlaardingen bereid is om uit de algemene middelen een subsidie te verstrekken aan het ondernemersfonds.

INVESTEREN EN PARTICIPEREN IN DE LOKALE ECONOMIE

Petitie MKB Hoorn met betrekking tot de ingevoerde reclamebelasting Hoorn ten behoeve van het Lokaal Ondernemersfonds

Consultatiebijeenkomst Ondernemersfonds. Op naar een vitaal economisch Klundert

Samen aan de IJssel Inleiding

INVESTEREN EN PARTICIPEREN IN DE LOKALE ECONOMIE

Wie is de BIZ? In de BIZ werkgroep Ootmarsum zitten de volgende personen (v.l.n.r):

Stichting Ondernemersfonds Bodegraven- Reeuwijk

Kern Voorhout Ondernemersfonds Teylingen

INFORMATIE BIJEENKOMST

Beëdigd Makelaar o.z. / Werklocatieregisseur

Informatiebijeenkomst ondernemers Verkenning Ondernemersfondsen. Zevenbergen, Fijnaart en Klundert

Lokaal economisch beleid

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Evaluatie OndernemersFonds Gouda. 1. Inleiding. 2. Doelstellingen en taken OFG. 3. Werkwijze

HAALBAARHEIDSONDERZOEK ONDERNEMERSFONDS HELMOND

Het college/de burgemeester wordt verzocht de volgende vragen zo spoedig mogelijk schriftelijk te beantwoorden:

BIZ Cruquius projectplan Een initiatief van Stichting Woonboulevard Cruquius

1. Te besluiten de Ondernemersfondsen op basis van een reclamebelasting in Hengelo, Vorden en Zelhem voort te zetten;

OPEN. 21 punten voor Nijkerk in

Convenant Ondernemersfonds Uithoorn-De Kwakel

Sportsector Ondernemersfonds Teylingen

Vragen & antwoorden - BIZ Waarderpolder 2011

BIZ bijeenkomst Zoutman 6 september Samen werken aan een Schoon, Heel en Veilig bedrijventerrein!

Leiden is een stad vol verrassingen. Naast een roemrijke geschiedenis van wetenschap, vernieuwing en cultuur, heeft het moderne Leiden aantrekkelijke

Participatieverslag Nieuw & Anders

Plan van Aanpak BIZ Vianen

Maak meer mogelijk in de gemeente Zaanstad. Het Ondernemersfonds: Sleutel tot succes?!

Convenant Vereniging Toeristisch Platform Apeldoorn en Gemeente Apeldoorn

BEDRIJVEN INVESTERINGSZONE (BIZ)

Ondernemersfonds Hengelo

weer thuis in de stad

Oprichting van een BIZ op De Trompet

Burgemeester en Wethouders 3 februari Steller Documentnummer Afdeling. M. de Boer 15I Ruimte

Dit is MKB-Nederland. Aanbod Lokale Partners

RAADSVOORSTEL. TITEL Verordening reclamebelasting 2011

Portefeuillehouder van der Laan Datum collegebesluit 11 november 2014 Opsteller Marianne de Jeu Registratie. Agendapunt

Bedrijveninvesteringszone IJsselstein. Samen werken aan een vitale binnenstad

Ondernemersfonds Noordwijk Openbaar

RAADSBRIEF ONDERWERP. KENNISNEMEN VAN Invulling werkbudget economie

Ondernemersfonds Purmerend

BIZ PLAN. Goor Collectief

C.H. Hartendorp BP TH

BIZ: workshop 9 stappenplan. 24 juni 2013 Linda van der Windt, beleidsadviseur

Verslag 2017 en 2018 Gemeentebreed Fonds Bodegraven-Reeuwijk

Geachte heer, mevrouw, Assen, 1 mei 2017

BEDRIJVEN INVESTERINGS ZONE (BIZ)

Stichting CLOK. Samen bouwen aan een sterke, vitale en duurzame lokale economie. telefoon StichtingCLOK

Bedrijven Investerings Zones. Betere samen werking tussen ondernemers

Profielschets van de omvang en samenstelling van de Raad van Commissarissen en zijn leden

Samen voor een sociale stad

Witboek Matchmaking For the love of transformation

MISSIE EN VISIE DOCUMENT. de wijk welgelegen. Auteurs: Remko Sietsma (Outing Holland) Bibi Altink (Jong en Klasse)

Bedrijven Investeringszone 23 april 2015 Carlton Oasis Hotel.

Bijstelling Beleid-/activiteitenplan Centrummanagement Asten 2013 ev.

BIZ-plan Bedrijvenpark de Briellaerd

Reglement Ondernemers Fonds Assen 2.0

Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap

Lokaal betrokken, regionaal verbonden

Businessplan Ondernemersfonds BedrijvenInvesteringsZone Wateringveldsche Polder Businessplan BI-Zones S.O.

Ondernemersfonds Utrecht

Hoe krijg ik ruim 1 miljoen etc

Stichting Ondernemersfonds Bodegraven- Reeuwijk

Ondernemersfonds & Samenwerking HIS VSZ

De samenwerkingsagenda voor. de fysieke opgave rond decentralisaties en langer thuis wonen

Regeling Lokale Netwerken

Toespraak staatssecretaris H.A.L. van Hoof bij de opening van de miniconferentie O&O-fondsen op 10 september 14.00u in Den Haag

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Werkplan Stichting Ondernemersfonds Uithoorn

HANDREIKING VOOR DE OPRICHTING VAN EEN ONDERNEMERSFONDS VOOR DE GEMEENTE TEYLINGEN

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma.

Vastgoed. Plan van Aanpak. Versie: Definitief Bestandsnaam: Datum opgesteld: Voor akkoord: Plan van aanpak: Vastgoed.

Centrummanagement Grave Het Ondernemersfonds. Stefan van Aarle

Onderzoek Ondernemerspanel 4: Actuele economische onderwerpen

Naar een BID/BIZ in België? Leren van ervaringen met BID/BIZ in Nederland

Raadsvoorstel Programma Inwoners - en Overheidsparticipatie

Werkplan Centrum XL 2015/2016

Betrekken omgeving bij ruimtelijke initiatieven

Centrum Management - Plan van Aanpak (2013) 1. Inleiding

Raadsvoorstel gemeente Coevorden

BIZ PLAN DE HOOGERWERF

Inwoners en organisaties in de burgersamenleving. Sociaal domein

Samenvatting Plan van Aanpak Centrummanagement Grave. Ondernemersvereniging Graveon

Notitie. Aanbevelingen Voor elk onderwerp beschrijven we onze aanbevelingen vanuit de vragen: Wat? Waarom? Wanneer? Wie? Hoe?

Transcriptie:

ONDERZOE K NAAR ONDERNEMERSFONDS BODE GRAVEN-REEUWI JK Rapport, 6 oktober 2013

KOPIE AANBIEDINGSBRIEF RAPPORT AAN COLLEGE VAN B&W Koepel Ondernemend Bodegraven-Reeuwijk Beursstraat 1a 2411 BA Bodegraven 8 oktober 2013 College van B en W van de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Postbus 401 2410 AK BODEGRAVEN Geacht college, Hierbij bieden wij u de rapportage aan van het onderzoek dat verricht is naar de mogelijkheden en het draagvlak voor een ondernemersfonds. Het onderzoek is verricht onder auspiciën van een commissie namens de ondernemersverenigingen BOV, ROV, RvHID en Koepel Ondernemend Bodegraven- Reeuwijk. Aan dit rapport verbinden wij, kort en goed, de vraag aan college en raad om bij de vaststelling van de belastingtarieven voor 2014 de ozb voor niet-woningen te verhogen met een geprognostiseerde meeropbrengst van 50 euro per 100.000 euro WOZ-waarde, teneinde een gemeentelijke subsidie te financieren voor het ondernemersfonds. U vindt de vraag en de technicalities in de samenvatting van het rapport. In het rapport vindt u verder een gedetailleerd beeld over de verwachtingen ten aanzien van het fonds en over het draagvlak. 2

Wij stellen u de vraag om het fonds mogelijk te maken met vreugde. De afgelopen paar maanden is in de verenigingen het besef gegroeid dat een sterke organisatie en een goed gestructureerde financiële positie goed zijn voor de ondernemingen en het ondernemingsklimaat in onze gemeente. De opinieontwikkeling in ondernemend Bodegraven-Reeuwijk is gaan samenvallen met de nadruk die de Economische Visie van de gemeente op de organisatiegraad van de ondernemers en op de rol van het instrument van het ondernemersfonds. De prijs die voor het fonds betaald wordt een beperkte belastingverhoging is tijdens de discussie steeds meer gezien als een investering, die een rendement gaat opleveren. De argumentatie aan ondernemerszijde heeft zich in dat opzicht breed ontwikkeld. Er zijn bedrijven die aan het calculeren zijn geslagen en nagaan hoe zij de meerprijs van het fonds in harde besparingen kunnen terugverdienen, bijvoorbeeld door gezamenlijke inkoop. Er zijn ook bedrijven die het rendement op de langere termijn zien, in termen van solidariteit tussen ondernemers, gezamenlijk optrekken bij de zorg voor het ondernemingsklimaat en gemeenschappelijke belangenbehartiging. We zijn gevoelig voor alle argumentaties: Bodegraven-Reeuwijk heeft een pluriform ondernemerschap en alle onderlinge verschillen mogen op tafel worden gelegd. Maar er tekent zich met het fonds wel een gemeenschappelijk speelveld af, waar ondernemers elkaar gaan ontmoeten en tot samenwerking gaan komen. De nadruk in de draagvlakverwerving heeft gelegen op de verenigingen. Daarnaast is ook openbare informatie verspreid, onder meer via de pers. Er heeft een breed aangekondigde bijeenkomst plaatsgevonden voor alle niet-georganiseerde bedrijven. Onze conclusie is dat de seinen op groen staan: er is niet alleen voldoende steun, maar ook voldoende betrokkenheid en bereidheid om de hand aan de ploeg te slaan en het fonds goed in te richten. Dat laat onverlet dat er ook weerstand tegen het fonds bestaat. 100% draagvlak bestaat niet. In dat licht is het belangrijk om vast te stellen dat we het fonds als een experiment zien. We gaan het over drie jaar evalueren en als dan blijkt dat het fonds niet aan het doel beantwoordt, zal het weer verdwijnen. Tot die tijd vragen wij aan onze kritische collega s het voordeel van de twijfel. We zullen bijzondere aandacht geven aan het buitengebied. Het buitengebied sluit niet goed aan op de bestaande samenwerkingsverbanden van ondernemers en is in die zin een geval apart. We hebben het buitengebied langs twee lijnen benaderd. In de eerste plaats is bij herhaling contact gezocht met LTO Noord, als belangenbehartiger voor het agrarisch bedrijfsleven. Het is jammer dat deze pogingen niet geleid hebben tot een inhoudelijk gesprek. We hebben optimaal rekening gehouden met het agrarisch bedrijfsleven door een vrijstellingsregeling voor alle individuele ondernemers uit deze groep in de stukken op te nemen. Een agrariër die niet mee wil betalen, doet dat dus ook niet. In de tweede plaats is gesproken met het platform voor het buitengebied, waarin de grotere niet-agrarische bedrijven sedert enige tijd bijeen komen. In het platform is gesignaleerd dat er geen behoefte is aan een trekkingsrecht op het fonds, omdat er voorlopig geen bestedingen in zicht zijn. We denken dit te kunnen oplossen door een financiële positie te creëren voor het platform, waarbij in de loop van de experimenteerperiode van het fonds alsnog bekeken 3

wordt of er bestedingen en investeringen in beeld komen. Het platform is niet voor niets opgericht: er staat veel te gebeuren in het buitengebied. Maar daar zijn nog geen gezamenlijke private investeringen bij in beeld. Als dat zo blijft, komt individuele terugbetaling aan de orde. Tenslotte de rol van de gemeente. We hebben gemerkt dat veel vragen over het fonds uit gaan van de veronderstelling dat de gemeente taken op het fonds zal afschuiven om zichzelf vrij te spelen. We hebben in de discussie aangegeven dat dat niet de bedoeling is van het fonds en dat we ook geen signalen hebben dat de gemeente dat van plan is. We zullen met u in overleg treden over een convenant, waarin de onderlinge verhouding wordt aangegeven. In dat convenant zal zeker eena passage komen over het beginsel voor en door ondernemers : de gemeente zal de besluitvorming over het fonds aan de ondernemers over laten, behoudens de reguliere verantwoording op basis van een jaarrekening. En het convenant zal ook een bepaling bevatten over het beginsel van non-substitutie: de gemeente zal geen eigen taken op het fonds afwentelen. Wij zien de relatie met de gemeente zelf als een partnerschap. We denken dat we als bedrijfsleven onze rol als partner van het lokaal bestuur in de zorg voor een goed ondernemingsklimaat veel beter kunnen spelen, met een goede organisatie en een eigen financiële positie in de rug. Wij verzoeken u om deze brief en de bijgevoegde rapportage te voorzien van een positief advies en door te geleiden naar de gemeenteraad, teneinde besluitvorming bij behandeling van het tarievenbesluit 2014 mogelijk te maken. Na de besluitvorming in de raad zullen wij in overleg met u komen tot statuten voor de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk en een convenanttekst. Wij streven naar het operationeel hebben van het fonds in het vroege voorjaar van 2014. Met vriendelijke groet, Namens de besturen van BOV, ROV, RvHID en Koepel Ondernemend Bodegraven-Reewiijk, Felix van Pelt 4

VOORWOORD In het seizoen 2012-2013 is met een groot aantal ondernemers in Bodegraven-Reeuwijk gediscussieerd over de mogelijke komst van een ondernemersfonds. Dat gebeurde op initiatief van de besturen van de ROV (Reeuwijkse Ondernemersvereniging), BOV (Bodegraafse Ondernemersvereniging), de RvHID (Raad voor Handel Industrie en Dienstverlening) en de Koepel Ondernemend Bodegraven-Reeuwijk. Het voorliggende rapport bevat de informatie die tijdens de werkzaamheden beschikbaar is gekomen. U treft achtereenvolgens aan: Een samenvatting, met daarin de vragen die de initiatiefnemers op basis van de gevoerde discussie aan het gemeentebestuur van Bodegraven-Reeuwijk ter opinie- en besluitvorming voorleggen. Beantwoording van de vraag waarom we een ondernemersfonds willen Een beschrijving van de werking van een fonds Een verslag van het onderzoek naar het draagvlak voor een ondernemersfonds Voorlopige gebiedsindeling en beheersstructuur De discussie is in september 2013 afgesloten met vergaderingen van de verenigingen en van het Platform Buitengebied en met een meeting met ongeorganiseerde ondernemers. Een eerdere versie van dit rapport is al verspreid onder de deelnemers aan deze bijeenkomsten. Het onderzoeksverslag is nadien definitief opgemaakt. De besturen van de ondernemersverenigingen zijn enthousiast over de plannen en weten zich gesteund door hun ledenvergaderingen. Zij leggen het verzoek om over te gaan tot instelling en inrichting van het ondernemersfonds met plezier voor aan College van B en W en Gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk. De besturen hebben samengewerkt in een stuurgroep met de volgende leden: Felix van Pelt, Koepel Ondernemend Bodegraven-Reeuwjk, voorzitter Sander de Jong, ROV Cees van Uunen, RvHID Ernst van Waveren, RvHID Nelis Visscher, ROV Ruud Langerak, BOV Cindy Lourens, Kamer van Koophandel Cees van der Vlist, adviseur Aart van Bochove, Blaauwberg, adviseur 5

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING, VERZOEK AAN GEMEENTERAAD EN AGENDA 1. Inleiding 1.1 Bodegraven-Reeuwijk begint iets nieuws 1.2 Een snel groeiende urgentie 1.3 De beschikbare instrumenten 1.4 Conclusie 2. GRONDSLAGEN VAN EEN ONDERNEMERSFONDS 2.1 Ondernemer is iedereen die OZB betaalt 2.2 Een fonds is voor en door ondernemers 2.3 Bestedingsvrijheid 2.4 Non-substitutie 2.5 Transparantie en democratie 2.6 Systematiek van trekkingsrechten. 2.7 Hoe komt een ondernemer aan geld? 2.8 Een fonds is een instrument, geen doel 2.9 Tarief: balans tussen opbrengst en draagkracht 2.10 Hoe om te gaan met fiscale gegevens 2.11 De gemeente als partij in het fonds 2.12 De BTW-problematiek 2.13 Voorbeelden van bestedingen 3. NOODZAAK EN BETEKENIS VAN DRAAGVLAK 3.1 BENADERING 3.2 UITKOMST 4. UITGANGSPUNTEN VOOR GEBIEDSINDELING 6

5. GOVERNANCE VAN HET FONDS Bijlagen: Overzicht vragen raadscommissie 3 juli 2013 Brief aan LTO Noord afdeling Bodegraven-Reeuwijk Tabel A: Tabel A: Trekkingsrecht per gebied/sector, suggestie Tabel B: Tabel B: Trekkingsrecht gemeentepanden per gebied Kaartje gebieden/sectoren Bestuurlijk relevante bijlagen verschenen sinds 7 oktober 2013 Verklaring maatschappelijk vastgoed Raadsbrief 18 november 2013 7

8

SAMENVATTING, VERZOEK AAN GEMEENTERAAD EN AGENDA Het wordt steeds belangrijker dat het lokale ondernemerschap goed georganiseerd is. Bedrijven staan in toenemende mate voor de opgave om een gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen voor een veilige, schone en goed onderhouden omgeving, voor mobiliteit en bereikbaarheid, voor goede promotie, voor een goed acquisitieklimaat, goede relaties met het onderwijs en voor talloze andere zaken. De bestaande netwerken van ondernemers bieden onvoldoende instrumentarium om deze verantwoordelijkheden te dragen. Ze zijn te vrijblijvend en missen structurele financiering. Ook Bodegraven-Reeuwijk past in dit beeld. De vrijblijvendheid knelt des te meer, nu door de crisis tal van ondernemers op zichzelf teruggeworpen zijn en nauwelijks toekomen aan samenwerking. De besturen van de ondernemersverenigingen zijn van mening dat een nieuwe, structurele basis nodig is voor de behartiging van de lokale collectieve belangen van ondernemers en voor versterking van hun onderhandelingspositie en hun organiserend vermogen. In Bodegraven-Reeuwijk is het afgelopen jaar gediscussieerd over de komst van een ondernemersfonds. Een ondernemersfonds wordt gevoed met een opslag op de OZB voor niet-woningen. Via een systeem van trekkingsrechten komt het geld weer terug bij de gebieden of sectoren die het hebben opgebracht. Die gebieden zijn vervolgens volledig vrij in het kiezen van hun eigen bestedingen, mits de besluiten maar democratisch en transparant genomen worden. De voorkeur gaat uit naar het uitoefenen van trekkingsrecht door een vereniging van ondernemers, waarbij iedereen die OZB voor niet-woningen betaalt, als ondernemer geldt. Dus ook de eigenaren van het vastgoed en ook de not for profit (onderwijs, cultuur, zorg, sport). Het mes snijdt aan twee kanten: enerzijds is er nu geld voor de behartiging van collectieve belangen, anderzijds is er nu een prikkel om een goede organisatie op te bouwen, die weerwerk aan andere partijen kan bieden en kan onderhandelen met derden, ook met de gemeente. Deze constructie is voor het eerst in 2005 opgezet en bestaat inmiddels in 25 gemeenten, met een zeer uiteenlopende omvang en karakter. De constructie is robuust gebleken. De conclusie van een jaar informatie verspreiden en discussiëren met en in verenigingen, ondernemersnetwerken en individuele bedrijven is als volgt. De komst van een ondernemersfonds op WOZ-basis is in ondernemend Bodegraven-Reeuwijk voldoende positief ontvangen om een (driejarig) experiment te starten. Er is op een aantal plekken sprake van scepsis ten aanzien van het voorstel, maar we denken die scepsis werkendeweg te kunnen oplossen. In een enkel geval (landbouw) is het niet tot een zakelijk gesprek gekomen, ondanks pogingen daartoe. We hebben de angel uit de discussie gehaald door een retributie mogelijk te maken. Voor de grotere ondernemingen in het buitengebied zijn op dit moment geen bestedingen in zicht en wordt het budget voorlopig aangehouden. En voor bijvoorbeeld Rijnhoek ligt het in de rede dat de bijdrage aan het fonds gaat leiden tot een proportionele verlaging van de bestaande bijdrage van de bedrijven aan het terreinmanagement. Tegenover de scepsis staat enthousiasme. Dat enthousiasme is een goede voedingsbodem voor een voorspoedige opbouw van het fonds. 9

Voor de initiatiefnemers is deze stand van zaken goed nieuws: zij kunnen structurele organisatie en financiering tegemoet zien voor samenwerking van ondernemers. Maar het is ook een uitdaging: er komt veel werk op het fonds af. De steun van veel ondernemers moet worden omgezet in actieve betrokkenheid. De borging van deze inspanning is gelegen in het experimentele karakter van het fonds: het fonds heeft drie jaar om zichzelf te bewijzen. Er zijn thans twee partijen aan zet: de gemeente en de stuurgroep. Eerst de gemeenteraad. In de vergadering van 3 juli 2013 is de raadscommissie geïnformeerd over de plannen voor het fonds. Bij die gelegenheid gestelde vragen zijn schriftelijk beantwoord, de antwoorden zijn als bijlage bij dit rapport gevoegd. We richten ons rechtstreeks tot de gemeenteraad, waar de bevoegdheid ligt tot het vaststellen van de belastingtarieven. Maar het heeft de voorkeur wanneer de voorstellen door het College van B en W worden overgenomen en door het College aan de raad worden voorgelegd, zoals tot op heden ook de praktijk geweest is. We vragen de gemeenteraad van Bodegraven-Reeuwijk om: 1. In te stemmen met een verhoging van de geprognosticeerde opbrengst van de OZB voor niet-woningen met 50 per 100.000 WOZ-waarde voor 2014 2. De verhoging van 2014, uitgedrukt als percentage van de totale opbrengst, voor 2015 en 2016 vast te stellen als het subsidiebedrag voor de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk, zodat de voeding van het fonds automatisch geïndexeerd is 3. Uit te spreken dat ook de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk in haar privaatrechtelijke gedaante deel gaat nemen aan het fonds en de subsidie aan het fonds dus ook uitgaat van de OZB-opbrengst van het gemeentelijk vastgoed 4. Het College van B en W te machtigen tot het sluiten van een convenant met de op te richten Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk, op basis van de uitgangspunten uit het tweede hoofdstuk van deze notitie 5. In te stemmen met een subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk ter hoogte van de onder 1 bedoelde OZB-opbrengst 6. Als nadere voorwaarde aan deze subsidie te verbinden het opleveren van een evaluatie onder verenigingen en stakeholders ruim voor het einde van de experimenteerperiode van drie jaar. De agenda van de Stuurgroep Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk ziet er als volgt uit: 1. Gesprekspartner zijn van Raad en College van de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk vanaf heden tot aan de formele oprichting van de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk in het vroege voorjaar van 2014 2. Gesprekspartner zijn voor alle ondernemers die in deze overgangsperiode hun positie ten opzichte van het nieuwe fonds willen bepalen 3. Een plan maken voor de samenstelling van een oprichtingsbestuur en voor het operationele management van het fonds 4. Aansturen van de kwartiermakers van het fonds 10

5. Zorg dragen voor conceptteksten voor convenant en statuten van de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk. 11

1. INLEIDING 1.1 Bodegraven-Reeuwijk begint iets nieuws Bodegraven-Reeuwijk is een fusiegemeente van twee voorgangers, telt 34.000 inwoners en heeft een verrassend grote diversiteit aan werklandschappen en aan vestigingsmilieus. Oud-hollandse dorpen, verspreide bedrijvigheid en agrarische activiteiten in het buitengebied, enkele grote maar onderling sterk verschillende bedrijventerreinen en retail in de beide hoofdkernen. Diversiteit is op zich goed. Een gemeenschap wordt er sterker van wanneer de lokale economie op meer pijlers rust. En Bodegraven-Reeuwijk is, ondanks de sterke functie als logistiek centrum voor kaas, zeer divers. Maar het is geen diversiteit-in-eenheid. De kwaliteit van de terreinen en de andere vestigingsmilieus loopt uiteen; en er is zeker nog geen sprake van een goed georganiseerde thuismarkt. Er zijn drie grotere verenigingen: de Reeuwijkse Ondernemers Vereniging (ROV), de Bodegraven Ondernemers Vereniging (BOV) voor retail en overig mkb en de Raad voor Handel, Industrie en Dienstverlening (RvHID) voor de grotere ondernemingen. Vanuit deze drie is de Koepel Ondernemend Bodegraven-Reeuwijk in het leven geroepen, die het ondernemersgeluid in de nieuwe gemeente bundelt. Deze koepel werkt verder hard aan het invullen van de witte vlekken in de gemeente, zoals het organiseren van het buitengebied. Dan zijn er nog gebiedsverenigingen, bijvoorbeeld op Rijnhoek, en informele netwerken. De organisatiegraad heeft verdere versterking nodig. Dat was goed zichtbaar bij de recente bijeenkomsten van de gemeente over de nieuwe Economische Visie. Dat waren goed bezochte bijeenkomsten, maar het kader uit de verenigingen was maar beperkt aanwezig. Er waren veel ongeorganiseerden. Daar is niets op tegen, maar voor de structuur van het lokale ondernemerschap was het wel een signaal. En die structuur is belangrijk. Om tenminste drie redenen: Er zijn reële vraagstukken op te lossen, zoals onderhoud en revitalisering op Zoutman en beveiliging op Groote Wetering. infrastructuur in het buitengebied, promotie en leegstandsbestrijding in de winkelgebieden, enzovoort. Dat lukt alleen met een goede basisfinanciering van de gemeenschappelijke belangen. Het economisch beleid van de gemeente, goed uiteengezet in de Economische Visie, heeft sterke partners nodig. De gemeente heeft de komende jaren weinig geld. Het beleid moet het hebben van het organiserend vermogen van de ondernemers, zij moeten zelf de regie gaan voeren in de werkgebieden. De gemeente kan faciliteren. Maar niet veel meer. Alweer: er is een goede samenwerkingsstructuur nodig. 12

De economische integratie in de nieuwe gemeente moet op gang komen. Bodegraven-Reeuwijk staat in concurrentie met omringende regio s en moet gebruik maken van de schaalsprong sinds de fusie om ook zelfstandig positie te bepalen tussen de grotere buren. We leven in een tijd waarin niemand je als gemeenschap ziet, wanneer je je zelf niet kenbaar maakt. Samenwerking tussen ondernemers is aan de ene kant meer noodzaak dan ooit te voren: in de nieuwe economische werkelijkheid is het crisis. Er moeten nieuwe markten gecreëerd worden. Dat vergt zichtbaarheid van het bedrijfsleven, ruimte om te pionieren, een overheid die precies weet wat ondernemers nodig hebben, goede woordvoerders en ook mogelijkheden om gezamenlijk voorzieningen te betalen, te investeren en kosten te besparen. Aan de andere kant maakt de crisis samenwerking ook moeilijker: bedrijven hebben meer dan voorheen de neiging vooral te kijken naar de eigen bedrijfsvoering. Het lukraak indienen van verlanglijstjes bij anderen voorop bij de gemeente - zal nog minder werken dan het toch al deed. De ondernemers moeten zelf een sterke partner worden in beheer en ontwikkeling van het ondernemersklimaat. In dit klimaat wil een aantal initiatiefnemers in ondernemend Bodegraven-Reeuwijk iets nieuws beginnen. Er is een opgave om het ondernemersklimaat niet alleen te beheren maar ook verder te ontwikkelen en te verbeteren. Dat heeft de initiatiefnemers ertoe gebracht om rond te kijken naar methodes om de samenwerking tussen de ondernemers beter te funderen en de positie van de ondernemers in de samenwerking met de overheid te versterken. Bodegraven- Reeuwijk past in het landelijk beeld: ondernemers worden volop aangesproken op hun verantwoordelijkheid, maar ze missen de middelen om er werk van te maken. Een Ondernemersfonds kan die middelen verschaffen. De initiatiefgroep is een onderzoek begonnen naar de haalbaarheid van een dergelijk fonds voor Bodegraven-Reeuwijk. In de voorliggende notitie worden strekking en werkwijze van zo n fonds uitvoerig toegelicht. Een ondernemersfonds is een nieuwe gedachte, maar het is tegelijkertijd een tried and trusted aanpak. Na de pionier Leiden in 2005 is er in het land een reeks fondsen ontstaan die allemaal doen waar ze voor bedoeld zijn: Ondernemers in staat stellen zelf regie te voeren in hun bedrijfsomgeving, zorgen voor vrij inzetbare gelden voor de behartiging van gezamenlijke belangen, eerlijk verdelen van de lasten en nieuwe kansen scheppen voor gezamenlijk ondernemerschap. In deze startparagraaf recapituleren we in het kort de redenen waarom het lokale ondernemersklimaat een volgende stap nodig heeft en waarom een ondernemersfonds daar een goed instrument voor is. 1.2 Een snel groeiende urgentie Aan de komst van een fonds gaat bijna altijd de nodige discussie vooraf: ze zijn een betrekkelijk nieuw verschijnsel. Maar de problemen waar ze een antwoord op zijn, zijn al veel ouder. Het is al decennia lang een echte uitdaging om ondernemers een verantwoordelijkheid te laten dragen voor hun lokale 13

vestigingsomgeving. Ook in Bodegraven-Reeuwijk is de organisatiegraad vrij laag. Er is een permanente zoektocht naar financiële middelen, te weinig vrijwilligers nemen hun verantwoordelijkheid, er zijn tal van freeriding bedrijven die wel profiteren van collectieve afspraken maar geen energie of geld steken in het organiseren daarvan. Laten we opsommen waar de lokale ondernemersorganisaties voor staan. Eerst een paar praktisch zaken: op zich goede, up-to-date bedrijventerreinen kunnen zich vaak geen parkmanagement en andere beheersvormen permitteren; leegstand en verval dreigen (tenzij daar bij de stichting al verplichte voorzieningen voor zijn getroffen) de maatschappelijk-economische trend om werkgebieden te verduurzamen, is onontkoombaar; maar tegelijkertijd niet goed te realiseren zonder goed georganiseerde samenwerking tussen bedrijven de beveiliging van terreinen is vaak suboptimaal en duur, omdat bedrijven aan zichzelf overgeleverd zijn en niet tot oplossingen komen die alleen collectief te regelen zijn de financiering van promotieactiviteiten (zoals de spreekwoordelijke Sinterklaasintocht) is elk jaar weer een gevecht, vanwege de bedrijven die niet vrijwillig meebetalen: de freeriders ondernemers die verantwoordelijkheid nemen, zich organiseren, collectieve acties op zich nemen en het overleg met de gemeente verzorgen, dreigen ontmoedigd te raken omdat er onvoldoende slagkracht is en omdat het gesprek regelmatig weer stuk loopt op gebrek aan organisatorische en financiële middelen. Abstractere onderwerpen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijven voor hun vestigingsomgeving, onderzoek- en lobbytaken en allianties tussen sectoren, komen niet eens aan de orde het gezamenlijk inkopen van goederen en diensten van beveiliging en afvalmanagement tot personeelsbeleid en mobiliteit is een manier om de bedrijfskosten flink te reduceren; niet-samenwerken kost geld. Er zijn ook andere, meer abstracte signalen dat het anders moet. Er is steeds meer sprake van concurrentie tussen steden en regio s. Ze staan met elkaar in een competitieverhouding om het binden van koopkracht en in het werven van inwoners, werknemers, bezoekers en bedrijven. De concurrentiekracht van een gebied wordt niet meer alleen bepaald door ruimte, bereikbaarheid en huisvesting, maar in toenemende mate ook door de interne organisatie, de kwaliteit van de voorzieningen, de transparantie van de relaties tussen economie overheid en onderwijs, de toegankelijkheid van de zorg en de woningmarkt en de interne verbindingen. Dat geldt ook voor Bodegraven-Reeuwijk Het verschil tussen publieke en commerciële sector is aan het vervagen. Voorheen strikt publieke instellingen als scholen, welzijnsorganisaties, organisaties voor zorg, cultuur en sport, gaan zich steeds meer gedragen als ondernemingen die een aantal belangen gemeenschappelijk hebben met hun collega s uit de commerciële sectoren 14

De overheid is een bredere, maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemers gaan verlangen. Ondernemers worden geacht mededrager te zijn van cultuur, gezondheidsbeleid, arbeidsmarktbeleid en onderwijs. Zelfs een klassieke kerntaak van de overheid als het veiligheidsbeleid is geen echt monopolie meer. Ook dat moet gebeuren op basis van deling van verantwoordelijkheden. Het zijn allemaal ontwikkelingen die in enige vorm ook in Bodegraven-Reeuwijk aan de orde zijn. Het gaat om een medaille met twee kanten: enerzijds acute problemen oplossen in bijvoorbeeld de beveiliging of de promotie, anderzijds de infrastructuur scheppen om nieuwe zaken op te pakken. Om over voldoende beschikbare middelen te blijven beschikken is een sterkere organisatie van het lokale ondernemerschap nodig. Er is een verschil tussen draaglast en draagkracht van de lokale ondernemers en vrijblijvende regelingen volstaan niet meer. Er zijn oplossingen nodig die een zekere continuïteit waarborgen, structuur bieden en professionalisering mogelijk maken. 1.3 De beschikbare instrumenten De praktijk is in zekere zin aan de leer vooraf gegaan. Er zijn, zonder al te veel discussies, goede collectieve oplossingen ontstaan. Zo wordt er geen nieuw bedrijventerrein meer ontsloten zonder dat er in de koop- of pachtovereenkomst verplichte afspraken zijn opgenomen over participatie van bedrijven in collectieve arrangementen zoals onderhoud, beveiliging en energiehuishouding. In Bodegraven-Reeuwijk is dat het geval bij Rijnhoek. Winkelcentra met één grote eigenaar (vaak een institutionele belegger) werken vaak met een verplichte opslag op de huur om gezamenlijk beheer en promotie van het centrum te betalen. En de ambulante handel betaalt her en der ook een toeslag soms zelfs een zeer forse toeslag op de marktgelden (ook een publieke heffing). In veel gevallen is echter een privaatrechtelijke oplossing voor de bundeling van collectieve belangen van ondernemers niet haalbaar: het eigendom is te versplinterd, het ontbreekt aan organiserend vermogen, er zijn geen aanspreekbare partijen, enzovoort. Dan komen publieke regelingen in beeld, waaronder een ondernemersfonds op WOZ-basis. Er zijn op dit moment drie methodes in beeld om collectieve acties ook collectief te laten financieren. We benoemen ze in het kort. Ten eerste. De reclamebelasting is een belasting op reclame-uitingen. Een reclame-uiting is alles wat iets meer is dan alleen een naamsaanduiding. De gemeente kan in een verordening een gebied aanwijzen waarbinnen reclamebelasting betaald moet worden. Dat kan een klein gebied zijn, het kunnen ook verscheidene gebieden per gemeente zijn. Probleem is wel dat de belasting alleen betaald wordt door de gebruikers van een reclamevoerend pand. In de praktijk: winkels en een beetje horeca. Andere bedrijven die evenzeer belang hebben bij traffic en collectieve belangenbehartiging, doen niet mee. En buiten de winkelgebieden werkt de reclame-belasting sowieso niet. Het instrument van de verordening maakt de reclamebelasting wat log de gemeente heeft er veel zeggenschap over - maar de inzetbaarheid is flexibel. De tarifering is dat ook. Er zijn globaal drie tariefgrondslagen: 15

Een eenheidstarief, een gelijk bedrag voor elke winkel. Dat wringt wat: een groot en een klein bedrijf betalen dan evenveel. Deze manier van tariferen lokt veel bezwaren uit: bedrijven gaan argumenteren dat ze alleen een naamsaanduiding voeren en geen reclame. Een bedrag gerelateerd aan de omvang van de reclame-uiting. Ook dat wringt wat: een belwinkel heeft een minimale omzet maar moet zichzelf met veel reclame vindbaar maken, terwijl een warenhuis op eigen kracht gevonden kan worden. Bovendien zijn de perceptiekosten de kosten die gemaakt worden om de belasting te innen vrij hoog: er moet gemeten en gerekend worden. Dat kan door gespecialiseerde bureaus gebeuren, naar dan nog lopen de kosten op tot 20% van de opbrengst. Een tarief gerelateerd aan de WOZ-taxatie van een pand. De reclamebelasting is lang geleden in het leven geroepen om gemeentebesturen een instrument te geven ter beteugeling van wildgroei van reclame in het straatbeeld. De belasting is nu aan een tweede leven begonnen als grondslag voor collectieve belangenbehartiging. De belasting is een effectief instrument om aan geld te komen in een situatie waarin de belangen van winkeliers leidend zijn. Omdat de populatie die meebetaalt vrij klein is, kunnen de kosten per belastingplichtige behoorlijk oplopen, alvorens een substantiële opbrengst in zicht komt. De reclamebelasting is voor Bodegraven-Reeuwijk minder passend. Weliswaar is er veel vraag naar een goede oplossing in de winkelgebieden (waar veel reclame wordt gemaakt), maar de vraag naar een fonds leeft net zo goed op de bedrijventerreinen (waar niet of nauwelijks reclame wordt gemaakt). Ten tweede. Sinds enkele jaren is er een wettelijke regeling om tot een gebiedsgerichte businesstax te komen, de zogenaamde BIZ. Kenmerk van de BIZ is zijn gebiedsgerichtheid: een BIZ kan tot op postcodeniveau bepaald worden en binnen dat gebied kunnen zelfs weer sectorale uitzonderingen gemaakt worden. Er zijn bij gevolg veel mini-bizzen tot stand gekomen. De hoogte van de heffing wordt gerelateerd aan de WOZ-waarde. De BIZ wordt alleen betaald door de huurders van een zakelijk onroerend goed. Alleen bij leegstand wordt de heffing verlegd naar de eigenaar. Omdat het aantal schouders dat de lasten draagt beperkt is, kan de last per heffingsplichtige oplopen. De regeling stelt complexe, getalsmatige draagvlakeisen, vast te leggen via een schriftelijke stemming onder de gebruikers van de panden (het huurdersdeel van de WOZ). Die bepalingen zijn zowel voor de gemeente als voor de vrijwiligers-bestuurders van sommige terreinverenigingen niet realistisch en haalbaar in de uitvoering. Juist de wat verouderde terreinen met een behoorlijke omvang en een diversiteit aan bedrijventypes en veel freeriders staan voor bijna onneembaar hoge drempels. De BIZ is vooral geschikt voor gebieden waar al een hoge mate van samenhang is. Dat is wellicht ook de reden waarom een lokale poging om tot een BIZ te komen op het terrein Zoutman in Reeuwijk enige tijd geleden is vastgelopen. Op Zoutman moet het een en ander gebeuren aan onderhoud en revitalisering. Om dat goed op te kunnen pakken, zijn een goede ondernemersstructuur en een goed samenwerkingsklimaat nodig. Maar juist op de meer problematische terreinen is het scheppen van een goed samenwerkingsklimaat moeizaam. Enzovoort. Een BIZ voor Zoutman is een soort Baron van Münchhausen, de figuur die zichzelf aan zijn eigen haren uit het moeras trok. 16

Overigens kan achteraf ook worden vastgesteld dat de sfeer waarin de discussie op Zoutman gevoerd is, teveel tekenen van polarisatie vertoonde. Ook op problematische terreinen moet op zakelijke gronden over de noodzaak van samenwerking gesproken worden. De toegestane bestedingen in de BIZ-gebieden zijn beperkt tot schoon, heel en veilig in de openbare ruimte en in het verlengde van de taken van de gemeente. Gebieden die strikt private dingen willen (zoals promotie, een digitale parkmanager, marketing, inkoopbundeling, mobiliteitsmanagement) of gemeenten waar het vooral gaat om versterking van het ondernemings- en onderhandelingsklimaat, komen met een BIZ niet veel verder. De bepalingen van de wet en de daarvan afgeleide verordening lokken vooral een regelgeleide reflex uit en geen creatief ondernemerschap. De BIZ-regeling geeft de gemeente veel invloed. Daar zit niet elke gemeente op te wachten. Ten derde. De derde optie is een fonds op basis van een verhoging van de OZB voor niet-woningen. De mogelijkheid om de OZB daarvoor te gebruiken is feitelijk al zo oud als de OZB zelf. Leiden was de eerste stad waar deze slapende mogelijkheid voor het eerst geëxploreerd is. De aanpak wordt in het vervolg van deze notitie beschreven. 1.4 Conclusie In de kern is de vraag naar een BIZ, een reclamebelasting of een WOZ-fonds vooral een zaak van ambitie: de reclamebelasting is vooral geschikt voor het financieren van klassieke winkelpromotie, de BIZ is geschikt voor verbetering van de openbare ruimte op een bedrijventerrein of in een winkelgebied, een WOZfonds komt in beeld wanneer de ambitie om het hele ondernemersklimaat in de gemeente een boost te geven en om dat te doen op een van de overheid en van de regelgeving onafhankelijke wijze, op eigen ondernemerskracht. Er is consensus dat het initiatief voor een regeling uit moet gaan van de ondernemers en dat het ook de ondernemers zijn die moeten bepalen om wat voor soort regeling het gaat. De gemeente kan informatie verschaffen en de discussie op gang brengen, maar de keuze ligt bij de ondernemers. De ondernemersorganisaties in Bodegraven-Reeuwijk hebben belangstelling uitgesproken voor een aanpak via een WOZ-fonds. In die voorkeur speelden mee: De ontwikkelruimte die een WOZ-fonds verschaft. Er gebeurt veel in de gemeente en veel ontwikkelingen zijn niet te voorspellen. Een WOZ-fonds legt bestedingen niet vast, maar verschaft de mogelijkheden aan de georganiseerde ondernemers om flexibel mee te sturen. Het integrale karakter van een WOZ-fonds. Een WOZ-fonds brengt alle economische actoren in dezelfde werkstructuur onder. Dat betekent dat ze veel gemakkelijker tot belangenbundeling komen en tot vorming van een lokale markt. Zeker een nieuwe gemeente als Bodegraven-Reeuwijk kan die extra samenhang zeer goed gebruiken. 17

Het beginsel voor en door ondernemers, de optimale ontplooiingsvrijheid die een WOZ-fonds verschaft. Een WOZ-fonds is eenvoudig in de aansturing, is niet gevoelig voor beroep en bezwaar, gaat niet gepaard met innings- of perceptiekosten en vergt geen gemeentelijke regels. Een gemeentebreed WOZ-fonds betekent wel dat er maatwerkoplossingen moeten komen voor terreinen waar een minder acute behoefte bestaat aan een collectieve oplossing. Dat is bijvoorbeeld het geval in gebieden waar al een collectieve regelingen bestaat, zoals Rijnhoek. 18

2. GRONDSLAGEN VAN EEN ONDERNEMERSFONDS Een ondernemersfonds bestaat op grond van een politieke deal tussen een initiatiefgroep van ondernemers en de gemeenteraad: de gemeenteraad verhoogt de OZB voor niet-woningen met een van te voren afgesproken bedrag, de ondernemers accepteren die verhoging onder de conditie dat er een subsidie komt ter waarde van de OZB-verhoging voor de Stichting Ondernemersfonds Bodegraven-Reeuwijk. Meer dan die deal is niet nodig. Er zijn geen wettelijke voorschriften voor hoe een fonds er uit moet zien en waar het zich aan moet houden: het is allemaal zelfbestuur van de initiatiefnemers. Maar er zijn in de steden waar al een fonds bestaat wel een aantal spelregels geïntroduceerd en die spelregels zijn ook in Bodegraven-Reeuwijk in de plannen betrokken. Een opsomming. 2.1 Ondernemer is iedereen die OZB betaalt De gemeente is in staat om pijnloos te voorzien in de voeding van een ondernemersfonds doordat die voeding even groot is als de opbrengst van een verhoging van de OZB voor niet-woningen. Het begrip ondernemer valt daarmee samen met de belastingcategorie niet-woningen. Dat betekent dat niet alleen de commerciële bedrijven winkels, horeca, kantoren, dienstverleners, werkplaatsen, fabrieken meedoen, maar ook not for profit ondernemingen uit overheid, het onderwijs, de cultuur, de zorg, welzijn, sport. Alleen het wettelijk van OZB vrijgestelde vastgoed doet niet mee: kerken die voor de eredienst in gebruik zijn, waterstaatkundige werken, de glasopstand in de tuinbouw, landbouwgrond. Het bij elkaar brengen van zoveel ongelijksoortige organisaties was ooit een probleem, maar past nu goed bij trends in het economisch proces: Not for profit organisaties zijn zich steeds meer als onderneming gaan gedragen en zijn ook steeds vaker lid van ondernemersverenigingen. Er is veel meer begrip ontstaan voor de wederzijdse afhankelijkheid van profit en not-for-profit, bijvoorbeeld in de relatie tussen onderwijs en arbeidmarkt. De omgevingsbelangen van profit en not-for-profit veiligheid, bereikbaarheid, promotie, herkenbaarheid vallen vaak samen. Het feit dat een ondernemersfonds op OZB-basis niet gericht is op een enkele sector (bijvoorbeeld winkels) en op, een enkel gebied (bijvoorbeeld bedrijventerrein) kan worden ingezet maar voor alle ondernemingen in de hele gemeente geldt, leek in de gemeenten waar al een fonds is, in eerste instantie een complicatie. Maar na verloop van tijd wordt juist die veelheid als een grote verworvenheid van het fonds ervaren: de context waarbinnen ondernemingen hun positie bepalen wordt veel breder en rijker. En er vindt nieuwe marktschepping plaats, door het ontstaan van nieuwe zakenrelaties. De OZB wordt mede door de eigenaren van het vastgoed opgebracht. De eigenaren zijn dus ook ondernemer. Niet alleen naar de letter: ze worden van harte uitgenodigd om zich als ondernemer te manifesteren, in de activiteiten die vanuit het fonds gefinancierd worden deel te nemen en invloed uit te oefenen op de 19

bestedingen. Een ondernemersfonds draagt bij aan bestrijding van leegstand, aan promotie, veiligheid en andere zaken die bijdragen aan een duurzaam rendement voor eigenaren van vastgoed. In die zin is er ook tussen eigenaren en gebruikers van vastgoed een belangenparallelliteit. 2.2 Een fonds is voor en door ondernemers Bij de deal met de gemeenteraad hoort dat de raad niet de schuld krijgt van de belastingverhoging, maar zich ook niet bemoeit met inrichting van en bestedingen uit het fonds. Natuurlijk is er wel degelijk een minimale bemoeienis: het fonds dient zich te houden aan algemene normen voor gesubsidieerde instellingen die met publiek geld werken, zoals het overleggen van jaarstukken en het blijven binnen de grenzen van de wet. Maar het inhoudelijk debat hoort geheel bij de ondernemers te liggen. In sommige gemeenten met een fonds heeft het de gemeente moeite gekost om aan die non-interventie te wennen. Maar de spelregel is wel overal geaccepteerd geraakt. Het rendement van een ondernemersorganisatie die eigen keuzes kan maken en zich in vrijheid kan organiseren is voor een gemeentebestuur op den duur veel groter dan dat beetje zeggenschap over een beperkt geldbedrag waar het in eerste instantie om ging. Juist door het fonds los te laten kan dynamiek ontstaan en krijgt de gemeente te maken met goed georganiseerd ondernemerschap. De gemeente realiseert zich dat ook, zoals blijkt uit de nieuwe Economische Visie van Bodegraven-Reeuwijk. Het is overigens omgekeerd ook even wennen. Veel ondernemers hebben de gewoonte om hun probleem steeds te definiëren in relatie tot de overheid. Dat er een vrije ruimte komt voor gezamenlijk ondernemerschap, met geld maar zonder regels, kost vaak tijd om te ontdekken. In het begin van een fonds vragen tal van verenigingen wat de voorschriften zijn waar ze zich aan moeten houden. De kunst voor het bestuur van het fonds is natuurlijk om zo regelarm mogelijk op te trekken en de vrijheid om iets op poten te zetten zo maximaal mogelijk te houden. Die spanning blijkt ook in Bodegraven-Reeuwijk te bestaan: het voorstel om tot een fonds te komen wordt soms met scepsis bekeken, omdat de gemeente wel weer ergens op uit zou zijn. Het vergt tijd om duidelijk te maken dat het om een ondernemersinitiatief gaat en niet om gemeentelijke regels. 2.3 Bestedingsvrijheid We kunnen het beginsel voor en door ondernemers in een volzin vertalen: een ondernemersfonds is er voor de financiering van de collectieve belangen van ondernemers, waarbij alles wat ondernemers langs democratische weg bestemmen als hun collectieve belang, een valide bestemming is. In deze volzin zit verpakt dat er geen inhoudelijke voorschriften zijn voor de bestedingen: het fonds is niet afhankelijk van politieke of publieke opinievorming. De beslissing over besteding uit het fonds is privaat: alleen de ondernemers gaan er over. Soms zullen de bestedingen strikt te maken hebben met de private 20