REGIONAAL OPLEIDINGSPLAN DERMATOLOGIE AMC 2013



Vergelijkbare documenten
Workshop. Hoe maak ik een lokaal/regionaal plan? Scheltus van Luijk Corry den Rooyen. Donderdag 25 februari 2010

Leerplan profileringsstage kinderneurologie

Werkwijze(r) ANIOS Urologie

Besluit van 14 december 2016 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme cardiologie

Besluit van 12 december 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme anesthesiologie

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

RICHTLIJN OPSTELLEN LEERWERKPLAN OPLEIDING IGT

Hij draagt in deze hoedanigheid zorg voor:

MedPsych Center (MPC) Voor klinische patiënten

Besluit van 21 augustus 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme dermatologie en venerologie

College Geneeskundige Specialismen

(BELEIDSREGEL AIOS ALS EERSTE BEHANDELAAR/OPERATEUR)

Landelijk opleidingsplan Interne geneeskunde 2019

Leerplan profileringstage kinderneurologie

De anesthesioloog en de snijdend specialist zijn tezamen verantwoordelijk voor de preoperatieve zorg.

Kindergeneeskunde. Kinderartsen:

Besluit van (datum) houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme reumatologie

Centraal College Medische Specialismen

UW ZORGVERLENERS KANKERCENTRUM UZ GENT. Dermato_onco_018

Opname op de afdeling interne geneeskunde

Besluit van <datum> houdende de aanvullende opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme klinische geriatrie

Instructie supervisie a(n)ios werkzaam in het LUMC

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme neurochirurgie

Centraal College Medische Specialismen

Afdeling Bijzondere Chirurgie/Urologie

College Geneeskundig Specialismen

4 jaar opleiding Longziekten en Tuberculose

Keuzestage Ziekenhuispsychiatrie. Delta Zorgboulevard. informatie voor aios

Lokaal Opleidingsplan Dermatologie. voor het opleidingscluster. LUMC MC Haaglanden

OPLEIDINGSPLAN VOOR DE STAGE ZIEKENHUISPSYCHIATRIE ONZE LIEVE VROUWE GASTHUIS, AMSTERDAM

Centraal College Medische Specialismen

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

De verschillen tussen Eerstelijns én Tweedelijns

(Besluit geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten) Het College Geneeskundige Specialismen,

KISZ Vragenlijst voorbeeld

WERKAFSPRAKEN OVER COMMUNICATIE ROND KWETSBARE OUDEREN

Besluit van 12 juni 2019 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme interne geneeskunde

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Vakgroep Heelkunde. rkz.nl

OPLEIDINGSPLAN profileringsprogramma Echografie Behorende bij het opleidingsplan Reumatologie

KINDERGENEESKUNDE IN HET FRANCISCUS GASTHUIS

VERVOLGOPLEIDING MONDZIEKTEN, KAAK- en AANGEZICHTSCHIRURGIE. MKA-chirurg-oncoloog. Definitieve versie, november 2014

Instructie voor de arts al dan niet in opleiding tot (medisch) specialist in het AMC

Centraal College Medische Specialismen

Patiënteninformatie. Afdeling Psychiatrie: deeltijdbehandeling

Visitatie van de opleiding informatie voor aios

Carrouselbijeenkomst 2016 Samenwerkingsafspraken Karin Jansen, relatiemanager huisartsen

College Geneeskundige Specialismen

Chirurgie. Informatie over de afdeling Heelkunde. Afdeling: Onderwerp:

MODELINSTRUCTIE AIOS EN ANIOS WERKZAAM IN EEN ZORGINSTELLING

Lokaal opleidingsplan Neurologie GHZ

Inhoudsopgave. 3 Introductie. 4 Procedure. 5 Voorbereiding. 7 Vraag & antwoord. 8 Informatie. 9 Vragenlijst ter voorbereiding op de visitatie

De etalagestage neuromusculaire ziekten (NMZ) in het UMCU. Voor wie is de stage bedoeld?

Longgeneeskunde en Oncologie

Besluit van 21 november 2018 houdende de aanvullende opleidingsen erkenningseisen voor het medisch specialisme plastische chirurgie

Besluit van 13 september 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het geneeskundig specialisme verzekeringsgeneeskunde

Mammacare verpleegkundige

Besluit van 13 juni 2018 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme radiotherapie

REGLEMENT VOOR HET CONCILIUM VAN DE NVOG

WERKAFSPRAKEN OVER COMMUNICATIE ROND KWETSBARE OUDEREN

AIOS en opleiders actief in opleiding HANNEKE FEITSMA: GYNAECOLOOG, OPLEIDER SUZANNE PEETERS: AIOS GYNAECOLOGIE TANJA VAN KEMPEN: ONDERWIJSKUNDIGE

Informatie over de gang van zaken op de afdeling

Het individuele opleidingsplan (IOP)

Dedicated Schakeljaar bij de Orthopedie ROGO Rotterdam. Aannamebeleid

werkzaam in ziekenhuizen

Besluit van 15 mei 2018 houdende de aanvullende opleidings-, erkenningseisen voor het medisch specialisme cardio-thoracale chirurgie

Leerplan profileringstage management en supervisie algemene kindergeneeskunde

College Geneeskundige Specialismen

Verwacht niveau in de co-schappen

Introductie Leidraad KvL Assessment in de Dermatologische Praktijk. Marinus van Praag St. Franciscus Gasthuis, Rotterdam

Opname op de longafdeling

Aanvraag tot erkenning als ziekenhuisdienst voor de opleiding van huisartsen

Behandeling op de PAAZ Informatie voor familieleden en betrokkenen

Zorg voor de hivseropositieve

Samenvatting. Inleiding. Structuur van de opleiding

Instructie arts werkzaam in het LUMC

Samenvatting HOOP 2.0 Mario Braakman

37. Psoriasis. dermatologie 10

Besluit van 27 maart 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme longziekten en tuberculose

Besluit van 8 november 2017 houdende de opleidings- en erkenningseisen voor het medisch specialisme orthopedie

Instituutsreglement OPLEIDINGSINSTITUUT IGT

American Board of Internal Medicine Accreditation Council for Graduate Medical Education (USA) Arts in opleiding tot specialist

AIOS Inwerken. 38 uur per week, plus 10 uur opleidingsuren. versie november Spoedeisende hulp

Concept Beleidsreglement opleiding klinische geriatrie September 2007

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Opname op de longafdeling. rkz.nl

REGLEMENT ERKENNING OPLEIDERS IN HET AANDACHTSGEBIED Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

Pilot nieuwe functie: Het concept ziekenhuisarts Het belang van generalisten in het ziekenhuis. Abe Meininger UMCG

INTERNE GENEESKUNDE. Informatie Opnameafdeling Interne Geneeskunde

Samenwerking binnen het UKC Gespecialiseerde behandelteams

PATIËNTEN INFORMATIE HIV - HEPATITIS B EN C - SOA

Workshop: Lokaal opleidingsplan

Intensieve Zorgafdeling de Hazelaar

MEDISCH SPECIALISTEN REGISTRATIE COMMISSIE (BELEIDSREGELS OPLEIDING)

De Jonge Orde parttime werken

Update resultaten pilot EPA-gericht opleiden

Stage - Reumatologie. Lokaal Opleidingsplan Interne Geneeskunde, UMC Utrecht,

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

Opleidingsinstituut Geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten. INSTITUUTSREGLEMENT Opleiding tot Arts voor verstandelijk gehandicapten

Medische verantwoordelijkheid en werkwijze van een AOA. 25 maart 2010 Marko Wentzel, zorgmanager AOA Erik Kapteijns, longarts en medisch manager AOA

Blokfluitlaan LB Oldenzaal

LEIDRAAD KWALIFICERING CHIRURGIE BIJ KINDEREN IN ALGEMENE ZIEKENHUIZEN

Transcriptie:

REGIONAAL OPLEIDINGSPLAN DERMATOLOGIE AMC 2013 Academisch Medisch Centrum Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Flevo Ziekenhuis SOA Polikliniek GGD Amsterdam Amsterdam Amsterdam Almere Amsterdam dr. J.R. Mekkes Academisch Medisch Centrum versie 27-02-2013

Inhoudsopgave 1. Inleiding............................................................ 4 2. Samenstelling van de opleidingscluster.................................... 4 3. Verdeling van de stages over de verschillende opleidingsklinieken.............. 5 4. Opbouw van de opleiding............................................... 6 5. Korte beschrijvingen van de verschillende blokken in het AMC.................. 11 6. Beschrijving van de afzonderlijke deelthema s............................... 12 7. Verantwoordelijke staflid per deelthema / stage in het AMC.................... 13 8. Beschrijving van de afzonderlijke stages.................................. 14 8.1. Stage algemene poliklinische dermatologie (AMC, Flevo, OLVG).............. 14 8.2. Stage klinische dermatologie (AMC)..................................... 15 8.3. Stage dermato-oncologie (AMC, Flevo, OLVG)............................ 16 8.4. Stage dermatochirurgie (AMC, Flevo, OLVG).............................. 18 8.5. Stage fototherapie (AMC, Flevo, OLVG).................................. 18 8.6. Stage dagbehandeling (AMC, OLVG).................................... 19 8.7. Stage tropische- en importdermatosen (AMC)............................. 19 8.8. Stage dermato-allergologie (AMC)...................................... 20 8.9. Stage intercollegiale consulten (AMC, Flevo, OLVG)........................ 21 8.10. Stage flebologie en lymfologie (AMC, Flevo, OLVG)....................... 21 8.11. Stage dermatopathologie (AMC....................................... 22 8.12. Stage kinderdermatologie (AMC)...................................... 23 8.13. Stage proctologie (AMC)............................................. 23 8.14. Thema venereologie (AMC, GGD)..................................... 24 8.15. Stage perifere dermatologie (OLVG)................................... 25 8.16. Stage SNIP (Stichting Nederlands Instituut voor Pigmentstoornissen).......... 26 9. Landelijk cursorisch onderwijs rond de deelthema s.......................... 27 10. Lokaal onderwijs rond de thema s van het landelijk cursorisch onderwijs......... 28 11. Overig lokaal onderwijs: de terugkomdag in het AMC........................ 29 12. Onderwijs aan co-assistenten.......................................... 29 13. Overzicht van de diverse besprekingen.................................. 30 14. Competenties....................................................... 32 15. Integratie van de competenties en thema s in het opleidingsplan............... 33 16. Evaluatie van de opleiding en de opleiders............................... 34 17. Lokale opleidingsplannen............................................. 34 18. Lokaal opleidingsplan AMC............................................ 35 19. Lokaal opleidingsplan Flevo Ziekenhuis (2.5 jaar).......................... 40 20. Lokaal opleidingsplan Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (2.5 jaar)................. 45 21. Groei algemene competenties......................................... 50 22. Informatie voor de aios: opleidingsplan, formulieren en model documenten....... 52 23. Aanmelden voor de opleiding........................................... 54 24. Aanvragen van korting................................................ 54 25. Individueel opleidingsschema en gerealiseerd opleidingschema............... 55 26. Wijzigingen in het opleidingsschema..................................... 55 27. Zwangerschap...................................................... 56 28. Ziekte............................................................. 56 29. Onbetaald verlof..................................................... 56 30. Deeltijdopleiding en ouderschapsverlof................................... 56 2

31. Verlenging bij deeltijd opleiding......................................... 57 32. Beoordeling en jaargesprekken......................................... 57 33. Congressen/cursussen/nascholing...................................... 58 34. Recht op vergoeding van cursussen en congressen conform de CAO........... 58 35. Compensatie dag voor verplicht cursusbezoek voor parttimers................ 59 36. Lokale gewoonten en gebruiken t.a.v. congresbezoek....................... 59 37. Extra congresbezoek voor assistenten die iets presenteren................... 60 38. Lokale cursussen van OMSO.......................................... 61 39. Promotie........................................................... 61 40. Wetenschappelijke stages............................................ 61 41. Datum van wisselen van de stages...................................... 61 42. Vakantiedagen...................................................... 61 43. Sluiten van de eigen algemene poli tijdens vakantie......................... 62 Bijlage 1. Individueel opleidingsschema aios AMC............................. 63 Bijlage 2. Individueel opleidingsschema aios Flevoziekenhuis / AMC............... 64 Bijlage 3. Individueel opleidingsschema aios OLVG / AMC....................... 65 Bijlage 4. Gerealiseerd Opleidingsschema................................... 66 Bijlage A. Aanvullende regels en afspraken voor de AMC-aios (Huishoudelijk reglement aios AMC 2011) Bijlage B. Aanvullende regels en afspraken voor de OLVG-aios (Handboek AIOS Dermatologie OLVG 2011) Bijlage C. Aanvullende regels en afspraken voor de Flevo Ziekenhuis-aios (Huishoudelijk reglement Flevo Ziekenhuis 2011) 3

REGIONAAL EN LOKAAL OPLEIDINGSPLAN DERMATOLOGIE AMC 2012 1. Inleiding Dit document beschrijft zowel het regionale opleidingsplan van de hele opleidingscluster als de lokale opleidingsplannen van de afzonderlijke klinieken uit de cluster. Er is voor gekozen om dit in één document te combineren omdat veel informatie voor de verschillende klinieken hetzelfde is. In dit regionale en lokale opleidingsplan wordt uitgelegd hoe de nieuwe opleidingseisen die per 1 januari 2011 zijn ingegaan worden vertaald naar de praktijk. De belangrijkste veranderingen zijn: - nieuwe normen voor de minimumduur van specifieke stages - nieuwe methoden van evaluatie, toetsing en feedback geven aan de aios - nieuwe eisen voor de inhoud van het portfolio van de aios - nieuwe normen voor de competenties van de aios en van de opleiders Het regionale opleidingsplan moet voldoen aan de eisen die zijn vastgelegd in de volgende officiële besluiten en documenten: - Kaderbesluit Centraal College Medisch Specialisten (01-01-2011) - Competentieprofiel opleider en opleidersgroep 2011 - Besluit dermatologie en venereologie (01-01-2011) - Opleidingsplan Dermatologie en Venereologie 2011 Daarnaast moet het opleidingsplan in overeenstemming zijn met de CAO s en andere rechtspositie regelingen die gelden in de afzonderlijke ziekenhuizen c.q. poliklinieken die onderdeel zijn van de opleidingscluster. Aanvullend hierop zijn ook lokale afspraken opgenomen in deze tekst (het huishoudelijk reglement met afspraken over congresbezoek, poli s sluiten, vakantieplanning, etcetera). Dit huishoudelijk reglement (Bijlage A) is alleen van toepassing in het AMC. Voor de aios die de opleiding 2.5 jaar perifeer doen en daarna 2,5 jaar in het AMC is er zowel in het OLVG als in het Flevoziekenhuis ook een lokaal huishoudelijk reglement met regels en afspraken. Deze teksten, bijlage B (OLVG) en bijlage C (Flevoziekenhuis) worden samengesteld en beheerd door de perifere opleiders. Ze vormen een onlosmakelijk deel van dit regionaal opleidingsplan. 2. Samenstelling van de opleidingscluster De opleidingscluster bestaat uit de volgende klinieken: Academisch Medisch Centrum opleider: dr. J.R. Mekkes Onze Lieve Vrouwe Gasthuis opleider: Flevo Ziekenhuis opleider: dr. J.E. Zeegelaar SOA Polikliniek GGD Amsterdam opleider: prof.dr. H.J.C. de Vries Amsterdam plaatsvervangend opleider: prof.dr. M.A. de Rie Amsterdam plaatsvervangend opleider: drs. I. Cairo Almere plaatsvervangend opleider: drs. R.A.M. Chin-A-Lien Amsterdam plaatsvervangend opleider: dr. E.J.M. van Leent 4

Deze opleidingsklinieken verzorgen gezamenlijk de opleiding tot dermatovenereoloog. De bovengenoemde door de MSRC erkende opleiders zijn primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding in hun instelling. Het opleiden wordt echter in de praktijk gedaan door alle stafleden, in die zin kunnen alle stafleden van de afzonderlijke opleidingsklinieken als opleider worden beschouwd. In de nieuwe landelijke opleidingsplannen wordt dan ook vaak met de term opleiders alle klinische stafleden bedoeld die actief bij de opleiding betrokken zijn. De opleiding in het specialisme Dermatologie en Venereologie (Huid- en Geslachtsziekten) heeft een duur van 5 jaar. De erkenning van een opleiding, een opleidingsinrichting, en een opleider en plaatsvervangend opleider geschiedt door de Medisch Specialisten Registratie Commissie (MSRC). De opleiding wordt iedere 5 jaar beoordeeld door een visitatiecommissie vanuit het Concilium Dermatologicum et Venereologicum, dat op zichzelf een orgaan is van de Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV), en dat als plenaire visitatiecommissie functioneert naar de MSRC. De MSRC staat onder toezicht van het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) voor de erkenning en registratie van medisch specialisten, waarvan de werkzaamheden zijn geregeld in het Huishoudelijk Reglement der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst (KNMG). Het Concilium is verantwoording schuldig aan de NVDV. Daarnaast hebben sommige ziekenhuizen, waaronder het AMC, ook een eigen interne visitatiecommissie die zowel de kwaliteit van de opleiding als de kwaliteit van de patiëntenzorg toetst. De opleidingseisen Dermatologie & Venereologie worden vastgesteld door het CCMS, op voorstel van de NVDV, gehoord de leden van het Concilium. Ze worden na goedkeuring door de minister gepubliceerd in de Staatscourant en in Medisch Contact. Met ingang van 1 januari 2011 is er een nieuw kaderbesluit van kracht en is er een nieuw opleidingsplan van kracht. Op dit moment kent onze opleidingscluster in totaal 20 assistent-geneeskundigen in opleiding tot specialist (aios), waarvan één of twee in het kader van een 4 maanden durende stage in het OLVG, één in het kader van de 2½ jarige opleiding in het OLVG, twee in het kader van de 2½ jarige opleiding in het Flevoziekenhuis, één in het instituut voor pigmentstoornissen (SNIP), en één gedurende een halve week in de SOA polikliniek van de GGD. 3. Verdeling van de stages over de verschillende opleidingsklinieken De meeste aios (17 van de 20 in 2011) doorlopen de stages in de universiteitskliniek, het AMC. Tijdens hun opleiding zijn ze soms gedurende een periode van 4 maanden werkzaam in het pigmentinstituut (SNIP), op de geslachtsziektenpoli van de GGD, of in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (OLVG). Het pigmentinstituut was oorspronkelijk zelfstandig maar komt vanaf 2012 bestuurlijk te vallen onder de afdeling huidziekten en binnen de divisie D van het AMC. Daarom is de SNIP stage geen detachering maar een reguliere stage binnen de afdeling huidziekten van het AMC. De GGD stage en de perifere stage in het OLVG zijn tijdelijke detacheringen. De GGD stage bestaat uit 5 dagdelen op de kliniek voor sexueel overdraagbare aandoeningen (SOA) van de GGD Amsterdam. De perifere stage in het OLVG bestaat uit 6 dagdelen voornamelijk algemene poli. De overige 4 dagdelen worden in het AMC gevolgd en bestaan uit onderwijs, administratie en een eigen algemene poli. Daarnaast kent de opleidingscluster aios (3 van de 20 in 2011) die volgens het 2.5 / 2.5 model eerst 2.5 jaar werken in het Flevo Ziekenhuis (Flevo) of in het OLVG en die daarna doorstromen in het AMC. De opleidingsplaats voor deze aios wordt door VWS toegekend aan het Flevo respectievelijk OLVG. Elke 2.5 jaar wordt bij VWS een nieuwe aiosplaats aangevraagd voor de perifere klinieken. De opleider van het AMC bepaalt als hoofdopleider en eindverantwoordelijke voor de totale opleiding hoeveel opleidingsplaatsen er in totaal kunnen zijn en hoe die verdeeld worden over de verschillende opleidingsklinieken van de cluster. Er is een bovengrens, die bepaald wordt door de totale staf 5

formatie in het AMC, vermenigvuldigd met een factor 1.5. Omdat ook perifeer beginnende aios uiteindelijk doorstromen in het AMC om daar essentiële stages te doen zoals allergologie, kliniek en pathologie die niet perifeer verzorgd worden, is deze beperkende factor ook voor de perifere ziekenhuizen van toepassing. De opleider van het AMC geeft jaarlijks aan de opleidingscoördinator van het AMC op hoeveel aios geplaatst kunnen worden, c.q. gevraagd worden. Uiteindelijk beslist VWS hoeveel opleidingsplaatsen er toegekend worden in het volgende jaar. De opleider van het AMC draagt de kandidaten voor aan de perifere klinieken. Perifere klinieken selecteren hieruit. De perifere opleiders kunnen ook zelf een kandidaat voordragen. In dat geval solliciteert die kandidaat eerst ook bij de hoofdopleider in het AMC, die akkoord moet zijn met de kandidaat. Omdat de kandidaat feitelijk solliciteert voor een loopbaan in 2 ziekenhuizen, moeten beide ziekenhuizen akkoord zijn met de sollicitant. 4. Opbouw van de opleiding De meeste aios doorlopen de stages in de volgorde die is weergegeven in het blokschema op pagina 7. De aios die de eerste 2.5 jaar perifeer zijn opgeleid, hebben daar vooral de onderdelen algemene poli, chirurgie, oncochirurgie, en flebologie gevolgd. Die stages hoeven ze niet meer te doen als ze hun opleiding in het AMC vervolgen. De stages die ze nog wel moeten volgen in het AMC (kliniek, dagbehandeling en consulten, allergologie, proctologie, SOA en pathologie) zijn allemaal geconcentreerd in de blokken 1 t/m 7. De aios die vanuit perifeer instromen doorlopen dus blok 1 t/m 7 in de tweede helft van hun opleiding. In de schema s op pagina 8, 9 en 10 is te zien hoe de totale opleiding er uit ziet voor de AMC aios, voor de Flevo / AMC aios, en voor de OLVG / AMC aios. De afzonderlijke blokken worden hieronder beschreven. De beschrijving slaat op de situatie in het AMC. De gedetailleerde inhoud van de AMC opleiding, inclusief de evaluatie en toetsmomenten is te vinden in hoofdstuk 18 (lokaal opleidingsplan AMC). De inhoud van de perifere opleiding wordt beschreven in hoofdstuk 19 (lokaal opleidingsplan Flevo Ziekenhuis) en hoofdstuk 20 (lokaal opleidingsplan OLVG). De blokken zijn zoveel mogelijk georganiseerd rond deelspecialismen en thema s. Tijdens elk blok en tijdens elke stage, ook tijdens de kliniekstage, de GGD stage en de perifere stage behoudt de aios een eigen algemene poli in het AMC. Dit is nodig om de continuïteit van de patiëntenzorg te garanderen. Een belangrijke klacht van patiënten die een Academisch Ziekenhuis bezoeken is dat ze steeds een andere arts krijgen. Door deze roosterwijziging is dit probleem grotendeels verholpen. De blokken hebben een logische opbouw, van eenvoudig en overzichtelijk naar complex. De opbouw is afgestemd op het bekwaamheidsniveau van de aios. In het begin zijn stages geplaatst die zonder problemen gedaan moeten kunnen worden door aios met bekwaamheidsniveaus 1-3 (zie onderstaande tabel), aan het eind zijn stages geplaatst die bekwaamheidsniveau 4 (perifere stage) of 5 (supervisiestage) vergen. Bekwaamheidsniveau (1 t/m 5) 1 Heeft kennis van 2 Handelt onder strenge supervisie 3 Handelt met beperkte supervisie 4 Handelt zonder supervisie 5 Superviseert en onderwijst bij de handeling 6

Schematisch overzicht van het stage rooster in het AMC. De blokken 1 t/m 7 worden in grote lijnen ook door de aios met 2.5 jaar perifere vooropleiding doorlopen en bevatten alle stages die zij niet of onvoldoende gehad hebben. B Blok beschrijving ma ochtend ma middag di ochtend di middag wo ochtend wo middag do ochtend do middag vrij ochtend vrij middag 1 SNIP stage SNIP / fototherapie SNIP SNIP SNIP verrichtingen SNIP SNIP SNIP / fototherapie onderwijs algemene poli administratie 2 kliniek kliniek kliniek kliniek kliniek kliniek algemene poli kliniek kliniek kliniek kliniek 3 fototherapie en DBC foto intake kam 4 biological / DBC fototherapie / DBC biological / DBC 1e inval / helpen kliniek fototherapie / 1e inval onderwijs fototherapie / DBC algemene poli 4 SOA en algemeen SOA spreekuur 1e inval / helpen acute poli 5 algemene poli SOA spreekuur administratie algemene poli onderwijs SOA spreekuur 2e inval / helpen 5 proctologie en GGD algemene poli proctologie 1e inval / helpen administratie acute poli 5 / capita GGD GGD GGD GGD GGD 6 PA stage tropen poli PA-stage 2e inval / helpen algemene poli algemene poli K4 PA-stage admin PA-presentatie onderwijs PA-stage algemene poli 7 allergie en consulten allergie 1 2e inval / consulten algemene poli 2e inval / consulten algemene poli 2e inval / consulten allergie 1 onderwijs acute poli 5 administratie 8 flebologie 1, allergie allergie 2 benenpoli / admin scleroseren/muller benenpoli / admin allergie 2 flebodiagnostiek 1 allergie 2 onderwijs algemene poli 1e inval / helpen 9 flebologie 2 2e inval / helpen algemene poli flebodiagnostiek 2 VNUS algemene poli benenpoli / admin algemene poli onderwijs 1e inval / helpen benenpoli / admin 10 dermatochirurgie acute poli 5 verrichtingen algemene poli 1e inval / helpen plastische chirurgie kinderpoli administratie onderwijs 2e inval / helpen oncochirurgie 11 dermato-oncologie MDO / administratie oncocontrole oncocontrole / belsp verrichtingen oncocontrole kinderpoli acute poli 5 onderwijs algemene poli oncochirurgie 12 perifere stage 1 OLVG 1 OLVG 1 / verricht OLVG 1 OLVG 1 OLVG 1 OLVG 1 algemene poli onderwijs administratie acute poli 5 13 perifere stage 2 algemene poli acute poli 5 OLVG 2 OLVG 2 OLVG 2 OLVG 2 / verricht administratie onderwijs OLVG 2 OLVG 2 14 diversen / supervisie 1e inval / helpen verrichtingen 3e inval / helpen algemene poli 2e inval / helpen vulvapoli / 3e inval administratie onderwijs supervisie algemene poli 15 diversen / supervisie verrichtingen algemene poli supervisie verrichtingen supervisie 1e inval / helpen 2e inval / helpen onderwijs administratie supervisie 7

Opleidingsschema voor aios die de opleiding grotendeels in het AMC doen Overzicht opleidingsschema blok 1 blok 2 blok 3 blok 4 blok 5 blok 6 blok 7 blok 8 blok 9 blok 10 blok 11 blok 12 blok 13 blok 14 blok 15 algemene poli 60% 10% 40% 50% 30% 50% 60% 40% 70% 50% 30% 70% 70% 70% 60% kliniek, dagbehandeling, consulten 90% 10% flebologie, lymfologie, proctologie 10% 20% 20% dermato-oncologie 10% 40% lichttherapie en fotodermatologie 10% 40% allergologie 20% 30% venereologie 30% 50% dermatopathologie 40% dermatochirurgie 10% 20% 10% 10% 10% 10% 20% onderwijsmiddag 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% administratie en wetenschap 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Overzicht opleidingsschema AMC aios 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 administratie en wetenschap onderwijsmiddag dermatochirurgie dermatopathologie venereologie allergologie lichttherapie en fotodermatologie dermato-oncologie flebologie, lymfologie, proctologie kliniek, dagbehandeling, consulten algemene poli 8

Opleidingsschema voor aios die de opleiding deels in het Flevo Ziekenhuis doen maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag ochtend middag ochtend middag ochtend middag ochtend middag ochtend middag aios 1 POK algemeen algemeen admin consulten algemeen onderwijs admin benen algemeen aios 2 algemeen algemeen POK admin benen flebo intake admin flebo intake admin flebo POK admin flebo POK admin algemeen onderwijs admin consulten algemeen Overzicht opleidingsschema Flevo - AMC aios 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 administratie en wetenschap onderwijsmiddag dermatochirurgie dermatopathologie venereologie allergologie lichttherapie en fotodermatologie dermato-oncologie flebologie, lymfologie, proctologie kliniek, dagbehandeling, consulten algemene poli 9

Opleidingsschema voor aios die de opleiding deels in het OLVG doen Agio AMC der1 algemeen DBH inloop sclero/muller spoed zwachtelen algemeen chirurgie onderwijs adm/eigen Agio VU der2 proctologie algemeen inloop onderwijs algemeen algemeen chirurgie adm/eigen onderwijs spoed Agio AMC der3 zwachtelen algemeen inloop onderwijs adm/eigen algemeen chirurgie algemeen onderwijs algemeen Overzicht opleidingsschema OLVG - AMC aios 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 administratie en wetenschap onderwijsmiddag dermatochirurgie dermatopathologie venereologie allergologie lichttherapie en fotodermatologie dermato-oncologie flebologie, lymfologie, proctologie kliniek, dagbehandeling, consulten algemene poli 10

5. Korte beschrijvingen van de verschillende blokken in het AMC Blok 1: SNIP In de SNIP (Nederlands Instituut voor Pigmentstoornissen) maakt men kennis met de behandeling van vitiligo en andere pigmentziekten. Daarnaast wordt er de laserdermatologie in volle omvang bedreven. De AIOS houdt spreekuur, en doet verrichtingen waaronder pigmentceltransplantaties, excisies en laserbehandelingen en is tevens betrokken bij de in het instituut aanwezige lichttherapieunit. De donderdagmiddag wordt vrijgehouden voor de onderwijsmiddag in het AMC. Op vrijdag doet de aios de algemene poli voor eigen patiënten, alsmede een dagdeel voor administratie. Blok 2: Kliniek Blok 2 is de kliniekstage, deze neemt de hele week in beslag m.u.v. de woensdagmiddag. Op dit dagdeel doet de aios de eigen poli. De kliniek wordt dan waargenomen door de aios die in het blok daarvoor de kliniek heeft gedaan. De kliniek aios probeert het onderwijs programma op de donderdagmiddag te volgen, maar is stand-by voor de kliniek en meldt zich af voor het onderwijs indien er klinische taken zijn die niet kunnen wachten. Blok 3: Fototherapie en DBC Dit blok is geconcentreerd rond de behandeling van psoriasis en atopisch eczeem. Het omvat de fototherapie stage, met het foto-intake spreekuur en de stage lichttherapie, maar ook het biological spreekuur en de dagbehandeling. Op de woensdagmiddag doet de aios de kliniek, en op de vrijdag middag de eigen algemene poli. Blok 4: SOA en algemene poli In dit blok zijn 3 SOA spreekuren geplaatst op de maandag, woensdag en donderdagochtend. Dit is een goede voorbereiding op het volgende blok waarin 5 dagdelen SOA poli GGD zullen volgen. Verder in dit blok alleen maar algemene poli. Blok 5: proctologie en GGD Op de maandagmiddag is het proctologiespreekuur. Woensdagochtend een acute poli, die tijdig stopt zodat de aios om 11.00 onderwijs aan de co s kan geven en op tijd klaar is om smiddags naar de GGD te gaan voor de SOA poli. Blok 6: Tropenpoli en PA Op maandagochtend is er de tropenpoli voor importdermatosen. Verder kent dit blok 4 dagdelen PAstage. In de rest van de opleiding, 5 jaar lang, zit ook elke donderdag een uur PA (de pathologie bespreking op donderdagmiddag, overeenkomend met 2 dagdelen gedurende 4 maanden extra PA. Blok 7: Allergologie 1 en Consulten In dit blok zijn 2 dagdelen allergologie geplaatst. De allergie stage 1 is vooral meekijken op de maandag en bij het aflezen op donderdag, maar ook voorbereiding en bestudering van de opgegeven lesstof en de allergologie protocollen. Verder doet de aios in deze stage de consulten in het beddenhuis. Blok 8: Allergologie 2 en Flebologie 1 De aios doet op maandag, woensdag en donderdag allergie poli. Op dinsdagochtend is scleroseren en de Muller procedure, op woensdagmiddag flebodiagnostiek en Duplex onderzoek. Verder zijn er twee benenpoli s. Dit is een druk gevulde week. Parttime aios kunnen in dit blok alleen maar op vrijdag hun vrije dag plannen, en moeten daar ruim van te voren rekening mee houden. Blok 9: Flebologie 2 Flebologie 2 bestaat uit flebodiagnostiek en Duplex onderzoek op de dinsdagochtend. Hier komen de moeilijke gevallen, soms via interne doorverwijzing vanuit flebodiagnostiek 1, vaak om te beoordelen of de varices geschikt zijn voor VNUS of foamscleroseren. Verder worden hier de nacontroles na VNUS gedaan. Flebologie 2 en VNUS kan pas gedaan worden als de aios als ervaring heeft opgedaan met Duplex, bij voorkeur in het blok daarvoor. 11

Blok 10: Dermatochirurgie In dit blok zitten 3 verrichtingenspreekuren, waarvan de woensdagochtend onder supervisie van de plastisch chirurg. De vrijdag is een extra spreekuur voor de oncologische chirurgie, dit wordt samen met een andere aios gedaan die de oncocontrole doet. Op woensdagmiddag is er een kinderspreekuur. De chirurgiestage zit laat in de opleiding, maar aan chirurgisch geïnteresseerde aios wordt de optie geboden om al in het begin tijdens SNIP- en zaalstage, en daarna ad hoc samen met een oudere aios of supervisor (eigen) patiënten te opereren. Blok 11: Dermato-oncologie In dit blok zitten 4 dagdelen oncologie, met veel oncocontrole spreekuren en ook 2 verrichtingen spreekuren zodat de aios de gevonden maligniteiten direct ook zelf kan excideren. Op woensdagmiddag is er een kinderspreekuur. Blok 12: Perifere stage 1 In dit blok gaat de aios 6 dagdelen naar het OLVG en doet daar vooral algemene poli. De 4 resterende dagdelen zijn gevuld met een eigen algemene poli in het AMC (tijdens alle stages blijft men zijn eigen algemene poli in het AMC draaien), onderwijsmiddag, administratie, en acute poli. Blok 13: Perifere stage 2 Dit blok is identiek aan perifere stage 1, alleen de verdeling over de week is anders. Parttimers kunnen op maandag of op vrijdag hun vrije dag nemen. Blok 14: Diversen en Supervisiestage In dit blok zit veel algemene poli en inval, verder de vulva-poli, verrichtingen samen met een jongere aios, en een supervisie stage op vrijdagochtend. Het superviserend staflid is stand-by voor overleg, beheert het supervisiesein en staat huisartsen en andere verwijzers te woord, de aios superviseert de poli. Blok 15: Diversen en Supervisiestage In dit blok zit veel algemene poli en inval, verrichtingen samen met een jongere aios, en twee tot drie supervisie stages. Het superviserend staflid is stand-by voor overleg, beheert het supervisiesein en staat huisartsen en andere verwijzers te woord, de aios superviseert de poli (op dinsdag alleen bij afwezigheid stafleden, inclusief scleroseren en Mulleren). 6. Beschrijving van de afzonderlijke deelthema s Met deelthema wordt hier bedoeld een deelspecialisme van de dermatologie. Ook het begrip stage kan worden gebruikt. Deelthema is beter, omdat sommige thema s, bijvoorbeeld de dermatooncologie gedurende de hele opleiding doorlopen en in meerdere stages aan de orde komen. De in het kaderbesluit beschreven deelthema s en hun minimale omvang zijn: deelthema (stage): duur van de stage: 1. algemene poli 30 maanden 2. kliniek, dagbehandeling en consulten 4 tot 8 maanden 3. flebologie, lymfologie, en proctologie 2 tot 4 maanden 4. dermato-oncologie 2 tot 4 maanden 5. lichttherapie en fotodermatologie 2 tot 4 maanden 6. allergologie 2 tot 4 maanden 7. venereologie 2 tot 4 maanden 8. dermatopathologie 2 tot 4 maanden 9. dermatochirurgie 2 tot 4 maanden 12

7. Verantwoordelijke staflid per deelthema / stage in het AMC Voor iedere afzonderlijke stage is een staflid aangewezen dat verantwoordelijk is voor de inhoud van deze stage. Dit verantwoordelijke staflid zal vaak ook de dagelijkse supervisor zijn. Maar dit is niet altijd het geval. De fototherapie poli bijvoorbeeld draait op meerdere dagen en wordt door verschillende stafleden gesuperviseerd. Toch is er 1 staflid primair verantwoordelijk voor deze stage. Verantwoordelijk voor een stage of deelthema betekent dat dit staflid: - er op toeziet dat de stage aan de minimum omvang voldoet - er op toeziet dat de stage aan de kwaliteitseisen voldoet - er op toeziet dat er duidelijke protocollen zijn voor de stage en dat er goede achtergrond documentatie beschikbaar is in de vorm van artikelen of opgegeven hoofdstukken in leerboeken - er op toeziet dat de aios voor aanvang van de stage weet wat er verwacht wordt en de protocollen en documentatie heeft bestudeerd - beschikbaar is voor consultatie voor de moeilijke gevallen - zich voldoende heeft verdiept in het onderwerp om verantwoordelijk staflid te kunnen zijn De verantwoordelijke stafleden voor de deelspecialismen staan hieronder vermeld: deelthema (stage): verantwoordelijk staflid: 1. algemene poli alle stafleden - tropen en infectieziekten de Vries - kinderdermatologie Sillevis Smitt / Middelkamp Hup - psoriasis Spuls - pigmentatiestoornissen Nieuweboer-Krobotová 2. kliniek, dagbehandeling en consulten - kliniek Mekkes - dagbehandeling Mekkes - consulten Mekkes 3. flebologie, lymfologie, en proctologie - flebologie en lymfologie van der Zwaan / Mekkes - scleroseren en Muller en Duplex 1 Mekkes - VNUS, foam en Duplex 2 van der Zwaan - proctologie Nanninga - ulcus cruris poli van der Linden 4. dermato-oncologie van der Linden 5. lichttherapie en fotodermatologie Starink / Spuls 6. allergologie Middelkamp Hup 7. venereologie van Leent 8. dermatopathologie Hoekzema / Starink 9. dermatochirurgie van der Linden / plastisch chirurg - lasertherapie Wolkerstorfer - minigrafting vitiligo Nieuweboer-Krobotová - elektrocoagulatie Mekkes - punchgrafting ulcus cruris Mekkes - deroofing en wijde excisies HS Mekkes - Botox behandeling van der Linden In bijna elke opleidingsgroep is het zo dat de taken en aandachtsgebieden verdeeld zijn en dat er superspecialisaties zijn ontstaan. Bij het toekennen van de deelthema s aan de verschillende stafleden is hiermee rekening gehouden. Superspecialisatie is goed voor de kwaliteit van de patiëntenzorg en de opleiding. De keerzijde ervan is dat sommige dermatologen geen generalist meer zijn en kennis en vaardigheden verliezen in een bepaald deelgebied. Om dit te voorkomen is er in het AMC afgesproken dat de dienstdoende supervisor in principe altijd als eerste benaderd wordt, ongeacht waar het om gaat. Komt men er niet uit dan wordt het verantwoordelijk staflid geconsulteerd, dit overleg kan eventueel ook op een later moment. 13

8. Beschrijving van de afzonderlijke stages 8.1. Stage algemene poliklinische dermatologie (AMC, Flevo, OLVG) Supervisie / alfabetisch: AMC: dr. E.J.M. van Leent, M.M.D. van der Linden, dr. J.R. Mekkes, dr. M.A. Middelkamp Hup, P.B. Nanninga, dr. L. Nieuweboer-Krobotová, dr. J.H. Sillevis Smitt, dr. Ph.I. Spuls, M.V. Starink, dr. J.P.W. van der Veen, prof.dr. H.J.C. de Vries, dr. A. Wolkerstorfer. Flevo ZH: R.A.M. Chin-A-Lien, W. Roest, dr. J.E. Zeegelaar, D. van der Zwaan. OLVG: I. Cairo, dr. R. Hoekzema, W.G. Kamphof, L. Meijerink-van t Oost. Deze stage bestaat uit het onder supervisie houden van gemiddeld 5 algemene poliklinische spreekuren per week. Dit lijkt veel, maar tot algemene poli zoals bedoeld in het opleidingsreglement behoren ook allerlei gespecialiseerde poli s zoals tropenpoli, kinderpoli, SNIP-stage, biological spreekuren, de perifere stages, acute poli s en het grootste gedeelte van de inval. Alle nieuwe patiënten dienen met de supervisor besproken te worden. Ongewone of onverwachte dan wel geheel nieuwe patiëntproblemen die tijdens controlebezoeken naar voren komen dienen eveneens met de supervisor besproken te worden. Aan het einde van de stage heeft de aios voldoende kennis, inzicht en ervaring op het terrein van de algemene poliklinische dermatologie en beschikt over de competenties die nodig zijn voor het doen van een algemene poli (zie overzicht algemene competenties, hoofdstuk 14, zie ook het landelijk opleidingsplan dermatologie). De grote ziektebeelden moeten worden gekend in hun klinische verschijningsvormen, hun etiopathogenese, hun histopathologische kenmerken, hun differentiële diagnose, hun therapeutische mogelijkheden, en hun prognose en natuurlijk beloop. In het landelijke opleidingsplan Dermatologie is een lijst opgenomen met de belangrijkste diagnosen, gegroepeerd per deelthema. Een groot deel van deze dermatosen zal de aios in de loop van de opleiding vanzelf tegenkomen. Van de aios wordt echter verwacht om minimaal deze dermatosen systematisch te bestuderen in het leerboek van Bolognia en van elk beeld te weten hoe het er uit ziet, welke diagnostiek er bij nodig is, en welke behandeling er bij hoort. Dit vereist zelfstudie. Bij het opstellen van een behandelplan wordt waar mogelijk uitgegaan van evidence-based medicine en wordt de ziekte-gerelateerde kwaliteit van leven systematisch betrokken. De integratie per ziektebeeld van al deze kenmerkende onderdelen is bij uitstek het doel van de stage poliklinische algemene dermatologie, omdat deze tot het einde van de opleiding, en in combinatie met hierna genoemde deelspecialismen, wordt gevolgd. De meer zeldzame ziektebeelden moeten als zodanig kunnen worden herkend, waarbij indirecte diagnostische vaardigheid moet zijn ontwikkeld. Ervaring met genodermatosen moet zijn opgebouwd, waarbij inzicht bestaat in de wijze van diagnostiek en in de samenwerking met antropogenetica en eventueel andere betrokken specialisten, teneinde multidisciplinair en adequaat erfelijkheidsadviezen te kunnen verstrekken. Kennis moet zijn opgebouwd in de psychodermatologie, terwijl ervaring moet zijn opgebouwd in het gezamenlijk met de psycholoog of psychiater begeleiden van patiënten met psychodermatosen. Ervaring moet zijn opgebouwd in het voeren van adequaat intercollegiaal overleg, zowel met collega-specialisten, huisartsen, als met specialisten van andere disciplines. Kennis moet zijn opgebouwd ten aanzien van voor de dermatologie relevante mogelijkheden die instanties als wijkverpleging, sociale en psychiatrische diensten bieden. Op basis van de opgedane ervaring moet de aios in staat zijn, aan het einde van de stage, tot het zelfstandig opstellen van een status met daarin vervat differentieel diagnostische overwegingen en een adequaat en specifiek uitgewerkt beleids- en behandelplan. In het behandelplan dienen de mogelijkheden tot schriftelijke informatie-verstrekking te zijn opgenomen. Dit alles vereist aantoonbare flexibiliteit en het vermogen om in een beperkte tijd deze zorg te bieden. Algemene competenties In het landelijke opleidingsplan staat gedetailleerd beschreven, per thema en per diagnosegroep welke competenties bij de algemene poliklinische dermatologie aan bod komen en hoe dat in een KPB geëvalueerd kan worden. 14

8.2. Stage klinische dermatologie (AMC) Supervisie: dr. J.R. Mekkes De kliniekstage bestaat uit de dagelijkse zorg voor maximaal 10 opgenomen dermatologische patiënten gedurende minimaal 4 maanden. Aan het einde van de stage heeft de arts-assistent in opleiding voldoende kennis, inzicht en ervaring op het terrein van de algemene klinische dermatologie. Redenen om patiënten klinisch te behandelen zijn onder andere acute ernstige (exacerbaties van) huidziekten waarbij intensieve zorg en/of observatie nodig is (bijvoorbeeld erytrodermie), verder huidziekten waarbij bedrust, observatie, intraveneuze therapie, of andere specifiek klinische behandelingen nodig zijn, huidziekten waarvan de diagnostiek of behandeling poliklinisch te bewerkelijk of te tijdrovend zijn, en geestelijk of lichamelijk onvermogen bij de patiënt tot het opvolgen en/of uitvoeren van de poliklinisch voorgeschreven therapie. Tijdens de zaalstage behoort de zaalarts een zorgvuldige differentiële diagnose en een behandelplan op te stellen, door middel van bestudering van de handboeken en literatuur met behulp van gericht online literatuuronderzoek (evidence based medicine). Voor het goed kunnen uitvoeren van de zaalstage is enige kennis van de Interne Geneeskunde een voordeel. Bij onvoldoende kennis of twijfel van algemeen geneeskundige aard wordt de consulent Interne Geneeskunde geraadpleegd. Voor alle consulten geldt dat de vraagstelling doordacht en duidelijk geformuleerd moet zijn, dat er overleg met de chef de clinique heeft plaatsgevonden over de noodzaak van een consult (noodsituaties uitgezonderd), en dat de relevante gegevens op de afdeling aanwezig moeten zijn (röntgenfoto's, laboratorium-uitslagen, ECG, etc.). Van de zaalassistent wordt verwacht dat hij/zij zich volledig verantwoordelijk voelt voor de medische zorg voor de maximaal 10 opgenomen patiënten. Eventuele te verwachten problemen moeten zorgvuldig worden overgedragen aan de dienstdoende avond- of weekendarts. Dit geldt ook voor nieuwe opnames. De zaalassistent moet leren zelfstandig een beleid in te stellen ten aanzien van diagnostiek en behandeling en dient dit zelfstandig bij te kunnen stellen aan de hand van het klinisch beeld. Het voorgestelde beleid wordt bij opname besproken met de chef de clinique en kan zo nodig tijdens de visite, papieren visite of grote visite worden bijgesteld. De zaalarts moet in staat zijn goed te kunnen samenwerken met vele disciplines (verpleging, consulenten van andere specialismen waaronder de revalidatiearts, diëtiste, fysiotherapie, maatschappelijk werk, apotheek, wijkverpleging, en ondersteunend personeel). De zaalstage is dan ook een goede gelegenheid om te leren werken in een grote en complexe organisatie. De zaalarts verzorgt ook het onderwijs aan de co-assistenten, selecteert patiënten voor anamnese en onderzoek door de co s en bespreekt dit na. Een goede statusvoering is belangrijk. Ontslagbrieven zijn het visitekaartje van de Afdeling Huidziekten van het AMC. Zij moeten daarom zo perfect mogelijk zijn, snel (binnen twee weken) na ontslag worden verzonden, beknopt zijn en toch volledig, alle relevante uitslagen bevatten, en aan de juiste persoon (de verwijzend arts, soms een collega dermatoloog, in ieder geval altijd de huisarts) worden verzonden. Ook consulenten die meer dan routinematig betrokken zijn geweest bij de opname, of in meebehandeling waren, behoren een kopie te krijgen. Daarnaast wordt op de dag van ontslag een voorlopige ontslagbrief aan de huisarts gestuurd, met de kerninformatie van de opname, de diagnose, en de ontslagmedicatie. Van de zaalarts wordt verwacht dat hij/zij tijdens de kliniek-stage voldoende kennis, inzicht en ervaring opdoet om een aantal standaard klinische behandelingen voor veelkomende aandoeningen (ulcus cruris, psoriasis, atopisch eczeem, erythrodermie, blaarziekten, huidmaligniteiten) zelfstandig te kunnen uitvoeren. Verder wordt verwacht dat voldoende kennis van wondbehandeling en daarbij gebruikte methoden en materialen is opgedaan. Ook behoort de diagnostiek rond de differentiële diagnose van ulcus cruris beheerst te worden, inclusief het arterieel en veneus vaatonderzoek dat een dermatoloog zelf kan uitvoeren (fysische diagnostiek, doppleronderzoek, enkelpolsindex). Tijdens de zaalstage is er gelegenheid tot het verrichten van kleine chirurgische ingrepen zoals punchgraft transplantaties, vrije transplantaten, excisies al dan niet met transposities, necrotomieën, 15

wondtoilet, shave-technieken en electrocoagulatie, deroofing procedures en wijde excisies van hidradenitis suppurativa. Dienst tijdens avonden en weekenden De dienst gaat in om 17.00 uur en eindigt om 08.30 uur. In het weekeinde begint de bereikbaarheidsdienst (voorwacht) op vrijdag om 17.00 uur en eindigt op maandag om 08.30 uur. De dienstdoende arts heeft de verantwoording voor de zaal en de consulten in huis, inclusief die van de Afdeling Spoedeisende Hulp. Verder kunnen er, via de kliniek Dermatologie, huisartsen uit de stad bellen die een acute vraag hebben. Assistenten moeten minimaal 4 maanden in opleiding zijn en ervaring met patiëntenzorg hebben voordat zij dienst mogen doen. De dienstdoende arts dient altijd via telefoon of tracer bereikbaar te zijn en moet binnen een redelijke tijd (30 minuten) in het AMC kunnen zijn. Voor spoedeisende situaties wordt 44 of de consulent interne of cardiologie gebeld door de verpleging respectievelijk de dienstdoende arts. Dit ontslaat de dienstdoende uiteraard niet van de verplichting om in huis te komen. Bij ruilen van dienst dient de verpleging op de hoogte te worden gesteld. De dienstdoende arts moet weten wie de achterwacht heeft. De dienstdoende arts heeft de vrijheid om zelfstandig te opereren, en hoeft indien er bij hem of haar geen twijfel is over wat het juiste beleid is, niet over alles te overleggen met de achterwacht. De achterwacht wordt gedaan door klinische stafleden die 24 uur per dag telefonisch bereikbaar zijn en zo nodig naar het AMC komen. Redenen om de achterwacht te bellen zijn: - twijfel over de diagnose en beleid bij consulten of zaalpatiënten. - besluitvorming tot opname, overname, of overplaatsing van patiënten. - het overlijden van patiënten. - wijzigen van het beleid ten aanzien van levensbeëindiging. - het starten van ingrijpende therapieën (bijvoorbeeld hoge doses prednison). In het AMC is voor de dienst een protocol diensten geschreven met meer informatie en afspraken. Dit document is gemaakt op verzoek van de directie in het kader van het project veiligheid bij nacht. Algemene competenties Tijdens de zaalstage leert de aios te functioneren in een organisatie met heel veel verschillende disciplines. Er is multidisciplinair overleg met verschillende consulenten. De aios moet goed kunnen samenwerken met de verpleegkundigen, dingen duidelijk uitleggen en opletten dat alles goed is begrepen en uitgewerkt. Ook is er een intensiever en langduriger contact met patiënten. Daarnaast zijn er ernstig zieke patiënten, slechtnieuws gesprekken, gesprekken met familieleden, sterfgevallen, en moeilijke beslissingen rond reanimatie en beëindigen van zinloos medisch handelen. Er moet verantwoord worden omgegaan met het aanvragen van kostbaar laboratoriumonderzoek en functieonderzoek of het toedienen van dure geneesmiddelen. Van de transferverpleegkundigen kan de aios leren hoe de nazorg en thuiszorg is georganiseerd. 8.3. Stage dermato-oncologie (AMC, Flevo, OLVG) Supervisie: AMC: M.M.D. van der Linden, dr. J.R. Mekkes Flevo ZH: alle stafleden OLVG: alle stafleden Deze stage bestaat uit oncologie (kennis van de verschillende huidmaligniteiten) en oncotherapie (kennis van de behandelmethoden); uiteraard hoort ook de nacontrole hierbij. De aios zal zich het volgende eigen dienen te maken: - Kennis van de theoretische achtergronden van tumorbiologie van huidtumoren. - Kennis van de epidemiologie van huidtumoren alsmede oorzakelijke factoren. - Kennis van de verscheidenheid van de huidtumoren en hun klinische differentiaal diagnose. - Kennis van het beloop van de huidtumoren en adequate nacontrole. - Kennis van de premaligne huidafwijkingen. - Kennis van de verschillende toe te passen diagnostische modaliteiten. - Vaardigheid in het adequaat toepassen van lichamelijk onderzoek (b.v. onderzoek lymfklierstations) 16

- Op grond van de kennis van de huidmaligniteiten een keuze kunnen maken (eventueel multidisciplinair) tussen verschillende behandelingsmogelijkheden. Tevens dienen alle aios actief deel te nemen aan de 2-wekelijkse oncologische bespreking die in het AMC wordt gehouden, waar in goed overleg tussen dermatoloog, plastisch chirurg en radiotherapeut in multidisciplinair verband patiënten worden besproken en het therapeutische beleid wordt overlegd. Tijdens de dermato-oncologie stage leert de aios een keuze te maken uit de therapeutische behandelopties van (pre)maligne huidafwijkingen. Dit betekent concreet dat de aios geleerd wordt om de indicatie voor de verschillende therapeutische modaliteiten af te wegen. De aard van de afwijking, de lokalisatie, wondgenezingsproblematiek, voorkeur van de patiënt etcetera spelen hierbij een belangrijke rol. Aan het einde van de stage dient de aios over voldoende kennis, inzicht en ervaring te beschikken op het terrein van de oncotherapie om zelfstandig (pre)maligne huidafwijkingen te kunnen behandelen en eventuele complicaties te kunnen herkennen en verhelpen. A. Dermatochirurgie De aios dient kennis, inzicht en ervaring op het terrein van de dermatochirurgie (zie verder) adequaat te kunnen toe passen bij dermato-oncologische patiënten. Juist in verband met de frequente lokalisatie van (pre)-malige afwijkingen in het gelaat en op de handen, dient de aios vertrouwd te zijn met de specifieke anatomische en cosmetische problematiek gerelateerd aan deze huidregio s. De aios dient dan ook niet alleen vertrouwd te zijn met het verrichten van primaire excisies maar ook met het toepassen van eenvoudige transposities c.q. plastieken. B. Cryochirurgie De aios dient over voldoende kennis te beschikken om de indicatie voor cryochirurgie vast te stellen. De aios dient de nodige kennis en vaardigheden te hebben om cryochirurgische technieken toe te passen, o.a. bij basaalcelcarcinoom, carcinoma in situ (M. Bowen, M. Queyrat), en actinische keratose. Tevens dient de aios bekend te zijn met veiligheidsmaatregelen voor de behandelaar en het verplegend personeel in verband met de kans op infecties bij het toepassen van cryochirurgische technieken. De aios dient vertrouwd te zijn met de benodigde apparatuur en deze adequaat te kunnen toepassen. Tevens moet de aios vertrouwd zijn met de specifieke problematiek gerelateerd aan de lokalisatie van de afwijking (bijvoorbeeld oogleden, praeputium). De aios dient bekend te zijn met specifieke wondgenezingsproblematiek en mogelijke complicaties als gevolg van cryochirurgische behandeling. Tevens moet de aios in staat zijn om complicaties adequaat te kunnen behandelen. C. Photodynamische therapie De aios dient over voldoende kennis te beschikken om de indicatie voor photodynamische therapie vast te stellen. De aios dient de nodige kennis en vaardigheden te hebben om photodynamische therapie technieken toe te passen, met name bij de volgende ziektebeelden: - actinische keratose - superficieel basaalcelcarcinoom - carcinoma in situ (M.Bowen, M.Queyrat) De aios hoort te weten hoe de apparatuur werkt, wat de complicaties zijn, en moet in staat zijn om in geval van pijn bij het belichten een field block anaesthesie te zetten. D. Overige modaliteiten De aios kent en beheerst alternatieve methoden zoals behandeling met imiquimod, 5-fluoro-uracil, en curettage / electrocoagulatie. Algemene competenties In deze stage zitten een aantal lastige elementen: het slecht nieuws gesprek, het geven van informatie aan patiënten die in paniek zijn en niets opnemen, maar ook het geruststellen van angstige en bezorgde patiënten. 17

8.4. Stage dermatochirurgie (AMC, Flevo, OLVG) Supervisie: AMC: M.M.D. van der Linden, dr. J.R. Mekkes Flevo ZH: alle stafleden OLVG: alle stafleden In het AMC is er al in het eerste jaar tijdens de SNIP stage en de kliniekstage gelegenheid tot snijden. De echte chirurgiestages zijn geconcentreerd in het 4e en 5e jaar van de opleiding. Een van de spreekuren vindt plaats onder supervisie van een plastisch chirurg. De AIOS in het Flevo Ziekenhuis hebben gedurende de hele 2.5 jaar een dagdeel per week een gecombineerd dermatochirurgie en dermato-oncologie verrichtingen spreekuur. De supervisie wordt door een van de stafleden gedaan. De mogelijkheid bestaat ook om patiënten gezamenlijk met een van de plastisch chirurgen te behandelen. De aios in het OLVG doet gedurende zijn hele periode 1 dagdeel per maand dermatochirurgie en dermato-oncologie gezamenlijk met een van de plastisch chirurgen. Tijdens de dermatochirurgie stages moet de aios kennis maken met dermatochirurgische technieken, waaronder alle soorten excisies, maar ook electrocoagulatie en cryochirurgie. Aan het einde van de stage heeft de arts-assistent in opleiding voldoende kennis, inzicht en ervaring op het terrein van de dermatochirurgie. De aios dient over voldoende kennis te beschikken om de indicatie voor dermatochirurgie vast te stellen. Ook dient de aios voldoende kennis te hebben van lokale anesthesie, van de anatomie van het te behandelen gebied en van de oncologische principes bij chirurgische ingrepen. De aios dient de nodige kennis en vaardigheden te hebben om dermatochirurgische technieken toe te passen, met name excisies, hechttechnieken, mobiliseren van huid en eenvoudige transposities. Tevens dient de aios bekend te zijn met veiligheidsmaatregelen betreffende de ingreep en de nabehandeling in verband met de kans op infecties. De aios dient vertrouwd te zijn met de benodigde apparatuur, het hechtmateriaal en deze adequaat te kunnen toepassen. Tevens moet de aios vertrouwd zijn met de specifieke problematiek gerelateerd aan de locatie van de afwijking (bijvoorbeeld gelaat, handen). De aios dient bekend te zijn met specifieke wondgenezingsproblematiek en mogelijke complicaties als gevolg van de ingreep. Tevens moet de aios in staat zijn om complicaties adequaat te kunnen behandelen. Algemene competenties De aios moet beschikken over specifieke dermatologische kennis en vaardigheden voor deze stage. De aios moet goed en in begrijpelijke taal kunnen uitleggen aan de patiënt wat er gaat gebeuren. De aios organiseert zelf en neemt deel aan een multidisciplinair overleg met de plastisch chirurg en de radiotherapeut. 8.5. Stage fototherapie (AMC, Flevo, OLVG) Supervisie: AMC: supervisor polikliniek, eindverantwoordelijke: M.V. Starink en Ph.I. Spuls Flevo ZH: alle stafleden OLVG: alle stafleden Na deze stage moet de aios kennis hebben van de diagnostiek en behandeling van fotodermatosen (door ultraviolette straling en / of licht geïnduceerde of geëxacerbeerde huidziekten) en kennis maken met fototherapeutische technieken. Onder foto(chemo)therapie wordt verstaan ultraviolet B (UVB), ultraviolet A (UVA), langgolvig UVA (UVA1), UVA in combinatie met psoralenen (oraal) (PUVA), topicaal (ToPUVA), PUVA in combinatie met retinoïden (RePUVA), UVB-kam en -scalplamp en de combinatie van deze modaliteiten met lokale therapeutica zoals calcipotriol, cignoline, liquor carbonis detergens, pix lithantracis, corticosteroïden, en indifferente middelen. De aios dient over voldoende kennis te beschikken van het werkingsmechanisme, de indicaties en contra-indicaties, de dosimetrie, de acute bijwerkingen en de bijwerkingen op langere termijn van deze behandelingen. Tevens moet de aios in staat zijn om complicaties adequaat te kunnen behandelen. De aios dient de nodige vaardigheden te hebben om foto(chemo)therapeutische technieken toe te passen, zoals met name 18

de bediening van de apparatuur en het doen van UV/licht-provocatie testen (MED, MPD). De aios dient bekend te zijn met veiligheidsmaatregelen voor de behandelaar en het verplegend personeel. In het AMC is het fototherapie blok gecombineerd met het biological spreekuur en de dagbehandeling, zodat alle psoriasis (en atopisch eczeem) behandelmodaliteiten in deze stage aan de orde komen. Inhoudelijk verantwoordelijk (protocollen, instructies voor de aios) zijn M.V. Starink (lichttherapie) en Ph.I. Spuls (psoriasis, biologicals). Algemene competenties De aios kent de indicaties en contra-indicaties, legt alles duidelijk uit aan de patiënt, maakt werkafspraken met de verpleegkundigen, kijkt of de behandeling past in het privé-leven van de patiënt, kent de mogelijkheden en problemen rond lichttherapie thuis, en heeft een actieve bijdrage in het up-to-date maken van behandelprotocollen. 8.6. Stage dagbehandeling (AMC, OLVG) Supervisie AMC: dr. J.R. Mekkes, M.V. Starink OLVG: alle stafleden Na deze stage moet de aios kennis hebben van behandelingen die mogelijk zijn binnen een dermatologisch Dagbehandelingscentrum. Hiertoe worden gerekend de diverse combinatiebehandelingen met indifferente en differente therapieën, en combinatiebehandelingen met foto(chemo)therapie en indifferente en differente therapieën. Onder de foto(chemo)therapieën wordt verstaan breed spectrum ultraviolet B (UVB), smal spectrum UVB (UVB-311nm), breed spectrum UVA (UVA), UVA in combinatie met psoralenen (oraal) (PUVA), UVA in combinatie met lokaal psoralenen (ToPUVA), PUVA in combinatie met retinoïden (RePUVA), UVB-kam en -scalplamp. De aios dient over voldoende kennis te beschikken van de indicaties (selectie van patiënten) en contra-indicaties, het werkingsmechanisme, de acute bijwerkingen en de bijwerkingen op langere termijn van deze behandelingen. Tevens moet de aios in staat zijn om complicaties adequaat te kunnen behandelen. De aios dient de nodige vaardigheden te hebben om foto(chemo)therapeutische technieken toe te passen, zoals met name de bediening van de apparatuur en het doen van UV/licht-testen. Wekelijks worden de DBC-patiënten geëvalueerd. Regelmatig vindt overleg plaats tussen de aios, de supervisor, en de verpleging met aandacht voor huishoudelijke zaken, psychosociale problematiek van patiënten en de decursus. Algemene competenties Tijdens de dagbehandeling is er tijd voor het goed informeren van de patiënt over atopisch eczeem of psoriasis, en om te observeren hoe patiënten zich zelf insmeren en daarbij te corrigeren en uit te leggen hoe het moet. Tijdens de frequente en intensieve contacten komen allerlei vragen van patiënten naar voren, soms psychosociale problematiek of maatschappelijke problemen die opgelost moeten worden. 8.7. Stage tropische- en importdermatosen (AMC) Supervisie: prof.dr. H.J.C. de Vries Na de stage tropische dermatologie, die bestaat uit het onder supervisie uitvoeren van het tropisch dermatologisch spreekuur, waarin begrepen het Hansen-spreekuur, heeft de aios grondige kennis van de epidemiologie, de etiopathologie, diagnose en therapie van de meest voorkomende importziekten (leishmaniasis, lepra, en andere regelmatig voorkomende bacteriële en parasitaire ziekten); kennis van de epidemiologie, de etiopathologie, diagnose en therapie van neuropathische voeten, kennis van de klinische manifestaties van dermatosen bij de gepigmenteerde huid en de specifieke therapie daarvan; kennis en vaardigheden om met patiënten uit andere culturen om te 19

gaan en ze adequaat te behandelen. Daarnaast is er aandacht voor endemisch voorkomende huidinfecties waaronder de aan hiv en hiv-behandeling gerelateerde dermatosen. Algemene competenties De aios verdiept zich in de achtergronden van patiënten uit andere culturen (immigranten), en houdt daar rekening mee. Verdiept zich in de omstandigheden en ziekten die in de derde wereld voorkomen. Is zich bewust van de stigmatiserende impact van de diagnose lepra. Beseft de zorgplicht van het AMC voor de regio met veel toeristen, immigranten en een grote internationale luchthaven en verleent laagdrempelig service aan Nederlandse en buitenlandse tropenreizigers (toeristen, hulpverleners, militairen, immigranten) in goede samenwerking met de tropenpoli van interne geneeskunde. 8.8. Stage dermato-allergologie (AMC, Flevo, OLVG) Supervisie: AMC: dr. M.A. Middelkamp Hup Flevo en OLVG: alle stafleden De stage dermato-allergologie in het AMC is een afzonderlijke stage van 8 maanden, waarbij 2 aios samen in een jongste-oudste aios constructie de stage uitvoeren. De stage is onderverdeeld in 4 maanden Allergologie 1, waarbij de beginnende aios 2 dagdelen (maandag en donderdag) meeloopt met de oudere aios van Allergologie 2. Vervolgens zal deze aios gedurende de hierop aansluitende 4 maanden in het deel Allergologie 2 de stage zelfstandig in de volledige 3 dagdelen (maandag, woensdag en donderdag) uitvoeren, hierbij gebruikmakend van de ervaring opgedaan tijdens Allergologie 1. Gedurende de gehele stage vindt overleg en terugkoppeling plaats tussen aios en supervisor over de aangeboden patiënten. Voor aanvang dient de aios het verplichte studiemateriaal te hebben bestudeerd, dat wordt getoetst in de vorm van een mondeling tentamen in de eerste week van de stage dermato-allergologie. Dit studiemateriaal omvat: - de basisprincipes van de immunologische mechanismes van een type1 en type 4 allergische reactie. - de basisprincipes van testmogelijkheden zoals scratchtesten, photopatchtesten, percutaan, intracutaan en epicutaan allergologisch onderzoek. - de kliniek en differentiële diagnostiek van contactallergisch en ortho-ergische huidreacties, met de nadruk op chronisch handeczeem, protein contact dermatitis, chronisch peri-oculair eczeem en contact urticaria. - de diverse klinische uitingsvormen van blootstelling aan specifieke allergenen - gedetailleerde informatie over de belangrijkste allergenen in de routine reeks Tijdens de stage leert de assistent: - de theoretische mogelijkheden en onmogelijkheden van percutaan, epicutaan en intracutaan allergologisch onderzoek in het algemeen (inclusief kruisreacties, de zogenaamde "angry back", invloed van een actief eczeem elders, aerogene contactreacties) - gericht, efficiënt en doelmatig een specifiek op het gebied van de allergologie gerichte anamnese af te nemen en op basis van deze anamnese en inspectie van de huid een differentiële diagnose op te stellen en een relevante selectie te maken van allergenen voor percutaan, intracutaan en/of epicutaan onderzoek - de percutane, intracutane en epicutane testen te kunnen beoordelen, waarbij met name nadruk gelegd wordt op het verschil tussen irritatiereacties en contactallergische reacties - een grondige kennis van de interpretatie van de gevonden testresultaten in relatie tot de vraagstelling, de huidafwijkingen en de privé- en werkomstandigheden - kennis van en ervaring met de therapeutische mogelijkheden en het beleid bij allergologische en arbeidsdermatologische ziektebeelden en deze in de praktijk kunnen uitvoeren - kennis van eliminatie-mogelijkheden van antigenen in de praktijk en het bieden van geschikte 20