WET MILIEUBEHEER Beschikking 8.1

WET MILIEUBEHEER Beschikking 8.1 Naam inrichting : RC Horse Trucks Locatie : Burgemeester Moslaan 20, te Hattem Activiteit : Carroseriebouw t.b.v. vervaardigen van paardenwagens Aanvrager : J. Hamming Datum ontvangst : 25 oktober 2004 Nummer : WM 674

INHOUDSOPGAVE 1. Aanvraag...2 2. Ontvankelijkheid...2 3. Vergunningstermijn...2 4. Algemeen....2 5. Inrichtingen- en vergunningsbesluit milieubeheer...2 6. Coördinatie...2 6.1. Wet verontreiniging oppervlaktewateren....2 6.2. Lozingenbesluit Wet bodembescherming...2 6.3. Woningwet...2 7. Bedrijfsomstandigheden....2 7.1. Activiteit...2 7.2. Werktijden....2 7.3. Vervoersbewegingen...3 7.4. Ligging....3 8. Eerder verleende vergunningen en meldingen...3 9. Relatie tot het Gelders milieuplan Gelderland 2004-2008...3 10. Toetsingskader (artikel 8.8 van de Wm)...3 10.1. Bestaande toestand van het milieu....3 10.2. Toetsing van de aanvraag...3 10.3. Mer....3 10.4. Geur...3 10.5. Emissie naar de lucht...3 10.6. (Externe) veiligheid...4 10.7. Afvalstoffen...4 10.8. Bodem...5 10.9. Geluid...5 10.10. Verruimde reikwijdte...5 11. OVERIGE REGELGEVING...6 12. PROCEDURE...6 1

1. Aanvraag Op 25 oktober 2004 hebben wij een aanvraag ontvangen van RC Horse Trucks Burgemeester Moslaan 20, 8051CR te Hattem om een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een carrosseriebouwbedrijf voor het vervaardigen van paardenwagens. SBI-code 3420.1 Het perceel is kadastraal bekend gemeente Hattem, sectie B nr. 1986. 2. Ontvankelijkheid. De ingediende vergunningsaanvraag voldoet aan de in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer gestelde eisen. De aanvraag is derhalve ontvankelijk. 3. Vergunningstermijn. De revisievergunning is aangevraagd voor onbepaalde tijd. 4. Algemeen. De aanvraag om vergunning en de daarin alsmede de daarbij verstrekte gegevens, neergelegd in de bijlagen, inclusief de daarbij behorende tekeningen vormen de grondslag voor deze vergunning. De vergunninghouder moet de inrichting in werking hebben overeenkomstig (de inhoud) van de vergunningsaanvraag en de vergunning. 5. Inrichtingen- en vergunningsbesluit milieubeheer De onderhavige inrichting valt onder categorie 12 van Bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (november 1998). 6. Coördinatie. 6.1. Wet verontreiniging oppervlaktewateren. Er vinden binnen de inrichting geen lozingen plaats waarvoor een vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) is vereist. Een gecoördineerde behandeling op basis van artikel 14.3, lid 2, van de Wm is bij deze procedure niet van toepassing. 6.2. Lozingenbesluit Wet bodembescherming. Er vinden geen lozingen op of in de bodem plaats binnen de inrichting. 6.3. Woningwet. In het kader van deze vergunning vinden geen bouwkundige uitbreidingen en/of nieuwbouw plaats binnen de inrichting. Coördinatie op basis van artikel 52 van de Woningwet is derhalve niet aan de orde. 7. Bedrijfsomstandigheden. 7.1. Activiteit In het bedrijf worden paardentrailers gebouwd en incidenteel andersoortige trailers. Binnen het bedrijf met ca. 6 werknemers worden trailers opgebouwd uit aluminium, RVS, hout en kunststoffen. De bewerkingen bestaan uit zagen, boren, slijpen, lassen en lijmen. 7.2. Werktijden. 2

De werktijden zijn op maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Incidenteel, circa 6 x per jaar wordt in de avonduren tot 23.00 uur gewerkt. 7.3. Vervoersbewegingen. In de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur komen er vrachtwagens laden en lossen. Gemiddeld komt er één vrachtwagen per dag. Ook komt er gemiddeld één bestelbus per dag. Aan- en afvoerbewegingen van personenauto s zijn er 12 x per dag. 7.4. Ligging. De inrichting is gelegen op een als zodanig bestemd industrieterrein. De inrichting is niet gelegen binnen een stiltegebied, noch binnen een grondwaterbeschermingsgebied. 8. Eerder verleende vergunningen en meldingen. Op 18-11-1997 is een revisievergunning voor een machinefabriek verleend voor deze locatie. 9. Relatie tot het Gelders milieuplan Gelderland 2004-2008. De onderhavige vergunningsaanvraag van RC Horse Trucks heeft consequenties met betrekking tot het Gelders milieuplan 3. 10. Toetsingskader (artikel 8.8 van de Wm). 10.1. Bestaande toestand van het milieu. De huidige bedrijfsactiviteiten hebben voor de omgeving geen aanleiding gegeven tot vragen en klachten omtrent de inrichting. Het bedrijf beschikt niet over een bedrijfsmilieuplan of een milieuzorgsysteem. Op het terrein van de inrichting zijn geen bodemonderzoeken uitgevoerd. Op het voorheen tot de inrichting behorende achterterrein zijn diverse onderzoeken en saneringen uitgevoerd. Alle afvalwaterstromen, zowel sanitair afvalwater, hemelwater als bedrijfs-afvalwater worden geloosd op de gemeentelijke riolering Verf, Primer, lijmen en cleaner, zijnde gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen in een opslagvoorziening conform de CPR 15-1. Ten tijde van de aanvraag werd hier nog niet aan voldaan. Gasflessen worden in de las- en zaagruimte opgeslagen. Het betreft hier argonachtige gassen, welke niet brandgevaarlijk zijn. Het bedrijf beschikt over voldoende eigen parkeer- cq. stallinggelegenheid voor personenauto's en vrachtwagens. 10.2. Toetsing van de aanvraag Om te bekijken of de vergunning kan worden verleend, is de aanvraag getoetst aan de volgende criteria: Mer, geur, emissie naar de lucht, externe veiligheid, opslag gevaarlijke stoffen, bodem, geluid, energie, waterverbruik, bedrijfsafvalwater, afvalscheiding/ preventie. Eén en ander wordt hieronder nader uitgewerkt. 10.3. Mer. Het bedrijf valt niet onder de MER-(beoordelings)plicht. 10.4. Geur Bij de processen van de inrichting komen geen stoffen vrij welke geurhinder veroorzaken. 10.5. Emissie naar de lucht 3

Bij de processen komen de volgende emissie(s) naar de lucht voor: oplosmiddelen (VOS) uit lijm, verbrandingsgassen. Besluit vluchtige organische stoffen Wms Het besluit VOS stelt eisen aan spuiters en spuitapparatuur. In de inrichting wordt niet met lijmen of verf gespoten. Het besluit VOS is derhalve niet van toepassing. Overigens wordt het Besluit VOS op korte termijn ingetrokken. Oplosmiddelenbesluit In dit besluit wordt geregeld dat de uitstoot van VOS moet worden teruggedrongen. Voor het aanbrengen van lijmlagen geldt een drempel van 5 ton aan VOS/jaar waarboven dit besluit geldt. Binnen het bedrijf wordt een veel kleinere hoeveelheid dan genoemde 5 ton gebruikt. Het besluit is niet van toepassing. Overige emissies Bij het lassen van RVS en staal komen lasdampen vrij. Het lasproces voor staal is het conventioneel lassen met een lasdraad van de rol, hierbij wordt op jaarbasis enkele tientallen kilo s aan lasdraad verbruikt. Het lassen van RVS gebeurt met het TIG-lasprocédé. Hierbij worden geen laselektrode s verbruikt. Op basis van de NER geldt een minimalisatie verplichting t.a.v. de in de lasrook voorkomende stoffen Chroom (IV) (Klasse C1 en Nikkel (Klasse C2). Voor het opstellen van de voorschriften voor de emissies naar lucht vanwege het lassen heeft het werkboek milieumaatregelen metaal- en elektrotechnische industrie en de NeR als leidraad gediend. Aangezien binnen het bedrijf met roestvaststaal gelast wordt, moet volgens stap 1 uit bijlage 1 stappenplan nabehandeling van lasrookemissies van het werkboek een nageschakelde techniek worden toegepast. In de voorschriften heeft het bedrijf de keuzevrijheid welke nageschakelde techniek zij toe willen passen (zie voorschriften 7.1 en 7.2). Voor de overige emissies zijn terzake voorschriften opgenomen ter voorkoming van hinder en overmatige uitstoot. 10.6. (Externe) veiligheid Ten gevolge van de in de inrichting aanwezige stoffen en activiteiten zijn geen situaties te verwachten welke inbreuk doen op de veiligheid van derden. Brandgevaar Brandgevaar binnen de inrichting is aanwezig ten gevolge van de opslag, het gebruik en de aanwezigheid van brandbare stoffen. Daarnaast is brandgevaar aanwezig als gevolg van laswerkzaamheden. In de vergunning zijn voorschriften ter voorkoming van brand en de bestrijding van brand opgenomen. Opslag gevaarlijke stoffen Voor de opslag van gevaarlijke stoffen zijn voorschriften van de CPR 15-1 opgenomen in de vergunningsvoorschriften. 10.7. Afvalstoffen 4

Als gevolg van de bedrijfsactiviteiten ontstaan binnen de inrichting zowel reguliere bedrijfsafvalstoffen als gevaarlijke afvalstoffen. In de vergunning zijn voorschriften opgenomen voor het bewaren en afvoeren van de reguliere afvalstoffen en de gevaarlijke afvalstoffen, het gescheiden bewaren en afvoeren, maximaal hoeveelheid afvalstoffen dat binnen de inrichting aanwezig mag zijn en de registratie (afvalstoffenboekhouding). Een goede administratie is onontbeerlijk om te kunnen controleren of een doelmatige verwijdering mogelijk is. De vergunninghouder is verplicht alle vrijkomende afvalstoffen te meten en te registreren. Met betrekking tot de registratie van bedrijfsafvalstoffen en het zich ontdoen en registreren van gevaarlijke afvalstoffen wordt verwezen naar artikel 10.38 en 10.39 van de Wet milieubeheer. Middels eerdergenoemd artikel is een milieuhygiënisch verantwoorde verwijdering van (gevaarlijke) bedrijfsafvalstoffen redelijkerwijs te waarborgen.met betrekking tot de aanwijzing van gevaarlijke afvalstoffen wordt verwezen naar de Europese afvalstoffenlijst (Eural). 10.8. Bodem Overeenkomstig de NRB zijn bepaalde activiteiten van RC Horse trucks aan te merken als bodembedreigend. Van een verwaarloosbaar risico is sprake indien er vloeistofkerende en/of lekbakken aanwezig zijn ter plaatse van de bedreigende stoffen. Tevens moeten regelmatig visuele inspecties worden uitgevoerd en dient incidentenmanagement gegarandeerd zijn. Aan deze voorschriften wordt voldaan c.q. kan voldaan worden, waardoor gesteld kan worden dat het eisen van verdergaande voorschriften niet nodig is. 10.9. Geluid De geluidsbronnen binnen de inrichting zijn het bewerken van metaal, en de metaalbewerkingsmachines. Deze activiteiten mogen uitsluitend binnen plaatsvinden. Verder wordt door één aan- en afrijdende vrachtwagen per dag en de dieseltractor geluid geproduceerd. Aan de hand van de deze gegevens is een berekening gemaakt om na te gaan of aan de geluidsnormen zoals deze in de eerder verleende vergunning waren opgenomen kan worden voldaan. Het is voldoende aannemelijk dat aan deze normen kan worden voldaan. Overigens is er geen aanleiding om de eerder gestelde norm te herzien. 10.10. Verruimde reikwijdte Energie Om te beoordelen of energievoorschriften in de vergunning moeten worden opgenomen, is gebruik gemaakt van de circulaire Energie in de milieuvergunning van de ministeries van VROM en EZ. Op het bedrijf van aanvrager vindt geen nieuwbouw plaats en wordt minder dan 50.000 kw/h elektriciteit en 25.000 m 3 gas per jaar verbruikt. Het opleggen van een energieonderzoek is niet te rechtvaardigen. Waterverbruik De leidraad Afval- en emissiepreventie spreekt bij een verbruik van meer dan 50.000 m 3 leidingwater per jaar van een "aanzienlijke omvang", en bij een verbruik tussen 5.000 en 50.000 m 3 per jaar van een "redelijke omvang". Een verbruik beneden de 5.000 m 3 geldt als "gering". Het leidingwaterverbruik bedraagt minder dan 5.000 m³ per jaar. Het opleggen van een haalbaarheids- en/of besparingsonderzoek is niet te rechtvaardigen. Bedrijfsafvalwater Het bedrijfsafvalwater van het bedrijf wordt geloosd op de gemeentelijke riolering. Om de bescherming van dit riool te waarborgen, zijn in de vergunning voorschriften opgenomen. 5

Afvalpreventie en-scheiding. Uit het aanvraagformulier blijkt dat minder dan 1 ton gevaarlijke afvalstoffen per jaar wordt afgevoerd uit de inrichting. Het niet gevaarlijk afval bedraagt circa 2 ton. Dit wordt voornamelijk bepaald door de afvalstromen metaal- en verpakkingsafval. De omvang wordt overeenkomstig de leidraad afval- en emissiepreventie aangemerkt als gering. Het opleggen van een haalbaarheids- en/of besparingsonderzoek is niet te rechtvaardigen. Vervoersmanagement. Het aantal werknemers is dermate gering dat eisen op het gebied van vervoersmanagement niet zijn te rechtvaardigen. 11. OVERIGE REGELGEVING Besluit ozonlaagafbrekende stoffen Wms en Besluit broeikasgassen Wms Op het bedrijf zijn geen koelinstallaties of andere installaties aanwezig welke vallen onder bovengenoemd besluit. 12. PROCEDURE De ontwerpbeschikking heeft van 16 februari tot en met 15 maart 2005 ter inzage gelegen in het stadhuis van Hattem. Tijdens deze periode van ter inzage legging is van de mogelijkheid om schriftelijke/ mondelinge bedenkingen in te brengen tegen het ontwerp van de beschikking geen gebruik gemaakt. Ook van de mogelijkheid voor het houden van een gedachtenwisseling is geen gebruik gemaakt. Gelet op het vorenstaande, het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer hebben wij het voornemen: De gevraagde revisievergunning ingevolge de wet milieubeheer onder het stellen van voorschriften onder hoofdstukken 1 t/m 13 te verlenen voor onbepaalde tijd. Zodra deze vergunning onherroepelijk wordt, vervalt de vergunning d.d. 18-11-1997. De inrichting moet na het rechtsgeldig worden van de vergunning in werking zijn conform de vergunning (m.b.t. de aangevraagde situatie en voorschriften). Hattem, 24 maart 2005 het college van Hattem, namens hen,, hoofd sector Ruimtelijke Ordening en Beheer. 6

Een exemplaar van de ontwerpbeschikking hebben wij gezonden aan: RC Horse Trucks t.a.v. de heer J. Hamming Burg. Moslaan 20 8051 CR HATTEM; 7

N.B. Maatregelen in bijzondere omstandigheden. Volledigheidshalve wordt gewezen op de regeling van hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer. In dit hoofdstuk is een aantal verplichtingen voorgeschreven indien zich in een inrichting een ongewoon voorval (1) voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor het milieu zijn ontstaan of dreigen te ontstaan. De artikelen 17.1 en 17.2 verplichten de vergunninghoud(st)er: 1. het onmiddellijk treffen van die maatregelen die redelijkerwijs van hem (degene die de inrichting drijft) kunnen worden verlangd om de gevolgen van die gebeurtenis te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken. 2. dat voorval zo spoedig mogelijk te melden aan het bevoegd gezag, tel. 038 4431616 (tijdens kantooruren bereikbaar). Daarbij dienen gegevens te worden verstrekt met betrekking tot: a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; b. de ten gevolge van het voorval vrijkomende stoffen, alsmede hun eigenschappen; c. andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het milieu van het voorval te kunnen beoordelen; d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken; e. de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. De mededeling dient onverwijld schriftelijk te worden bevestigd. Eveneens dienen omwonenden en omringende bedrijven, waarvoor bovengenoemde gevolgen van belang zouden kunnen zijn, onverwijld te worden geïnformeerd. (1) hieronder wordt verstaan elke gebeurtenis die afwijkt van de normale bedrijfsactiviteit zoals rampen, (zware) ongevallen en calamiteiten. 8