HET DRENTS VAN RUINEN. Twentse Taalbank



Vergelijkbare documenten
Inhoud. 1 Spelling 10

Z I N S O N T L E D I N G

Visuele Leerlijn Spelling

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Ridder Hendrik van Norch en familie.

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

instapkaarten taal verkennen

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van eind groep 3 en groep 4 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Samenvatting Nederlands Module 9

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

De Burg te Wassenaar.

BOERMARKEN IN DRENTHE

Optimaal zicht op spelling

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Eigen vaardigheid Taal

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Flitsend Spellen en Lezen 1

Over de taal van Blokzijl

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

VIJFTIG JAAR SCHEIKUNDIGE NIJVERHEID IN NEDERLAND

Toets grammaticale termen met sleutel

Nijmegen, 9 maart 2010 Betreft: aanvullend advies inzake erfdienstbaarheid Maliskamp

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Formuleren voor gevorderden

Van leesplankje naar digitaal leren lezen en spellen

Klankgroep en lettergreep

Formuleren voor gevorderden

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.

Formuleren voor gevorderden

Oud-archief van de landgoederen Ter Horst, Raaphorst en Eikenhorst gelegen in de gemeenten Voorschoten en Wassenaar

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.

Vijf redenen waarom dit waar is

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers,

Behoort bij schrijven no

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

Inhoud. 1 Welkom In de kantine 20

Ik schrijf op wat ik hoor.

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

Flitsend Spellen en Lezen 1

De termen kunnen de documenten terugvindbaar maken, maar de termen zijn niet geschikt om de documenten op onderwerp op te bergen.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Voormalige echtelijke woning, Instemming echtgenoot met verkoop.

Drempt. Rapport Ned. 52. Gld. 4.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

BRAND. oorzaken. verzorgd door N.V. Erven B. van der Kamp, Groningen

De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.

Verwijzingen naar andere bronnen over de historie van Nieuw-Amsterdam, Veenoord en Zandpol.

Taal We kunnen nu al echte verhalen schrijven. Daar zien we dan ook echte leuke verhalen van de kinderen.

Een Tengwar-mode voor het Nederlands

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Examen VWO. Nederlands. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

zelfstandig naamwoord

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Enkele opmerkingen naar aanleiding van een bijschrift over kasteel Crayenstein.

Themaboek IBL1 - Internationaal marktanalist

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Samenvatting Nederlands NL Blok

Antwoorden Nederlands Ontleding

Het plaatwerk aan de Spaarndamsche sluizen.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Thema 10. We ruilen van plek

Basisschool de Triangel HET MAKEN VAN EEN WERKSTUK

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Ruimtelijke kwaliteit in cultuurhistorisch perspectief. Masterclass Schipborg 21 juni 2011

Studiewijzer TaalCompetent


Programma van Inhoud en Toetsing

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

BIJBELS GRIEKS LES 8

(werkwoordelijk gezegde)

Tekststudio Schrijven en Schrappen lotty@schrijven-en-schrappen.nl -

De economische structuur van het Oldambt*

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

Transcriptie:

HET DRENTS VAN RUINEN Twentse Taalbank

TEKSTEN EN STUDIEN OP HBT GEBIED VAN TAAL. STIJL EN LETTERKUNDE. VOORHEEN ONDER RBDACTIE VAN PROP. DR G. S. OVERDIEP t. VOORTGEZET DOOR DR J. H. BROUWER EN DR G. A. VAN ES Hoogleraren aan de Rijksuniversiteit te Groningen II III IV V VI VII VIII DE ATTRIBUTIEVE GENITIEF IN HET MIDDELNEDER LANDSCH, door Dr G. A. van Es. NICOLAAS J ARICHIDES WIERINGA. Een zeventiende-eeuws vertaler van Boccalini. Rabelais, Barclai, Leti e.a., door Dr C. L. Thijssen-Schoute. EEN FRAGMENT VAN DEN ROMAN DER LORREINEN, met een inleiding en woordenlijst door Dr G. S. Overdiep. JAN JANSZ. STARTER, door Dr J. H. Brouwer. BOERENVOORTVARING IN DE OUDE LANDSCHAP. Termen en gebruiken van het boerenbedrijf in Drente, door Dr C. C. W. j. Hijszeler. IETS OVER VERBREIDHEID EN HERKOMST VAN HET FRIES EN ENIGE OPMERKINGEN OP HET GEBIED DER NEDER LANDSE TAALWETENSCHAP, door Dr W. de Vries. OVER WOORD EN ZIN IN HET PROZA VAN L. VAN DEYSSEL, door Dr F. ] ansonius. DRENTSE PLAATSNAMEN, door Dr W. de Vries. Voor de druk voorbel'eid door Dr G. S. Overdiep. IX DE COMEDIES VAN COORNHERT, door Dr P. van der Meulen. X BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN DE INVLOEDEN OP HOOFT, door Dr F. Veenstra. XI DE DRENTEN EN HUN TAAL, Terreinverkenningen inzake de Dialectgeografie van Drente. door Dr J. Naarding. XII STUDIE OVER HET DIALECT VAN HINDELOPEN, door Dr B. de Boer. XIII HET DRENTS VAN RUINEN. door Dr A. Sassen. VAN GORCUM & COMP. N.V. - ASSEN

DR A. SASSEN HET DRENTS VAN RUINEN Teksten en Studiën nr XIII ASSEN - MCMLII I VAN GORCUM & COMP. N.V. - G. A. HAK & DR H. J. PRAKKE

proefschrift Rijksuniversiteit Groningen Gedrukt ter Koninklijke Drukkerij Van Gorcum & Camp.

INHOUD LITTERATUUR (verkortingen).............. 15 INLEIDING Plaatsbeschrijving.... Inhoud der hoofdstukken Spelling Materiaal Samenstelling registers 17 25 27 32 34 HOOFDSTUK I HET VOCALISME Overzicht.. A. de korte gedekte vocalen 35 40 i 2 - u 3 - e 4 - ö 5 à 6 - Ó 7 - a 8 B. de (korte) ongedekte vocalen............. 53 ie 9 - uu 10 - oe 11 C. de lange ongedekte vocalen......... 59 ii 12 - ee 13 - èè 14 ue 15 eu 16 èu 17 - uo 18-00 19 - oa 20 - aa 21 D. de tweeklanken............... 71 ei 22 - ej 23 - eej 24 - ui 25 - uj 26 oei, ooi, aai(ai), oai 27 - ou(w) 28 au(w) 29 - eew(iw) 30 - oow 31 E. positionele fonemen...... 75 ee" 32 - eer 33 - aer 34 - eu" 35 eur 36 - öör 37-00" 38 - oor 39 oar 40 - iën 41 - iin 42 - ëën, ~~n 43 uun 44 - uon 45 - oon 46 - aan, aan 47 - g 48 De owg. vcoalen in het Ruinders............ 82

HOOFDSTUK II VORMEN EN FUNCTIES substantief...................... 84 apocope 49 - geslacht 50-51 - casusvormen 52 meervoud op -3 53 - op -nj 54 - op -n 55 - op -31 56 op -5 57 - op -'(}, -'l[t 58 - dubb. uitgang 59 - pluralia tantum 60 - plur. = sing. 61 verkleiningsvormen -(3)chien 63 - -tien 64 - -pien 65 - -ien 66 umlaut 67 lidwoord............... 97 bijvoegelijk naamwoord......... 99 verbuiging 69 - subst. gebruikt 70 comparatief en superlatief 71 telwoord....................... 100 werkwoord 100 infinitief 73 - verl. deelw. 74-77- tegenw. deelw. 78 imperatief 79 persoonsvormen 80-82 I klassen der sterke werkwoorden 1 83-2 84-3 85-4 86-5 87-6 88 7 (redupl.) 89 II praeterito praesentia 90 III zijn, doen, willen, gaan, staan 91 IV bijzondere zwakke verba 92 voornaamwoorden................... 118 pers. vnw. 93-95 - wederkerend vnw. 96 - wederkerig vnw. 97 - bezitt. vnw. 98 - aanw. vnw. 99 - ZÓk3 100 - zoo'n 101 - zölt (zöls) 102 - betrekk. en vrag. vnw. 103 - onbepaald vnw. 104. het gebruik van de infinitief:.. A. zonder (um) tj: met de hulpwerkwoorden moeten, kunnen, willen, zullen, mogen (en durven) 104 met laten 105 - met doen 106 met blijven 107 met gaan 108 136

met gaan hen 109 met gaan uut, komen uut 110 coörd. door en verbonden finale inf. 111 accusatief + infinitief bij verba van waarnemen en weten 112 bij laten en doen e.a. 114 infinitief in plaats van partc. 115 substantivische inf. als subj., obj., praed. nomen zonder lidwoord 116 - met lidw. of demo pron. 117 - in voorz. bep. met an 118 - andere voorzetsels 119 - gesubst. inf. 120 de vrije infinitief (incl. imp. inf.) 121-124 B. met tg:. met komen, gaan en blijven 125 accusatief + inf. (+ tg) bij krijgen en hebben 125 met zitten, liggen, staan, hangen, lopen en komen 126 met zijn 127 met beginnen 127 met hoeven 129 met durven 130 met plegen 131 met ophouden en uitscheiden 132 vrije infinitief + tg 133 C. met um t'j 134. het gebruik van het partc. praesentis het gebruik van het partc. praeteriti (partc. hist.) de functies van de bijzin........... met het voegwoord det: lijdend vwo 138 - voorz. vwo 139 - onderwerp 140 - gevolg, graad, aspect 141-finaal 142 - bijvoegelijk 142, 144 - redengevend 143 - uitroepend 145 voordat, omdat, zonder dat, tot dat 146 157 162 162 163 164 met het voegwoord as................ 171 A. temp.-asp.f cond.-hypoth. met praeteritum hfz. en bz. simultaan 148 irrealis 149 handeling bz. na hand. hfdz. 150

met praesens temp.asp. 151 cond. hypoth. 152 hypoth. + concessief 153 B. subject- en objectzin 154-155 C. vergelijkend 156 D. in "of-functies" dubitatief 157 comparatief 158 uitroepend 160 net zo lang als 159 met doe (toe)..... 180 met tut 162 met woar, wanee Y, huo 182 woar 163 - wanee Y 164 - huo 165 pronominale bijzinnen 183 met antecedent 166 zonder antecedent 167 woordschikking A. van de hoofdzin................. 186 mededelende hfz. met Vf. voorop na bz. en in geval van directe rede 168 "verzwegen" d'r, doar, dan, doe, pronomen, wat, varia 169 S. VI. A.-zinnen met nominaal subject 170 schikking onderdelen van A. in S. Vf. A. 171 onderlinge schikking van pronominale en nominale datief- en acc.-objecten in hfd.- en bijzin 172 hoofdzinnen met samengesteld gezegde open constructie 173 meer dan één deel V. 174 hoofdzinnen met aanloop lichte aanloop dan 175 - doe 176 - demo pron. 177 - doar 178 - d'r 179 - noow 180 - zoo 181 varia 182 zware aanloop locale bepaling 183 tijdsbepaling 184

(andere) voorz. bep. 185 praedicaatsnomen 186 nominaal object 187 scheiding van Vf. en subject 188 apokoinou 189 B. van de bijzin.................. 240 S. Vf. 190 S. en voegwoord gescheiden 191 S. A. Vf. A. 192 samengesteld gezegde 193 opmerkingen 194 HOOFDSTUK III HET RUINDERS GEOGRAFISCH (1 krt. indetekst) Het Noorddrents 249 Het Oudschoonebeeks................. 255 Het Ruinders (Zuidwestdrents) vergeleken met het Zuidoostdrents..................... 257 Het verspreidingsgebied van Zuidwestdre. verschijnselen 260 De afbakening van het gebied der kaartjes 266 Beschrijving der kaartjes 3-32... 269 Het Stellingwerfs en zijn Oostgrens... 292 Isoglossen in Z.W. Drente en hun ontstaan 312 Opmerkingen over het dialect van Smilde 318 Opmerkingen over het dialect van Hoogeveen e.o. 319 Opmerkingen over het dialect van Staphorst.. 319 De plaats van het Zuidwestdrents in het Oostnederlands. Invloeden van buiten. "Oorsprong" 321 NOTEN BIJ HOOFDSTUK III. 343 ZUSAMMENFASSUNG..... 351 REGISTER op hoofdstuk I (en li) 354 REGISTER op hoofdstuk III 380 Lijst van de op de kaartjes besproken verschijnselen 383 Systematisch en alfabetisch register van plaatsnamen. 385 "Gebruiksaanwijzingen" bij de kaartjes. 387 KAARTJES 2-32................ 389

LITTERATUUR (verkortingen) Bergsma Wb. Bezoen Bezoen, Dr H. L. Boekenoogen Wb. Driem. Bladen (N.S.) Gunnink Hellinga Opbouw Hof Hol Hijszeler Jaarboek Overijssel Karsten Keuning Kloeke Expansie Dr J. Bergsma, Woordenboek bevattende Drentsche Woorden en Spreekwijzen, Groningen, 1906. H. L. Bezoen, Klank- en Vormleer van het Dialect der Gemeente Enschede, Leiden, 1938. Taal en Volk van Twenthe, Assen, 1948. Dr G. J. Boekenoogen, De Zaansche Volkstaal, Leiden z.j. Driemaandelijksche Bladen, 1902-1930. Nieuwe Serie, onder redactie van Dr H. L. Bezoen en Dr J. Naarding, Zwolle, 1949- J. Gunnink, Het Dialect van Kampen en Omstreken, Kampen, 1908. W. Gs Hellinga, De Opbouw van de algemeen beschaafde uitspraak van het Nederlands, Amsterdam 1938. J. J. Hof, Friesche Dialectgeographie, 's-gravenhage, 1933. Dr A. R. Hol, Een Tegenstelling Noord: Zuid in de praeterita en participia van de sterke werkwoorden, 's-gravenhage, 1937. Dr C. C. W. J. Hijszeler, Boerenvoortvaring in de Oude Landschap, I tekst, II platen, Assen, 1940. Overijssel, Jaarboek voor Cultuur en Historie onder redactie van G. J. Lugard Jr e.a., Zwolle, 1947- Dr G. Karsten, Het Dialect van Drechterland II, Purmerend, 1934. H. J. Keuning, De Groninger Veenkoloniën, Amsterdam, 1933. Dr G. G. Kloeke, De Hollandsche Expansie in de zestiende en zeventiende eeuwen haar 15

Ter Laan Wbo Naarding N.T.G. (N.Tg.) Oosten O.T. Overdiep Overijssel Schönfeld 4 Schothorst Schuringa Slicher van Bath Stil. Gramm. Ta. Ts. De Vries Verbreidheid Wanink, Wb. 16 weerspiegeling in de hedendaagsche Nederlandsche Dialecten, 's-gravenhage, 1927. K. ter Laan, Nieuw Groninger Woordenboek, Groningen, 1929. J. Naarding, Terreinverkenningen inzake de Dialectgeografie van Drente, Assen, 1947. De Nieuwe Taalgids, Groningen 1907- B. Oosten, Een Veenpolderbevolking. Sociografie van de grote veenpolder van West Stellingwerf, Wolvega, 1947. Onze Taaltuin, Maandblad voor de Wetenschap der taal etc., Rotterdam, 1932-1942. Dr G. S. Overdiep, Stilistische Grammatica van het moderne Nederlands, Zwolle, 1937; tweede druk 1949. Overijssel, samengesteld onder redactie van Mr G. A. J. van Engelen van der Veen e.a., Deventer, 1931. Dr M. Schönfeld, Historische Grammatica van het Nederlands, Schets van de Klankleer, Vormleer en Woordvorming, vierde druk, Zutphen, 1947. W. van Schothorst, Het Dialect van de Noord-West-Veluwe, Utrecht, 1904. Dr F. G. Schuringa, Het Dialect van de Veenkoloniën in verband met de overige Tongvallen in de provincie Groningen, Groningen, 1923. Dr B. H. Slicher van Bath, Mensch en Land in de Middeleeuwen, 2 din., Assen, 1944. zie Overdiep. Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, Leiden, 1939-. (af!. I-IV). Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Leiden, 1881- Dr W. de Vries, Iets over Verbreidheid en Herkomst van het Fries en Enige opmerkingen op het gebied der Nederlandse Taalwetenschap, Assen, 1942. G. H. Wanink, Twents-Achterhoeks Woordenboek, Zutphen, 1948.

INLEIDING Plaatsbeschrijving Ruinen is de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente in het Zuidwesten van de provincie Drente. Het is een brinkdorp, gelegen aan de hoofdverkeersweg (gemeenteweg) Assen - Beilen - Meppel. Deze asfalt-weg kwam, wat het gedeelte Ruinen - Meppel betreft, in 1933 in de plaats van een smallere klinkerweg, die was aangelegd in 1861. Vóór dien werd de verbinding Ruinen - Meppel gevormd door een niet altijd even begaanbare zandweg. Ruinen is sedert eeuwen georiënteerd op Meppel. Men verkocht er zijn producten, deed en doet er nog zijn grotere inkopen; vooral de laatste jaren is de trek ook veel naar het snel zich ontwikkelend Hoogeveen. De gemeente R. telde op 1 Januari 1952 5657 inwoners. Ongeveer een vierde gedeelte hiervan woont in het dorp of bij het dorp gerekende woonwijken, waaronder (we vermelden, ook in het vervolg, steeds de namen in hun plaatselijke uitspraak of plaatsen deze achter de officiële namen tussen haakjes en geven aan of men "in" of "op" z?'n plaats woont): Geuzinge [ien geuzirp, ook wel guunzi1p, 44], Waaterleuzen [ien dj waatjrluunz1}, 44], Achterdijk [óp d' achtjrdiek], Achterma [veu r d' achtjrmoa]. De overige inwoners wonen in: Stuifzand en Zwartschaap [óp stoejzaant, óp zwatschoap], Echten [ien echt1}]~ Pesse [ien pesj], Ansen [ien aans1}] en Fluitenberg [óp jluit1}barg]. Deze laatste plaatsen hebben hun eigen lagere school, in Pesse staan er twee, waaronder één bijzondere. Kleinere gehuchten, die men op reisatlassen e.d. gewoonlijk ook nog vindt aangegeven, zijn, eveneens in de volgorde van hun grootte: Hees [óp hiis], Eursinge [ien eu r si1jj], Ruinerweide [óp ruundjrweidj], Oldenhave [ien àl1}hoavj], Oostering [ien oostri1jpesj], Engeland [ien e1jjlaant], Nuil [óp nu~tl], Gijselte [óp giesjltj], Anholt [ien, óp nanhàlt], Kalenberg [óp Kaal1}barg], Kralo [óp Kroal], Rheebruggen [óp roo(f)bróq1}]. Onder deze plaatsjes zijn er, waarvan de bewoners weinig contact met de hoofdplaats (ien ruum) hebben: Stuifzand en Fluitenberg richten zich op Hoogeveen; Echten, dat nog wel verbindingen heeft met Zuidwolde, en Pesse kan men als 2 17

zelfstandige dorpen beschouwen. Ansen daarentegen richt zich meer op Ruinen; ook de bewoners van Hees en Oldenhave kunnen gerekend worden tot de Ruinder dorpsgemeenschap. Wanneer in het vervolg gesproken wordt van het dorp Ruinen, zijn deze drie gehuchten daarin stilzwijgend begrepen. Verder worden in het woningregister van de gemeente de volgende "woonwijken" onderscheiden: Toldijk [an d? tàldiek], Armweide [óp (n)armweid?], Pesserdijk [an d? pest?rdiek], Echtensche Broek [óp 't echtys? bruok], Bendersche [ien d? bend?rs?], Ruinderdijk [an d? ruund?rdiek], Witteveen [ien 't wit?vèèn?], Anserweg [an d' aanst?rweg], Wijkveld [óp wiekvelt], Stadterij [ien d? stat?rej?], Blanken [ien d? blaa1jky], de Vledders [ien d? vled?rs], Noordharen [óp d? noorthaarrt], Armstraat [an d? (n)armstroat?], Anserbroek [óp 't aansbrbruok]. In dat register worden niet afzonderlijk genoemd de volgende bewoonde of op oude gemeentekaarten als bewoond aangegeven gedeelten: d? Bruokies, d? Hónthaa1Jk, d? Hut?, Bulti1J?, 't Reechien, d? Veltslaaqy, d? Hàlthaar, Jutydel, d? Til?, d? Leewt?, d? Sleut?l, de Bruoky, d? Viefhuok, 't Hiiz?g?r-, 't Olq,yhoav?g?r-, 't Echty?r- en?t Spie: r?g?r Velt, Teli1Jybós, Koelweid?; een deel van het dorp R. heet d? Priens?nej? De talloze perceelsnamen moeten we ongenoemd laten (zie nog 68). De bevolking van de gemeente en ook van het dorp R. is in hoofdzaak een boerenbevolking. De (gemengde) boerenbedrijven zijn, afgezien van enkele grotere vooral op nieuwe ontginningen, klein, vele kleinerdan 10 ha; bedrijven groter dan 20 ha zijn zeldzaam. Het aantal kleine bedrijven is in de laatste jaren nog sterk toegenomen door verdeling van het grondbezit over zoons die elders niet als boer aan de slag kunnen komen. Het is trouwens altijd gewoonte geweest dat bij vererving ook het landbezit over de kinderen gelijkelijk wordt verdeeld. Naast de boerenbevolking kan men in het dorp R. onderscheiden: een kleine arbeidersbevolking, voor het merendeel bestaande uit landarbeiders, soms met een paar koeien en een hoekje grond; een klein aantal (ongeveer 50) arbeiders is werkzaam in de plaatselijke "industrie", een coöperatieve zuivelfabriek en een bouwbedrijf annex houtbewerking e.d. van bescheiden omvang; verder een middenstand voor de dagelijkse levensbehoeften en een aantal ambtenaren. Behalve enkele bewoners van jonge ontginningsbedrijven zijn de boeren in R. meest autochthone Ruinders. De arbeiders, ook die in de industrie, zijn, met uitzondering van enkele vakarbeiders zoals kaasmakers, voor het grootste gedeelte uit de eigen gemeente aangetrokken. Onder de middenstanders zijn enkelen van elders ingekomen~ 18

maar voor het merendeel zijn ook zij oud-ruinders. De ambtenaren echterzijn grotendeels niet uit R. afkomstig,voor een deel zijn zij Friezen. Van de bewoners van het tamelijk jonge Fluitenberg en van Stuifzand is ongeveer de helft van andere gemeenten gekomen. Ook van Pesse en Echten is de bevolking tamelijk gemengd, alsmede van Nuil en het vijf huizen grote Kralo. Afgezien van het dialect van deze ingekomenen en het feit, dat, zoals gezegd, sommige delen van de gemeente zich richten op plaatsen erbuiten (waarvan het dialect overigens weinig van het Ruinders verschilt), spreekt men in de gemeente R. hetzelfde dialect, hoewel bv. in Pesse ook de boeren verschillende "opvallende" eigenaardigheden vanhet dialect prijsgeven. Uit een officiëel overzicht van 1 Januari 1945 blijkt dat ongeveer 85% van de bevolking der gemeente R. tot de Ned. Herv. Kerk behoort; ongeveer 11% is Gereformeerd, de rest is met kleine percentages verdeeld over andere kerkelijke gezindten. In de plaats R. is men overwegend Ned. Herv. (Vrijzinnig), de kerkelijkheid is er niet groot. Van de andere gezindten vormen de Gereformeerden de grootste groep. Men vindt hen merendeels onder ingekomenen: middenstanders, vooral ambtenaren en enkele boeren. In Ruinerweide, een boerengehuchtje, daarentegen zijn velen van de autochthone boeren Gereformeerd. Voor de oorlog woonden er in het dorp ook enkele Joodse gezinnen. Van hen is na de oorlog niemand teruggekeerd. In de gemeente staan zeven lagere scholen. Een lagere landbouwhuishoudschool, die binnenkort ook over een eigen schoolgebouw zal beschikken, werd in R. in 1951 opgericht. Andere onderwijs-inrichtingen, afgezien van landbouwcursussen e.d., zijn er in de gemeente niet. Uit het dorp en omgeving gaan de leerlingen van ambachtscholen, U.L.O. en middelbaar onderwijs naar Meppel, enkelen naar Hoogeveen. Het aantal kinderen dat er middelbaar onderwijs volgt is kleiner dan tien; onder hen zijn geen boerenzoons of -dochters. Aan de kweekschool in Meppel, de M.T.S. in Groningen en Leeuwarden en de zuivelschool in Bolsward levert R. in totaal 4 leerlingen. Leerlingen voor Universiteiten en Hogescholen zijn, voorzover bekend, uit de autochthone bevolking nimmer voortgekomen. Nog geen vierde gedeelte van het 30-tal kinderen dat U.L.O. volgt, komt uit boerengezinnen. De R. leerlingen van de Ambachtscholen in Meppel (en Hoogeveen) zijn grotendeels afkomstig uit de arbeiders- en middenstandsbevolking. Al met al kon worden vastgesteld dat van de boerenkinderen een zeer klein percentage na de lagere school nog verder school-onderwijs volgt. Wel gaat er een 40-tal meisjes, onder wie ook verscheidene boerendochters, naar huishoudscholen (industrieschool, 19

vrouwenarbeidsschool) in Meppel en Hoogeveen. De boerenzoons vinden voor het merendeel een plaats op de eigen bedrijven of ook wel voor een klein deel in de landbouw-industrie (op de plaatselijke zuivelfabriek werken bv. ook enkele boerenzoons), de landbouwhandel, landbouwvoorlichtingsdie~sten e.d., al is er wel een toenemende tendentie via voortgezet onderwijs voor zijn kinderen andere toekomstmogelijkheden te scheppen. Emigratieis erin heel geringe mate. In het algemeen kan men zeggen, dat de Ruinder dorpsgemeenschap ook sociologisch vrij homogeen is. Van "klasseverschillen" tussen arbeiders - boeren - middenstanders merkt men weinig. Zo die er, in weinig toegespitste vormen, al zijn, openbaren zij zich niet of nauwelijks in een meer of minder "beschaafd" dat is: aan het Nederlands aangepast dialect, zoals men dat elders kan waarnemen. Wel handhaven zich onder de boerenbevolking het gemakkelijkst allerlei "typische" dialectwoorden, uitdrukkingen e.d., is haar taal het meest conservatief. De boeren leven er over het algemeen zeer eenvoudig. Zij zijn in vele opzichten behoudend en weinig vatbaar voor allerlei moderniserende invloeden in levenswijze, kleding, het interieur van hun huizen e.d., al heeft er, vooral na de oorlog, wel geleidelijk een gedeeltelijke aanpassing plaats. Duldde - om een enkel typerend voorbeeld te noemen - de gemeenschap vijftig jaar geleden niet dat iemand uit haar midden een lócht';jg<j pet ging dragen in plaats van een zwarte, bleef nog geen twintig jaren terug een ingezetene met een boord om op een dansfeest niet verschoond van handtastelijkheden en zou een jaar of vijf geleden een jonge Ruinder aardappelenselecteur er zich wel voor waren zich in het dorp met beenkappen om te vertonen, met dergelijke nejmootse attributen heeft men zich nu toch wel verzoend; het zijn bv. nog alleen de oudere boeren, die géén lichte pet dragen. Maar een dorpeling met een hoed op blijft voor velen voorlopig nog een mikpunt van spot en veroordeling! Zo zijn er wel meer "eigenwijzigheden" in doen en laten die van dorpsgenoten niet worden geaccepteerd; maar gaandeweg zal, nu bv. de kinderen, al is het nog in geringe mate, op en buiten school met burgerkinderen uit grotere plaatsen als Meppel en Hoogeveen in aanraking komen, het "boerse" wel meer en meer zijn scherpe kanten verliezen, zal althans over niet al te lange tijd een boer met een hoed op wel een normaal verschijnsel in het plaatselijk straatbeeld zijn! Thans is in de R. samenleving de invloed van allerlei "burgerlijke" elementen, vooral wanneer men dat vergelijkt met bv. de Groninger Veenkoloniën, waar de boerenbevolking langzamerhand geheel haar eigen gelaat verliest, maar toch ook in vergelijking met omringende 20

Drentse gemeenten, heel gering. Typerend in dit opzicht en voor de ontwikkeling van het dialect van belang, is bijvoorbeeld, dat er, voorzover ons bekend, in geen enkel, ook niet in een jong Ruinder boerengezin door de ouders tegen de kinderen "Hollands" wordt gepraat. Dit hangt natuurlijk ook samen met het feit, dat heel weinig Ruinders "tweetalig" zijn; men komt na de lagere school niet veel meer met de cultuurtaal in aanraking, althans doet de noodzaak Nederlands te spreken zich weinig voor, zowel buiten het dorp - omdat men zich niet vaak buiten de eigen besloten gemeenschap begeeft - als in het dorp: tegen vreemden, tegen ingekomen dorpsgenoten die geen verwant dialect spreken, ook op bijeenkomsten en vergaderingen waar men "officieel" het woord voert - ook in de raadsvergaderingen bedient men zich veelal van het eigen dialect of gaat daarop na een aanvankelijke meer of minder geslaagde poging het op school geleerde in practijk te brengen, toch al spoedig weer over. Van een neiging zijn dialect te "beschaven" door het bv. in woordgebruik en uitspraak in zekere opzichten aan het Nederlands aan te passen, hebben wij onder de boeren - onder de middenstanders bv. is dat wel énigszins het geval- niets bespeurd. Het spreekt vanzelf, dat vele woorden, bv. die betrekking hebben op uit de mode geraakte kleding of de vlasbereiding en -verwerking van vroeger, niet meer gangbaar zijn - in hoofdstuk I zijn ze met (tt) aangegeven - of bezig zijn in onbruik te geraken (met t aangeduid), maar er zijn nog talloze "typische" dialectwoorden die men van de jongeren evengoed hoort als van de ouderen. De generatie-verschillen zijn er niet opvallend. Behalve in reeds genoemde factoren vindt dit ook zijn verklaring in de aloude gewoonte, door de tegenwoordige woningtoestanden vaak ook bittere noodzaak, dat de jongere generatie bij de oudere introuwt, zodat het heel normaal is dat drie generaties in hetzelfde huis wonen, met het gevolg dat de jongste dikwijls ook het spreken leert van de oudste, hetgeen conservering in de hand werkt. De vaak geuite verwachting (vrees of hoop!) dat de dialecten in ons land over niet lange tijd geheel uitgestorven zullen zijn of dat hun slechts een voortbestaan in een meer en meer genivelleerde vorm beschoren zal zijn, vindt in de tegenwoordige situatie in Ruinen geen voedingsbodem, althans minder dan in enige plaats in z.w. Drente. Naburige gemeenten zien wel eens wat laatdunkend op de in hun ogen onontbolsterde Ruunders met hun "lompe taal" (tael!) neer. In de eigen gemeente gaan bv. de Pessenaren in dit opzicht niet geheel vrij uit. Omgekeerd is men in Ruinen van oordeel dat er in Pesse nog al wat wies volk woont. Bij velen leeft ook nog de herinnering aan het 21

eertijds roemruchte Ruunder woap'lfl: een snee over de wang als achteraf niet oneervol aandenken aan een vechtpartij met messen, bij voorkeur kloe:z1} (vgl. 11; hierover ook Maandblad Drente XXI, p. 111). Het aanbrengen van dit wapen behoort thans tot het verleden - hoewel het oude bloed zich op alcollol-rijke feesten nog wel eens doet gelden - evenals andere minder fijngevoelige dorpszeden, zoals het brengen van zoorr hàlt naar een niet als echtgenote gewenst gebleken meisje of het uitknuppelen van een vreemde vrijer, die zich later kon vrij kopen door te tracteren op bier of jenever. Men is geneigd de vermelde laatdunkendheid van de Ruinder naburen mede te zien in het licht van de volgende opmerking van J. S. Magnin, in zijn "Geschiedkundig Overzicht van de Besturen die vóór de herstelling van Nederland in 1814, elkander in Drenthe zijn opgevolgd" 1839 (II, 2e ged., p. 184-185): "De hofdiensten en andere verplichtingen jegens den Heer, welke op de Ingezetenen van de Heerlijkheid (Ruinen) rusten, waren oorzaak, dat zij minder geacht en gezien waren dan de overige, buiten de heerlijkheid wonende, Drenthsche Landlieden, welke, trotsch op hunne vrijheden en onafhankelijkheid, en als jegens niemand hoegenaamd tot eenige diensten of opbrengsten verpligt, met eene soort van minachting op de bewoners der Heerlijkheid Ruinen en Ruinerwold nederzagen. Dit laatste vond plaats tot aan de staatsomwenteling van 1795 toe, en is in Drenthe nog vrij algemeen bekend." Hoe dit zij: wij stellen er prijs op te verklaren, dat de Ruinders een uitermate prettig slag volk zijn om mee om te gaan en dat wij ook in Ruinen bij het verzamelen van ons materiaal niet anders dan de grootste gastvrijheid en welwillendheid, geen spoor van argwanendheid tegenover de vreemde, integendeel: altijd volledige bereidheid tot het geven van alle gevraagde inlichtingen, op onze weg hebben gevonden! In aansluiting op het citaat uit Magnin nog een enkele opmerking over Ruinen in vroegere tijden. Het dorp neemt in het verleden van de Oude Landschap in tweeërlei opzicht een belangrijke positie in. In de eerste plaats heeft het zijn naam gegeven aan de belangrijkste van de vier heerlijkheden, die Drente heeft gekend: de heerlijkheid Ruinen (de andere zijn Coevorden en de van de 17-de eeuw daterende heerlijkheden Echten en Hoogersmilde). Van deze heerlijkheid zegt Magnin in zijn genoemd werk (II, 1, p. 127) (vgl. III, 1, p. 301): "In dit gewest (Drente) bevond zich echter nog eene andere Heerlijkheid, welke evenmin met die van Coevorden als met Drenthe, hoezeer zij geheel en al door Drenthsch grondgebied was omringd en ingesloten, iets gemeen had. Zij was als 22

geheel van Drenthe afgescheiden, stond geheel en al opzichzelve, had een eigen en afzonderlijk Landrecht en Bestuur, en vormde, met betrekking tot Drenthe, als het ware eenen staat in den staat". \Vanneer deze heerlijkheid is ontstaan, is niet bekend. De heren van Ruinen, van wie voor het eerst sprake is in de eerste helft van de twaalfde eeuw (Otto de Runa, dienstman van de Bisschop van Utrecht, 1139) hadden het in leen van de Bisschop van Utrecht. Na 1522 behield Berend van Munster, oom van de nogal beruchte Drentse drost Roelof van Munster, zijn heerlijke rechten onder Karel van Egmond en Karel V; de Van Munsters hadden de heerlijkheid in bezit gekregen in 1405 door het huwelijk van Johanna van Ruinen met een Van Munster. Hun blazoen met het wapen van de Van Ruinens ligt aan het tegenwoordige gemeentewapen van Ruinen ten grondslag (Nw. Dr. Volksalm. 1950, p. 50 e.v.). Nadat in 1654 Hendrik Munster Wilhelm van Bernsaw heer van Ruinen de afzonderlijke positie van zijn heerlijkheid door een desbetreffend accoord met de Staten van Drente reeds had prijs gegeven, kwamen in de 18e eeuw het huis te Ruinen en de heerlijke rechten, sedert dien namens deze uitgeoefend door de Drost van Drente, in het bezit van de Landschap; de bezittingen waren vóór dien al verkocht door de erfgenamen van de Van Munsters. In 1795 hield de heerlijkheid geheel op te bestaan (Magnin t.a.p. 111, 2, p. 253-277). Van het Huis te Ruinen, den Oldenhof, ± 1820 afgebroken (Magnin t.a.p. 11, 1, p. 130), is zo goed als niets meer over. Er is de herinnering aan de gracht, waaruit ± 60 jaar geleden nog de boerderij Ct huus t;; Ruum) oprees, die in de plaats van het herenhuis was gekomen. Deze gracht is gedempt, die boerderij in 1936 afgebroken en vervangen door een nieuwe boerderij, gebouwd op de fundamenten van de oude. De daarin nog aanwezige schietgaten zijn toen dichtgemetseld. In de grond erom heen vindt men nog talloze steen- en kalkresten. Het bestaan van het Huis leeft verder, behalve in de naam van het gehucht Oldenhave, nog voort in enkele perceelsnamen: de es van Oldenhave heet de Veiert, oorspronkelijk de naam van een (vis-)vijver; in de buurt ervan liggen enkele stukjes groenland: d;; Kooi en d;; Ent1}kooi en d;; Bóm;;rt (= de boomgaard), welke namen met de aanwezigheid van het huis in verband kunnen worden gebracht. Aan het adellijk goed Het Laar, waarvan Magnin (t.a.p. 11, 2, p. 190) spreekt, herinneren nog het tegenwoordige 't Nej;; Loar, 't Old;; Loar en 't Hiit Loar (boerderijen in Oldenhave); de es daar heet Loarsnes. Een tweede havezathe stond in Ansen: het huis Ansen, Anze; in 1261 is er sprake van een Rudolf van Ance, leenman van Hendrik 23

van Borculo, burggraaf van Coevorden (Magnin II, 1, p. 22). Ook hiervan rest niets dan kalk en stenen in de grond nabij een enige jaren geleden verbouwd klein boerenhuis, waarin nog oude dikke muren, waarschijnlijk van de oorspronkelijke stallen of het koetshuis, te zien zijn. De gracht is gedempt maar nog aanwijsbaar. Men spreekt er nog van d;; gracht3. Het nog aanwezige gedeelte van een vroeger grotere "koel;;" noemde een zegsman ter plaatse d;; veiv3r. De gracht die de huisplaats van de derde van de Ruinder havezathen omsloot, is nog intact: het Huis Rheebruggen, eertijds eigendom van de Van den Cloosters (in 1468 het eerst vermeld; Nw. Dr. Volksalm. 1950, p. 52). Ervóór stond ongeveer 70 jaar geleden nog een boerderij, die vermoedelijk bij het Huis, waarvan verder niets over is dan steenresten en scherven, heeft behoord. Erachter is nog een gedempte Wei;;!t. Vermoedelijk staat de naam van een heuveltje, in de tegenwoordige gemeente Uffelte maar aan de Oostzijde van de Smilder Vaart, d;; Bàrgsbarg, waarin de eigenaar schotelscherven e.d. heeft gevonden, met het Huis Rheebruggen in verband: vgl. d;; Bàrgsmoatrp volgende alinea. Het Huis te Echten, 't Huus Echtrp, wordt nog altijd bewoond door de Van Echtens, tegenw. de jonkheer van Holthe tot Echten. Van een Heer van Echten is voor het eerst sprake in 1260. Achter het Huis liggen d;; Bàrgsmoatrp, aan weerszijden ernaast d;; Bóm;;!ts (groenland). Een wei;;!t is hier niet. Wel bevindt zich nog een wei;;!t bij het gehuchtje Engeland onder Ruinen. Van de achttien Drentse havezathen lagen er dus vier in de tegenw. gemeente Ruinen (J. Westra van Holthe, De Ridderschap van Drenthe, p. XXII). In Geuzinge, een deel van het dorp, moet ook een versterkte boerderij of iets van dien aard gestaan hebben. Men vindt er nog enkele resten van een gracht, ook nog d3 gracht;; genoemd. Het is wellicht de woonplaats geweest van Evert Guessinck, wiens naam genoemd wordt onder degenen die in 1395 Frederik van Blankenheim als Bisschop van Utrecht hebben gehuldigd (Magnin, II, 1, p. 181). Tenslotte leeft in de herinnering van de Ruinders nog het bestaan van een dergelijk huis (d;; Nej;; Hàf) in het gedeelte van de plaats dat tegenwoordig d;; Huok heet (aan het begin van de weg naar Echten). In de tweede plaats stond in Ruinen een Benedictijnen-klooster, een van de oudste kloosters in O. Nederland. Het wordt voor het eerst genoemd in 1141 (Slicher van Bath, Mens en Land I, p. 192). In 1325 werd het verplaatst naar Dickninge bij De Wijk. In de kelders van de tegenwoordige pastorie vindt men nog muurresten. Het gedeelte van het dorp waar het klooster gestaan heeft, wordt 't Kloost3r genoemd. 24