Actuariële en Bedrijfstechnische Nota



Vergelijkbare documenten
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Actuariële en bedrijfstechnische nota

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Actuariële en bedrijfstechnische nota

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING CRH PENSIOENFONDS 18 JUNI 2012

Startbrief SBZ 1. Inhoud van de basispensioenregeling.

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN. Pensioenfonds Medewerkers Apotheken

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Stichting Pensioenfonds Xerox

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

Stichting Pensioenfonds. voor. Verloskundigen

stichting pensioenfonds wonen

Verkort jaarverslag In de verkorte versie van het jaarverslag leest u op hoofdlijnen hoe het jaar 2014 voor het pensioenfonds is verlopen.

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Een goede pensioenregeling tegen een aanvaardbare prijs. Dat is waar Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) voor staat.

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Actuariële en bedrijfstechnische nota

van Stichting Achmea Algemeen Pensioen Fonds

Verklaring inzake beleggingsbeginselen. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Stichting Personeelspensioenfonds Cordares. Verklaring inzake beleggingsbeginselen

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

STICHTING PENSIOENFONDS Protector

Verklaring van beleggingsbeginselen

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Verklaring beleggingsbeginselen

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Vereniging Nederlands Pensioenfonds voor de Sigarenindustrie en aanverwante Bedrijven (VNPS)

1. Het pensioenfonds loopt beleggingsrisico. Dat betekent dat in het MVEV een bijdrage van 4% van de technische voorzieningen (TV) is opgenomen.

VERKORT JAARVERSLAG 2016

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Samenvatting DEPF reglementen

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

1. Organisatie BIJLAGE I: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING PENSIOENFONDS ACHMEA. ABTN 2014 versie Stichting Pensioenfonds Achmea

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen. Stichting De Samenwerking Pensioenfonds voor het Slagersbedrijf

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Uitvoeringsovereenkomst

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Uitvoeringsovereenkomst

Grens volledige indexatie 141% 1 114% 115% complex 125% Indexatie 2.53% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%

Verkort jaarverslag 2013

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

SBZ jaarverslag 2007

In deze verklaring is rekening gehouden met de wet- en regelgeving.

TRANSPARANTIEDOCUMENT

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Beleggingsovertuigingen. Stichting Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Uitvoeringsreglement Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw

Uitvoeringsovereenkomst. Wolters Kluwer Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland

VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG

Profielschets lid Raad van Toezicht. 20 mei 2019

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Stichting Pensioenfonds DuPont Nederland. 1. Inleiding

27 september Deelnemersvergadering

Actuariële richtlijnen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

stichting jan huysman wz.fonds

Verklaring Beleggingsbeginselen. 1. Inleiding

Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen Stichting Pensioenfonds Gasunie

Deze dispensatieprocedure is van toepassing in de volgende drie gevallen.

Verklaring inzake beleggingsbeginselen Pensioenfonds Vervoer versie april Verklaring inzake beleggingsbeginselen

BeterExcedent. Pensioenregeling 2015

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

Haarlem 18 juni 2019 Boxmeer 20 juni 2019 Oss 20 juni 2019

VERKLARING INZAKE DE BELEGGINGSBEGINSELEN

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Voor de Drankindustrie Uitvoeringsovereenkomst Aanvullende pensioenregeling

Later AOW en pensioen

Aanvullend reglement

Transcriptie:

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Actuariële en Bedrijfstechnische Nota Per 1 januari 2010

Inhoudsopgave 1. INLEIDING 4 2. ORGANISATIE, BEHEER EN INTERNE CONTROLE 5 2.1. Organisatie 5 2.2. Beheersmaatregelen en interne controle 6 3. PENSIOENREGELING 9 3.1. Aangesloten organisaties 9 3.2. Deelnemerschap 9 3.3 De inhoud van de pensioenregeling 9 4. HERVERZEKERING 14 5. VOORZIENINGEN EN RESERVES 15 5.1. Voorziening pensioenverplichtingen 15 5.2. Reserve beleggingsrisico s 15 5.3. Reserve premie-egalisatie 16 5.4. Vrij vermogen 16 6. BELEGGINGSBELEID 17 6.1. Het strategisch beleggingsbeleid 17 7. TOESLAGEN- EN PREMIEBELEID 18 8. FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN 19 8.1. Beleggingsbeleid 19 8.2. Toeslagenbeleid 19 8.3. Premiebeleid 20 8.4. Solvabiliteitsbeleid 20 2

BIJLAGE 1. ACTUARIËLE GRONDSLAGEN EN ONDERSTELLINGEN 22 BIJLAGE 2. VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN 24 BIJLAGE 3. SAMENHANG VERMOGEN, TOESLAGEN- EN PREMIEBELEID 39 3

1. INLEIDING De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) is een bedrijfstakpensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. Uit het gestelde in artikel 145 van de Pensioenwet vloeit voort dat een bedrijfstakpensioenfonds een actuariële en bedrijfstechnische nota dient vast te stellen. De inhoud van deze actuariële en bedrijfstechnische nota dient zodanig te zijn, dat De Nederlandsche Bank tot een oordeel kan komen over de wijze waarop wordt voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. Deze actuariële en bedrijfstechnische nota is vastgesteld op 30 maart 2010, geldt met ingang van 1 januari 2010 en vervangt alle voorgaande nota s en wijzigingsbladen.

2. ORGANISATIE, BEHEER EN INTERNE CONTROLE 2.1. Organisatie SBZ wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit acht leden. De helft van het aantal bestuursleden (werkgeversleden) wordt benoemd door Zorgverzekeraars Nederland. De andere helft (werknemersleden) worden benoemd door de werknemersorganisaties. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en vice-voorzitter aan, op zodanige wijze, dat beide groepen van leden van het bestuur in deze functies zijn vertegenwoordigd. De beide functies worden voor de tijd van één jaar vervuld, waarna het lid dat als voorzitter is opgetreden, vice-voorzitter wordt en omgekeerd. Voorts wijst het bestuur uit zijn midden een secretaris en een penningmeester aan, eveneens op zodanige wijze, dat beide groepen van leden van het bestuur in deze functies zijn vertegenwoordigd. Bij de samenstelling van het bestuur wordt rekening gehouden met de criteria als vastgelegd in het deskundigheidsplan van SBZ. SBZ kent een adviesorgaan in de vorm van een deelnemersraad, bestaande uit 10 leden. De pensioengerechtigden zijn in de deelnemersraad naar evenredigheid van aantal vertegenwoordigd. Tenminste eenmaal per jaar bespreekt (een delegatie van) het bestuur het gevoerde beleid en de resultaten daarvan met het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 6 leden. De deelnemers, de pensioengerechtigden en aangesloten organisaties zijn in gelijke aantallen vertegenwoordigd. Het bestuur draagt zorg voor een transparant intern toezicht met betrekking tot het functioneren van (het bestuur van) SBZ. Hiertoe is een visitatiecommissie ingesteld, bestaande uit drie onafhankelijke deskundigen. Het bestuur en de visitatiecommissie komen tenminste eenmaal per drie jaar in vergadering bijeen. Het bestuur heeft een onafhankelijke Commissie van Beroep aangewezen. Het bestuur heeft de uitvoerende taken aangaande het pensioen- en vermogensbeheer uitbesteed.. De taken en bevoegdheden zijn vastgelegd in overeenkomsten die voldoen aan de beleidsregels uitbesteding.

Het bestuur beschikt over een adviserend actuaris, een juridisch adviseur, een ALM-adviseur, een beleggingsadviseur en een medisch adviseur. 2.2. Beheersmaatregelen en interne controle Het bestuur komt in de regel vier tot zes keer per jaar in vergadering bijeen. Voorts belegt (een delegatie van) het bestuur in de regel vier tot zes keer per jaar een vergadering met de deelnemersraad. Strategisch beleid Het bestuur is verantwoordelijk voor de vaststelling van het strategische beleid, onder te verdelen in een beleggings-, toeslagen- en premiebeleid. De pensioen- en vermogensbeheerorganisaties voeren in overleg met en met behulp van externe adviseurs het beleidsvoorbereidende werk uit. De uitkomsten ten aanzien van het beleggingsbeleid worden ter beoordeling voorgelegd aan de bij SBZ functionerende beleggingscommissie; de taken en bevoegdheden van die commissie zijn vastgelegd in het reglement beleggingscommissie. Aan de commissie is één (of meerdere) extern adviseur(s) toegevoegd. Met een (positief) advies wordt het door de beleggingscommissie onderschreven strategische beleggingsbeleid (beleggingsplan) voorgelegd aan de deelnemersraad en vervolgens aan het bestuur. Uitkomsten ten aanzien van het toeslagen- en premiebeleid worden rechtstreeks ter beoordeling voorgelegd aan de deelnemersraad en vervolgens aan het bestuur. Tactisch beleid Het beleid en de beleidsvoornemens van SBZ worden jaarlijks vastgelegd in een tactisch beleidsplan, bestaande uit in ieder geval een beleggingsplan en een kostenbegroting alsmede het tactisch toeslagen- en premiebeleid voor het betreffende jaar. Het tactisch beleidsplan wordt vastgesteld door het bestuur. Het bestuur maakt voor de uitvoering van het tactisch beleggingsbeleid gebruik van een lead overlay manager, een manager of managers en een engagement manager.

Het bestuur heeft de monitoring van de uitvoering van het beleggingsbeleid gedelegeerd aan de beleggingscommissie. Hiervoor bestaan afzonderlijke delegatiebesluiten en reglementen. Het bestuur maakt voor de uitvoering van het toeslagen- en premiebeleid gebruik van een externe pensioenbeheerder. (Management)informatie De vermogensbeheerders rapporteren ieder kwartaal gedetailleerd over de voortgang van de uitvoering van het beleggingsbeleid en afwijkingen daarvan aan de beleggingscommissie. In deze rapportages wordt melding gemaakt van mutaties in de portefeuilles, de waarde van die portefeuilles alsmede over het met die portefeuilles behaalde rendement. Voorts wordt door de pensioen- en vermogensbeheerders ieder kwartaal op hoofdlijnen gerapporteerd aan het bestuur over de voortgang van de uitvoering van het beleid. Voor de uitoefening van haar taak beschikt het bestuur tevens tenminste over de volgende (management)informatie: Een kwartaalrapportage inzake de waarde van de beleggingen en de daarbij behorende (geprognosticeerde) ontwikkeling van de dekkingsgraad. De relevante ontwikkelingen op pensioengebied en de mogelijke consequenties hiervan voor SBZ. Voortgangsrapportages aangaande de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden door de pensioenbeheerder op financieel en pensioentechnisch vlak. Het jaarverslag van SBZ. Een jaarrapportage van de accountant. Een jaarrapportage van de actuaris. Gedragscode Ter bevordering van een correct (in het belang van SBZ) gebruik van de bij SBZ aanwezige informatie heeft SBZ een gedragscode opgesteld. Deze gedragscode geldt voor bestuursleden, voor leden van de deelnemersraad, voor leden van het verantwoordingsorgaan en overige direct belanghebbenden.

Interne controle De externe pensioen- en vermogensbeheerders beschikken over SAS 70 - II verklaringen, die jaarlijks worden verstrekt. Het bestuur heeft een auditcommissie ingesteld, waarin twee leden van het bestuur zitting hebben. De auditcommissie ziet namens het bestuur toe om de juiste inrichting en naleving van compliance en rapporteert hierover aan het bestuur. De auditcommissie maakt hierbij gebruik van een externe accountant en externe waarmerkend actuaris. De taken en bevoegdheden van de auditcommissie zijn vastgelegd in het reglement auditcommissie. Het risicobeleid van SBZ is op hoofdlijnen vastgelegd in de verklaring inzake beleggingsbeginselen (zie bijlage 2) en is nader uitgewerkt in een risico controle raamwerk, dat jaarlijks in de auditcommissie wordt geëvalueerd.

3. PENSIOENREGELING 3.1. Aangesloten organisaties SBZ voert de pensioenregeling uit voor de medewerkers van de organisaties die opereren op het terrein van de zorgverzekering of die daarmee zijn verwant en die zich hebben aangesloten bij SBZ. De wederzijdse verantwoordelijkheden, bevoegdheden, rechten en (financiële) plichten zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst met de organisatie. 3.2. Deelnemerschap Deelnemers aan de pensioenregeling zijn de medewerkers (behoudens vakantiewerkers en stagiaires) van de aangesloten organisaties die bij SBZ zijn aangemeld. 3.3 De inhoud van de pensioenregeling De inhoud van de door SBZ uitgevoerde regelingen is vastgelegd in de van toepassing zijnde pensioenreglementen. (Gewezen) deelnemers kunnen aanspraken doen gelden op basis van vijf mogelijke reglementen: Het pensioenreglement van 1 januari 1988, versie 8 van SBZ (voor per 31 december 1999 gewezen deelnemers en deelnemers, per 31 december 1999 in het genot van een VUTuitkering of wachtgelduitkering tot 65 jaar). Het pensioenreglement van 1 januari 2000 van SBZ (voor per 31 december 2005 gewezen deelnemers). Het pensioenreglement van 1 januari 2006 van SBZ. Het pensioenreglement van 1 januari 2000 van Achmea (voor per 31 december 2005 gewezen deelnemers op of na 1 januari 2000 in dienst bij Achmea Personeel BV). Het pensioenreglement van 1 januari 2006 van Achmea.

De belangrijkste kenmerken van het pensioenreglement van 1 januari 2006 van SBZ zijn: Het betreft een middelloonregeling met als standaard pensioenleeftijd 65 jaar. Voor de deelnemers is een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd. Voor de (eventuele) nabestaanden is partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen (anwhiaat) en wezenpensioen verzekerd. Het ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 2,25% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het vaste jaarsalaris verminderd met een franchise. De franchise is per 1 januari 2010 vastgesteld op 14.630,- en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan de algemene loonontwikkeling conform de CAO in de bedrijfstak vanaf 2 januari in het daaraan voorafgaande jaar tot en met genoemde 1 januari, tenzij CAO-partijen anders overeenkomen. Het opgebouwde ouderdomspensioen van de deelnemers in de zin van het reglement 2006 wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd op basis van de algemene loonontwikkeling conform de CAO in de bedrijfstak vanaf 2 januari in het daaraan voorafgaande jaar tot en met genoemde 1 januari. Bij aanvang van het deelnemerschap in de loop van het jaar zal de genoemde verhoging plaatsvinden op basis van het in de CAO overeengekomen percentage van de algemene loonontwikkeling na aanvang van het deelnemerschap. De koopsom voor deze verhoging kan in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. De per 31 december 2005 volgens het pensioenreglement 2000 opgebouwde en premievrij gemaakte pensioenen vóór 65 jaar van de deelnemers worden eveneens jaarlijks verhoogd overeenkomstig het bovenstaande.

Het arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat, in geval van arbeidsongeschiktheid, uit een aanvulling op de WIA-uitkering tot 80% (voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten 85%) van het salaris gedurende het derde tot en met het zesde ziektejaar en tot 70% (voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten 75%) van het salaris daarna. In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid worden bovenstaande aanvullingen naar evenredigheid van de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld, waarbij er ten aanzien van de hoogte van de WIA-uitkering vanuit wordt gegaan dat de resterende arbeidscapaciteit volledig wordt benut. Voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Het partnerpensioen is gelijk aan 65% van het (bereikbaar) ouderdomspensioen. Het tijdelijk partnerpensioen ter grootte van de anw, wordt uitgekeerd tot de 65-jarige leeftijd van de partner, mits er geen recht op anw bestaat voor de nabestaande. Het wezenpensioen per kind is gelijk aan 13% van het (bereikbaar) ouderdomspensioen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. Alle ingegane pensioenen alsmede premievrije aanspraken die door SBZ zijn toegekend kunnen per 1 januari van elk jaar worden verhoogd op basis van een prijsindex, indien de financiële positie van SBZ dit mogelijk maakt. Hiervoor wordt niet gereserveerd en wordt geen premie in rekening gebracht. Een eventuele verhoging wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld (na verkregen advies van de extern actuaris). De reglementaire bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgelegd in de CAO voor de bedrijfstak. De pensioenregeling kent diverse flexibele elementen, te weten vervroeging, uitstel, hoog/laag-constructies, deeltijdpensionering en uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen en uitruil ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen.

De belangrijkste kenmerken van het pensioenreglement van 1 januari 2006 van Achmea zijn: Het betreft een middelloonregeling met als standaard pensioenleeftijd 65 jaar. Voor de deelnemers is een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar verzekerd. Voor de (eventuele) nabestaanden is partnerpensioen, tijdelijk partnerpensioen (anwhiaat) en wezenpensioen verzekerd. Het ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 2% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het vaste jaarsalaris verminderd met een franchise. Voor deelnemers, die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en tevens deelnemer zijn in de regeling per 31 december 2005, geldt een opbouwpercentage van 2,25%. De franchise is per 1 januari 2010 vastgesteld op 15.146,- en wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd, overeenkomstig de algemene loonontwikkeling zoals overeengekomen in de CAO van Achmea voor het voorafgaande kalenderjaar, tenzij CAO-partijen anders overeenkomen. Het opgebouwde ouderdomspensioen van de deelnemers in de zin van het pensioenreglement 2006 wordt jaarlijks per 1 januari verhoogd, overeenkomstig de algemene loonontwikkeling zoals overeengekomen in de CAO van Achmea voor het voorafgaande kalenderjaar. De koopsom voor deze verhoging kan in rekening worden gebracht bij Achmea. De per 31 december 2005 volgens het pensioenreglement 2000 opgebouwde en premievrij gemaakte pensioenen vóór 65 jaar van de deelnemers worden eveneens jaarlijks verhoogd overeenkomstig het bovenstaande. Voor (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten vindt (gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Het partnerpensioen is gelijk aan 70% van het (bereikbaar) ouderdomspensioen. Het tijdelijk partnerpensioen betreft een aanvulling tot maximaal de ongekorte anw en wordt uitgekeerd tot de 65-jarige leeftijd van de partner, mits er geen recht op anw bestaat voor de nabestaande of inkomenskorting op de anw plaatsvindt.

Het wezenpensioen per kind is gelijk aan 14% van het (bereikbaar) ouderdomspensioen. Voor volle wezen wordt het wezenpensioen verdubbeld. Alle ingegane pensioenen alsmede premievrije aanspraken die door SBZ zijn toegekend kunnen per 1 januari van elk jaar worden verhoogd op basis van een prijsindex, indien de financiële positie van SBZ dit mogelijk maakt. Hiervoor wordt niet gereserveerd en wordt geen premie in rekening gebracht. Een eventuele verhoging wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld na verkregen advies van de extern actuaris. De reglementaire bijdrage van de deelnemers in de kosten van de pensioenregeling is vastgelegd in de CAO van Achmea. De pensioenregeling kent diverse flexibele elementen, te weten vervroeging, uitstel, hoog/laag-constructies, deeltijdpensionering, uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen en uitruil ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen. Voor deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en tevens deelnemer zijn in de regeling per 31 december 2005 geldt in aanvulling op het bovenstaande: Voor de deelnemers is een tijdelijk ouderdomspensioen tussen 62 en 65 jaar verzekerd. Het tijdelijk ouderdomspensioen bedraagt voor elk deelnemersjaar 1,75% van het laatste per 1 januari vastgestelde jaarsalaris.

4. HERVERZEKERING Gezien de omvang en het draagvlak van SBZ en de aard van de risico s worden alle risico s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen volledig in eigen beheer gehouden.

5. VOORZIENINGEN EN RESERVES Voor de in eigen beheer gehouden verplichtingen houdt SBZ de volgende voorzieningen en reserves aan: 5.1. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen zoals in bijlage 1 omschreven. De VPV wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die op grond van het toeslagenbeleid zijn toegekend tot de balansdatum. De VPV wordt in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de nominale verplichtingen van SBZ. De toereikendheid van de VPV wordt jaarlijks door de externe actuaris getoetst. 5.2. Reserve beleggingsrisico s Het doel van de reserve beleggingsrisico s is het opvangen van risico s met betrekking tot de beleggingen. De reserve beleggingsrisico s is maximaal gelijk aan het vereist eigen vermogen dat resulteert volgens het standaardmodel van De Nederlandsche Bank, gebruik makend van de op balansdatum geldende door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde parameters. Er wordt rekening gehouden met: - het renterisico; - het aandelen- en vastgoedrisico; - het valutarisico; - het grondstoffenrisico; - het kredietrisico; en - het verzekeringstechnisch risico. Jaarlijks wordt overeenkomstig het standaardmodel van De Nederlandsche Bank een solvabiliteitstoets uitgevoerd om vast te stellen of de reserve beleggingsrisico s tot het niveau van het vereist eigen vermogen kan worden aangevuld. De reserve beleggingsrisico s kan niet negatief zijn.

5.3. Reserve premie-egalisatie De reserve premie-egalisatie wordt aangehouden ter stabilisatie van de premie. Wanneer de kostendekkende premie volgens artikel 116 van de Pensioenwet en vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, zoals in bijlage 2 omschreven lager (hoger) is dan de feitelijke premie vóór eventuele premiekorting op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, zoals in bijlage 1 omschreven, wordt het verschil toegevoegd (onttrokken) aan de reserve premie-egalisatie. De reserve premie-egalisatie kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. 5.4. Vrij vermogen De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen na aftrek van de reserve beleggingsrisico s, de reserve premie-egalisatie en verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen. Het niveau van het vrij vermogen is mede een maatstaf voor het toekennen van toeslagen en het verlenen van premiekortingen, zoals nader is uitgewerkt in bijlage 3.

6. BELEGGINGSBELEID 6.1. Het strategisch beleggingsbeleid De doelstelling van SBZ is het garanderen van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten. Daarnaast streeft SBZ naar een zodanige financiële positie dat 1) toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden verleend vanuit de middelen van SBZ. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. 2) toeslagen aan actieve deelnemers kunnen worden verleend vanuit de middelen van SBZ. De koopsom voor deze toeslagen kan evenwel geheel of gedeeltelijk in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. Om deze doelstelling en dit streven te bereiken, is het van het grootste belang dat de beleggingsresultaten van SBZ op lange termijn met aanvaardbare risico s zo hoog mogelijk zijn. Op grond van periodiek uit te voeren ALM-onderzoek wordt nadere invulling gegeven aan het premie-, toeslagen- en beleggingsbeleid van SBZ. Voorts zijn in de overeenkomsten met de lead overlay manager en de manager of managers de feitelijke beleggingsrestricties opgenomen. Het beleggingsbeleid is uitgewerkt in een verklaring inzake beleggingsbeginselen, die als bijlage 2 aan deze nota is toegevoegd.

7. TOESLAGEN- EN PREMIEBELEID Afhankelijk van de actuele financiële positie van SBZ kunnen toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan een prijsindex. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. De toeslagen aan actieve deelnemers worden jaarlijks toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan de loonindex uit de CAO. Voor de toeslagen aan de actieve deelnemers kan een koopsom in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. Deze toeslagkoopsom wordt vastgesteld op basis van de in bijlage 1 vermelde actuariële grondslagen en onderstellingen. De feitelijke premie die door de aangesloten organisaties jaarlijks verschuldigd is wordt per deelnemer berekend en is in beginsel gelijk aan de actuariële premie, zijnde de koopsom voor de pensioenopbouw van de actieve deelnemers inclusief de benodigde opslagen voor kosten, solvabiliteit en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (coming service). De feitelijke premie wordt eveneens vastgesteld op basis van de in bijlage 1 vermelde actuariële grondslagen en onderstellingen. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan er een korting worden verleend op de toeslagkoopsom met betrekking tot de actieve deelnemers en de feitelijke premie. Het toeslagen- en premiebeleid zijn gerelateerd. De samenhang tussen toeslagen- en premiebeleid is weergegeven in bijlage 3. Het toeslagen- en premiebeleid is ontwikkeld en getoetst met behulp van een ALM-studie. Deze toetsing zal periodiek worden herhaald. De in bijlage 3 aangegeven rekenregels met betrekking tot toeslagen en premie(korting) zijn richtlijnen. Het bestuur kan (gemotiveerd) besluiten om hiervan af te wijken. De risicopremie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt separaat vastgesteld. Deze wordt periodiek herijkt op grond van de opgedane ervaringen. Deze premie valt buiten de premiekortingsregeling.

8. FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN 8.1. Beleggingsbeleid Uit hoofdstuk 6 blijkt dat het strategisch beleggingsbeleid door middel van een ALM-studie wordt afgestemd op de nominale verplichtingen van SBZ. Daarnaast streeft SBZ naar een zodanige financiële positie dat 1) toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden verleend vanuit de middelen van SBZ. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. 2) toeslagen aan actieve deelnemers kunnen worden verleend vanuit de middelen van SBZ. De koopsom voor deze toeslagen kan evenwel geheel of gedeeltelijk in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. Door het strategische beleggingsbeleid periodiek te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan er worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioentoezeggingen en in de risicoperceptie van het bestuur. 8.2. Toeslagenbeleid Uit hoofdstuk 7 blijkt dat, afhankelijk van de actuele financiële positie van SBZ, toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan een prijsindex. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. De toeslagen aan actieve deelnemers worden jaarlijks toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan de loonindex uit de CAO. Het bestuur kan besluiten de koopsom voor deze toeslagen geheel of gedeeltelijk in rekening te brengen bij de aangesloten organisaties. Het bestuur kan besluiten om extra verhogingen toe te kennen indien de actuele financiële positie van SBZ dit toelaat. In bijlage 3 is aangegeven in welke situatie de financiële positie van SBZ kan resulteren in het verlenen van toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers en het gedeeltelijk of niet in rekening brengen bij de aangesloten organisaties van de koopsom voor de toeslagen

aan actieve deelnemers. Een en ander zal in samenhang met het premiebeleid worden bezien. Bij de besluitvorming wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van een ALM-studie. 8.3. Premiebeleid In beginsel is de feitelijke premie gelijk aan de actuariële premie. In hoofdstuk 7 is aangegeven hoe de feitelijke premie wordt vastgesteld. In bijlage 3 is aangegeven in welke situatie de financiële positie van SBZ kan resulteren in het verlenen van premiekortingen. Een en ander zal in samenhang met het toeslagenbeleid worden bezien. Bij de besluitvorming wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van een ALM-studie. 8.4. Solvabiliteitsbeleid Door het beleggings-, toeslagen- en premiebeleid in onderlinge samenhang te beschouwen vindt bewaking plaats van de solvabiliteit van SBZ. Per kwartaal wordt overeenkomstig het standaardmodel van De Nederlandsche Bank een solvabiliteitstoets uitgevoerd om vast te stellen of er sprake is van onderdekking, reservetekort of vrij vermogen. De Nederlandsche Bank wordt onverwijld in kennis gesteld van een situatie van onderdekking of reservetekort. In geval van onderdekking wordt binnen uiterlijk twee maanden na melding een plan van aanpak voor de oplossing (binnen een termijn van drie jaar) van de situatie van onderdekking ter instemming aan De Nederlandsche Bank voorgelegd. In geval van reservetekort wordt binnen uiterlijk drie maanden na melding een plan van aanpak voor de oplossing (binnen een termijn van vijftien jaar) van de situatie van reservetekort ter instemming aan De Nederlandsche Bank voorgelegd. Afhankelijk van de situatie kan het bestuur besluiten af te wijken van de in deze ABTN geformuleerde richtlijnen voor beleid (zowel met betrekking tot beleggings-, premie- als toeslagenbeleid) in die mate waarin dit voor oplossing van de situatie van onderdekking respectievelijk reservetekort noodzakelijk wordt geacht. Het bestuur beschikt hierbij tevens over de mogelijkheid in overleg met CAO-partijen het niveau van de regeling voor de toekomst tijdelijk of permanent aan te passen.

Met behulp van ALM-studies zal het beleggings-, toeslagen- en premiebeleid periodiek worden getoetst op basis van in onderling overleg met de ALM-adviseur vast te stellen grenzen. Eenmaal per drie jaar wordt een continuïteitsanalyse uitgevoerd, waarbij de financiële positie voor de lange termijn wordt bezien. De periodieke ALM-studies vormen de basis voor de continuïteitsanalyse. Onderdeel van de continuïteitsanalyse zijn, naast de ALM-studies, een gevoeligheidsanalyse, stresstesting en een retrospectieve verschillenanalyse tussen prognoses uit eerdere ALM-studies en de werkelijkheid. Wanneer wijzigingen worden voorzien die van wezenlijke invloed zijn op de financiële positie van SBZ voor de lange termijn, worden tussentijdse continuïteitsanalyses uitgevoerd. Resultaten van de ALM-studies of de continuïteitsanalyses kunnen aanleiding vormen de in deze ABTN geformuleerde richtlijnen voor beleid (zowel met betrekking tot beleggings-, premie- als toeslagenbeleid) te herzien. STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS ZORGVERZEKERAARS J.G.A. van den Brink Werknemersvoorzitter P.T.G. Lafranca Werkgeversvoorzitter

BIJLAGE 1. ACTUARIËLE GRONDSLAGEN EN ONDERSTELLINGEN Aan de berekening van de pensioenverplichtingen, toeslagkoopsommen, (gedempte) kostendekkende en feitelijke premies (uitgezonderd de risicopremie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen) liggen de volgende actuariële grondslagen en onderstellingen ten grondslag: Rekenrente: - voor de pensioenverplichtingen: de op balansdatum geldende door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur; - voor de toeslagkoopsommen en feitelijke premies: 4%. - voor de gedempte kostendekkende premie: 4,5%. - voor de kostendekkende premie: de primo boekjaar geldende door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Sterftekansen: Voor mannen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (ultimo 2009: tafels 2007-2012, enzovoorts). Voor vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (ultimo 2009: tafels 2007-2012, enzovoorts). Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd. Partnerfrequentie: Zolang nog geen pensioenuitkering is ingegaan, wordt voor de berekening van de voorziening voor partnerpensioen elke (gewezen) deelnemer verondersteld een partner te hebben (onbepaalde partnersysteem met een partnerfrequentie van 100%). Voor gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil: Voor wat betreft het partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw. Wezenpensioen: De voorziening voor wezenpensioen is gelijk aan 2% van de voorziening voor

partnerpensioen. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 21 jaar aangenomen dat het wezenpensioen voortduurt tot de 21-jarige leeftijd; voor wezen van 21 jaar of ouder wordt het wezenpensioen jaarlijks tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd verlengd op basis van ontvangen studieverklaringen. De toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies voor wezenpensioen zijn gelijk aan 2% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies voor partnerpensioen. Keuzemogelijkheden: De actuariële voor- of nadelen die uit reglementaire keuzemogelijkheden voortvloeien, zijn verwaarloosd. Invaliditeit: Aangenomen is dat de kosten, verbonden aan de in de toekomst te verlenen vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid, kunnen worden gedekt door een risicopremie ter grootte van 5,5% van de premie. Administratie- en uitbetalingskosten: Bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen, toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies wordt rekening gehouden met een opslag voor toekomstige uitbetalingskosten van 2%. De kosten verbonden aan de administratie en het beheer van SBZ, zijn gesteld op 3% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies. Herstel- en solvabiliteitsopslag: De herstelopslag op de toeslagkoopsommen en feitelijke premies is gesteld op 13%. Voor de (gedempte) kostendekkende premie wordt een opslag gehanteerd ter grootte van de opslag benodigd voor de vereiste dekkingsgraad primo boekjaar. Uitbetalingswijze: De pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. Er is derhalve geen rekening gehouden met verschuldigd pensioen of pensioentegoed. Toetredingen en uittredingen: Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige toetredingen en uittredingen.

BIJLAGE 2. VERKLARING INZAKE BELEGGINGSBEGINSELEN Verklaring inzake Beleggingsbeginselen 2010 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is voor zowel de zekerheid als de betaalbaarheid van het pensioen van cruciaal belang. Tegen die achtergrond heeft de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars ( SBZ ) deze Verklaring inzake de beleggingsbeginselen SBZ 2010 opgesteld. Dit document beschrijft de uitgangspunten van het beleggingsbeleid van SBZ ten behoeve van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in het pensioenfonds. De verklaring is voor iedereen beschikbaar via onze internetsite www.sbz.nl (onder de knop Reglementen ). Deze verklaring is vastgesteld door het bestuur van SBZ op 30 maart 2010. Hoofdstukindeling De verklaring bevat de volgende hoofdstukken: 1. Organisatie en regeling 2. Beleggings- en risicobeleid van het pensioenfonds 3. Uitvoering

1 : Organisatie en regeling 1.1 Organisatie Omschrijving van het fonds SBZ is sinds 1961 uitgegroeid van een bescheiden fonds voor de uitvoerders van de ziekenfondswet en/of AWBZ naar een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds voor de bedrijfstak zorgverzekeraars. De aansluitingsgrond is geregeld in de statuten van SBZ. Geen van de aangesloten organisaties is beursgenoteerd en veelal hebben ze geen winstoogmerk. Al een halve eeuw staat SBZ garant voor aandacht en zorg voor de individuele deelnemers en gepensioneerden van deze aangesloten organisaties. Daarbij staat de volgende missie centraal: SBZ is dé natuurlijke leverancier van pensioenregelingen voor de bedrijfstak zorgverzekeraars waarbij het leveren van kwaliteit naar aangesloten organisaties en hun deelnemers en gepensioneerden voorop staat, zonder dat daarbij sprake is van een winstoogmerk. SBZ heeft eind 2009 ongeveer 40.000 deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en een belegd vermogen van ongeveer 2,65 miljard. Doelstelling van het pensioenfonds De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het verschaffen van, zoveel als mogelijk, zekerheid omtrent de toegezegde pensioenen. Dit betreft zowel de ingegane rechten als de aanspraken van actieve en gewezen deelnemers. Een tweede doelstelling van het pensioenfonds is het waarde- of welvaartsvast houden van de pensioenen door jaarlijks de pensioenen te verhogen. Echter, dit gebeurt alleen indien en voor zover de financiële positie van het fonds dit toelaat. Indien de financiële positie van het fonds dit niet toestaat kan bij de aangesloten organisaties voor de verhoging van de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers een aanvullende koopsom in rekening worden gebracht. Ter voorkoming van misverstanden : er wordt premie betaald voor de toekenning van nominale pensioenen, voor toeslagverlening op ingegane pensioenen wordt geen premie betaald, deze wordt gefinancierd uit de overrendementen van het fonds. Tenslotte ziet het pensioenfonds het als een belangrijk onderdeel van haar identiteit om deze doelstellingen op een verantwoorde wijze te verwezenlijken met oog voor sociaalmaatschappelijke en omgevingsaspecten. Wijze van uitvoering SBZ heeft de uitvoering van de pensioenadministratie en de bestuursondersteuning met ingang van 1 januari 2010 opgedragen aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer NV. Het fonds maakt voor haar beleggingen sinds 1 juli 2007 zoveel mogelijk gebruik van externe managers. Hiermee wordt de individuele beleggingsbeslissing aan de manager overgedragen. Voor het beheer van de portefeuilles zijn een tweetal coördinerende externe managers geselecteerd, waarvan er één gespecialiseerd is in het selecteren van de beste managers per beleggingscategorie en regio en één in het adviseren over de strategische (en tactische)

allocatie van de portefeuille en de uitvoering van het risicobeheer (inclusief de executie van overlays op rente en valuta). Kerncijfers SBZ In de volgende tabel zijn de kerncijfers uit het jaarverslag van SBZ over 2008 weergegeven (bedragen in duizenden euro s). 2008 2007 2006 2005 2004 Aantallen Aangesloten 58 60 62 65 62 organisaties Deelnemers 16.945 17.563 18.725 19.629 18.053 Gewezen deelnemers 20.167 18.896 17.024 15.306 13.734 Pensioengerechtigden 5.514 5.190 4.912 4.715 4.437 Pensioenregeling Pensioenvermogen 1 2.294.880 2.593.234 2.428.846 2.249.670 1.850.138 Pensioenverplichtingen 2.282.400 1.757.438 1.796.259 1.793.861 1.519.442 Dekkingsgraad - volgens FTK-normen 101% 148% 135% 125% 122% - vereist 117% 119% 123% 122% - Uitkeringen 81.162 74.299 69.113 65.403 62.395 Pensioenpremie 112.292 114.999 86.628 85.786 93.661 Beleggingen Beleggingen 2.256.087 2.559.749 2.423.261 2.237.350 1.819.180 Rendement -12,3% 5,3% 7,2% 14,4% 7,1% 1.2 Bestuur Pensioenfonds Organisatie Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de organisatie van het pensioenfonds. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de opgenomen maatregelen ter waarborging van de integriteit van de organisatie. Het bestuur bestaat uit acht leden. Vier leden (de werkgeversleden) worden aangewezen door de werkgeversvereniging Zorgverzekeraars Nederland. Vier leden (de werknemersleden) worden aangewezen door FNV, CNV en De Unie, met inachtneming van de verhouding tussen de aantallen bij de deelnemende organisaties 1 Som van het vrij vermogen, reserves en technische voorzieningen

werkzame vakbondsleden, echter met dien verstande dat elk van de hiervoor genoemde werknemersorganisaties ten minste een lid aanwijst. De beleggingscommissie (Belco) bestaat uit twee (doch maximaal vier) leden van het bestuur, die worden ondersteund door externe deskundigen en medewerkers bestuursondersteuning van Syntrus. De leden van de Belco worden benoemd door het bestuur. De bijeenkomsten van de Belco worden bijgewoond door de aangewezen bestuursleden, de vaste adviseur en de vertegenwoordigers van Syntrus. Voor de bijeenkomsten kunnen ook andere adviseurs en de fiduciair managers worden uitgenodigd. Uiteraard is er bij de advisering, vaststelling en toetsing (van de uitvoering) van het beleggingsbeleid ook een rol weggelegd voor de deelnemersraad, de audit-commissie, het verantwoordingsorgaan en de visitatie-commissie. De stichting kent geen eigen uitvoeringsorganisatie; deze functie is sinds 1 januari 2010 belegd bij Syntrus Achmea Pensioenbeheer NV. Verdeling taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten van het fonds. Het bestuur heeft de volgende verantwoordelijkheden: - het waken over de inrichting, handhaving en uitvoerbaarheid van de statuten, reglementen en overeenkomstem; - het besturen van het fonds. De beleggingcommissie (Belco) heeft een adviserende bevoegdheid. De taken en bevoegdheden van de Belco zijn vastgelegd in een door het bestuur vastgesteld reglement. De Belco adviseert het bestuur inzake het beleggingsbeleid en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. De Belco is uitsluitend verantwoordelijk voor haar inhoudelijk advies ten aanzien van het te voeren beleggingsbeleid en niet voor de uitkomsten van het gevoerde beleggingsbeleid. Voorts is de Belco door het bestuur een aantal bevoegdheden gedelegeerd aangaande de uitvoering van het beleggingsbeleid. De medewerkers bestuursondersteuning van Syntrus verzorgen de beleidsinitiatie en dagelijkse monitoring van de LOM, de MoM, de engagement manager en de custodian en coördineren de rapportage aan de Belco en het bestuur. De lead overlay manager (LOM) adviseert de beleggingscommissie over de strategische allocatie van de beleggingsportefeuille en draagt op continue basis zorg voor het risicobeheer, waarbij afdekkingstrategieën gelden ten aanzien van rente en valuta. De manager of managers (MoM) is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de onderliggende gespecialiseerde managers per beleggingscategorie. De engagement manager ondersteunt SBZ bij het vormgeven en uitvoeren van het beleid op het gebied van verantwoord beleggen.

De custodian is onder andere belast met de settlement en bewaring van effecten et cetera, compliance-monitoring, beleggingsadministratie en performance-meting. Pensioenregeling SBZ is een niet verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. De pensioenregeling van SBZ is het gevolg van de pensioenovereenkomst, die de CAOpartijen in de zorgverzekeringsbranche hebben gesloten. De pensioenovereenkomst betreft een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet en komt neer op een geïndexeerde middelloonregeling. Verzekerd zijn: * op opbouwbasis: - een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar - een partnerpensioen * op risicobasis: - een tijdelijk partnerpensioen - een wezenpensioen - een arbeidsongeschiktheidspensioen. De regeling kent diverse flexibiliseringsmogelijkheden.

2 : Beleggings- en risicobeleid van het pensioenfonds 2.1 Algemeen Het bestuur van SBZ heeft een integraal beleid vastgesteld. Het pensioenbeleid, het toeslagbeleid, het premiebeleid en het beleggingsbeleid vormen hierbij een samenhangend geheel. In het kader van de sturing wordt het beleggingsbeleid jaarlijks, in samenhang de overige financiële sturingselementen, geanalyseerd tegen de achtergrond van verschillende economische scenario s. Een belangrijk analyse-instrument hierbij is de Asset Liability Management (ALM) studie, waarbij de ontwikkeling in de beleggingen en de verplichtingen in hun onderlinge samenhang worden beschouwd. Dit hoofdstuk beschrijft het beleggingsbeleid van SBZ en het daarbij behorende risicobeleid. Doelstelling beleggingsbeleid Er wordt een beleid gevoerd dat er op gericht is om binnen beperkte risicogrenzen, waarbij met name rekening wordt gehouden met het risico van onderdekking, tegen een aanvaardbare premie (laag en stabiel) een situatie te creëren waarbij het verschaffen van, zoveel als mogelijk, zekerheid omtrent de toegezegde pensioenen centraal staat. Uitgangspunt hierbij is dat de kans dat binnen een jaar de dekkingsgraad minder wordt dan 105%, niet groter mag zijn dan 2,5%. Een afgeleide doelstelling is een zodanig rendement op het belegde vermogen te behalen dat een bestendig toeslagbeleid kan worden gevoerd. Aan de hand van een periodieke monitoring van de risicopositie wordt beoordeeld of en in hoeverre de risicoafdekkingen dienen te worden aangepast. Om op proactieve wijze te kunnen sturen is medio 2007 een gespecialiseerde risicobeheerder (de LOM) aangesteld die gebruik maakt van verfijnde modellen. 2.2 Vaststellen beleggingsbeleid Het bestuur van een pensioenfonds is verantwoordelijk voor het strategische beleggingsbeleid. Onder strategisch beleggingsbeleid wordt verstaan: - het vaststellen van het doel van het beleggingsbeleid; - het vaststellen van de strategische beleggingsportefeuille (allocatie en risicobudget) en het risicobeleid met betrekking tot onder andere rente, inflatie en het valuta; - Het vaststellen van de benchmarks en de bandbreedtes; - Het vaststellen van het beleid op het terrein van verantwoord beleggen. De beleggingscommissie adviseert het bestuur inzake het beleggingsbeleid en de wijze waarop daaraan uitvoering wordt gegeven. Binnen het door het bestuur vastgestelde beleidsmatige kader wordt door de beleggingscommissie, ondersteund door medewerkers bestuursondersteuning van Syntrus, uitvoering gegeven aan het beleggingsbeleid. De hiermee verband houdende werkzaamheden hebben onder meer betrekking op: - de voorbereiding van de advisering met betrekking tot het te voeren beleggingsbeleid ten behoeve van het bestuur;

- de aanstelling van de lead overlay manager, manager of managers, engagement manager en custodian; - het houden van toezicht op de uitvoering van het vermogensbeheer door externe vermogensbeheerders. In de organisatie van het vermogensbeheer is een strikte scheiding aangebracht tussen beleidsbepaling, de beheerfunctie en de bewaarfunctie / registratieve functie. Schematisch kan het beleggingsproces als volgt worden weergegeven: Formulering Strategisch beleid Implementeren Strategisch beleid Reporting en (Compliance) monitoring Intern fonds Overlay manager Custodian Multimanager Managers Managers Dynamisch risicobeheer met derivaten Administratie Uitvoeren transacties Selectie en monitoring externe managers 2.3 Beleggingsrichtlijnen Elk jaar wordt in het beleggingsplan de normportefeuille vastgelegd. Binnen de kernmarkten aandelen, vastrentende waarden en alternatives wordt een verdere verdeling gemaakt naar deelmarkten. Een belangrijke richtlijn is dat de actuele portefeuille van activa zo veel mogelijk de karakteristieken van de verplichtingen dient te volgen. Hierbij wordt een aantal parameters gehanteerd. Deze parameters zijn vooral: - de grens waar de nominale dekkingsgraad na één jaar met een kans van 2,5% onder komt; - de kans op een nominale dekkingsgraad lager dan 105% na één jaar; - de kans op een nominale dekkingsgraad lager dan 105% gedurende een periode van vijftien jaar; - de gemiddelde toeslagtoekenning (koopkrachtverlies) na vijftien jaar; - de tracking error (deze maatstaf geeft aan in hoeverre de actuele beleggingsportefeuille met een bepaalde mate van zekerheid de verplichtingen volgt).

De genoemde parameters zijn onderdeel van het risicobeheerraamwerk. SBZ voert een risicobeleid waarbij gebruik wordt gemaakt van rentederivaten, aandelenderivaten en valutaderivaten. Het risicobeleid heeft als doelstelling om pensioen- en beleggingsrisico s op prudente wijze te beperken en te beheersen. Externe vermogensbeheerders hebben de mogelijkheid om, binnen de richtlijnen van het mandaat, gebruik te maken van derivaten om een actief beleggingsbeleid te voeren. De portefeuilleverdeling is opgenomen in onderstaande tabel. Portefeuille Benchmark Gewicht Vastrentend Euro Staatsobligaties Citigroup Euro Gov BI 25,50% Global Credits BarCap Global Aggregate Credit 18,00% Global High Yield Merrill Lynch Global High Yield 4,25% Emerging Market Debt JP Morgan EMBIG 3,25% Aandelen Wereldwijd MSCI World (Net Div Reinv) 24,00% Emerging Markets MSCI Emerging Markets 3,00% Small Cap US Russell 2500 2,70% Small Cap Non-US Russell Dev ex-na SC Index 2,30% Alternatieve beleggingen Grondstoffen Dow Jones UBS 2,00% Private Equity Absolute Return (12% ann.) 3,00% Hedge Funds Libor+4% 4,00% Vastgoed Composite BM *) 6,00% Infrastructuur Absolute Return (10% ann.) 2,00% Totaal 100% *) Composite BM : 50% All-Europe Index, 25% ROZ IPD Dutch resedential Index, 15% NCREIF en 10% FTSE EPRA NAREIT Global Real Estate Index. Maandelijks worden de beleggingstitels op gewicht gebracht volgens onderstaande tabel. Tevens zijn in de tabel de maximale bandbreedtes aangegeven voor eventuele tussentijdse herweging. Gewicht Minimaal Maandelijkse herweging Maximaal Vastrentend Minimaal Maximaal Euro Staatsobligaties 25,50% 22,30% 23,90% 27,10% 28,70% Global Credits 18,00% 14,80% 16,40% 19,60% 21,20% Global high yield 4,25% 2,70% 3,50% 5,10% 5,90% Emerging market 3,25% 1,70% 2,50% 4,10% 4,90% debt Aandelen Wereldwijd 24,00% 20,80% 22,40% 25,60% 27,20% Emerging markets 3,00% 1,40% 2,20% 3,80% 4,60% Small cap 5,00% 3,40% 4,20% 5,80% 6,60%

Gewicht Minimaal Maandelijkse herweging Maximaal Alternatieve Minimaal Maximaal beleggingen Grondstoffen 2,00% 0,70% 3,30% Private equity 3,00% Hedge funds 4,00% Vastgoed 6,00% Infrastructuur 2,00% Totaal 100,00% 2.4 Risicobeleid Risicomanagementvisie SBZ wil op basis van een bedrijfsbrede, uniforme en integrale risicomanagementmethodiek zijn doelstellingen realiseren. Deze methodiek stelt het fonds in staat om weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van het gewenste geheel van beheersmaatregelen. Deze maatregelen dienen een bijdrage te leveren aan het in control zijn van de organisatie om SBZ op een effectieve wijze in staat te stellen verantwoording af te leggen aan zijn belanghebbenden. Door het op structurele wijze en uniform in kaart brengen van de risico s en van de effectiviteit van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen heeft het fonds inzicht in de mate waarin het zijn organisatie beheerst. Risicobeheermaatregelen Om zijn risicomanagement te bewerkstelligen heeft SBZ voor de uitvoering van het beleggingsbeleid een lead overlay manager aangesteld, die de portefeuille op continue basis meet aan de verplichtingen van het fonds. Deze manager verzorgt tevens afdekkingstrategieën op rente en valuta. Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste risico s en van de wijze waarop deze risico s worden beheerst. Matching- / renterisico Onder het matching- / renterisico wordt verstaan het risico van het niet volledig gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balance posten) dan wel van inkomsten en uitgaven. Het fonds beheerst het op langere termijn aanwezige matching- / renterisico door: - het met behulp van ALM studies en continuïteitsanalyses onderzoeken van de consequenties van het gevoerde beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid (alsmede van alternatieve beleidsvarianten) voor de verwachte ontwikkeling van de hoogte van de pensioenpremie, de (kapitaal)dekkingsgraad van het fonds en van de mogelijkheid om toeslagen te verlenen; - het vaststellen van beleggingsbeleid en afdekbeleid op basis van deze ALM studies en de adviezen van de beleggingscommissie. Concreet is besloten tot partiële afdekking van het renterisico en tot nagenoeg volledige afdekking van het

valutarisico; in de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van leverage. - het inbedden van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid in de totale beleggingsorganisatie inclusief de externe uitvoering daarvan; - het monitoren van de uitvoering van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid aan de hand van periodieke rapportages en van adviezen daaromtrent van de beleggingscommissie en de fiduciair manager(s). Liquiditeitsrisico Ook op kortere termijn kan er sprake zijn van een matching- / renterisico; dit wordt aangeduid met de term liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico wordt als gering ingeschat omdat de beleggingsportefeuille voor een aanzienlijk deel bestaat uit beursgenoteerde beleggingen en vanwege de verwachting dat de pensioenpremies en de directe beleggingsopbrengsten de pensioenuitkeringen de komende jaren nog zullen overtreffen. Marktrisico Onder marktrisico wordt hier verstaan het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in de marktprijzen van beleggingen in zakelijke waarden. Het marktrisico ten aanzien van beleggingen in vastrentende waarden betreft met name het renterisico en het kredietrisico, welke elders zijn beoordeeld als onderdeel van de risicocategorie matching- / renterisico en kredietrisico. SBZ verwacht voor het hier bedoelde marktrisico te worden beloond in de vorm van een risicopremie. Het marktrisico vormt daarmee voor het fonds een belangrijke bron om zijn (voorwaardelijke) toeslagambities te kunnen realiseren. SBZ beheerst de mate waarin het marktrisico loopt door middel van de maatregelen die zijn beschreven bij het matching- / renterisico. In aanvulling daarop bewaakt het fonds de optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille naar deelportefeuilles door middel van risicobudgetteringsonderzoeken. Kredietrisico Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat een tegenpartij verplichtingen niet nakomt. Voor SBZ zijn de belangrijkste kredietrisico s het risico verbonden aan beleggingen in vastrentende waarden en derivaten, aan het afwikkelen van effectentransacties, aan verbruikleen van effecten en aan het innen van de pensioenpremies bij de aangesloten organisaties. Het kredietrisico bij beleggingen in vastrentende waarden wordt beheerst door controle op de naleving van de vastgestelde normen ten aanzien van de spreiding van de portefeuille naar geografische gebieden, soorten debiteuren en individuele debiteuren. Bij het aangaan van derivatentransacties beperkt het fonds het kredietrisico door te werken met standaardovereenkomsten, door het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, door spreiding van het transactievolume over verschillende tegenpartijen en door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico dat samenhangt met het afwikkelen van effectentransacties wordt beheerst door uitsluitend te beleggen in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Bij verbruikleen van effecten beheerst het fonds het kredietrisico met name door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico verbonden aan het innen van pensioenpremies bij deelnemende organisaties wordt beheerst door het vastleggen en bewaken van procedures voor het bewaken en incasseren van openstaande vorderingen en door afspraken omtrent het voldoen van de