Basiskennis Calculatie (BKC ) Examenopgaven voorbeeldexamen Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 26 vragen. Dit voorbeeldexamen bestaat uit de volgende documenten: examenopgaven correctiemodel Het aantal te behalen punten is 26. Bij elke vraag staat aangegeven hoeveel punten er behaald kunnen worden. De beschikbare examentijd is 1 uur en 30 minuten. De toegestane hulpmiddelen bij dit examen zijn: woordenboek rekenmachine
2015 Nederlandse Associatie voor Examinering
Vraag 1 BV = beginvoorraad EV = eindvoorraad I = inkopen De inkoopwaarde van de verkopen is gelijk aan a BV EV I b EV BV + I c BV + I EV d EV BV I Vraag 2 Uit welke van de volgende onderdelen bestaat de bedrijfskolom? a bedrijfstakken en tussenliggende markten b bedrijfstakken in binnen- en buitenland c producenten en groothandel d producten in hun opeenvolgende verkoopfasen Vraag 3 Wat zijn kortingen op de prijs van ingekochte goederen? a rabat en tarra b rafactie en tarra c rabat en omzetbonus d tarra en omzetbonus Vraag 4 Wat is nodig om bij een schade-uitkering vast te stellen of een verzekerd object onderverzekerd, oververzekerd of juist verzekerd is? a de gezonde waarde en het schadebedrag b de gezonde waarde en het verzekerd bedrag c de premie en het schadebedrag d de premie en het verzekerde bedrag Vraag 5 Handelsonderneming Van Koten heeft de omzet van parfum en deodorant over de jaren 2014 en 2015 weergegeven in een lijndiagram. Wat is de waarde die op de y-as staat? a het aantal verkochte artikelen b de omzet c het jaar 2014 d het jaar 2015 Vraag 6 Hoe wordt een verzekering genoemd die de schade dekt bij gedwongen stilstand van een bedrijf als gevolg van brand? a bedrijfsschadeverzekering b brandverzekering c kredietverzekering d verzekering Wettelijke aansprakelijkheid (WA-verzekering) Basiskennis Calculatie (BKC ) 3 / 10
Vraag 7 Welk bedrijf is een groothandelsbedrijf? a hotel b importbedrijf c machinefabriek d warenhuis Vraag 8 De bij webwinkel Prinse bestelde producten worden door DHL rechtstreeks bij haar klanten afgeleverd. Bij aflevering van de bestelde producten bij de klant moeten deze producten gelijk worden betaald. Waar is deze leveringsvoorwaarde een voorbeeld van? a kredietbeperkingstoeslag b contante betaling c franco levering d levering onder rembours Vraag 9 Hoe wordt bovenstaande grafiek genoemd? a kolommendiagram b staafdiagram c samengesteld staafdiagram d samengesteld kolommendiagram Basiskennis Calculatie (BKC ) 4 / 10
Vraag 10 Restaurant De Scheepswerf is vijf avonden per week open. Het restaurant heeft 30 zitplaatsen. Reserveren is verplicht. Het restaurant is altijd volledig bezet. Gemiddeld komen er 2 personen per avond niet opdagen. Het restaurant is 4 weken per jaar gesloten. Hoeveel maaltijden serveert restaurant De Scheefwerf per jaar? a 6.720 maaltijden b 7.200 maaltijden c 7.320 maaltijden d 7.800 maaltijden Vraag 11 Wijnhandel Berkhout verkoopt flessen wijn onder de naam Chateau Ivoir. De verkoop van het aantal flessen wordt met behulp van de volgende formule berekend: BV + I P B EV = V. Over de maand juni zijn de volgende gegevens bekend (in aantallen flessen): BV = Beginvoorraad = 987 I = Inkopen = 3.450 P = Privéverbruik = 18 B = Bederf = 62 EV = Eindvoorraad = 857 V = Verkopen = De verkoopkosten zijn 12% van de omzet. De verkoopprijs exclusief 21% omzetbelasting is 12,50 per fles. Wat zijn de verkoopkosten in hele euro s over de maand juni? a 5.175,-- b 5.250,-- c 5.370,-- d 6.248,-- Vraag 12 Een onderneming heeft een 4,5% hypothecaire lening afgesloten bij de ING Bank. Op 1 januari van het jaar 1 is de schuld van de 4,5% hypothecaire lening 230.000,--. Aan het einde van elk half jaar wordt 10.000,-- afgelost op de 4,5% hypothecaire lening en wordt de interest betaald over het afgelopen halfjaar. Welk bedrag betaalt de onderneming aan interest over het tweede halfjaar van jaar 1? a 4.950,-- b 5.175,-- c 9.900,-- d 14.950,-- Basiskennis Calculatie (BKC ) 5 / 10
Vraag 13 Onderneming Hoeting heeft 10.000,-- geleend. De enkelvoudige interest is 6% per jaar. Aan het eind van de looptijd van de lening betaalt onderneming Hoeting het totale bedrag van de lening inclusief interest terug. Dit is in totaal een bedrag van 11.400,--. Wat is het aantal maanden dat onderneming Hoeting het geld heeft geleend? a 19 maanden b 20 maanden c 25 maanden d 28 maanden Vraag 14 Onderneming Sanders koopt een partij goederen met een bruto gewicht van 17.348 kg. De tarra is 174 kg. De inkoopprijs van de goederen is 2,40 per kg. Het rabat is 10% De omzetbelasting is 21%. Wat is het factuurbedrag in hele euro s dat onderneming Sanders voor deze partij goederen moet betalen? a 45.341,-- b 44.886,-- c 49.873,-- d 37.096,-- Vraag 15 Onderneming Krans koopt een partij goederen met een brutogewicht van 3.000 kg. De tarra is 5%. De rafactie is 2%. De verkoopprijs is 1,50 per kg exclusief 21% omzetbelasting. De korting voor contante betaling is 3% bij betaling binnen 10 dagen. Wat is het bedrag in hele euro s dat onderneming Krans bij betaling binnen 10 dagen betaalt? a 4.917,-- b 5.018,-- c 5.176,-- d 5.069,-- Vraag 16 Een partij goederen met een inkoopprijs van 420.000,-- wordt verzekerd voor een bedrag inclusief een winst van 25% van de inkoopprijs, inclusief de poliskosten van 35,-- en inclusief 1,4% premie over het totaal verzekerde bedrag. Wat is het totaal verzekerde bedrag? (afgerond op een veelvoud van 100,--) a 532.400,-- b 532.500,-- c 517.600,-- d 568.000,-- Basiskennis Calculatie (BKC ) 6 / 10
Vraag 17 Onderneming Van Loon verpakt koffiebonen in pakken van 1 kg. Bij het inpakken gaat 2% van de koffiebonen verloren. De kosten van de verpakking zijn 0,40 per pak van 1 kg. In periode 2 is bruto 110.000 kg koffiebonen verpakt. Wat zijn de totale verpakkingskosten in periode 2? a 43.120,-- b 44.000,-- c 44.880,-- d 44.898,-- Vraag 18 Van de begroting van handelsonderneming Steurs is het volgende gegeven: Inkoopprijs artikelen 1.150.000,-- Verpakkingskosten 230.000,-- Totale directe kosten 1.380.000,-- Indirecte kosten 640.000,-- Totale kosten 2.020.000,-- De indirecte kosten worden veroorzaakt voor: 140.000,-- door de inkoopprijs van de artikelen; 320.000,-- door de verpakkingskosten; 180.000,-- door de totale directe kosten. De onderneming past de verfijnde opslagmethode toe. Wat zijn in hele getallen de opslagpercentages voor de indirecte kosten op de inkoopprijs van de artikelen, op de verpakkingskosten en op de totale directe kosten? a 6% - 72% - 8% b 6% - 72% - 13% c 12% - 139% - 8% d 12% - 139% - 13% Basiskennis Calculatie (BKC ) 7 / 10
Vraag 19 Productiemiddelen met een aanschafprijs beneden 450,-- per productiemiddel worden in het jaar van aanschaf direct als afschrijvingskosten geboekt. Productiemiddelen met een aanschafprijs van 450,-- tot 1.000,-- per productiemiddel worden in drie jaar afgeschreven. Productiemiddelen met een aanschafprijs van 1.000,-- of meer worden in vijf jaar afgeschreven. Op 1 september van jaar 1 koopt een bouwbedrijf: 100 kruiwagens voor in totaal 16.500,--; 20 bouwsteigers voor in totaal 12.600,--; 1 hijskraan voor 150.000,--. De geschatte restwaarde van de kruiwagens en de bouwsteigers is nihil. De verwachte restwaarde van de hijskraan is 15.000,--. In het jaar van aanschaf of buitengebruikstelling wordt afgeschreven naar evenredigheid van de gebruiksduur. Wat zijn de totale afschrijvingskosten over jaar 1 van de op 1 september van jaar 1 in gebruik genomen productiemiddelen? a 15.550,-- b 26.550,-- c 26.900,-- d 27.900,-- Vraag 20 Onderneming De Koning heeft een bestelauto gekocht voor 53.845,-- inclusief 21% omzetbelasting. De bestelauto wordt afgeschreven met 30% per jaar van de boekwaarde aan het begin van het jaar. De gebruiksduur van de bestelauto is 3 jaar. Wat is de verwachte restwaarde van de bestelauto? a 18.468,84 b 15.263,50 c 1.453,82 d 1.201,50 Vraag 21 De aanschafprijs van een machine is 58.000,--. De machine wordt in 5 jaar met gelijke bedragen per maand afgeschreven tot een restwaarde van 10% van de aanschafprijs. Na 2,5 jaar wordt de machine ingeruild voor 20.000,--. Wat is het inruilresultaat van deze machine? a 38.000,-- winst b 32.200,-- winst c 9.000,-- verlies d 6.100,-- verlies Basiskennis Calculatie (BKC ) 8 / 10
Vraag 22 Onderneming Blanken verkoopt alleen het artikel Props. Voor het komende jaar wordt een afzet verwacht van 4.000 artikelen Props. De normale afzet is 8.000 artikelen Props per jaar. De totale kosten voor het komende jaar zijn 524.000,-- waarvan 280.000,-- aan constante kosten. Wat is de kostprijs van artikel Props? a 65,50 b 43,67 c 96,-- d 131,-- Vraag 23 Over het afgelopen jaar is van het artikel stofzuigers het volgende gegeven: afzet 12.000 stofzuigers; dit is gelijk aan de normale afzet; totale inkoopprijs 459.000,--; totale vaste verkoopkosten 41.400,--; totale variabele verkoopkosten 30.000,--; verkoopprijs inclusief 21% omzetbelasting 60,50. Wat is de nettowinst die in het afgelopen jaar met de verkoop van de stofzuigers is behaald? a 69.600,-- b 183.600,-- c 318.000,-- d 351.600,-- Vraag 24 Een onderneming verkoopt alleen weegschalen met een inkoopprijs van 36,--. De begrote verkoopkosten zijn 8,-- per weegschaal. De verkoopprijs van een weegschaal is 72,60 inclusief 21% omzetbelasting. De normale inkoop en verkoop is 14.000 weegschalen per jaar. Het komende jaar verwacht de onderneming 15.000 weegschalen te verkopen. Wat is het verwachte verkoopresultaat voor het komend jaar? a 224.000,-- b 360.000,-- c 240.000,-- d 429.000,-- Basiskennis Calculatie (BKC ) 9 / 10
Vraag 25 Handelsonderneming Klop verkoopt televisies. Voor het komende jaar is van een televisie het volgende gegeven: de verkoopprijs is 4.356,-- inclusief 21% omzetbelasting; de inkoopprijs van een televisie is 2.900,--; de overige variabele kosten per televisie zijn 90,--; totale constante kosten zijn 1.140.000. Hoeveel televisies moet handelsonderneming Klop het komend jaar ten minste verkopen om geen winst te maken en geen verlies te lijden? a 834 stuks b 835 stuks c 1.629 stuks d 1.869 stuks Vraag 26 Schoenwinkel Baas wil weten wat de break-evenomzet is in het komende jaar. De gemiddelde inkoopprijs van de verkochte schoenen is 35% van de verkoopprijs exclusief omzetbelasting. Er zijn verder geen variabele kosten. De verwachte totale constante kosten zijn het komende jaar 280.000,--. De gemiddelde verkoopprijs van een paar schoenen is 108,90 inclusief 21% omzetbelasting. Wat is de break-evenomzet afgerond op 1.000,-- voor het komende jaar? a 362.000,-- b 431.000,-- c 673.000,-- d 801.000,-- Einde examen Basiskennis Calculatie (BKC ) 10 / 10