Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg (2007-2010), Handleiding patiënten monitoring



Vergelijkbare documenten
Verklarende tabellen te gebruiken bij de HoNOS 65+

Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg ( ) Handleiding patiënten monitoring

Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert

Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS)

HoNOS Vragenlijst. Personalia. HoNOS Vragen

Health of the Nation Outcome Scales. (HoNOS 1999)

CODEBOEK HONOS (Health of the Nations Outcome Scale)

Health of the Nation Outcome Scales (HoNOS) Versie aangepast voor project art. 107 arr. Leuven + zr. Tervuren (28/03/12)

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

1.-ONTSLAGEN PER BEHANDELDIENST

1.-ONTSLAGEN PER BEHANDELDIENST

Workshop CANSAS. Voor het ROM Doorbraakproject. Petra Tamis en Annet Nugter GGZ Noord-Holland-Noord

Vermaatschappelijking van de zorg: artikel 107 in cijfers

Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg ( ) Handleiding patiënten monitoring

VRAGENLIJST. Zorgvrager, vervolgmeting

Identificatie van de cliënt :

... Contactpersoon. Telefoon.. Mutualiteit Verbond.. Inschrijvingsnummer Hoedanigheid. 2)... 3)...

Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Eenzaamheid bij ouderen Brede conferentie Transformatie 6 maart Rianne van der Meer, klinisch geriater Groene Hart Ziekenhuis

Short Form Project - ziekenhuis ID: Volgnummer: VRAGENLIJST. Zorgvrager

Nr Naam informatie-item Verplicht Type Lengte Invulkolom Codering Opmerkingen Naam X Alfanumeriek 40. X Alfanumeriek 40

VOORLEGGER (graag verwijderen wanneer u de vragenlijst aan de zorgvrager voorlegt of opstuurt)

Heeft u één of meerdere langdurige of chronische ziektes (bijvoorbeeld suikerziekte, hoge bloeddruk, reuma, longziekte of kanker)?

1.-BEHANDELDIENST BIJ OPNAME 2.-WOONPLAATS PATIENT 3.-GESLACHT. SAS Output

Short Form Project - ziekenhuis ID: Volgnummer: VRAGENLIJST. Zorgvrager

VRAAGVERHELDERING EasyCare WELZIJN. Naam wijkbewoner / cliënt: Geboortedatum: Geboortedata gezinsleden: Datum/data vraagverheldering

CM Zorgverblijven Aanvraag oriënterende zorg

Evaluatieverslag zelfredzaamheid patiënt

1.-WOONPLAATS PATIENT

Vlaanderen Brussel Wallonie PZ PAAZ IBW PVT PZ PAAZ IBW PVT PZ PAAZ IBW PVT PZ PAAZ IBW PVT

Wat is dementie? Radboud universitair medisch centrum

Werkstuk Biologie Dementie

Experiment Woonzorgwijzer Zuid - Holland Workshop Gemeente Delft

Universitair Medisch Centrum Groningen

Naamsesteenweg Heverlee (in te vullen door sociaal assistent)

U dient dit formulier tijdens het gepland gesprek mee te nemen. Dit formulier is onderdeel van het gesprek.

Visie WZC Hof van Egmont 10/08/2015. De toepassing van het ICF in een WZC. Korte schets: WZC Hof van Egmont

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 3. 3 maanden na ontslag (telefonisch)

AANVRAAG TOT OPNAME Administratieve gegevens

Kwaliteit van leven vragenlijst

VRAGENLIJST. Zorgvrager

Delirium op de Intensive Care (IC)

INTEGRAAL LOOPBAAN BEGELEIDINGSPLAN

Stappenplan depressie

Hospital ABCD studie Pinnummer: P 2. 2 maanden na ontslag (telefonisch)

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

Overleg rond de psychiatrische patiënt in de thuissituatie

Zelfredzaamheidsmeter Uniek cliëntnummer

Tijdelijke verwardheid (delier) Ondervoeding Vallen Fysieke beperkingen

ROM in de ouderenpsychiatrie

69 Zorgzwaartepakketten

STAPPENPLAN DEPRESSIE IN DE EERSTE LIJN

1.-RESULTAAT BIJ 1 JAAR FOLLOW-UP VAN EERSTE PSYCHIATRISCHE OPNAMES ( 2005 )IN EENZELFDE VOORZIENING: GESLACHT

WZC Ter Meeren is zeer verheugd u mogelijks in de toekomst als medebewoner/bezoeker kortverblijf te mogen ontvangen.

Praktische opdracht ANW Depressies

VRAGENLIJST. Zorgvrager, baseline

AANVRAAG TOT OPNAME IN EEN WZC / SERVICEFLAT

Workshop. Toegang tot beschermd wonen in de Wmo 2015

Aanvraagformulier Multidisciplinair Overleg voor psychiatrische patiënt

Urologie Lastmeter Inleiding Hulpverleningsmogelijkheden

Delirium Clinical Assessment Protocol (CAP) = 0

Functioneringsinstrument NAH (FINAH)

Workshop HoNOS en MANSA

Zelfredzaamheid-Matrix

Deel I: Sociaal verslag

Datum aanvraag: Verwijzende instantie:. Administratief luik: (in te vullen door de aanvrager) Persoonlijke gegevens:

VRAGENLIJST. Mantelzorger

BESCHERMD WONEN MET ZEER INTENSIEVE ZORG, VANWEGE SPECIFIEKE AANDOENINGEN, MET DE NADRUK OP VERZORGING/VERPLEGING (voorheen ZZP 8)

Zorgprogramma voor mensen met gerontopsychiatrische problematiek in het verpleeghuis

UITGEBREID INLICHTINGENFORMULIER

AANVRAAG TOT OPNAME. vast verblijf

Telefoonnummer: / GSM-nummer: / In het geval van gehoorstoornissen communiceren via SMS. Faxnummer: /

Achtergrond en Afname. Voor nadere informatie omtrent de NPI-Q kunt u contact opnemen met:

VRAAGVERHELDERING WELZIJN NIJMEGEN. Naam cliënt: Geboortedatum cliënt: Datum vraagverheldering. Andere aanwezige(n): Nee. Relatie tot cliënt:

De relatie tussen incontinentie, toiletgangvaardigheden en morbiditeit in verpleeghuizen.

Informatiebijeenkomst. Dementie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

AUDITORY VOCAL HALLUCINATION RATING SCALE (AVHRS) 1,2,3 (Jenner en Van de Willige, 2002)

Resultaatgericht werken in het sociaal domein

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

SCREENER MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

TOPICS Short Form Follow-up - versie juni Project - ziekenhuis ID: Volgnummer: Naam zorgverlener: VRAGENLIJST.

Clientprofielen maatwerkvoorzieningen Kempengemeenten Reusel-De Mierden, Bergeijk, Bladel en Eersel 19 mei 2014

Zijn / haar hersenletsel

De Lastmeter. Hoeveel last heeft u van problemen, klachten en zorgen? Oncologie

Functioneringsinstrument NAH (FINAH)

VRAGENLIJST OVER WOONBEHOEFTE VAN (JONG)VOLWASSENEN MET EEN STOORNIS BINNEN HET AUTISTISCH SPECTRUM

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

4. INVENTARISATIE OUDERENZORG

Overzicht. Wat heeft hij/zij? Wat is zijn diagnose? Omgaan met psychische aandoeningen voor docenten. Inleiding. 1. Inleiding

Herkennen van en omgaan met. Angst en Depressie. Is er vaker sprake van angst en depressie in de palliatieve fase?

Beschrijving Doelstellingen Wmo Stabilisering en Groei

Werken met het Meetinstrument Kwaliteit van Zorg, het Mikzo

Grensoverschrijdend gedrag. Les 2: inleiding in de psychopathologie

Vragenlijst voor PGB houders regio Kop van Noord Holland

Eenzaamheid bij Ouderen. Dr. Martin G. Kat Psychiater-psychotherapeut MCAlkmaar/Amsterdam

Transcriptie:

Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg (2007-2010), Handleiding patiënten monitoring GEBRUIK VAN DE SCHALEN BIJ OUDEREN

Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg (2007-2010) RIZIV, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid publiceerde in 2005 een beleidsnota geestelijke gezondheid. Dit document stelde ondermeer de ontwikkeling van experimentele therapeutische projecten" voor. Deze projecten zijn bedoeld als een zoektocht naar alternatieve organisatiemodellen in de geestelijke gezondheidszorg. Het Kenniscentrum is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke proces-evaluatie van de therapeutische projecten. Zij compileerde de handleidingen voor een specifiek deel van de evaluatiemethodologie (patiënten monitoring). Serie : Therapeutische projecten geestelijke gezondheidszorg (2007-2010), handleiding patiënten monitoring Titel: Werkgroep : Bedanking: Copyrights : Gebruik van de schalen bij ouderen. Sophie Cès, Peter Feys, Micheline Gobert, Mark Leys Koen Thomeer De schalen in dit document kunnen enkel gebruikt worden in het kader van de therapeutische projecten voor geestelijke gezondheidszorg. De hele of gedeeltelijke reproductie van deze schalen is ten strengste verboden voor niet bevoegde personen. Voor het gebruik ervan wendt u zich best tot de respectievelijke uitgevers. Brussel, 17/06/2008, versie 1.2 (23/05/2008, versie 1.1) Studie KCE 2007-32-2 Taal : Nederlands Format : Adobe PDF (A4) Wettelijke depot : D/2008/10.273/29 Dit document is beschikbaar op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu http://www.health.fgov.be. Hoe refereren naar dit document? Gebruik van de schalen bij ouderen. Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE); 2008. Therapeutische Projecten geestelijke gezondheidszorg (2007-2010), handleiding patiënten monitoring (D/2008/10.273/29)..

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 1 INHOUDSTAFEL 1 ALGEMENE INLEIDING... 2 1.1 DE DOELSTELLINGEN VAN PATIENTEN MONITORING... 2 1.2 DE PATIENTEN MONITORING IN PRAKTIJK... 3 1.2.1 De frequentie van registratie... 3 1.2.2 Voorstelling van de vragenlijsten aan de patiënt/cliënt... 3 1.2.3 Deelname van de patiënten... 3 1.3 VOORSTELLING VAN DE HANDLEIDING... 4 2 ALGEMEEN... 5 2.1 STATISCHE VRAGEN... 5 2.1.1 Algemene informatie... 5 2.1.2 Instrument... 5 3 DOMEIN ERNST VAN SYMPTOMEN... 11 3.1 HEALTH OF THE NATION OUTCOME SCALE 65+ (HONOS 65+)... 11 3.1.1 Algemene informatie... 11 3.1.2 Instrument... 11 4 DOMEIN ZORGBEHOEFTEN EN PARTICIPATIE... 17 4.1 CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY... 17 4.1.1 Algemene informatie... 17 4.1.2 Instrument... 18 5 DOMEIN LEVENSKWALITEIT... 28 5.1 MANCHESTER SHORT ASSESSMENT OF QUALITY OF LIFE... 28 5.1.1 Algemene informatie... 28 5.1.2 Instrument... 28 6 DOMEIN GEBRUIK VAN DIENSTEN... 31 6.1 GEBRUIK VAN GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN... 31 6.1.1 Algemene informatie... 31 6.1.2 Instrument... 31 6.2 CLIENT SATISFACTION QUESTIONNAIRE (CSQ)... 38 6.2.1 Algemene informatie... 38 6.2.2 Instrument... 38 6.3 ALBERTA CONTINUITY OF SERVICE SCALE MENTAL HEALTH... 40 6.3.1 Algemene informatie... 40 6.3.2 Instrument... 40 APPENDIX... 45 SECTIE 2... 45 SECTIE 3... 45 SECTIE 4... 45 SECTIE 5... 45

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 2 1 ALGEMENE INLEIDING 1.1 DE DOELSTELLINGEN VAN PATIENTEN MONITORING De Therapeutische projecten (TP) in de geestelijke gezondheidszorg zijn in het leven geroepen door het RIZIV - in opdracht van de minister van Volksgezondheid - om organisatorische vernieuwingen in te voeren die zorg op maat kunnen leveren voor verschillende psychiatrische doelgroepen: kinderen/adolescenten, volwassenen, ouderen, verslaving en forensische psychiatrie. De doelstelling van de TP is om coördinatie en samenwerking tussen verschillende zorgverstrekkers te realiseren die beter tegemoet komt aan de behoeften van de patiënt/cliënt, en die een betere continuïteit van zorg garandeert. Om te onderzoeken in welke mate deze doelstelling gerealiseerd wordt, is een evaluatieonderzoek gestart waarin twee luiken zijn te onderscheiden: o Een beschrijving van de karakteristieken van de patiënten, patiënten monitoring genoemd o Procesevaluatie van de samenwerkingsmodellen van de therapeutische projecten. Deze wetenschappelijke studie wordt uitgevoerd door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, over een periode van 3 jaar, in opdracht van de Minister van Volksgezondheid. Het eerste gedeelte van de studie houdt een onderzoek in naar de kenmerken van patiënten/cliënten op verschillende domeinen door middel van vragenlijsten 1. De doelstelling is beschrijvend: o De eerste doelstelling is om de verschillende types van patiënten te beschrijven die geïncludeerd werden in de therapeutische projecten. o De tweede doelstelling is om de evolutie van de patiëntenkenmerken op te volgen op lange termijn. De monitoring van de patiëntenkarakteristieken heeft in het kader van deze studie, niet tot doel heeft om één individu klinisch op te volgen, maar wel om de patiëntengegevens te analyseren op een groepsniveau, van epidemiologische aard. Deze soort evaluatie vereist een minder gedetailleerde weergave van de patiënt dan voor een klinische evaluatie. Bepaalde vragenlijsten werden van bij aanvang door de auteurs opgesteld voor een evaluatie op geaggregeerd niveau, terwijl andere vragenlijsten voor evaluatie op zowel individueel als geaggregeerd niveau kunnen gebruikt worden. Hierdoor kunnen bepaalde vragenlijsten voor een clinicus soms te bondig of te weinig gedetailleerd lijken. De patiëntenkenmerken worden bevraagd op vijf globale dimensies: 1. De ernst van de mentale symptomen/aandoeningen: hiermee kan een schets gemaakt worden van het profiel van de patiënten binnen elk TP en tussen de TP (case mix). 2. De ervaren behoeften (alsook de behoeften waarvoor hulp geboden werd) en de participatie van de cliënt/patiënt in het gezin, zijn/haar sociaal netwerk, op het werk en andere: de evaluatie van de behoeften vertrekt van een beschrijving van het functioneren van de patiënt. De vragen kunnen eveneens door de TP gebruikt worden bij inclusie van de patiënt of bij het uitwerken van het zorgenplan. De gekozen vragenlijsten werden namelijk ook voor dit doel ontwikkeld. In het onderzoek worden de vragenlijsten op geaggregeerd niveau gebruikt. In het onderzoek worden de vragenlijsten op geaggregeerd niveau gebruikt om de type patiënten te beschrijven wat betreft de participatie en zorgbehoeften. 1 gekozen op basis van een grondige internationale literatuurstudie: zie KCE working paper HSR 2007-32-2: Instruments for assessing outcomes in mental health services. M. Leys, S. Cès, K. Thomeer, P. Feys, L. Kohn, D. Paulus

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 3 3. Het gebruik van diensten door de cliënt/patiënt:. Dit domein omvat twee delen: één deel betreft de beschrijving van de verschillende diensten die gebruikt werden door patiënten. Een ander deel omvat de opinie van patiënten over de ontvangen diensten (voldoening en kwaliteit van organisatie van deze diensten). 4. De kwaliteit van leven zoals ervaren door de cliënt/patiënt: in het onderzoek worden de vragenlijsten op geaggregeerd niveau gebruikt, maar ook op klinisch niveau kunnen deze gebruikt worden. 5. Ter aanvulling worden er algemene gegevens, zoals diagnostische en sociodemografische gegevens, over de cliënt/patiënt gevraagd. De antwoorden op deze vragen, verder genoemd statische vragen moeten éénmalig, op het moment van inclusie worden ingevoerd en daarna, zo nodig, worden bijgewerkt. Noot: de geselecteerde vragenlijsten zijn generische vragenlijsten, met andere worden niet specifiek voor een bepaalde pathologie. Daarom is het mogelijk dat bepaalde vragen niet van toepassing zijn voor een bepaalde patiënt/cliënt, of voor de volledige doelgroep. Bij enkele vragenlijsten werden antwoordmogelijkheden toegevoegd die de mogelijkheid biedt om vragen, die niet van toepassing zijn, aan te kruisen (aanpassingen werden uitgevoerd dankzij de opmerkingen van de testers). Indien toch antwoordmogelijkheden zouden ontbreken voor bepaalde vragen, mag u deze communiceren met de helpdesk (cotrov@health.fgov.be) om de nodige veranderingen te kunnen implementeren. 1.2 DE PATIENTEN MONITORING IN PRAKTIJK 1.2.1 De frequentie van registratie De frequentie van afname van de vragenlijsten: de registratie moet uitgevoerd worden bij inclusie van de patiënt/cliënt, na 6 maanden, na 1 jaar, na 2 jaar en bij afloop van de TP. De periode voor ingave van de vragenlijsten in de web applicatie werd verlengd tot 4 weken na de referentiedatum. Bij uittrede van de patiënt uit het therapeutisch project Een volledige afname van de vragenlijsten is vereist tenzij de vorige afname binnen de laatste 3 maanden voor het vertrek werd uitgevoerd. 1.2.2 Voorstelling van de vragenlijsten aan de patiënt/cliënt Aan de patiënt/cliënt kan uitgelegd worden dat de bevraging helpt om meer inzicht te krijgen in de hulpverlening voor patiënten en dit met betrekking op symptomen, zorgbehoeftes en ervaringen met de aangeboden zorg en diensten waarvan ze gebruik maken. De informatie zal gebruikt worden om aanbevelingen te formuleren omtrent een beter aangepaste zorgverstrekking voor personen met een gelijkaardige zorgbehoefte, die een goede levenskwaliteit vrijwaart. 1.2.3 Deelname van de patiënten Twee scenario s zijn mogelijk: o Indien de patiënt/cliënt niet wenst deel te nemen aan de monitoring, moet de zorgverlener benadrukken dat een weigering zijn/haar opname in het TP niet in het gedrang brengt. o Indien de patiënt /cliënt toestemt, moet uitgelegd worden dat hij/zij patiënt vrij is om al dan niet te antwoorden, zeker indien het vragen betreft die als ongepast of indiscreet ervaren worden.

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 4 1.3 VOORSTELLING VAN DE HANDLEIDING Deze handleiding bevat alle geselecteerde instrumenten voor een bepaalde doelgroep, en worden ingedeeld aan de hand van de bovenvermelde domeinen. Elk instrument is op de volgende wijze voorgesteld: - een synthesetabel (hieronder voorgesteld) beschrijft de belangrijkste karakteristieken van de schaal - Specifieke instructies om de vragenlijst af te nemen - Het instrument zelf DOMEIN DOELGROEP IN TE VULLEN DOOR* AANTAL VRAGEN BEOORDELINGSPERIODE NAAM VAN HET INSTRUMENT Domein geëvalueerd door de schaal Kinderen/Adolescenten, Volwassenen, Ouderen, Patiënt/cliënt (of een verwant in bepaalde gevallen), ouder, zorgverlener De periode die in acht moet worden genomen om het instrument in te vullen varieert volgens het instrument *Het wordt aanbevolen dat de persoon die de vragenlijsten invult (patiënt of familie, in het geval van ernstige cognitieve beperkingen), dezelfde is tijdens de projectperiode. Bemerking: sommige instrumenten zijn hetzelfde voor de verschillende doelgroepen. Elk instrument kan afgedrukt worden voor onmiddellijk gebruik bij de cliënt/patiënt. Nadien kan de coördinator/medewerker de antwoorden in het elektronische registratiesysteem inbrengen.

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 5 2 ALGEMEEN 2.1 STATISCHE VRAGEN 2.1.1 Algemene informatie STATISCHE VRAGEN DOMEIN Socio-demografische en diagnostische data DOELGROEP Kinderen (ouders), adolescenten Volwassenen Ouderen IN TE VULLEN DOOR Zorgverlener, aan de hand van een interview indien nodig (bepaalde informatie is beschikbaar in het dossier) AANTAL VRAGEN 37 Noot: Deze informatie dient eenmalig volledig ingevuld te worden bij inclusie, en nadien bijgesteld worden indien er zich veranderingen voordoen. 2.1.2 Instrument

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 6 STATISCHE VRAGEN GEGEVENS VAN DE CLIENT/PATIENT Eénmalig in te vullen Patiëntennummer (toegekend door het TP ter anonimisering van de vragenlijstpapieren versie) Rijksregisternummer Datum van inclusie in het therapeutisch project (voor patiënten die voor 1 September 2008 werden geïncludeerd, vragen we om hier de datum van vragenlijstafname in te vullen. De reële inclusiedatum van de patiënt dient ingevuld te worden in het deel vragenblokken in de webapplicatie ) Indien de medewerking aan het therapeutisch project werd stopgezet Datum: Einde begeleiding in overleg Einde begeleiding geëist door client Einde begeleiding geëist door familie/mantelzorger Einde begeleiding geëist door partners Einde door niet meer aan te melden Reden Einde door verhuis Einde door hospitalisatie buiten project Natuurlijk overlijden Overlijden door ongeval Overlijden door overdosis Suicide Doodslag Onbekend Andere Geslacht Geboortejaar Datum van eerste contact met de geestelijke gezondheidszorg Is er een opname geweest in een psychiatrische instelling voor opname in het therapeutisch project (A,K,T,t1,t2,k1,k2 bed)? Man Vrouw Kortdurig (< 6 maand) Langdurig (> 6 maand) Neen Hoogste niveau van beëindigd onderwijs Schatting van het totaal aantal jaren onderwijs (vanaf de leeftijd van 6 jaar) Kleuteronderwijs Lager onderwijs Secundair lagere cyclus Secundair hogere cyclus Hoger niet-universitair onderwijs Universitair onderwijs Ander, niet gespecifieerd (getuigschrift, VAB, ) Geen onderwijs gevolgd Onbekend STATISCHE VRAGEN Pagina 1/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 7 Bepaalde van onderstaande antwoorden, reeds ingebracht tijdens een eerste registratie, kunnen over tijd veranderen en moeten dan aangepast worden REGISTRATIEMOMENT Datum van registratie (verzameling van de gegevens) Ingavedatum van de registratie (op de webapplicatie) Registratieperiode PSYCHISCHE AANDOENING Is er een DSM-IV code in het patiëntendossier opgenomen? As I: As I dient voor het vastleggen van alle verschillende stoornissen of toestanden in de classificatie met uitzondering van de persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid (die op As II worden genoteerd). Ook worden op As I de Overige aandoeningen genoteerd die een reden voor zorg kunnen zijn. Ja Neen Nog niet Niet geweten Primair Secundair Tertiair AS II: As II dient voor het vastleggen van persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid. Deze kan ook worden gebruikt voor het noteren van opvallende, slecht aangepaste persoonlijkheidstrekken en afweermechanismen. As III: As III dient voor het vastleggen van actuele somatische aandoeningen, die potentieel relevant zijn voor het begrijpen of behandelen van een psychische stoornis. As IV: As IV dient voor het vastleggen van psychosociale en omgevingsproblemen, die de diagnose, behandeling en prognose van psychische stoornissen kunnen beïnvloeden. AS IV gekend: Binnen de primaire steungroep AS IV gekend: Gebonden aan sociale omgeving AS IV gekend: Opvoedingsproblemen AS IV gekend: Werkproblemen AS IV gekend: Woonproblemen AS IV gekend: Financiële problemen AS IV gekend: Met toegankelijkheid van de gezondheidsdiensten AS IV gekend: Met justitie/politie of misdaad AS IV gekend: Andere psychosociale en omgevingsproblemen As V: As V dient voor het vastleggen van het oordeel over het algemene niveau van functioneren. Deze informatie kan nuttig zijn bij het plannen van een behandeling en het meten van de werking daarvan en bij het voorspellen van de afloop. Het vastleggen van het algemene functioneren op As V wordt gedaan met behulp van de Global Assessment of Functioning (GAF) schaal. De GAFschaal kan bijzonder bruikbaar zijn bij het, in algemene termen, volgen van vooruitgang van betrokkene door gebruik te maken van een op zichzelf staande meting. Primair Secundair Primair Secundair Tertiair Gekend Niet gekend STATISCHE VRAGEN Pagina 2/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 8 Socio-demografische gevens Is er een persoonlijk contact geweest met de cliënt/patiënt om de noodzakelijke gegevens voor deze registratieperiode in te vullen? Burgerlijke staat Leefmilieu Hoofdberoepstatus Ja Neen Alleenstaand Gehuwd, samenlevend met partner Gescheiden tafel en bed Formeel gescheiden Weduwe/naar Niet gekend Woont alleen Gezins- of Gezinsvervange nd mileu Collectieve woonvorm Therapeutisch Milieu Andere Onbekend Betaald werk Betaald werk maar tijdelijk onderbroken omwille van: Geen betaald werk Eigen gezin zonder inwonende kinderen Eigen gezin met inwonende kinderen Ouderlijk gezin Inwonend of samenwonend Ander gezins- of gezinsvervangend milieu Voorziening voor bejaarden Instelling voor gehandicaptenzorg Opvangcentrum voor thuislozen Gemeenschapsverband Instelling afhankelijk van justitie Andere collectieve woonvorm Psychiatrisch Ziekenhuis PAAZ Psychiatrisch Verzorgingstehuis Beschut wonen Gezinsverpleging Alternatieve psychiatrische opvang Algemeen ziekenhuis Ander therapeutisch milieu Ander niet-gespecifieerd milieu Geen vaste verblijfplaats Voltijds werk Deeltijds werk Onregelmatig werk Ziekte of ongeval Verlof omwille van familiale of persoonlijke redenen Eigen huishouding Invalide STATISCHE VRAGEN Pagina 3/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 9 Huidige schoolsituatie Studerend Studerend maar tijdelijke onderbroken omwille van: Niet studerend Onbekend Mindervalide Uitkeringsgerechtigde werkloze Niet-uitkeringsgerechtigde werkloze Steuntrekkende Gepensioneerd Student Rentenier Voltijds studerend Deeltijds studerend Occasionele cursus Ziekte of ongeval Familiale of persoonlijke redenen Juridische redenen STATISCHE VRAGEN Pagina 4/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 10 Aantal georganiseerde overlegvergaderingen voor deze periode (sinds de vorige registratie) Aantal gefactureerde overlegvergaderingen voor deze periode (sinds de vorige registratie) Ligt de woonplaats van de cliënt/patiënt in het vooropgestelde geografische werkingsgebied van het therapeutisch project? Overlegvergaderingen Ja Neen Voor deze patiënt, aantal partners op een patiëntenoverleg aanwezig van type: Psychiatrisch ziekenhuis en PAAZ Centrum geestelijke gezondheidszorg of pilootproject outreaching/psychiatrische zorg in thuissituatie Dienst 1 lijns gezondheidszorg Andere STATISCHE VRAGEN Pagina 5/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 11 3 DOMEIN ERNST VAN SYMPTOMEN 3.1 HEALTH OF THE NATION OUTCOME SCALE 65+ (HONOS 65+) 3.1.1 Algemene informatie HEALTH OF THE NATION OUTCOME SCALE 65+ (HONOS 65+) 2 DOMEIN Mentale gezondheid en Sociaal functioneren DOELGROEP Ouderen IN TE VULLEN DOOR De clinicus (bij voorkeur) die de patiënt/client opvolgt: psychiater, psycholoog of arts AANTAL VRAGEN 12 BEOORDELINGSPERIODE Laatste 2 weken De HoNOS 65+ is een meetinstrument om de mentale gezondheid, alsook het sociaal functionering van de oudere cliënt/patiënt te meten. Het instrument bestaat uit 12 deelschalen: gedragsstoornissen, opzettelijke zelfverwonding, problemen met alcohol- of drugsgebruik, cognitieve problemen, problemen die verband houden met lichamelijk ziekte/handicap, problemen die gepaard gaan met hallucinaties en/of wanen, problemen met depressieve symptomen, andere geestelijke en gedragsproblemen, problemen met sociale of ondersteunende relaties, problemen met ADL-activiteiten, algemene problemen met woonomstandigheden en problemen met werk en vrijtijdsbesteding (kwaliteit van daginvulling). Instructies: De score heeft alleen betrekking op de laatste 2 weken. Scoor het meest ernstige punt / symptoom of probleem tijdens de betreffende periode. Gebruik alle beschikbare informatie. Baseer de scores op problemen niet op diagnose. Begin bij item 1 en scoor in volgorde, dus van 1 tot 12, en dit om een probleem maar één keer te scoren en zodoende overlap tussen items te vermijden (behalve schaal 10: dit is een globale evaluatie) Algemene samenvatting van de scores: 0. geen probleem tijdens de beoordelingsperiode 1. gering probleem 2. licht probleem, maar duidelijk aanwezig 3. matig probleem 4. ernstig tot zeer ernstig probleem 9. geen gegevens of niet van toepassing (dit zo weinig mogelijk invullen) 3.1.2 Instrument 2 Nederlandstalige versie werd vertaald van de originele Engelstalige versie, 1999 The Royal College of Psychiatrists, Research Unit, www.rcpsych.ac.uk/researchandtrainingunit/honos/olderadults.aspx

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 12 HoNOS 65+ N :. Datum:. 1. Gedragsstoornis, bv. overactief, agressief, storend of geagiteerd gedrag, tegenwerking of weerstand Neem op: dergelijk gedrag dat wordt veroorzaakt door om het even welke oorzaak, bijvoorbeeld dementie, drugs, alcohol, psychose, depressie, enz. Sluit uit: bizar gedrag, dat wordt beoordeeld op Schaal 6. 0 = Geen problemen van deze aard tijdens de beoordelingsperiode. 1 = Occasionele prikkelbaarheid, ruzies, rusteloosheid, enz., maar meestal kalm en meewerkend, en geen specifieke actie nodig. 2 = Omvat agressieve gebaren, bijvoorbeeld anderen duwen of lastigvallen en/of verbaal dreigen of agressie; lichte schade aan voorwerpen/eigendommen (bv. gebroken kopje, raam); duidelijk aanwezige hyperactiviteit of agitatie; met tussenpozen van rusteloosheid en/of ronddwalen (overdag of s nachts); werkt soms tegen, behoefte aan aanmoediging en overreding. 3 = Lichamelijk agressief tegenover anderen (lager dan waarderingscijfer 4); grotere schade aan, of vernietiging van eigendommen; vaak dreigende houding; ernstigere en/of aanhoudende hyperactiviteit of agitatie; vaak rusteloos en/of ronddwalen (bv. overdag en s nachts); aanzienlijke problemen met meewerken, biedt vaak weerstand om te helpen of mee te werken. 4 = Ten minste 1 ernstige fysieke aanval op anderen (hoger dan waarderingscijfer 3); ernstige en blijvende schade door destructieve handeling (bv. brandstichting); aanhoudend en ernstig dreigend gedrag; ernstige hyperactiviteit of agitatie; ontremd seksueel gedrag of ander ongepast gedrag (bv. opzettelijk ongepast urineren en/ofontlasting); praktisch voortdurend rusteloos en/of ronddwalen, ernstige problemen te wijten aantegenwerking/weerstand. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing 2. Opzettelijke zelfverwonding Sluit uit: onopzettelijke zelfverwonding (bv. wegens dementie of ernstige leerstoornis); om het even welk cognitief probleem wordt beoordeeld op Schaal 4 en het letsel op Schaal 5. Sluit uit: ziekte of letsel als rechtstreeks gevolg van drug/alcoholgebruik dat wordt beoordeeld op Schaal 3 (bv. levercirrose of letsel als gevolg van dronken autorijden worden beoordeeld op Schaal 5). 0 = Geen probleem van deze aard tijdens de beoordelingsperiode. 1 = Kortstondige gedachten van zelfverwonding of zelfmoord, maar gering of geen risico tijdens de periode. 2 = Licht risico tijdens de periode; omvat frequentere gedachten of praten over zelfverwonding of zelfmoord (waaronder passieve ideeën over zelfverwonding, zoals geen maatregelen nemen bij potentieel levensbedreigende situaties, bv. bij het oversteken van een straat). 3 = Matig tot ernstig risico van opzettelijke zelfverwonding; omvat frequente/aanhoudende gedachten of praten over zelfverwonding; omvat voorbereidend gedrag, bijvoorbeeld pillen verzamelen. 4 = Poging tot zelfmoord en/of opzettelijke zelfverwonding in de betreffende periode. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. HoNOS 65+ Pagina 1/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 13 3. Problemen met alcohol- of druggebruik Sluit uit: agressief/destructief gedrag wegens alcohol- of druggebruik,dat wordt beoordeeld op Schaal 1. Sluit uit: lichamelijke ziekte of lichamelijk gebrek te wijten aan alcohol- of druggebruik, dat wordt beoordeeld op Schaal 5. Sluit uit: onopzettelijk misbruik van alcohol of drugs (voorgeschreven of anders), bijvoorbeeld, in de context van dementie waar het cognitieve probleem wordt beoordeeld op Schaal 4 en een eventuele ziekte of lichamelijke ongeschiktheid die hieruit voortvloeit op Schaal 5. 0 = Geen probleem van deze aard tijdens de beoordelingsperiode. 1 = Soms overmatig gebruik, maar binnen de sociale norm. 2 = Occasioneel controleverlies van drinken of druggebruik, maar geen ernstig probleem. 3 = Duidelijk verlangen naar of afhankelijkheid van alcohol- of druggebruik met frequent controleverlies, dronkenschap, enz. 4 = Ernstige negatieve gevolgen/belemmering te wijten aan alcohol/drugproblemen. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 4. Cognitieve problemen Neem op: problemen met oriëntatie, geheugen en taal die gepaard gaan met een andere aandoening: dementie, leerstoornis, schizofrenie, enz. Sluit uit: tijdelijke problemen (bv. katers) die duidelijk te maken hebben met alcohol- of andere drug/medicatiegebruik, dat wordt beoordeeld op Schaal 3. 0 = Geen probleem van deze aard tijdens de beoordelingsperiode. 1 = Lichte problemen met oriëntatie (bv. enige moeite met oriënteren in de tijd) en/of geheugen (bv. enige mate van vergeetachtigheid maar kan nog actief nieuwe dingen leren), geen duidelijke moeilijkheden met taalgebruik. 2 = Lichte problemen met oriëntatie (bv. vaak gedesoriënteerd in de tijd) en/of geheugen (bv. duidelijke problemen met het leren van nieuwe informatie, zoals namen, herinneringen, of recente gebeurtenissen; tekort heeft invloed op dagelijkse activiteiten); enige moeite met de weg vinden in een nieuwe of onbekende omgeving, kan eenvoudige verbale informatie aan, maar enige moeite met begrip en/of het zich uitdrukken in een meer complex taalgebruik. 3 = Matige problemen met oriëntatie (bv. meestal gedesoriënteerd in tijd en vaak in plaats) en/of geheugen (bv. nieuw materiaal gaat snel verloren, onthoudt alleen materiaal dat steeds wordt herhaald, kan vertrouwde personen occasioneel niet herkennen); is de weg verloren op een vertrouwde plaats, ernstige problemen met taal (expressief en/of receptief). 4 = Ernstige desoriëntatie (bv. meestal gedesoriënteerd in tijd en plaats, en soms in persoon) en/of geheugenaantasting (bv. er zijn alleen nog fragmenten over, verlies van zowel oude als recente informatie, kan geen nieuwe informatie leren, kan geen goede vrienden/familie herkennen of noemen); geen effectieve communicatie mogelijk via taal/niet vatbaar voor spraak. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. HoNOS 65+ Pagina 2/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 14 5. Problemen die verband houden met lichamelijke ziekte/handicap Neem op: ziekte of handicap, te wijten aan om het even welke oorzaak die de mobiliteit beperkt, het zicht of gehoor aantast of op een andere manier een invloed heeft op het persoonlijk functioneren (bv. pijn). Neem op: ook bijwerkingen van medicatie; effecten van drug- of alcoholgebruik; lichamelijke gebreken als gevolg van ongevallen of zelfbeschadiging die gepaard gaan met cognitieve problemen, enz. Sluit uit: mentale of gedragsproblemen, die worden beoordeeld op Schaal 4. 0 = Geen aanzienlijke problemen met lichamelijke gezondheid, geen lichamelijke ongeschiktheid of mobiliteitsproblemen tijdens de betreffende periode. 1 = Lichte gezondheidsprobleem tijdens de betreffende periode (bv. verkoudheid); enige beperking van het zicht en/of het gehoor (maar kan effectief functioneren met behulp van bril of gehoorapparaat). 2 = Probleem met lichamelijke gezondheid dat gepaard gaat met een lichte beperking van activiteiten en/of mobiliteit (bv. beperkte loopafstand, enigermate verlies van onafhankelijkheid), matige zichtof gehoorbeperkingen (met functionele beperking ondanks het gepast gebruik van bril en/of gehoorapparaat), enigermate risico op vallen, maar laag en tot op heden niet gevallen, problemen in verband met een lichte mate van pijn. 3 = Probleem met lichamelijke gezondheid in verband met een matige beperking van activiteiten en/of mobiliteit (bv. loopt alleen met een hulpmiddel - stok of looprek of met hulp); matige beperking van zicht/en of gehoor (zonder Score 4); duidelijk aanwezig risico op vallen (al 1 of meerdere keren gevallen), problemen in verband met enige mate van pijn). 4 = Grote gezondheidsproblemen met ernstige beperking van activiteiten en/of mobiliteit (bv. gekluisterd aan stoel of bedlegerig); ernstige beperking van zicht en/of gehoor (bv. officieel blind en doof); hoog risico op vallen (al 1 of (meestal) meerdere keren gevallen te wijten aan lichamelijke ziekte of handicap; problemen die gepaard gaan met veel pijn; beperkt bewustzijnsniveau). 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 6. Problemen die gepaard gaan met hallucinaties en/of wanen (of onjuiste opvattingen) Neem op: hallucinaties en wanen (of onjuiste opvattingen), ongeacht de diagnose. Neem op: vreemd of bizar gedrag dat gepaard gaat met hallucinaties en wanen (of onjuiste opvattingen). Sluit uit: agressief, destructief of hyperactief gedrag dat wordt toegeschreven aan hallucinaties en wanen (of onjuiste opvattingen), die worden beoordeeld op Schaal 1. 0 = Geen bewijs van wanen of hallucinaties tijdens de betreffende periode. 1 = Enige vreemde of excentrieke opvattingen die niet stroken met culturele normen. 2 = Wanen of hallucinaties (bv. stemmen, waanbeelden), maar weinig leed voor zichzelf of uit zich in bizar gedrag, dat een duidelijk, maar licht klinisch probleem vormt. 3 = Aanmerkelijke preoccupatie met wanen of hallucinaties, veroorzaakt duidelijk aanwezig leed en/of komt tot uiting in duidelijk bizar gedrag, d.w.z. matig ernstig klinisch probleem. 4 = Geestestoestand en gedrag ernstig beïnvloed door wanen of hallucinaties, met aanzienlijke impact op de patiënt en/of anderen, dat een ernstig klinisch probleem vormt. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 7. Problemen met depressieve symptomen Sluit uit: hyperactiviteit of agitatie, die worden beoordeeld op Schaal 1. Sluit uit: zelfmoordgedachten of pogingen, deze worden beoordeeld op Schaal 2. Sluit uit: wanen of hallucinaties, deze worden beoordeeld op Schaal 6. Beoordeel problemen die hiermee samenhangen (bv. verandering van slaap, eetlust of gewicht; angstsymptomen) op Schaal 8. 0 = Geen problemen die gepaard gaan met depressie tijdens de betreffende periode. 1 = Somber, of geringe stemmingswisselingen. 2 = Lichte, maar duidelijke depressie op subjectieve en/of objectieve maatstaven (bv. verlies van belangstelling en/of plezier, gebrek aan energie, verlies van zelfbeeld, schuldgevoelens). 3 = Matige depressie op subjectieve en/of objectieve maatstaven (depressieve symptomen zijn meer uitgesproken). 4 = Ernstige depressie op subjectieve en/of objectieve gronden (bv. verregaand verlies van belangstelling en/of plezier, preoccupatie met gevoel van schuld en waardeloosheid). 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. HoNOS 65+ Pagina 3/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 15 8. Andere geestelijke en gedragsproblemen Beoordeel enkel het ergste klinische probleem dat niet is gescoord op schaal 6 en 7. (Bv: fobieën, angsten; obsessief-compulsief gedrag, geestelijke stress en spanning, dissociatiestoornissen, somatoforme stoornissen, eetstoornissen, slaapproblemen, seksuele problemen, ) 0 = Geen bewijs van een van deze problemen in de betreffende periode. 1 = Geringe niet-klinische problemen. 2 = Een probleem is klinisch aanwezig, maar in lichte mate, bijvoorbeeld het probleem doet zich met tussenpozen voor, de patiënt handhaaft een zekere mate van controle en/of lijdt niet ondraaglijk. 3 = Matig ernstig klinisch probleem, bijvoorbeeld symptomen komen frequenter voor, leveren meer leed op of zijn meer uitgesproken aanwezig. 4 = Ernstig aanhoudend probleem dat de meeste activiteiten domineert of ernstig beïnvloedt. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 9. Problemen met relaties Problemen met sociale relaties, die worden herkend door de patiënt en/of die duidelijk zijn voor anderen/verzorgers. Beoordeel het meest ernstige probleem van de patiënt dat gepaard gaat met het zich actief of passief terugtrekken uit, of de tendens om te domineren in, sociale relaties en/of nietondersteunende, destructieve of zelfbeschadigende relaties. 0 = Geen aanzienlijk probleem tijdens de betreffende periode. 1 = Gering niet-klinisch probleem. 2 = Duidelijke problemen met het maken, onderhouden van of aanpassen aan ondersteunende relaties (bv. te wijten aan een controlerende gedrag, of voortkomend uit moeizame, uitbuitende of misbruikende relaties), duidelijke problemen gemeld door de patiënt en/of duidelijk voor anderen/verzorgers, maar licht. 3 = Aanhoudende duidelijke problemen met relaties, matig ernstig conflict of problemen die worden vastgesteld binnen de relatie door de patiënt en/of duidelijk voor anderen/verzorgers. 4 = Ernstige moeilijkheden met sociale relaties (bv. isolement, terugrekking, conflict, mishandeling); grote spanningen en stress (bv. dreigende verbreking van relaties). 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 10. Problemen met ADL-activiteiten Beoordeel het algemene niveau van functioneren in activiteiten van dagelijks leven (ADL): bijvoorbeeld problemen met basisactiviteiten in verband met zelfverzorging zoals eten, wassen, aankleden, toilet; ook complexe vaardigheden zoals budgetbeheer, recreatie, gebruik van openbaar vervoer, enz. Neem op: om het even welk gebrek aan motivatie om zelfhulpmogelijkheden te gebruiken, aangezien dit bijdraagt tot een lager algemeen functioneringsniveau. Sluit uit: het gebrek aan mogelijkheid voor de uitoefening van intacte vaardigheden en bekwaamheden, die worden beoordeeld op Schaal 11 en 12. 0 = Geen problemen in de betreffende periode; goed vermogen om effectief te functioneren in alle basisactiviteiten (bv. continent - kan incontinentie gepast beheren, kan zelf eten en zichzelf aankleden) en complexe vaardigheden (bv. autorijden of gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer, kan financiële zaken op gepaste wijze beheren). 1 = Slechts lichte problemen zonder aanzienlijke nadelige gevolgen, bijvoorbeeld slordig, lichtelijk gedesorganiseerd, enig bewijs dat wijst op een licht probleem met complexe vaardigheden, maar kan daar nog effectief mee omgaan. 2 = Zelfverzorging en basisactiviteiten zijn adequaat (hoewel enige stimulering nodig kan zijn), maar problemen met meer complexe vaardigheden (bv. problemen met organiseren en klaarmaken van drank of maaltijd, achteruitgang van persoonlijke belangstelling, vooral buiten de huiselijke kring, problemen met autorijden, het openbaar vervoer of met het inschatten van financiën). 3 = Duidelijk problemen in een of meerdere gebieden van basisactiviteiten op het vlak van zelfverzorging (bv. heeft enig toezicht nodig bij het aankleden en eten, af en toe urine-incontinentie of enkel continent indien op toilet wordt gezet), kan bovendien verschillende complexe vaardigheden niet uitvoeren. 4 = Ernstig onvermogen op bijna alle gebieden van basale en complexe vaardigheden (bv. volledig toezicht nodig bij aankleden en eten, regelmatig incontinentie van urine en ontlasting ). 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. HoNOS 65+ Pagina 4/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 16 11. Problemen met woonomstandigheden Beoordeel de algemene ernst van problemen met de kwaliteit van woonomstandigheden/ accommodatie en dagelijkse huishoudelijke routine, rekening houdend met de voorkeuren van de patiënt en de graad van tevredenheid met zijn omstandigheden. Is aan de basisbehoeften voldaan (verwarming, licht, hygiëne)? Indien ja, draagt de fysieke omgeving ertoe bij om de onafhankelijkheid maximaal te verhogen en risico s tot het minimum te beperken, en een reeks mogelijkheden te bieden om het gebruik van bestaande vaardigheden te vergemakkelijken en er nieuwe te ontwikkelen? Beoordeel niet het niveau van de functionele handicap zelf, dat wordt beoordeeld op Schaal 10. Beoordeel de gebruikelijke accommodatie van de patiënt. 0 = Huisvesting en leefomstandigheden zijn acceptabel; helpt om een eventuele handicap, dat beoordeeld wordt op Schaal 10, op het laagst mogelijk niveau te houden en risico s tot het minimum te beperken, ondersteunt zelfhulp, de patiënt is tevreden met zijn accommodatie. 1 = Huisvesting is redelijk acceptabel, met slechts matige of tijdelijke problemen die vooral te maken hebben met de voorkeuren van de patiënt, in plaats van belangrijke problemen of risico s die verbonden zijn aan zijn omgeving (bv. niet ideale locatie, niet de voorkeuroptie, houdt niet van het eten). 2 = De basisvoorzieningen zijn er, maar er zijn aanzienlijke problemen met een of meer aspecten van de accommodatie en/of het regime (bv. gebrek aan goede aanpassing voor een optimale functionering, bijvoorbeeld in verband met trappen, liften of andere toegangankelijkheidsproblemen); kan gepaard gaan met risico s voor de patiënt (bv. verwonding), die anders beperkt zouden kunnen worden. 3 = Verontrustende/meerdere problemen met accommodatie, bijvoorbeeld sommige basisvoorzieningen ontbreken (bv. onvoldoende en/of onbetrouwbare verwarming, gebrek aan gepaste kookfaciliteiten, ongepast sanitair), duidelijke risico-elementen voor de patiënt als gevolg van aspecten van de fysieke omgeving. 4 = Huisvesting is onacceptabel, bijvoorbeeld ontbreken van basisvoorzieningen, onveilig, of anderszijds ontoelaatbare woonomstandigheden, wat een negatieve invloed heeft op de toestand van de patiënt en/of hem blootstelt aan groot gevaar voor verwonding of andere negatieve gevolgen. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. 12. Problemen met activiteiten Beoordeel het algemene niveau van problemen met de kwaliteit van de daginvulling. Is er hulp om handicaps aan te pakken, en mogelijkheden om werk en vrijetijdsbesteding te handhaven of te verbeteren? Neem factoren in aanmerking zoals stigma, gebrek aan gekwalificeerd personeel, gebrek aan toegang tot ondersteunende faciliteiten, bijvoorbeeld personeel en uitrusting van dagcentra, sociale clubs, enz. Beoordeel niet het niveau van de functionele handicap zelf, want die wordt beoordeeld op Schaal 10. Beoordeel de gebruikelijke omgeving van de patiënt. 0 = De daginvulling van de patiënt is acceptabel; helpt om een eventuele handicap, beoordeeld op Schaal 10, op het laagst mogelijke niveau te houden en de autonomie te optimaliseren. 1 = Geringe of tijdelijke problemen, bijvoorbeeld goede faciliteiten beschikbaar maar niet altijd op het geschikte tijdstip voor de patiënt. 2 = Beperkt aanbod van activiteiten, bijvoorbeeld onvoldoende steun door verzorgers of professionele ondersteuning; nuttige daginvulling beschikbaar maar voor erg beperkte uren. 3 = Duidelijk tekort aan professionele hulpverlening en ondersteuning om vaardigheden en autonomie te optimaliseren, weinig kansen om vaardigheden te gebruiken en er nieuwe te ontwikkelen; nietprofessionele verzorging, moeilijk toegankelijk. 4 = Gebrek aan effectieve mogelijkheden voor dagactiviteiten maakt de problemen van de patiënt erger of de patiënt weigert geboden diensten die zijn situatie zouden kunnen verbeteren. 9 = Geen gegevens Niet van toepassing. HoNOS 65+ Pagina 5/5

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 17 4 DOMEIN ZORGBEHOEFTEN EN PARTICIPATIE 4.1 CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY 4.1.1 Algemene informatie CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY (CANE) 3 DOMEIN Beoordeling behoeften DOELGROEP Ouderen IN TE VULLEN DOOR: Bij voorkeur een zorgverlener met ervaring in verband met het werken met de oudere, tijdens een interview met de patiënt/cliënt. AANTAL VRAGEN 24 BEOORDELINGSPERIODE De afgelopen maand De CANE is een uitgebreid behoeftebeoordelingsinstrument, waarin de persoon centraal staat. Het is speciaal voor ouderen ontwikkeld en toepasbaar in een scala van klinische- en onderzoeksomgevingen. In CANE staat de persoon centraal, waarbij de opvattingen van de hulpverlener, de mantelzorger, de oudere en de beoordelaar opgetekend en vergeleken worden. Het instrument gaat uit van het principe dat het identificeren van een behoefte bestaat uit het identificeren van een probleem én een passende interventie die de behoefte verhelpt of verlicht. De CANE baseert zich dus op een model van de klinische praktijk en vertrouwt op professionele expertise voor een complete en accurate beoordeling. Hulpverleners die de CANE gebruiken moeten training en ervaring met het werken met ouderen hebben. De patiënten monitoring in het kader van de therapeutische projecten heeft niet tot doel een evaluatie te maken van een individuele patiënt/cliënt in functie van een gedetailleerde planning van diensten. Het gaat hier om een evaluatie op niveau van een groep patiënten. Daarom is het niet nodig om deze schaal in zijn integraliteit toe te passen. De schaal werd aldus voorgesteld in een verkorte versie die enkel de eerste vraag van elk thema weergeeft. Verschillende meningen zijn mogelijk (van de patiënt versus de zorgverlener). Er dient slechts één score worden ingegeven. Indien de opinie van de patiënt/cliënt niet overeenstemt met deze van de beoordelaar, dient men toch voorrang te geven aan de mening van de patiënt/cliënt. Noot: voor deze patiënten met ernstige cognitieve beperkingen, wordt aanbevolen dat men de mening van de familie bevraagt in plaats van de patiënt. De volledige schaal werd toch in appendix toegevoegd voor deze projecten die de schaal zouden wensen te gebruiken voor klinische doeleinden. Er zijn volledige fiches van de 24 thema s die werden toegevoegd in appendix (deel A en B). Voor elke vraag zijn 4 scorevakken voorzien, die toelaten om niet alleen de mening van de oudere persoon, maar ook deze van de mantelzorger, een professionele hulpverlener (clinicus of andere) en een beoordelaar te noteren. Deze schaal (verkorte versie) probeert te achterhalen of er momenteel een behoefte is op een specifiek terrein. Een behoefte is gedefinieerd als een probleem die potentieel kan opgelost worden of aanleiding kan geven tot een interventie. Gebruik de schuingedrukte vragen onder iedere hoofdvraag om achter de huidige status van de oudere wat betreft dat thema te komen. Als er een behoefte is, beoordeel dan of het passend tegemoet gekomen is. 3 Nederlandse gevalideerde versie. R.M Dröes et al., VU medisch centrum Amsterdam, Department of Mental Health Sciences University College London, M. Orell, http://www.ucl.ac.uk/~rejugah/

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 18 De interviewer moet aanvullende vragen stellen om het thema zo ver uit te diepen dat hij/ zij kan vaststellen of de persoon een daadwerkelijke behoefte heeft die hulp vereist en of de persoon de juiste en genoeg hulp krijgt. Als deze informatie is verzameld kan de behoefte beoordeeld worden. De beoordeling moet gebaseerd zijn op normale klinische ervaring. De CANE is bedoeld als een raamwerk voor beoordeling, geaard in goede professionele ervaring en kennis. Als adequate informatie is verzameld, moet de beoordelaar kunnen beoordelen of op dit gebied een beantwoorde behoefte, een onbeantwoorde behoefte of geen behoefte bestaat. Verwarring met de beoordeling kan worden voorkomen door niet direct een gesloten vraag (of er een probleem in een bepaald thema is) te stellen (bijvoorbeeld Heeft u problemen met het voedsel hier? ), omdat de persoon dan nee kan antwoorden. Dit antwoord kan worden opgevat als geen behoefte, terwijl het ook kan gaan om een tegemoet gekomen behoefte, omdat de persoon hulp krijgt. Geen behoefte: Scoor een «0» als er geen behoefte is en ga door naar het volgende thema. In dit geval is de oudere zelfstandig en is er geen verdere begeleiding nodig. Bijvoorbeeld, de oudere vertelt dat hij zijn eigen medicatie op succesvolle wijze beheerd en geen problemen van bijwerkingen heeft. Of de hulpverlener zegt dat het erop lijkt dat de oudere comfortabel is in zijn woonsituatie en dat er geen veranderingen aan het huis nodig zijn of gepland worden. Beantwoorde behoefte: Scoor een «1» als aan een behoefte tegemoet is gekomen of als er een minder belangrijke behoefte is, die geen significante interventie behoeft. Een behoefte is tegemoet gekomen als er een mild, matig of serieus probleem is, waarvoor de persoon een interventie ontvangt die passend is en in principe leidt tot verbetering. Bijvoorbeeld, de oudere krijgt een beoordeling van haar slechte gezichtsvermogen of een verpleegkundige houdt iedere dag toezicht op het toedienen van medicatie. Onbeantwoorde behoefte: Scoor een «2» als een behoefte momenteel nog aanwezig is. Een onbeantwoorde behoefte is een serieus probleem dat interventie of beoordeling behoeft, waarvoor de persoon momenteel geen hulp ontvangt of waarvoor de persoon het verkeerde type of de verkeerde hoeveelheid hulp krijgt. Bijvoorbeeld, een hulpverlener meldt dat de oudere incontinent is en iedere nacht grote hoeveelheden urine verliest, ondanks dat zij twee keer naar het toilet is gegaan. De oudere moet incontinentiemateriaal gaan gebruiken, moet nader beoordeeld worden of een interventie krijgen. Of een mantelzorger vertelt dat de oudere erg hardhorend is geworden en geen beoordeling of passende hulpmiddelen heeft ontvangen. Onbekend: Scoor een «9» als de persoon niet weet wat de aard van de problemen of de ontvangen ondersteuning is en ga door met het volgende thema. Zo n score kan betekenen dat er nadere informatie nodig is om een beoordeling te geven. 4.1.2 Instrument

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 19 CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY (CANE) N : Datum: 01. WONEN HEEFT DE PERSOON EEN GESCHIKTE PLAATS OM TE WONEN? Hoe is uw woonsituatie? Heeft u problemen met uw woonsituatie? 0 GEEN BEHOEFTE bijv. Heeft een gepaste en geschikte woonsituatie (ook indien momenteel in ziekenhuis). Heeft geen behoefte aan hulp bij wonen. 1 BEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. De woning wordt aangepast/opgeknapt. Heeft hulp nodig en krijgt deze ook, bijvoorbeeld in een verzorgingshuis, beschermd wonen. 2 ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Dakloos, geen geschikt onderkomen, er ontbreken basisvoorzieningen zoals water, elektriciteit, verwarming of essentiële woningaanpassingen. 9 ONBEKEND 02. HUISHOUDEN HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET HET HUISHOUDEN? Kunt u zelf het huishouden doen? Helpt iemand u? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Doet het huishouden zelfstandig. Het huis is misschien niet opgeruimd, maar wel voldoende proper. 1 = BEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Is beperkt in het huishouden en heeft regelmatig huishoudelijke hulp. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Krijgt geen gepaste hulp bij het huishouden. De woning is een potentieel gevaar voor de gezondheid, niet brandveilig of laat de mogelijkheid tot vluchten 9 = ONBEKEND Pagina 1/9

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 20 03. VOEDING HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET HET KRIJGEN VAN VOLDOENDE VOEDING? Kunt u zelf uw maaltijden bereiden en uw eigen boodschappen doen? Krijgt u de juiste voeding? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. In staat om gepaste maaltijden te kopen en/ of te bereiden. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Niet in staat eten te bereiden, maar krijgt maaltijden of hulp om de behoefte te ondervangen. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Zeer beperkt dieet; eten past niet bij cultuur; kan niet het geschikte voedsel verkrijgen; heeft moeite normaal voedsel door te slikken. 9 = ONBEKEND 04. ZELFZORG HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET ZELFZORG? Heeft u problemen met de persoonlijke verzorging, zoals wassen, nagels knippen of aankleden? Heeft u wel eens hulp nodig? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Zorgt zelf voor een goed gekleed en verzorgd uiterlijk. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Heeft passende hulp nodig bij zelfzorg en krijgt deze. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Slechte persoonlijke hygiëne, kan zich niet wassen en aankleden en krijgt hierbij geen passende hulp. 9 = ONBEKEND 05. VOOR IEMAND ANDERS ZORGEN HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET HET ZORGEN VOOR EEN ANDER? Zorgt u voor iemand? Heeft u problemen met het zorgen voor die persoon? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Heeft niemand om voor te zorgen, of heeft geen problemen met zorgen. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Problemen met zorgen, maar krijgt hulp. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Grote problemen met het toezien op en verzorgen van de persoon. 9 = ONBEKEND CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY (CANE) Pagina 2/9

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 21 06. DAGBESTEDING HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET REGELMATIGE,PASSENDE DAGBESTEDING? Hoe brengt u de dag door? Heeft u genoeg te doen? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Gepaste sociale-, werk- of vrijetijdsactiviteiten, kan eigen activiteiten organiseren. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Enigszins beperkt in zichzelf bezighouden, maar laat anderen passende activiteiten organiseren. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Geen gepaste sociale, werk- of vrijetijdsactiviteiten 9 = ONBEKEND 07. GEHEUGEN HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET ZIJN GEHEUGEN? Heeft u vaak moeite om u zich zaken die onlangs zijn voorgevallen te herinneren? Vergeet u vaak waar u dingen heeft opgeborgen? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Vergeet wel af en toe, maar herinnert het zich naderhand. Geen problemen met het geheugen. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Enige problemen, maar dit wordt onderzocht/ heeft hulp. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Duidelijk beperkt in het zich herinneren van nieuwe informatie: raakt dingen kwijt, is gedesoriënteerd in tijd en/of plaats. Krijgt geen passende begeleiding. 9 = ONBEKEND 08. GEZICHTSVERMOGEN, GEHOOR & COMMUNICATIE HEEFT DE PERSOON PROBLEMEN MET ZIEN OF HOREN? Heeft u, in een rustige kamer, moeite met het verstaan van wat iemand tegen u zegt? Heeft u moeite met de krant lezen of televisie kijken? Kunt u duidelijk maken wat u bedoelt? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Geen problemen (draagt misschien correct afgestelde bril/ lenzen of gehoorapparaat, is zelfstandig). 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Enige problemen, maar de hulpmiddelen helpen enigszins. Ontvangt de juiste onderzoeken en/ of hulp bij het onderhouden van de hulpmiddelen 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Veel problemen met zien of horen, ontvangt geen gepaste begeleiding. 9 = ONBEKEND CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY (CANE) Pagina 3/9

RIZIV- KCE FOD Volksgezondheid Schalen ouderen 22 09. MOBILITEIT/ VALLEN HEEFT DE PERSOON BEWEGINGSBEPERKINGEN, VALNEIGINGEN OF PROBLEMEN BIJ GEBRUIK VAN (OPENBAAR) VERVOER? Heeft u moeite u binnenshuis te verplaatsen? Valt u wel eens? Heeft u problemen met transport? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Fysiek gezond en mobiel. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Enige moeite met lopen, traplopen of gebruik van (openbaar) vervoer, maar functioneert met hulp (bijv. stok, looprek, rollator. Valt af en toe. Veiligheidsplan aanwezig. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Zeer bewegingsbeperkt, zelfs met hulpmiddel. Valt meerdere keren per maand. Passende hulp ontbreekt. 9 = ONBEKEND 10. CONTINENTIE IS DE PERSOON INCONTINENT? Heeft u wel eens een ongelukje/ dat u nat bent als u niet snel genoeg bij de toilet bent? (Hoe groot is het probleem? Ook wel ontlasting? Krijgt u enige hulp?) 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Geen incontinentie. Zelfstandig in het omgaan met incontinentie. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Enige incontinentie. Ontvangt gepaste hulp/ onderzoek. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Regelmatig nat of bevuild. Verslechterende continentie, wat onderzoek behoeft. 9 = ONBEKEND 11. LICHAMELIJKE GEZONDHEID LIJDT DE PERSOON AAN EEN LICHAMELIJKE ZIEKTE? Hoe voelt u zich lichamelijk? Wordt u door uw dokter behandeld voor lichamelijke problemen? 0 = GEEN BEHOEFTE bijv. Lichamelijk gezond. Ontvangt geen medische interventies. 1 = BEÄNTWOORDE BEHOEFTE bijv. Lichamelijke kwaal, zoals hoge bloeddruk, is onder controle, ontvangt gepaste behandeling/onderzoeken. Beoordelingen van de fysieke toestand. 2 = ONBEANTWOORDE BEHOEFTE bijv. Onbehandelde ernstige lichamelijke kwaal. Veel pijn. Wacht op grote medische ingreep. 9 = ONBEKEND CAMBERWELL ASSESSMENT OF NEED FOR THE ELDERLY (CANE) Pagina 4/9