Causale Kunst: Fotografie Bram Poels, 3868788 Van vele (moderne) kunstwerken kunnen we ons afvragen of het wel kunst is. Als onderdeel van deze grote vraag over de kunst als geheel, kunnen we ons verder afvragen of fotografie tot één van de kunsten gerekend mag worden. Roger Scruton laat in zijn polemische paper Photography and Representation (1981) zien dat er volgens hem niet zoiets als kunstfotografie bestaat. 1 In dit essay zal ik deze veronderstelde onmogelijkheid van fotografie als kunstvorm betwisten. Ik zal dit doen door eerst de argumentatie van Scruton in grote lijnen weer te geven. Daarna zal ik proberen te laten zien dat fotografie, in tegenstelling tot wat Scruton beweert, wel degelijk intentioneel kan zijn, en dat dit bovendien geen vereiste is voor kunstfotografie. 2 De conclusie zal zijn dat de causale relatie tussen de foto en zijn subject geen hindernis vormt voor intentionaliteit, indien dat al een vereiste zou zijn. Hieruit blijkt dat we er goed aan doen de notie van de ideale foto los te laten, en in plaats daarvan moeten proberen een juiste omschrijving te geven van de ideale kunstfoto. Op die manier zullen we we in staat zijn kunstfotografie van de andere soorten fotografie te onderscheiden. Roger Scruton: Waarom een foto geen representatie kan zijn In Photography and Representation wil Roger Scruton ons ervan overtuigen dat een foto geen representatie kan zijn, en daardoor geen aanspraak kan maken op het label Kunst. Om duidelijk te maken wat hij bedoelt met representatie een nogal obscuur begrip - vergelijkt hij de ideale foto met het ideale schilderij. Volgens Scruton is een schilderij representationeel doordat het de gedachte van de schilder over de realiteit of het afgebeelde subject tot uitdrukking brengt. Als de aanschouwer het schilderij wil begrijpen zal zij de gedachte die in het schilderij naar voren komt moeten begrijpen. Op het moment dat de intentie op succesvolle wijze wordt gecommuniceerd hebben we een esthetische interesse in
het schilderij als representatie, i.e. in het schilderij als geheel en niet enkel in de visuele eigenschappen van het subject dat er in te zien is. Hiertegenover staat de ideale foto: door zijn fundamentele causaliteit is een foto slechts een kopie, of op zijn minst een zeer getrouw lijkende weergave van hoe het subject er op enig moment in de historie, vanuit een zeker oogpunt uit heeft gezien. Door de causale relatie tussen de ideale foto en het subject is het voor een foto niet noodzakelijk, zelfs onmogelijk, om een gedachte uit te drukken; we kunnen even goed een fotolijst op straat zetten, of door een raam naar de gebouwen tegenover ons kijken. De (eventuele) esthetische interesse richt zich op het subject dat binnen de fotolijst of op de foto te zien is. Daaruit volgt dat de esthetische ervaring die we hebben bij het zien van een foto dezelfde is als die wanneer we het subject in het echt zouden waarnemen. Eigenlijk kijken we dus niet naar de foto; we zijn enkel geïnteresseerd in de visuele eigenschappen van het subject. Hiermee geeft Scruton direct een zogenoemde error-theorie waardoor hij zijn stelling kan verdedigen tegen critici die toch een sprankje intentionaliteit menen te ontwaren bij het zien van een foto: zij vergissen zich doordat ze denken naar de foto te kijken in plaats van naar dat wat er op de foto te zien is. Tegen Scruton s scepticisme: fotografie als kunstvorm Uit bovenstaande weergave van de visie van Scruton, kunnen we zien dat het onderscheid tussen de intentionaliteit van een schilderij en de causaliteit van een foto belangrijk is voor zijn conclusie dat fotografie geen kunstvorm kan zijn. Indien we van mening zijn dat fotografie als kunstvorm bestaansrecht heeft zullen we daarom een antwoord moeten vinden op de vraag of, en zo ja hoe, het voor een foto mogelijk is meer in een beeld te tonen dan slechts de oppervlakkige verschijning, oftewel hoe een foto als representatie kan zijn. Ik zal daarbij uitgaan van Scruton s idee van causaliteit van fotografie, i.e. licht dat van een subject afkomstig is en op de lens van de camera valt, en vastgelegd wordt op een gevoelige plaat. 3 Met de consequentie die Scruton daaruit trekt de causale relatie tussen de foto en het subject vormt een niet te nemen hindernis om intenties te communiceren en daardoor is een foto niet in staat tot representatie ben ik het oneens. De omschrijving van de ideale foto lijkt Scruton hier het zicht te ontnemen op de mogelijkheden die een fotograaf heeft om een beeld
te vormen door compositionele technieken, belichting, timing, etc. Een voorbeeld hiervan is een foto waarop iemand te zien is die net daarvoor een klap in het gezicht heeft gekregen: het directe zien van het subject, zoals dat het geval is bij fotografie volgens Scruton, toont ons slechts een verwrongen gezicht, ons begrip van de gedachte die in de foto gecommuniceerd wordt maakt de klap zichtbaar ; we zien de foto als representatie. Maar is meer zien, intentionaliteit, wel nodig voor een foto om een kunstfoto te zijn? Naar mijn idee is het mogelijk dat er zoiets als niet-representationele kunst bestaat, bijvoorbeeld door decontextualisatie. 4 We kijken dan niet naar de foto als representatie, maar naar het subject als gevangen in het moment, door de foto uit zijn context gehaald. Dit kan ons een esthetische ervaring van een subject geven die wij bij het zien van het subject in het echt niet zouden hebben. Een voorstel ter verbetering Een verbetering op Scruton s positie zou kunnen zijn dat we de ideale foto loslaten en daarvoor in plaats de essentie van een kunstfoto, de ideale kunstfoto, proberen te beschrijven. Wanneer we instemmen met Scruton en zeggen dat het voor kunst van belang is dat er een gedachte wordt gecommuniceerd, zouden we door een kleine aanpassing aan de ideale foto de ideale kunstfoto kunnen beschrijven: een fundamenteel causaal medium waarmee een gedachte over de situatie, de werkelijkheid, in een representatie tot uitdrukking komt. Zoals we hierboven hebben gezien is het mogelijk dat ondanks de causale relatie van een foto tot zijn subject er toch sprake kan zijn van intentionaliteit. Indien we ook niet-representationele fotografie als kunstvorm willen onderscheiden van andere vormen van fotografie, stel ik de eis voor dat de foto geheel deelbaar moet zijn, waarbij de deelbaarheid betrekking heeft op een gemeenschappelijke esthetische interesse. Hiermee hebben we dan een criterium waarmee we kunstfotografie kunnen onderscheiden van vakantiekiekjes, selfies, en andere soorten foto s, die wel ondeelbare elementen bevatten waarvoor slechts een bepaald publiek interesse heeft. Deze eis komt ook tegemoet aan representationele kunst: de gedachte die gecommuniceerd wordt moet voor een succesvolle realisatie van de representatie immers ook deelbaar zijn.
Conclusie In dit essay heb ik, door in te gaan op de argumenten van Scruton laten zien dat Scruton zich in zijn paper Photography and Representation schuldig lijkt te maken aan een te rigoureuze scheiding tussen causaliteit en intentionaliteit en stelt hij, naar mijn idee onterecht, dat intentionaliteit een vereiste is voor visuele kunst. Door een voorbeeld te geven van een mogelijke foto, heb ik laten zien dat foto s in staat zijn een gedachte te communiceren. Daarbij lijkt het communiceren van intenties ook niet per sé noodzakelijk voor kunstfotografie; de esthetische interesse kan ook op een andere manier gewekt worden. De vraag die zich dan opdringt is deze: Op welke wijze kunnen we dan kunstfotografie onderscheiden van andere vormen van fotografie? Daarvoor heb ik een mogelijke oplossing op basis van deelbaarheid geschetst, die het essentialisme van Scruton behoudt, maar toepast op de kunstfotografie in plaats van de fotografie als geheel en tevens zijn notie van causaliteit overneemt voor zover het intentionaliteit niet uitsluit. Deze toegevoegde notie van deelbaarheid is slechts een schets, die later nog verder uitgewerkt zal moeten worden, wil het enige kritiek kunnen weerleggen. Aantal woorden: 1281 Noten: 1 Scruton, Roger. 2007. Photography and Representation. In Arguing about art. Contemporary Philosophical Debates. Third edition, edited by Alex Neill and Aron Ridley, 213 32. London: Routledge. 2 Er zijn ook nog andere tactieken mogelijk: D. Costello en D.M. Philips bespreken in Automatism, Causality and Realism: Foundational Problems in the Philosophy of Photography (2008) enkele verschillende tegenstellingen in het debat. 3 In zijn artikel Photography and Causation: Responding to Scruton s Scepticism (2009) laat Philips zien dat een foto inderdaad op causale wijze tot stand komt, maar dat Scruton de causaliteit niet serieus genoeg neemt. 4 Lopes, Dominic McIver. 2007. The Aesthetics of Photographic Transparency. InArguing about art. Contemporary Philosophical Debates. Third edition, edited by Alex Neill and Aron Ridley, 233 45. London: Routledge.
Bronnen: Scruton, Roger. 2007. Photography and Representation. In Arguing about art. Contemporary Philosophical Debates. Third edition, edited by Alex Neill and Aron Ridley, 213 32. London: Routledge. Costello, D. and Phillips, D. M. (2009), Automatism, Causality and Realism: Foundational Problems in the Philosophy of Photography. Philosophy Compass, 4: 1 21. doi: 10.1111/j.1747-9991.2008.00193.x D. M. Philips, 2009 Photography and Causation: Responding to Scruton s Scepticism, The British Journal of Aesthetics, Vol. 49(4), pp 327-340. Lopes, Dominic McIver. 2007. The Aesthetics of Photographic Transparency. InArguing about art. Contemporary Philosophical Debates. Third edition, edited by Alex Neill and Aron Ridley, 233 45. London: Routledge.