Kennis en ervaring peilgestuurde drainage. Studie naar aanleiding van mediation Keur Waterschap Peel en Maasvallei



Vergelijkbare documenten
Nieuwsbrief Samengestelde drainage

Peilgestuurde drainage

Presentatie tekst Velddag. Verdrogingsbestrijding Groote Peel. Peilopzet in combinatie met peilgesturde drainage

Vergelijking van het Nieuw Limburgs Peil met het Waterbeheerplan van waterschap Peel en Maasvallei

Kansrijke maatregelen

Landbouwkundig belang van een goede waterhuishouding Everhard van Essen Jan van Berkum

(Samengestelde) Jan van Bakel Peilgestuurde drainage in NL

Vernatten en akkerbouw? Olga Clevering (Praktijkonderzoek Plant en Omgeving) Bram de Vos en Francisca Sival (Alterra)

Mogelijkheden en beperkingen van (Samengestelde) Peilgestuurde Drainage voor sturing grondwaterstanden en zoetwatervoorraad.

Watertekort en wateroverschot op hetzelfde bedrijf

Bodem en Water, de basis

Nieuwsbrief (juni 2010) Samengestelde peilgestuurde drainage

Peilgestuurde Drainage

Onderzoeksresultaten peilgestuurde drainage, stroomgebied Hupselse Beek

Sub-irrigatie. Subirrigatie, het inlaten van water in het drainagesysteem is een veelbelovend

Waterconservering door peilgestuurde drainage in Zeeland

Verslag symposium Peilgestuurde Drainage, op 13 oktober 2011 bij Waterschap Rijn en IJssel te Doetinchem

Effecten van peilgestuurde drainage op natuur

Peilgestuurde Drainage Agrarisch waterbeheer 24 juni 2015

Figuur 2 ontwateringsituatie

Achtergrond rapportage beleidsregel toepassen van drainage in attentiegebieden. Juni 2011

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

BODEMONDERZOEK GROEI- LOCATIE GLASTUINBOUW KLEINE HEITRAK, ASTEN

: SAB Prinses Margrietlaan Best Betreft : Watertoets ontwikkeling Prinses Margrietlaan nabij nr. 24

Bodemgeschiktheidseisen stedelijk gebied

Peilbesluit Campen. 12 december 2016

Stellingen Sturen op basisafvoer. water verbindt

Memo. 1 Inleiding. 2 Eindprotocol

Limburg Waterproof Klimaat, water en landbouw

Beverdam in de Scheide

Antwoordnota bij zienswijzen op ontwerp peilbesluit Sint Philipsland Documentnummer: Datum:

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN

(Regionale) gebiedsinformatie over huidig watersysteem

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?

Middelburg Polder Tempelpolder. Polder Reeuwijk. Reeuwijk. Polder Bloemendaal. Reeuwijksche Plassen. Gouda

Achtergrondartikel grondwatermeetnetten

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Gevolgen van klimaatverandering voor de landbouw

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

leeft......met water Regenwater gescheiden afvoeren

Notitie. Aan : Jorg Pieneman, Irene Quakkelaar. Kopie aan : Jasper Overbeeke, Albert Kemeling. Datum : 9 maart 2017

NADERE UITWERKING MONITORING LANDBOUW Januari 08

> Regelbare drainage INHOUD

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

5/26/2008. Blokkeren maaiveldafvoer. Uitmijnen: P in grondwater. Maaiveldhoogte grasperceel a. Voorspelling oppervlakkige afvoer.

Grondwaterstanden juni 2016

Toepassing van onderwaterdrains in stad en land: mogelijkheden en kansen

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Memo Amsterdam, 20 juni 2016

Verslag bewonersavond 24 november 2016

Memo. nummer JvRmemowateradvieswaterschap datum 17 september 2013 aan Roel van Ark Rudo Cleveringa

Onderzoek naar gewassenschade in het landbouwgebied grenzend aan het Veerse Meer Opname 2006 (1).

Kernteam overleg. Jouke Velstra en Sieger Burger A PRIL 2016

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

17 Peilafwijking 17.1 Inleiding

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Watergebiedsplan Hem. Toelichting bij het peilbesluit, projectplan en leggerwijziging. Partiële herziening van het peilbesluit Drechterland (2005)

Drainage voorkomt grondwateroverlast. Ontwateren van uw perceel voorkomt grondwateroverlast in huis en tuin

Waterhuishouding en riolering Groot Zonnehoeve

Projectplan Anti-verdrogingsmaatregelen in Gilze (Lijndonk en Molenakkerweg)

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

Presentatie van gebiedsavond Peilbesluit Zegveld Gebiedsavond De Haak 29 oktober 2018

Effecten van peilgestuurde drainage op natuur

Bijlage E: Peilvakken en de gewenste grond- en oppervlaktewaterpeilen.

Effect van hydrologische maatregelen op maaivelddaling

Analyse van N_min in de bodem van maïspercelen Vruchtbare Kringloop Achterhoek/Liemers

DRAINAGE ADVIES PERCEEL 1,5 HA ACHTER OVERASEWEG 6 TE BREDA

Door het Dagelijks Bestuur van Waterschap Aa en Maas vastgesteld op 10 juni 2014

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Open teelten op zandgronden hebben meer tijd nodig om te voldoen aan nitraatrichtlijn

Beproeving mineralenconcentraten en spuiwater in diverse gewassen. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving. Inhoud

1 Inleiding en projectinformatie

Water vasthouden. in eerste instantie wat dalen, wat dan weer een beroep doet op het doorzettingsvermogen van de boer.

Bijlage: bodemanalyses als nulmeting

2. KORTE TOELICHTING EERDERE ONDERZOEKEN

Opening Toelichting FRESHEM-kaart Toelichting grondwateronttrekking Poll Terugkoppeling rondetafelgesprekken (3x)...

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Beleidsregels 'Compensatie verhardingstoename' en 'Alternatieve vormen van waterberging'

DSI regenwater infiltratie.

Zienswijzen heer Liebregts Zienswijze d.d. 8 december 2011, gesprekken d.d. 26 januari jl. en 23 februari jl.

Anti-verziltingsdrainage

Voorstel waterhuishoudkundige afstemming Hanenplas - agrarische omgeving

Waterbeheer en landbouw

Enquête waterhuishouding Schuilenburg Oostermeer

Berekening hwa-riool Oranjebuurt te Riel

Toepassing van instrumenten uit handboek op NATURA2000-gebied Boetelerveld

Waterparagraaf Heistraat Zoom

Direct zaaien van maïs in bestaande zode

Veldonderzoek naar de effecten van peilgestuurde drainage op grondwaterstanden, drainafvoeren en waterkwaliteit op het Oost- Nederlands Plateau

Kringlooplandbouw: Meer verdienen met aandacht voor het natuurlijk systeem. Linda van der Weijden

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Naar een klimaatbestendige bodem

Transcriptie:

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage Studie naar aanleiding van mediation Keur Waterschap Peel en Maasvallei

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage Studie naar aanleiding van mediation Keur Waterschap Peel en Maasvallei april 2013

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 5 Inhoud Inleiding 7 Leeswijzer 8 1 Vragen afkomstig van de agrariërs 9 2 Kennis en ervaring uit praktijkproeven 10 2.1 Peilen 10 2.2 Reactiesnelheden 11 2.3 Nutriëntenverliezen 13 2.4 Gewasopbrengsten 14 2.5 Water vasthouden, minder beregenen 15 2.6 Ombouwen 16 2.7 Peil regelen 17 2.8 Calamiteitendrainage 18 2.9 Kosten 19 2.10 Infilteren 19 2.11 Sleufloos draineren 21 2.12 IJzeroxidatie 21 2.13 Onderbemalen 23 2.14 Kosten en baten 23 Dit rapport is een uitgave van: Dienst Landelijk Gebied Postbus 1237 6040 KE Roermond t 0475 776 200 (ma t/m vrij 9.00 17.00 uur) www.dienstlandelijkgebied.nl Projectleider: Frans Willems Contactpersoon: Ilse Kortstee Medewerker Gebiedsontwikkeling T 0475 77 62 00 M 06 5240 1360 F 0475 77 62 01 i.t.e.a.kortstee@dlg.nl Kernteam Limburg Noord Auteurs: Peter Bakker Frans Rouwette Opmaak: Levi Hallmann 3 Interviews, ervaringen van gebruikers 25 3.1 Redenen om peilgestuurde drainage aan te leggen 25 3.2 Vragen over de bodem, teelten en aanleg peilgestuurde 25 drainage 3.3 Ervaringen met peilgestuurde drainage 25 3.4 Voordelen, nadelen en adviezen 26 4 Metingen bij deelnemers 27 4.1 Meetreeksen 27 4.2 Maaiveldhoogtemetingen 28 5 Samenvatting, conclusies en aanbevelingen 31 Litaratuur 33 Bijlagen 34 1 - Algemene regel oppervlaktewaterlichamen, peilgestuurd draineren. - Algemene regel stuwen derden -Onderdeel van de Keur van waterschap Peel en Maasvallei 2 Samenvatting Handboek Agrarisch Stuwpeilbeheer 3 Samenvatting KOMO (ontwerp) procescertificaat voor buisdrainage 4 Samenvattingen praktijkproeven 5 Vragenlijst interviews peilgestuurde drainage 6 Meetgevens deelnemers 7 Deelnemers April 2013 Publicatie-nr. ac-000039

6 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 7 Inleiding Aanleiding Op 7 juli 2009 hebben een aantal agrariërs, Provincie Limburg en Waterschap Peel en Maasvallei een mediationovereenkomst afgesloten. De agrariërs hadden bedenkingen of de overlooppeilen uit de Keur te hanteren zouden zijn op zware, moerige of lemige gronden en percelen met kwel. Ook was de vraag of de Keur in deze gevallen voldoende ruimte zou bieden om te kunnen reageren of vooruitlopen op natte weersomstandigheden. De partijen hebben hun geschil omschreven in de mediationovereenkomst Peilgestuurde drainage, wijziging van de Keur. In de mediation is afgesproken dat in de daarop volgende jaren een onderzoek wordt uitgevoerd naar de toepassing van peilgestuurde drainage onder deze bijzondere omstandigheden. Dit rapport is het resultaat van die afspraak. Indien de verzamelde kennis en ervaring daartoe aanleiding geven zal het Keurbesluit van het waterschap worden heroverwogen en desgewenst aangepast. De heer J. Classens lid van het Dagelijks Bestuur van het waterschap geeft aan dat hij bij heroverweging positief zal adviseren richting het algemeen bestuur van het waterschap. Ook hadden de agrariërs vragen over het ombouwen van peilgestuurde drainage en het werken ermee. Aanpak Het onderzoek richt zich met name op het verzamelen en beoordelen van praktijkproeven/onderzoeken en ervaringen die in de praktijk zijn opgedaan met peilgestuurde drainage bij verschillende grondsoorten/bodemopbouw. Hiervoor zijn eerst de praktijkvragen van de agrariërs verzameld. Om deze vragen te beantwoorden hebben we het volgende gedaan: Verzamelen van kennis en ervaringen uit praktijkproeven: over peilgestuurde drainage is al veel bekend en opgeschreven. Interviewen gebruikers van peilgestuurde drainage over hun ervaringen met peilgestuurde drainage: juist collega s kennen de praktische voor en nadelen van het gebruik van het systeem. Metingen bij deelnemers: interpretatie van meetgegevens gericht op kennis over grondwaterstanden bij verschillende overlooppeilen en de snelheid waarmee grondwaterstanden dalen of stijgen (na een regenbui, of aanpassing van het overlooppeil). Hiervoor worden gegevens van het waterschap, de agrariërs gebruikt, aangevuld met veldmetingen (maaiveldhoogte- en verloop, bodemopbouw) Uit de verzamelde kennis en ervaringen worden vervolgens conclusies getrokken over de vraag of de huidige Keur voldoende ruimte biedt aan agrarische ondernemers.

8 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage Leeswijzer In hoofdstuk 1 zijn de praktijkvragen van de agrariërs opgenomen In hoofdstuk 2 zijn de vragen van de agrariërs kort en bondig beantwoord op basis van kennis uit de praktijkproeven aangevuld met praktische ervaringen. De bron is bij ieder antwoord opgenomen. Als het antwoord afkomstig is uit onderzoek, dan is het onderzoek (of relevante deel daarvan) opgenomen in de bijlagen, zodat de agrariër kan inschatten of het antwoord op zijn situatie van toepassing is. Het is zeker niet het doel van dit rapport om alle details van deze onderzoeken in dit rapport op te nemen. Hiervoor verwijzen we naar de originele onderzoeksrapporten. In hoofdstuk 3 zijn de belangrijkste uitkomsten van de interviews naar praktijkervaringen met peilgestuurde drainage samengevat. In bijlage 5 is de de vragenlijst opgenomen die is gebruikt bij de interviews. In hoofdstuk 4 zijn de metingen van de grondwaterstanden en overlooppeilen op 4 percelen beschreven en zijn de maaiveldhoogtemetingen en overlooppeilen op 1 perceel opgenomen. Toelichting gebruikte termen: Peilgestuurde drainage: buisdrainage, gecombineerd met een werk waarmee de hoogte van het te lozen water het overlooppeil kan worden gestuurd. Samengestelde peilgestuurde drainage: systeem van drainage waarbij de drains uitmonden in een zogeheten verzameldrain. Deze mondt uit in een verzamelput (ook wel niveauput genoemd) waarvan de hoogte van overlooppeil gestuurd kan worden, of in een sloot. Bij het uitmonden in een sloot kan door verandering van het slootpeil de hoogte van de lokale drainagebasis worden geregeld. Traditionele drainage: (soms conventionele drainage genoemd): buisdrainage waarbij het waterpeil niet kan worden geregeld

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 9 1. Vragen afkomstig van de agrariërs De vragen die LLTB namens de agrariërs over peilgestuurde drainage heeft gesteld gaan over overlooppeilen en grondwaterstanden: 1. Wat zijn kritische gestuurde overlooppeilen van peilgestuurde drainage bij zware gronden (moerig/lemig) en op percelen met kwel. 2. Hoe lang duurt het voordat het grondwater is gedaald na verlagen van het overlooppeil of na neerslag, bij verschillende grondsoorten en op percelen met kwel? Ook is er gevraagd naar beschikbare praktijkkennis over geclaimde voordelen van peilgestuurde drainage, ten opzichte van ongedraineerde en traditioneel gedraineerde percelen: 3. Kan peilgestuurde drainage een bijdrage leveren aan het terugdringen van de nutriëntenverliezen? 4. Is er informatie beschikbaar over peilgestuurde drainage en de gewasopbrengsten? 5. Onder welke omstandigheden leidt aanleggen van peilgestuurde drainage tot het vasthouden van meer water en minder beregenen? Verder zijn er een aantal praktische vragen gesteld: 9. Welke kosten zijn gemoeid met: - de aanleg van een nieuwe peilgestuurde drainage; - het ombouwen van traditionele drainage? 10. Wat is bekend over voor- en nadelen van infiltreren van water in de drainage? 11. Wat zijn de voor- en nadelen van drainage bij sleufloos draineren versus draineren met een sleuf die wordt opgevold met doorlatend materiaal? 12. Vragen over ijzeroxidatie in drainagebuizen: - geclaimd wordt dat ijzeroxidatie kan worden voorkomen door de drainbuizen onder grondwater aan te leggen; - schoonspuiten van drainage; wat zijn de voor en nadelen? - hoe kan peilgestuurde drainage worden schoongespoten 13. Op welke manier kan peilgestuurde drainage worden onderbemalen? Samenvattende vraag: 14. Kan een kosten-batenvergelijking worden gemaakt? De Keur van Waterschap Peel en Maasvallei eist dat bestaande traditionele drainages in 2018 moeten zijn omgebouwd tot een peilgestuurd systeem: 6. Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende manieren van ombouwen van de bestaande traditionele drainage naar peilgestuurde drainage. Bijvoorbeeld: - Bestaande drainage verdichten/geheel opnieuw aanleggen. - Ondiep, of juist diep aanleggen? Zijn er vuistregels onder welke omstandigheden welke manier van ombouwen wordt geadviseerd? 7. Op welke manieren kan een traditionele drainage peilgestuurd worden gemaakt? Wat zijn de belangrijkste voor- en nadelen ervan? 8. Wat zijn argumenten voor- en tegen het ombouwen van een zogeheten calamiteitendrainage (in hoeverre voert deze ook water af in normale natte omstandigheden?)

10 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 2. Kennis en ervaring uit praktijkproeven Naar peilgestuurde drainage zijn diverse praktijkonderzoeken verricht. In dit hoofdstuk zijn per vraag de resultaten van relevante praktijkproeven beschreven. De belangrijkste conclusies zijn onderaan iedere vraag steeds kort samengevat. 2.1 Peilen Vraag 1: Wat zijn kritische gestuurde overlooppeilen van peilgestuurde drainage bij zware gronden (moerig/lemig) en in percelen met kwel? A. Het waterschap heeft in de Algemene regel Peilgestuurd draineren normen opgenomen voor instelling van het overlooppeil van de drainbuizen (zie bijlage 1). Artikel I.4 beschrijft dat het overlooppeil van de drainbuizen mag worden bijgesteld: a. zolang de werkelijk gemeten grondwaterstand in de direct te ontwateren grond hoger is dan de hieronder opgenomen grondwaterstand, b. zolang het aannemelijk is dat de grondwaterstand binnen een week hoger dreigt te worden dan de hieronder opgenomen grondwaterstand of Dit betekent dat het overlooppeil van de peilgestuurde drainage verlaagd mag worden tot dat de grondwaterstand op het perceel de volgende dieptes heeft: Overlooppeil\grondwaterstand in centimeters -maaiveld Grondgebruik Zomerstand Winterstand Grasland 30 60 Bouwland\akkerland 40-50 70 Diepwortelende gewassen 60-70 70 Tuinbouw 60 70 Tevens is in de Algemene regel opgenomen dat c. indien werkzaamheden binnen een week uitgevoerd worden die bij de werkelijk gemeten grondwaterstand tot gewas- of bodemstructuurschade leiden, steeds zodanig dat een zo hoog mogelijke grondwaterstand in het perceel blijft gerealiseerd. DLG: Opgemerkt wordt dat ook bij moeilijke slechtdoorlatende (moerige, venige en lemige) gronden het overlooppeil verder verlaagd mag worden dan bij goeddoorlatende (zand)gronden. Dat betekent dat agrariërs op deze moeilijke gronden kunnen sturen op dezelfde grondwaterstanden als agrariërs op goeddoorlatende (zand)gronden. Ook de Algemene regel bediening en beheer stuwen derden is opgenomen in bijlage 1. B. Handboek Agrarisch Stuwpeilbeheer, opgesteld in het kader van het project Integrale gebiedsgerichte aanpak waterconservering Limburg en Noord-Brabant (Waterconservering 2e Generatie), 2e herziene druk, januari 2003. Een korte toelichting is opgenomen in bijlage 2. Handboek: bij een bepaalde gewas- en bodemtype hoort een optimale grondwaterstand. Deze optimale grondwaterstand ligt niet vast maar heeft een marge, met een boven-en ondergrens. Voor een goede bedrijfsvoering of gewasgroei is elke grondwaterstand tussen de boven- en ondergrens acceptabel. Deze kan voor verschillende perioden van het jaar anders zijn. U kunt dit voor uw eigen bedrijfssituatie vaststellen met behulp van de gegevens uit hoofdstuk 4 in het handboek. Uit de tabel haalt u richtwaarden voor de bovengrens van de grondwaterstand, uitgedrukt in cm beneden maaiveld. De bovengrens voor de hoogst acceptabele grondwaterstand is een richtwaarde, die kortstondig overschreden kan worden Richtwaarden BOVENGRENS (cm beneden maaiveld) voor 15 mrt t/m 1 okt: zand veen klei zavel löss grasland 30-40 40-50 40-50 40-50 40-50 akkerbouw 50-60 60-70 60-80 60-80 60-70 vollegronds tuinbouw 50-70 60-70 60-70 60-70 60-70 glastuinbouw 60-80 70-80 70-80 70-80 70-80 boomgaard 70 70 70 70 70 Voor bouwland en akkerbouwgewassen (graan, maïs, aardappelen en suikerbieten) zijn dezelfde waarden aangehouden omdat deze gewassen over het algemeen hetzelfde reageren op een hoge of een lage grondwaterstand. Op basis van eigen praktijkervaringen kan mogelijk voor grasland in de periode februari april een bovengrens van 30 cm (in plaats van 40 cm) worden gehandhaafd. Over het jaar heen bekeken dient de hoogst acceptabele grondwaterstand te zijn afgestemd op de worteldiepte van het gewas. De grondwaterstand dient onder de worteldiepte te zitten om verrotting van de wortels te voorkomen. Echter, de grondwaterstand mag gedurende een korte periode best iets hoger zijn. Hoe lang en hoeveel de grondwaterstand dan hoger mag zijn is afhankelijk van het gewas. Sommige gewassen zijn in bepaalde perioden zeer gevoelig voor natschade. DLG: de grondwaterstanden zoals zijn opgenomen in de Keur komen goed overeen met de richtwaarden uit het handboek, maar zijn niet helemaal hetzelfde. Twee opmerkingen hierover: Voor akkerbouw op zavel en klei is de een 10 cm lagere richtwaarde opgenomen dan het overlooppeil\grondwaterstand

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 11 in de Keur. Dat verschil is te verklaren door dat in het handboek ook situaties zonder drainage moeten functioneren: door regenval stijgen grondwaterstanden in ongedraineerde percelen (opbolling tussen sloten) meer dan in gedraineerde. In het handboek is uitgegaan van de periode van 15 maart tot 1 oktober, terwijl in de Keur onderscheid is gemaakt tussen zomerstand en winterstand. Gedurende een deel van deze periode zal het zomerpeil worden ingesteld, deels van de tijd het winterpeil (afhankelijk van het weer en de werkzaamheden). Handboek: wanneer de stuw/overlooppeil eenmaal omlaag is gezet, zal het neerslagoverschot van winter/voorjaar het gebied uitstromen en niet meer beschikbaar zijn bij een neerslagtekort in de zomer. Elke mm water die wordt afgevoerd keert nooit meer terug. Dit betekent dat in elk geval op droogtegevoelige gronden de ont- en afwatering niet moet worden overdreven en dat moet worden overwogen om het stuwpeilbeheer af te stemmen op de hoogst acceptabele grondwaterstand. DLG: dit laatste is ook het doel van de Algemene regels Peilgestuurd draineren van de Keur. De zogeheten HELP-tabellen (waarmee de afname van de gewasopbrengst kan worden bepaald voor zowel wateroverlast als vochttekort) zijn gebaseerd op de kennis zoals die ongeveer 20 à 25 jaar geleden beschikbaar was. Op dit moment wordt gewerkt aan het verbeteren van het berekenen van natschade. Ervaringen Mondelinge informatie Ad v Iersel; zorg ervoor dat in de winter het bodemleven in leven blijft; dat betekent een onverzadigde zone van 30 à 40 cm. René Rijken, emissiebeheerder buitengebied bij Waterschap Brabantse Delta. Voor de juiste instelling van de hoogte van het waterpeil moet je wel kennis van zaken hebben. Het ideale waterniveau verschilt per grondsoort en per gewas, je zou tot 60 centimeter of daarboven kunnen gaan. Daarbij moet het natuurlijk niet zo zijn dat de wortels in het water komen te staan, want dan sterven ze af. Bij (ouder) gras speelt dat niet zo, omdat het maar tot een centimeter of tien wortelt. Wat het optimum is bij verschillende grondsoorten is nog een punt van discussie. Samengevat Er zijn verschillende methoden waarmee inzicht wordt gegeven bij welke grondwaterstanden of bodemvochtgehalten nat of droogteschade optreedt. De methode die het best aansluit bij de Keur van het waterschap zijn de richtwaarden in het Handboek Agrarisch Stuwpeilbeheer dat is opgesteld met medewerking van de ZLTO, lltb en waterschappen, provincies en terreinbeheerders. De grondwaterstanden zoals zijn opgenomen in de Keur komen goed overeen met de richtwaarden uit het handboek. 2.2 Reactiesnelheden Vraag 2: Hoe lang duurt het voordat het grondwater is gedaald door verlagen van het overlooppeil of na neerslag, bij verschillende grondsoorten en in percelen met kwel? A. Rapport: Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s. Stowa (2012). Rapport: traditionele drainage zorgt ervoor dat snel een aanzienlijke verlaging van de grondwaterstanden kan worden gerealiseerd (ten opzichte van een ongedraineerde situatie) om gewenste drooglegging te krijgen. Hierdoor wordt tegelijkertijd de berging in de bodem vergroot, waardoor piekafvoeren worden voorkómen of afgevlakt en vertraagd. Met peilgestuurde drainage kan (als de drainage diep genoeg is aangelegd) doelbewust worden ingespeeld op verwachte zware neerslag door het creëren van extra bergingscapaciteit in de bodem DLG: volgens de schrijvers van dit boekje moet deze vorm van actief beheer via drainage nog worden ontwikkeld, maar we merken op dat de Keur van het waterschap deze mogelijkheid al biedt (artikel I.4b); het overlooppeil van de drains mag worden bijgesteld zolang het aannemelijk is dat de grondwaterstand binnen een week hoger dreigt te worden dan de in de Algemene regel van Keur opgenomen grondwaterstand. Rapport: de kunst zal zijn om de risico s die met het beheer van peilgestuurde drainage samenhangen te minimaliseren, zoals het voorkómen van natschade wanneer bij een hoge ontwateringsbasis onverwacht een hevige bui valt, maar ook het voorkómen van droogteschade wanneer - anticiperend op voorspelde grote hoeveelheden neerslag het ontwateringsniveau wordt verlaagd, zonder dat er uiteindelijk veel neerslag valt. DLG: In Nederland is geen veldonderzoek bekend waar dit operationeel is gemonitord. In de USA wel; het effect dat peilgestuurde drainage op piekafvoeren heeft, is in het rapport vergeleken met het effect van conventionele drainage. Omdat in dat onderzoek het effect op de piekafvoer in beeld is gebracht, en niet en niet het effect op de grondwaterstanden zijn die gegevens voor het beantwoorden van deze vraag echter niet bruikbaar. B. Handboek Agrarisch Stuwpeilbeheer, opgesteld in het kader van het project Integrale gebiedsgerichte aanpak waterconservering Limburg en Noord-Brabant (Waterconservering 2e Generatie), 2e herziene druk, januari 2003 Handboek: de reactie van het grondwater op verandering van

12 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage het stuwpeil (in het handboek is bedoeld het stuwpeil van de aanliggende sloot, maar dat kan ook het stuwpeil van de peilgestuurde drainage zijn) of op neerslag die valt verschilt per gebied en door het jaar heen. Hoe u daar in uw bedrijfsvoering het beste mee om kunt gaan, is een kwestie van ervaring. Het regelmatig bijhouden van de grondwaterstand kan nuttige informatie opleveren. Als u in het vroege voorjaar de stuw omlaag zet, om het grondwater te laten zakken zodat de grond voldoende draagkracht krijgt om het land op te kunnen, dan is het van belang om te weten hoe snel het grondwater reageert op de aanpassing van het stuwpeil. Dat verschilt per grondsoort. U kunt dit voor uw eigen perceel opmeten. DLG: om grondbewerkingen uit te kunnen voeren zonder structuurbederf moet de grond droger zijn dan veldcapaciteit 1). Dat is vooral afhankelijk van droog weer. C. TNO Bouw en ondergrond, resultaten 2e jaar drainageproef Mariapeel, Hay Geurts (28 nov 2006). De uitgangspunten van dit onderzoek zijn kort beschreven in bijlage 4. Rapport: in de metingen op de zandige delen is de reactie op de infiltratie via de drainagebuizen vanuit de sloot zeer sterk; binnen 1 uur wordt ook achter op het perceel de toevoer van water uit de sloot gevoeld. D. In Nederland lopen praktijkproeven op kleigronden in Zeeland, waaronder projecten Rusthoeve. Daar is een perceel van 5 ha is opnieuw gedraineerd. De volledige resultaten van deze proeven zijn nog niet gerapporteerd, maar bedrijfsleider Sam de Vlieger ziet de voordelen bij extremer weer:.. en bij veel regen kun je het water sneller laten weglopen (Artikel in Boerderij vandaag 25/10/2012). Ervaringen René Rijken, emissiebeheerder buitengebied bij Waterschap Brabantse Delta.: Het effect van het verlagen van de waterstand is al binnen een paar dagen bereikt. Natuurlijk is dat wel afhankelijk van de grondsoort, zand of klei, en wát voor zand of klei je hebt. Het percentage organische stof en het percentage afslibbare delen spelen daarbij uiteraard een belangrijke rol. Samengevat Er zijn geen praktijkproeven gevonden die een inzicht geven hoe lang het na verlagen van het overlooppeil duurt voordat het grondwater voldoende is gedaald om natschade te voorkomen/ beperken. Doordat bij peilgestuurde drainage de drainagebasis hoger is dan bij traditionele drainage is de berging in de bodem kleiner. Dit wordt in praktijk gecompenseerd door de drainbuizen dichter bij elkaar te leggen. Eerder verlagen van het overlooppeil heeft alleen zin als de grond en drainage de neerslag niet snel genoeg kunnen afvoeren; door het vooraf verlagen van het overlooppeil wordt de berging in de bodem vergroot en duurt het langer voordat problemen ontstaan. Welke drainafstand bij hevige neerslag niet leidt tot een toename van wateroverlast bij peilgestuurde drainage ten opzichte van traditionele drainage bij een bepaalde grondsoort kan op dit moment niet worden beantwoord. Om grondbewerkingen uit te kunnen voeren zonder structuurbederf moet de grond droger zijn dan veldcapaciteit. Dat is vooral afhankelijk van droog weer. Het is voor de agrariër belangrijk te weten hoe snel het grondwater reageert op de aanpassing van het overlooppeil. Dat verschilt per grondsoort en is afhankelijk van het weer. U kunt dit voor uw eigen perceel opmeten. In hoofdstuk 3 geven de geïnterviewde agrariërs aan dat na een grote regenbui het perceel weer bewerkbaar is na 2 à 3 dagen tot 1 week, met een uitschieter naar 14 dagen. Dit werd door de geïnterviewde ondernemers niet als knelpunt ervaren. In hoofdstuk 4 blijkt uit metingen op de percelen met peilgestuurde drainage dat na een regenbui de grondwaterstanden na een week zijn gedaald met zo n 10 à 40 cm (gemiddeld zo n 20 à 25 cm), afhankelijk van de weersomstandigheden en de locatie. 1) Veldcapaciteit: het maximale watergehalte dat in de bodem achterblijft na vrije drainage van het overtollige water onder invloed van de zwaartekracht.

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 13 2.3 Nutriëntenverliezen Vraag 3: Kan peilgestuurde drainage een bijdrage leveren aan het terugdringen van de nutriëntenverliezen, ten opzichte van: - traditionele drainage - ongedraineerde percelen? Berekeningen laten zien dat door de aanleg van diepe peilgestuurde drainage zowel de concentraties N als P zouden kunnen dalen. Er zijn diverse onderzoeken uitgevoerd en in uitvoering waarin deze claim wordt onderzocht. A. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, nov. 2003: Verslag peilverhoging (projectrapport 5123216). Zie bijlage 4. Rapport: de rest mineraal stikstof in de bodem is bepaald op 2 proeflocaties, waarbij per locatie op een deel van het perceel een hoog en op een deel een laag oppervlaktewaterpeil (zie bijlage 4) is aangehouden. In 3 jaren zijn er 6 verschillende gewassen geteeld. Na de oogst is er op diverse tijdstippen de rest minerale stikstof bepaald. Belangrijkste conclusie: - In vijf van de zes gevallen is de rest minerale stikstof, die na de oogst wordt gevonden, in de bodem van het lage peil groter dan bij het hoge peil. Ook de Nitraat- en P-totaalgehalten in het winterseizoen zijn gemeten in het bovenste grondwater. Belangrijkste conclusies: - Op de percelen met de hoge grondwaterstanden zijn de laagste nitraatgehalten in het bovenste grondwater vastgesteld. - Op de percelen met de hoge grondwaterstanden zijn de hoogste gehalten P-totaal in het bovenste grondwater aangetroffen (uitzondering winter 2002-2003). Bij de praktijkproef in Ospel zijn kon niet worden aangetoond dat de uitspoeling van voedingsstoffen met bij peilgestuurde drainage kleiner is dan bij traditionele drainage. Dat komt waarschijnlijk door het grote effect van een slecht doorlatende leemlaag op ondiepe grondwaterstromingen, waardoor de percelen niet goed zijn te vergelijken. De mate van uitspoeling bleek wel gekoppeld aan het ingestelde overlooppeil. Samengevat De meeste praktijkproeven in Nederland en het buitenland die we hebben gevonden over de uitspoeling van voedingsstoffen hebben betrekking op stikstof. Over fosfor zijn minder meetgegevens gevonden. Geconcludeerd wordt dat de hoeveelheden voedingsstoffen ( vrachten ) die uitspoelen naar het oppervlaktewater vooral worden teruggebracht doordat met samengestelde peilgestuurde drainage de drainafvoer lager is. Vaak, maar niet altijd worden de laagste nitraatgehalten in het bovenste grondwater zijn aangetroffen op de percelen met de hoge grondwaterstanden; op ongedraineerde percelen het laagst, gevolgd door de percelen met peilgestuurde drainage en op traditioneel gedraineerde percelen het hoogst. De hoogste gehalten P-totaal in het grondwater worden vaak aangetroffen op de percelen met de hoge grondwaterstanden. Tussen percelen blijken bijvoorbeeld kleine verschillen in de bodemopbouw (bv ondiepe leemlagen) veel invloed te hebben op de uitspoeling van voedingsstoffen. B. Rapport Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s. Stowa (2012). Rapport: Gegevens nitraatuitspoeling, samengevat uit acht onderzoeksprojecten, uitgevoerd in de USA, Canada en Zweden tussen 1979 en 2007. In Nederland lopen praktijkproeven gehouden op kleigronden in Zeeland (projecten Rusthoeve en Rilland ). De proeven laten zien dat de hoeveelheden voedingsstoffen ( vrachten ) die uitspoelen naar het oppervlaktewater kunnen worden teruggebracht door met samengestelde peilgestuurde drainage de drainafvoer te verminderen. Op Rilland bleken de totale hoeveelheden P en N bij de peilgestuurde drainage sterk lager te zijn dan bij de traditionele drainage: P-totaal: 25% en N-totaal 80% lager. Helaas is dit beeld niet overal te zien.

14 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 2.4 Gewasopbrengsten Vraag 4: Is er informatie beschikbaar over peilgestuurde drainage en de gewasopbrengsten, ten opzichte van: - ongedraineerde percelen - traditioneel gedraineerde percelen? A. Rapport Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s Stowa (2012) Rapport: in Noord-Amerika is al ruim dertig jaar onderzoek gedaan naar de effecten van (samengestelde) peilgestuurde drainage. Een voorbeeld hiervan zijn Maisoogsten uit veldproeven in zware zavelgronden in Hume (Illinois), tussen 2006 en 2009. Het blijkt dat voor alle jaren op bijna het gehele perceel de opbrengst bij de peilgestuurde drainage hoger is dan bij de traditionele (=conventionele) drainage: B. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, nov. 2003: Verslag peilverhoging (projectrapport 5123216). Zie bijlage 4. Rapport: in drie jaren zijn zes gewassen geteeld. Hierbij is van vijf gewassen de productie gemeten bij drie niveaus van stikstofbemesting (geen/gereduceerd/praktijk) en twee oppervlaktewaterpeilen van de aanliggende waterloop (hoog en laag, zie bijlage 4). Dit resulteert in hoge en lage grondwaterstanden. Belangrijkste conclusies: - Op de percelen met de hoge grondwaterstanden leidt het weglaten van de stikstofbemesting tot een lagere gewasopbrengst vergeleken met de percelen met de lage grondwaterstanden (alleen bij suikerbieten was dit andersom). - Bij een afname van de stikstofbemesting daalt de gewasopbrengst bij de percelen met lage grondwaterstanden minder dan bij de percelen met hoge grondwaterstanden. Ervaringen Hay Geurts uit America liet bij wijze van eigen proef onder de helft van een aardappelperceel (daarvoor Blauwe bessenplanten) water inlopen via de peilgestuurde drainage. Bij de andere helft, die vanwege een hoogteverschil op een andere drainageput is aangesloten, infiltreerde hij niet. Na het afsterven van de Asterix consumptieaardappelen (in oktober) vergeleek Geurts de aardappelopbrengst van de geïnfiltreerde zijde met die van de niet-geïnfiltreerde zijde. Hij nam telkens dezelfde rij, zodat zeker was dat de aardappelplanten dezelfde behandeling hebben gehad. De planten waarbij wel water was aangevoerd via peilgestuurde drainage bleken een halve kg meer op te brengen dan de andere planten. Per hectare is het opbrengstverschil hierbij 20.000 kg. Opmerkelijk is dat de planten in het midden van de drainbuizen 12 kg opbrachten en de planten recht boven de drainbuizen 9 kg. Opbrengsten op verschillende plaatsen binnen het proefperceel De effecten van de verschillende proeven wijzen in dezelfde richting en daarom wordt peilgestuurde drainage al sinds 2003 in een aantal Amerikaanse staten aanbevolen als maatregel om de belasting van oppervlaktewater te verminderen en de gewasopbrengst te verhogen. Op het melkveebedrijf van Martijn Tholen te Veldhoven is in 2009 in samenwerking met Waterschap De Dommel, ZLTO en Provincie Brabant samengestelde peilgestuurde drainage aangelegd. Door het water op de droge percelen te infiltreren levert het me daar een extra snede gras op. Daarnaast heb ik er een hoop gemak van, het spaart me elk seizoen zeker een keer beregenen. Peter van der Veeken heeft een melkveebedrijf in Rijsbergen. Hij melkt 65 koeien en heeft ongeveer 45 hectare grond. De opbrengst van mijn grasland is meer en beter geworden. Het gras heeft meer voedingswaarde.

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 15 Samengevat In Nederland zijn nog maar weinig studies uitgevoerd waarbij over meerdere jaren gewasopbrengsten zijn vergeleken tussen traditionele drainage en peilgestuurde drainage. Volgens twee agrariërs in Limburg en Brabant zijn de gewasopbrengsten hoger na aanleg van de peilgestuurde drainage. Beiden infiltreren water in de drainage. In proeven waar gewasopbrengsten op basis van metingen worden onderzocht blijken lang niet altijd eenduidige conclusies over opbrengsten worden te kunnen worden getrokken. Als redenen worden genoemd dat de meetperiode (te) kort is en dat opbrengsten sterk afhankelijk zijn van klimatologische variaties en veel minder van de aanwezigheid van drainage of het soort drainagesysteem. In Noord-Amerika is al ruim dertig jaar onderzoek gedaan naar de effecten van (samengestelde) peilgestuurde drainage. In een meerjarige proef op zware zavelgronden bleek dat de opbrengst bij de peilgestuurde drainage over het algemeen hoger is dan bij de traditionele drainage. 2.5 Water vasthouden, minder beregenen Vraag 5: Onder welke omstandigheden leidt aanleggen van peilgestuurde drainage tot het vasthouden van meer water op het perceel en minder beregenen? Dit ten opzichte van: - ongedraineerde percelen - traditioneel gedraineerde percelen? A. Rapport Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s Stowa (2012) Rapport: in Noord-Amerika is al ruim dertig jaar onderzoek gedaan naar de effecten van (samengestelde) peilgestuurde drainage, met als doel om zowel de belasting van oppervlaktewater met nutriënten te verminderen als water vast te houden. Bij alle (8) praktijkproeven nam de hoeveelheid water dat via de drains werd afgevoerd ten opzichte van traditionele drainage af met percentages variërend tussen 17% en 90%. Bij Nederlandse veldproeven bleek het beheer van peilgestuurde drainage gericht op optimalisatie van de waterbeschikbaarheid op percelen nog niet zo eenvoudig. In het vroege voorjaar wordt het overlooppeil meestal omlaag gebracht om voorjaarswerkzaamheden mogelijk te maken. Na het uitvoeren van deze werkzaamheden wordt het ontwateringsniveau weer ondiep ingesteld. Veel zandgronden in Limburg en Noord- Brabant zijn zó goed doorlatend dat het niet lukt om in de zomer water vast te houden. Niet elk perceel is daarom geschikt voor peilgestuurde drainage; dit biedt alleen perspectief als er voldoende water beschikbaar is dat via buisdrainage kan worden afgevoerd. Als op een perceel sprake is van aanzienlijke wegzijging (=neerwaartse beweging van grondwater) valt er met peilgestuurde drainage weinig te sturen. Proeflocatie Ospel is hiervan een voorbeeld. De mogelijkheden om de grondwaterstand te sturen kan in deze zandgronden worden vergroot door via de peilgestuurde drainage te infiltreren. DLG: bij traditionele drainage kan neerslag in de zomer/ voorjaar via de drainage worden afgevoerd, als het grondwater nog niet is weggezakt beneden de drainbuizen. Peilgestuurde drainage houdt dit water wel vast. B. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, nov. 2003: Verslag peilverhoging (projectrapport 5123216). Zie bijlage 4. Rapport: belangrijkste conclusies: - Beregenen gedurende de onderzoeksperiode heeft slechts tweemaal plaats gehad op de objecten (percelen) met de lage grondwaterstanden. Reden is dat gedurende de groeiseizoenen de neerslagverdeling redelijk was. - Op de objecten (percelen) met de hoge grondwaterstanden is niet beregend. Samengevat In veel praktijkproeven, tot nu toe vooral uitgevoerd in het buitenland neemt het gedraineerde watervolume ten opzichte van traditionele drainage af. Veel zandgronden in Limburg en Noord-Brabant zijn zó goed doorlatend dat het niet lukt om in de zomer water vast te houden. Peilgestuurde drainage heeft vooral een meerwaarde als er voldoende water beschikbaar is dat via buisdrainage kan worden afgevoerd. Als op een perceel sprake is van aanzienlijke wegzijging valt er met peilgestuurde drainage weinig te sturen. Toch is er een ook in deze gebieden een voordeel: bij traditionele drainage kan neerslag in de zomer/voorjaar via de drainage worden afgevoerd, als het grondwater nog niet is weggezakt beneden de drainbuizen. Peilgestuurde drainage houdt dit water wel vast. Als in deze zandgronden water via de peilgestuurde drainage kan worden geïnfiltreerd zal de aanleg ervan zeker een effectieve maatregel kunnen zijn.

16 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 2.6 Ombouwen Vraag 6: Wat zijn de voor- en nadelen van verschillende manieren van ombouwen van de bestaande traditionele drainage. Bijvoorbeeld: - Bestaande drainage verdichten/geheel opnieuw aanleggen. - Ondiep, of juist diep aanleggen? Zijn er vuistregels onder welke omstandigheden welke manier van ombouwen wordt geadviseerd? A. TNO Bouw en ondergrond, resultaten 2e jaar drainageproef Mariapeel, Hay Geurts (28 nov 2006). TNO heeft onderzoek uitgevoerd naar de effecten van het aanleggen ondiepe drainage op de grondwaterstand. De traditionele drainage is onder de ondiepere drainage nog aanwezig. De bodemopbouw is sterk wisselend (veen en zand), zowel op verschillende plekken op het perceel als in de diepte. In de perceelssloot is een stuw geplaatst door het waterschap. Hiermee wordt het overlooppeil van de drainage geregeld. Op twee locaties zijn beluchtingsputjes geplaatst, om te testen of infiltratie vanuit de perceelssloot via de drainage versneld kan worden door lucht via deze putjes uit de buizen te laten ontsnappen. Toelichting van deze proef; zie bijlage 4. Conclusies uit dit onderzoek zijn: - De meest ondiepe (60 cm mv) en meest intensieve drainage (met een drainageafstand van 3m) lijkt ondanks de grote bodemvariatie gemiddeld lagere grondwaterstanden in de winter- en voorjaarsituatie te hebben (sterkere drainage) en hogere grondwaterstanden in de zomer (sterkere infiltratie); - De effecten van de ontluchting zijn niet zichtbaar in de tijdreeksen; B. Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO procescertificaat voor buisdrainage (ontwerp BRL 1411, 22 juni 2012). Zie bijlage 3. In bijlage III van de beoordelingsrichtlijn is kennis opgenomen (informatief) over het ontwerp van een drainagesysteem. Als minimale draindiepte dient bij voorkeur 0,70 m te worden aangehouden in verband met wortelgroei, diepere grondbewerkingen, vorstvrije ligging. De overige informatie in die bijlage is niet erg concreet en daarom niet in dit rapport opgenomen. C. Draineurs en gebruikers geven de volgende informatie - Drainage ouder dan 15 jaar overwegen om geheel te vervangen. Bij de beslissing of ombouwen van de drainage rendabel is, naast ouderdom van de traditionele drainage, ook meenemen hoe ver de drainage is dichtgeslibd. Dit kan men beoordelen door de drainage op een plek op te graven en door te zagen. - Gebruikte materialen: drainbuizen diameter 60 mm; omhullingsmateriaal PP450 (ook bij ijzerhoudende gronden), drainbuizen bij voorkeur altijd onder water. Hoofddrain is ook een doorlatende drain varieert in diameter van 125 tot 200 mm, afhankelijk van oppervlakte. - Bij zware/moeilijke gronden wordt de oplossing gezocht in variëren van de drainafstand. Bij veen en leem 3 à 5 m, standaard is 6 m. - Bij gronden met ondiepe zware leem is de ervaring van een draineur dat de kosten van de aanleg van drainage niet opwegen tegen de baten. - Egalisatie van percelen voorkomt problemen in lage delen. - Bij hellende percelen letten op hoogteligging van de bestaan de traditionele drainage. Om te voorkomen dat door de helling maar weinig water kan worden vastgehouden is een goede oplossing om te werken met tussenputten om verhang in stappen op te vangen. Aanbevolen hoogteverschil tussen verzamelputten (compartimenten; drainage-eenheid afwaterend op een verzamelput) is 10 tot maximaal 20 cm. - De Algemene regel peilgestuurd draineren zegt dat; bij bepaling van het overlooppeil van de drainbuizen of de grondwaterstand als hiervoor bedoeld, wordt gerekend in centimeters beneden het maaiveld van het 10% laagste deel van de direct te ontwateren grond. Door op percelen met hoogteverschillen meerdere verzamelputten (=verzamelputten) te plaatsen zorg je ervoor dat het laagste delen minder nat is. - Op basis van de bij Waterschap Peel en Maasvallei gemelde drainage; in de afgelopen jaren aangelegde peilgestuurde drainage zijn de meeste drainbuizen aangelegd op een diepte van 0,7 0,9 m maaiveld. DLG: het valt ons op dat in verschillende buitenlandse artikelen drainafstanden zijn berekend die veel groter zijn dan we in Nederland gewend zijn; vaak enkele tientallen meters. De diepte waarop drainage is aangelegd is vergelijkbaar met die in Nederland (ca. 75-125cm), de diameter van de drainagebuizen groter (vaak 10 cm). Samengevat De keur van Waterschap Peel en Maasvallei stelt verplicht dat alle traditionele drainage peilgestuurd moet zijn. Er zijn verschillende manieren van ombouwen en regelen van het overlooppeil (zie ook vraag 6), het aanleggen van een samengestelde peilgestuurde drainage is niet verplicht. Met het beheren van (samengestelde) peilgestuurde drainage is in Nederland nog geen lange ervaring, er lopen zelfs nog verschillende onderzoeken naar de toepassing en effecten van het systeem. De resultaten zijn echter niet altijd eenduidig, dat maakt het opstellen van algemene vuistregels lastig. Bij de afweging op welke manier de bestaande drainage om te bouwen zou de agrariër kunnen meewegen: Het opnieuw aanleggen van drainage is duurder dan het ombouwen naar een samengestelde peilgestuurde drainage.

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 17 Als de traditionele drainage niet goed (meer) functioneert is nieuw aanleggen wellicht een betere investering dan ombouwen. Als drainagebuizen ondieper worden aangelegd dan het overlooppeil in de winter (artikel I.4 van de Algemene regel peilgestuurd draineren) zijn er minder mogelijkheden om in natte perioden (tijdelijk) het overlooppeil te verlagen om bv. werkzaamheden uit te voeren. De ervaring van draineurs geeft al veel inzicht in de praktische kanten van de aanleg van (samengestelde) peilgestuurde drainage; in Limburg is het systeem al veel aangelegd. 2.7 Peil regelen Vraag 7: Op welke manieren kan een traditionele drainage peilgestuurd worden gemaakt? Wat zijn de belangrijkste voor- en nadelen ervan? Het overlooppeil van de drainage kan worden gestuurd door middel van: Omschrijving Voorbeeld Kenmerken Samengestelde peilgestuurde drainage met overlooppijp (systeem van van Iersel) Voor samengestelde drainage met pijpje of unit: + overlooppeil gedraineerde eenheid in te stellen + samengestelde drainage eenvoudig te bedienen - kosten voor regelwerk en ombouwen tot samengestelde drainage Samengestelde peilgestuurde drainage met traploos instelbare unit in sloot Stuwen van oppervlaktewater waarop drainage afwatert + stuw eenvoudig te bedienen + kosteloos als stuw al aanwezig is - alleen mogelijk waar oppervlaktewaterlichamen zijn die voldoen aan de eisen in de algemene regels van de Keur. 2) Draaibare eindbuizen (pijpje met elleboog van 900) in uitmonding van iedere afzonderlijke drainagebuis + goedkoop - iedere eindbuis apart instellen: bediening is arbeidsintensief - eindbuizen weghalen als sloot wordt gemaaid is arbeidsintensief. 2) Algemene regel Keur waterschap: Peilgestuurde drainage met behulp van een stuw is niet toegestaan in op de legger opgenomen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangeduid als primair of secundair. In overige oppervlaktewaterlichamen is het realiseren van peilgestuurde drainage met toepassing van een stuw toegestaan, mits bovenstrooms geen andere aanliggende percelen negatieve invloed in de vorm van gewas- en structuurschade kunnen ondervinden van de stuw(standen).

18 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage Overlooppeil instellen op afstand In Nederland worden sinds 2011 op drie locaties praktijkproeven gedaan met een nieuwe manier waarop de hoogte van het overlooppeil kan worden geregeld; namelijk op afstand en draadloos bijvoorbeeld met een smartphone of PC. Dit wordt ook wel Klimaat Adaptieve Drainage genoemd, vanwege de mogelijkheden waarmee de ondernemer de ondiepe grondwatervoorraad in de bodem kan afstemmen op de weersomstandigheden, de weersverwachting en de waterbehoefte. In Rijsbergen doet melkveehouder Peter van der Veeken graag mee aan de proef. (Nieuwe Oogst zaterdag 21 juli 2012). Je kunt met een installatie de waterstand op ongeveer 10 hectare beheren. Volgend jaar moet het mogelijk zijn om het nieuwe systeem op brede schaal toe te passen. Ervaringen Door het beheren van de peilgestuurde drainage neemt bij de agrariërs de betrokkenheid en het bewustzijn over het gebruik van water toe. Martijn Tholen (Veldhoven) is positief over de landbouwkundige voordelen. Ik ben vooral blij dat ik nu meer grip heb op de watervoorziening van mijn percelen. Peter van der Veeken (Rijsbergen) zegt : Ook merk ik dat ik veel bewuster bezig ben met waterbeheer. Daar stond ik eigenlijk nooit zo bij stil. Samengevat Het regelen van ontwateringsbasis (het peil waarop de drainage stopt) kan op verschillende manieren, elk met zijn eigen voor- en nadelen. Door het beheren van de peilgestuurde drainage neemt bij de agrariërs de betrokkenheid en het bewustzijn over het gebruik van water toe. 2.8 Calamiteitendrainage Vraag 8: Kan voor calamiteitendrainage worden nagegaan wanneer het nog zinvol is om deze om te bouwen? Waar ligt de grens en wat bepaalt de grens? Calamiteitendrainage is drainage op percelen met diepe grondwaterstanden, maar met zeer dure gewassen. Het risico dat natschade zich voordoet is klein, de schade is echter zeer groot. Er zijn geen praktijkproeven gevonden die ingaan op de werking van drainage bij diepe grondwaterstanden. Maar in het rapport Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s, (Stowa, 2012) wordt er wel ingegaan op het aanleggen (of ombouwen) van peilgestuurde drainage en het vasthouden van water op zandgronden in Limburg en Noord- Brabant: deze gronden zijn zó goed doorlatend dat het niet lukt om in de zomer water vast te houden. Niet elk perceel is daarom geschikt voor peilgestuurde drainage; dit biedt alleen perspectief als er voldoende water beschikbaar is dat via buisdrainage kan worden afgevoerd. Als op een perceel sprake is van aanzienlijke wegzijging (=neerwaartse beweging van grondwater) valt er met peilgestuurde drainage weinig te sturen/water vast te houden. DLG: bij percelen met een calamiteitendrainage is vooral water beschikbaar bij extreme neerslag. Deze drainage is echter juist aangelegd om dat water af te voeren. Rapport: de samengestelde peilgestuurde drainage kan worden gebruikt om water te infiltreren. Als daarvoor geen geschikt oppervlaktewater aanwezig is zou in de toekomst mogelijk gebruik kunnen worden gemaakt van grondwater dat wordt opgepompt uit diepere watervoerende pakketten. Of dit ook daadwerkelijk toegepast (bv. voor calamiteitendrainage) kan worden kan nu nog niet worden gezegd; er is hier nog geen onderzoek naar gedaan. DLG: het waterschap heeft ervoor gekozen de eisen ten aanzien van drainage in de Algemene regels op te nemen. Daarvan uitgaande is in de klankbordgroep geopperd om te kiezen voor een goedkope oplossing: Het plaatsen van draaibare eindbuizen in de uitmonding van iedere afzonderlijke drainagebuis. (zie voor- en nadelen bij vraag 7) Afdoppen onder normale weersomstandigheden; de drainage wordt daarmee tijdelijk uitgeschakeld, niet peilgestuurd gemaakt. Bij extreme buien worden de doppen verwijderd. Ook dit is arbeidsintensief en niet praktisch. Stuw in sloot plaatsen. Dat kan alleen als het geen nadelige gevolgen heeft voor aanliggende percelen. De eerste twee oplossingen zijn dus arbeidsintensief. De agrariër moet zeker bij deze oplossingen afwegen of hiermee de drainage nog voldoet waar deze voor is aangelegd: het beheersen van risico s bij calamiteiten. Samengevat Veel zandgronden in Limburg en Noord-Brabant zijn zó goed doorlatend dat het niet lukt om in de zomer water vast te houden. Peilgestuurde drainage heeft vooral een meerwaarde als er voldoende water beschikbaar is dat via buisdrainage kan worden afgevoerd, anders is er met peilgestuurde drainage weinig te sturen en vast te houden. Bij percelen met een calamiteitendrainage is vooral water beschikbaar bij extreme neerslag. Deze drainage is echter juist aangelegd om dat af te voeren. Samengestelde peilgestuurde drainage wordt al gebruikt voor om oppervlaktewater te infiltreren zodat minder beregend hoeft te worden. Mogelijk kan in de toekomst hiervoor grondwater worden dat wordt opgepompt uit diepere watervoerende pakketten. Er zijn verschillende goedkope oplossingen te bedenken om de

Kennis en ervaring peilgestuurde drainage 19 bestaande drainage om te bouwen. De ondernemer zal hierbij moeten afwegen of deze praktisch zijn en passen binnen de bedrijfsvoering. Het waterschap zal moeten beslissen of alle oplossingen acceptabel zijn. 2.9 Kosten Vraag 9: Welke kosten zijn gemoeid met het ombouwen van drainage of de aanleg van een nieuw systeem? DLG heeft twee draineurs gesproken (Rutten en Emonds) die ervaring hebben met het aanleg van peilgestuurde drainage en het ombouwen van traditionele drainage naar peilgestuurde. De (richt)prijzen zijn anoniem weergegeven; dit rapport is niet bedoeld als prijslijst van draineurs. Genoemde prijzen zijn richtprijzen. De exacte prijs is onder andere afhankelijk van aantal benodigde putten en de grootte van het perceel. Richtprijzen samengestelde peilgestuurde drainage met verzamelput (systeem van van Iersel), 2011: bestaande traditionele drainage ombouwen naar peilgestuurde drainage, met aanleggen nieuwe tussendrain: ca. 1.650,- per ha. nieuwe peilgestuurde drainage aanleggen met drainafstand van 6m: 1.950,- à 2.200,- per ha nieuwe peilgestuurde drainage aanleggen met drainafstand van 8m: 1.500,- à 2.000,- per ha Richtprijzen uitgesplitst (excl. BTW), 2010/2011: drainagebuis ca. 1,- per m; hoofddrain gem. 7,50-10 per m; verzamelput (controleput) ca. 300,-per stuk.; bestaande drainbuizen aansluiten op hoofddrain ca. 20,- à 25,- per aansluiting; 2.10 Infilteren Vraag 10: Wat is bekend over voor- en nadelen van infiltreren van water in de drainage? A. Rapport Meer water met regelbare drainage? Werking, praktijkervaringen, kansen en risico s, Stowa (2012). Rapport: diverse boeren die betrokken waren bij het communicatieproject dat gekoppeld was aan het project Samengestelde peilgestuurde drainage gaven aan met veel succes water via hun samengestelde, peilgestuurde drainagesysteem te infiltreren. Hiervoor hadden zij geen dure apparatuur en brandstof nodig (dit laatste geldt overigens alleen als de peilen in de sloten waar vanuit water wordt aangevoerd hoog genoeg zijn, zodat niet gepompt hoeft te worden). Als infiltratie uit oppervlaktewater niet mogelijk is, zou kunnen worden onderzocht of de ondiepe watervoorraden kunnen worden aangevuld door water uit diepere watervoerende pakketten op te pompen Te laat beginnen met infiltreren via het samengestelde peilgestuurde drainagesysteem kan ertoe leiden dat het aangevoerde water moeilijk in de bodem infiltreert. Dit is mogelijk het geval geweest bij de veldproef Haghorst (Noord-Brabant), uitgevoerd door Waterschap De Dommel, PPO, AGV en Alterra. B. TNO Bouw en ondergrond, resultaten 2e jaar drainageproef Mariapeel, Hay Geurts (28 nov 2006). Zie bijlage 4. Rapport: effecten van het opzetten van het stuwpeil en infiltratie via de drainage: - Aanvoer via traditionele drainage (80cm-mv, drainafstand 8m) levert op deze delen duidelijk minder effect op dan aanvoer via ondiepe drainage (60cm-mv, drainafstand 3 en 6m). Zowel de diepte van de buizen (hoe ondieper, des te groter de infiltratiedruk 3) ), als de buisafstand (hoe meer buizen, hoe meer oppervlak om water door te laten) zullen hierbij een grote rol spelen; - Vooral in de venige gronden wordt het uitzakken van grondwaterstanden beperkt door de trage afvoer. Infiltratie via de drainage speelt daar nauwelijks een rol - Peilopzet met infiltratie via drainage vertraagt de afvoer na regenbuien. - De effecten van de ontluchting zijn niet zichtbaar in de tijdreeksen; C. Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, nov. 2003: Verslag peilverhoging (projectrapport 5123216). De uitgangspunten van dit onderzoek zijn kort beschreven in bijlage 4. Rapport: twee percelen zijn geschikt gemaakt voor infiltratie in de peilgestuurde drainage uit oppervlaktewater. - Door de infiltratie zijn de grondwaterstanden van de objecten op het hoge peil voldoende hoog gebleven en is daar niet beregend. - Er zijn geen knelpunten beschreven van deze maatregel. D. DLO-Staring Centrum, Wageningen, (1998). Buisdrainage onder water: Literatuurstudie. In deze studie zijn de resultaten van 29 praktijkproeven samengevat, waarin het functioneren van drainage die lang onder water ligt (al dan niet door infiltratie) is onderzocht. Hoewel het rapport inmiddels bijna 15 3) Bij diepe drainage is de waterdruk vanuit het oppervlaktewater weliswaar groter dan bij de ondiepe drainage, maar door de weerstand van de bodem is het effect op de grondwaterstand juist kleiner.

20 Kennis en ervaring peilgestuurde drainage jaar geleden is opgesteld, worden er conclusies getrokken die ook nu nog nuttig zijn: Rapport: de kwaliteit van het infiltratiewater (het gehalte aan zwevende substanties en plantenresten) heeft nauwelijks tot problemen geleid. Hierbij moet echter worden aangetekend dat deze projecten, althans wat ons land betreft, lang geleden werden uitgevoerd. Sindsdien is de waterkwaliteit van het infiltratiewater er niet beter op geworden. Het toegenomen gehalte aan o.a. nutriënten kan vooral in de zomer leiden tot een sterke toename van het gehalte aan zwevende substanties, plantenresten en dergelijke. Deze substanties kunnen zich op de buiswand van de drains hechten. Bij latere projecten (USA, midden jaren 80) kan de waterkwaliteit een probleem vormen. Valt het met de hoeveelheid zwevende substanties mee, dan kan infiltratie via de drains met succes worden uitgevoerd (Zeeuws-Vlaanderen en eerdere gunstige ervaringen in de Biesbosch, de Callandpolder en in westelijk Noord-Brabant). Is men dus in staat het gehalte aan zwevende substanties in de wateraanvoersloten beperkt te houden, dan is een belangrijk obstakel wat betreft onderlopende buisdrainage weggenomen. Welk gehalte aan zwevende substanties kan worden getolereerd zou, in de vorm van een veldonderzoek, onderwerp van studie kunnen zijn. Conclusies over de doorlatendheid van de grond rondom de drain: - Het permanent onder water staan van drains op stabiele zandgronden heeft in principe geen nadelige uitwerking op de doorlatendheid van de grond rondom de drains. - Het permanent onder water staan van drains op zware kleigronden hoeft geen nadelige uitwerking op de doorlatendheid van de grond rondom de drains te hebben. Staan de drains niet langer dan enkele maanden achtereen onder water dan lijkt het risico gering. Worden de drains jaren lang permanent onder water gezet dan is een grote doorlatendheid op de lange termijn echter niet vanzelfsprekend. - Het permanent onder water staan van drains op slempgevoelige gronden heeft in het verleden minder vaak tot problemen met de doorlatendheid geleid dan algemeen werd verondersteld. Als er sprake is van verslechtering van de doorlatendheid, dan kan dat ook worden veroorzaakt door het feit dat de grond rondom de drain tijdens het onderlopen van de drainage nog niet gestabiliseerd was. Ook kan neerslag van zwevende substanties uit het infiltrerende water in de grond een rol spelen. - Afvalstoffen van micro-organismen kunnen een nadelige invloed hebben op de doorlatendheid van grond rondom drains, die, in mechanische zin, goed gestabiliseerd is. Slotconclusie: het onderlopen van drainage brengt minder risico s met zich mee dan (in 1998) algemeen werd aangenomen. E. Op het melkveebedrijf van Martijn Tholen te Veldhoven (grasland op zandgrond) zijn in 2009 in samenwerking met Waterschap De Dommel, ZLTO en Provincie Brabant samengestelde peilgestuurde drainage aangelegd. Om het overtollige water van de ene kant van het bedrijf naar de andere kant te brengen is onder vrij verval een leiding aangelegd naar een pomp. Die pompt het water ( ongeveer 30 m3/uur ) naar de hoge droge kant. En van daaruit stroomt het water via de drainbuizen stap voor stap door het perceel naar beneden. Door het water op de droge percelen te infiltreren levert het me daar een extra snede gras op. Daarnaast heb ik er een hoop gemak van, het spaart me elk seizoen zeker een keer beregenen. Verder lijdt het gras niet onder droogtestress. Op het perceel zijn bodemvochtsensoren geplaatst op 10, 20, 30 en 40 cm beneden maaiveld. In onderstaande figuur is te zien dat het perceel zeer snel verdroogde nadat op 20-6-2008 de pomp stuk is gegaan: een scherp daling van het vochtgehalte in de laag van 20 tot 40 cm beneden maaiveld (zie omcirkelde zone). In de zone tot 20 cm beneden nemen de wortels actief water op. De daling had dus ook invloed op de wateropname van de wortels. F. In Schoondijke (Zeeland) is in juni 2010 een praktijkproef infiltratie op kleigrond uitgevoerd. De bodemopbouw is een 3 meter dikke, zwakzandige kleilaag op een ca. 7m dikke laag matig fijn zand. Het peil in de regelput werd opgezet tot een niveau van 30cm boven de drainagebasis in het perceel, ca. 40cm boven de grondwaterstand van dat moment. De metingen lieten zien dat de grondwaterstand gelijk begon te stijgen. Binnen 4 dagen is de grondwaterstand gelijkmatig over het perceel 20 tot 30 cm gestegen. De overdruk van het inlaatwater ten opzichte van de gerealiseerde grondwaterstand bedraagt slechts 10-20 cm. Na 10 dagen is de inlaat van water gestopt. De grondwaterstand zakt dan ook snel weer uit. Dit experiment toont aan dat infiltratie ook op zware gronden mogelijk is.