1e proef (c) Maklu. Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18. Social Disorder



Vergelijkbare documenten
De Wijk achter de Botsing

Beleidsplan Cahiers Politiestudies 2011 Opzet, doelstellingen, periodiciteit, redactioneel proces

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

* * Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. van. arbeidsrecht. arbeidsverhoudingen

Cultuur telt: sociologische opstellen voor Leo d Anjou

NEDERLANDSE ACCENTEN IN HET VEILIGHEIDSBELEID VAN DE EUROPESE UNIE

Toezicht op detentie: tekst en context. IRCP research series Volume 46. Tom Daems Tom Vander Beken Gert Vermeulen (eds.) Maklu

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

HET FENOMEEN TERRORISME

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen

PUBLIEKE LEZINGEN (in het Engels) π Dinsdag 25 augustus en donderdag 27 augustus 2015 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere π Prinsstraat

Taal en Taalwetenschap

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Bijdrage Paul Ponsaers

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

Panelgesprek: «Glocalisation» onder leiding van Prof. Elke Devroe:

Verslag van de Algemene Vergadering van 18 november 2013

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Generation What? 1 : Vertrouwen in de instellingen

Nederlandse Samenvatting

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Multiple communities en de politiële le aanpak ervan Ongekend en onbemind

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Transnational Forces and Corporate Governance Regulation in Postsocialist Europe

JOBNAME: PAGE: 1 SESS: 2 OUTPUT: Mon Aug 5 10:49: /first/boek/uitgeverij/verkiezingsboek 2012/start

STARTFLEX. Onderzoek naar ondernemerschap onder studenten in Amsterdam

Proeftoets periode 4 vwo

Werkplan Onderzoek Academisch Platform CPS. Arne Dormaels in opdracht van Marleen Easton, coördinator onderzoek 19 februari 2009

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

De redactie van Orde van de dag: wie is wie?

POLITIELEIDERSCHAP: EEN VAK(ONTWIKKELING) APART?

Onderzoek als project

13617/16 van/ons/sv 1 DG E 1C

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

Carla du Pree. Johan Huizinga en de bezeten wereld. De rol van publieke intellectueel tussen twee wereldoorlogen ISVW UITGEVERS

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Kritische kanttekeningen bij het radicaliseringsparadigma. Nadia Fadil IMMRC Antropologie KU Leuven 20 September 2016

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit

Conferentie Bouwstenen voor sociale stabiliteit

Magisch. Meisje. palaysia

PUBLIEKE LEZING (in het Engels) π Woensdag 7 december 2011 π Universiteit Antwerpen π Hof van Liere VOLUNTEERING

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Datum 10 januari 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over het rapport van Amnesty International over etnisch profileren

Het Verlangen naar Voorkomen

INZICHT IN CORPORATE GOVERNANCE DE DYNAMIEK EN INTERACTIE TUSSEN BESTUUR, RAAD VAN COMMISSARISSEN EN AANDEELHOUDERS

Grafentheorie voor bouwkundigen

Belastingwetgeving 2015

Vertrouwen winnen of gezag afdwingen?

Voorwoord 9. Inleiding 11

Baron op klompen. Baron op klompen. Wim Coster. Historia Agriculturae 40. Historia Agriculturae 40

Colofon. Apps, Alles over uitgeven op mobiel en tablet. Dirkjan van Ittersum ISBN:

Eric Schneider LEZINGEN TER BEWUSTWORDING. Denken en intuïtie

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk?

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Samenvatting Publiek-private samenwerking in tijden van diffuse dreiging

Politieke legitimiteit

De Kern van Veranderen

Lokaal Integraal Veiligheidsbeleid:

de GRENZEN van PARTNERSHIPS?!

Symposium Bedrijvigheid en Leefbaarheid in stedelijke woonwijken 19 april 2010 De Haagse Lobby, Den Haag

Daar in die duistere hoek

Vermogensplanning [vol] Praktisch en eenvoudig. Vermogensplanning GREENILLE

NAAR EEN EUROPA VOOR ALLE LEEFTIJDEN

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

Inhoud. Algemene inleiding 11. Ivo Aertsen, Joris Casselman & Stephan Parmentier. Deel I. Onderwijs 15

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Bouwen op een gemeenschappelijk verleden aan een succesvolle toekomst Welling, Derk Theodoor

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

DE ONTMASKERING VAN HET STRAFRECHTELIJK DISCOURS

Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag _Oud maar niet out_vw.indd 1 13/03/12 10:24

Serie: Elementaire theorie accountantscontrole. Auditing & Assurance: Bijzondere opdrachten. Hoofdredactie Prof. dr. G.C.M.

Partnerkeuze en huwelijkssluiting onder migranten

Criminografische ontwikkelingen II: van (victim)-survey tot penitentiaire statistiek. 2de proef maklu

Jewish feelings, Jewish practice?

Pol Van Damme. Leesfiches

Is een klas een veilige omgeving?

Verbinden vanuit diversiteit

The Measurement of Drivers Mental Workload. Dick de Waard

Belastingwetgeving 2015

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

Bowling alone without public trust

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Journalistiek en radicalisering Wat is het verband?

Datum 10 november 2010 Betreft Reactie fenomeenonderzoek ordeverstoringen en groepsgeweld bij evenementen en grootschalige gebeurtenissen

ONTWERPAGENDA. Hoorzitting

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

34 secondant #1 februari Scherper zicht op Rotterdamse wijkveiligheid

Raad van Advies. 3 december 2009 Werking Cahiers Politiestudies

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

MASTERCLASS TOEZICHT, EFFECTMETING EN COMMUNICATIE

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Mijn buurtbewoners bepalen wat ik doe!

Positieve psychologie & Zingeving

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Evaluatie van 10 jaar politiehervorming: Terugkijken in het verleden en vooruitkijken in de toekomst

Integrale Plananalyse van Gebouwen Doel, methoden en analysekader

De wijk achter de botsing

De autonome aanwezigheid van jongeren in de publieke ruimte en de impact op hun onveiligheidsgevoelens

Transcriptie:

Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18 Social Disorder

Cahiers Politiestudies Editoren Paul Ponsaers Vakgroep Strafrecht & Criminologie, Universiteit Gent paul.ponsaers@ugent.be tel: +32 477 72 23 14 Lodewijk Gunther Moor Stichting Maatschappij, Veiligheid & Politie smvp@smvp.nl tel: +31 78 614 43 62 Elke Devroe Vakgroep Strafrecht & Criminologie, Universiteit Gent elke.devroe@skynet.be tel: +32 488 29 33 60 Hoofdredacteur Antoinette Verhage Vakgroep Strafrecht & Criminologie, Universiteit Gent antoinette.verhage@ugent.be Redactiesecretariaat Contactadres: Vakgroep Strafrecht en Criminologie, Universiteitstraat 4, 9000 Gent Email: cahierspolitiestudies@gmail.com Lieselot Bisschop Hogeschool Gent, Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde Antoinette Verhage Vakgroep Strafrecht & Criminologie, Universiteit Gent Redactie Academische leden redactieraad België: Sofie De Kimpe (Vakgroep Criminologie / Vrije Universiteit Brussel), Marleen Easton (Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde / Hogeschool Gent), Tom Van den Broeck (Comité P), Frank Hutsebaut (Leuvens Instituut voor Criminologie / Katholieke Universiteit Leuven), Lotte Smets (Vakgroep Strafrecht & Criminologie / Universiteit Gent), Miet Vanderhallen (Capaciteitsgroep Strafrecht & Criminologie / Maastricht University) Academische leden redactieraad Nederland: Bob Hoogenboom (SMVP leerstoel, Vrije Universiteit Amsterdam / Universiteit Nyenrode), Jan Terpstra (Radboud Universiteit Nijmegen), Otto Adang (Lector Politieacademie Apeldoorn / Universiteit Liverpool), Kees van der Vijver (Emeritus, Universiteit Twente), Bas van Stokkom (Radboud Universiteit Nijmegen) Executive leden redactieraad België: Marc Bloeyaert (Directeur West-Vlaamse Politieacademie [WPS]), Marc Snels (korpschef PZ Noorderkempen), Luc Tempels (Hoofdcommissaris Politie / Directie van de Opleiding van de Belgische Politie), Patrick Van Parys (Hoofdcommissaris Politie / Directeur Oost-Vlaamse Politieacademie [OPAC]) Executive leden redactieraad Nederland: Piet Deelman (Directeur SMVP), Bernard Welten (Korpschef regiopolitie Amsterdam-Amstelland) Correspondenten Academische correspondenten België: Annelies Balcaen, Tom Bauwens, Marc Cools, Paul De Hert, Alexandra De Moor, Evelien De Pauw, Arne Dormaels, Fien Gilleir, Franky Goossens, Jo Hellinckx, Ronnie Lippens, Jeroen Maesschalck, Neil Paterson, Lieven Pauwels, Sybille Smeets, Carrol Tanghe, Katrien Van Altert, Jo Van Assche, Stijn Van Daele, Evelien Van den Herrewegen, Tom Vander Beken, Stefanie Van der Burght, Veerle Van Gijsegem, Dominique Van Ryckeghem, Kristof Verfaillie, Isabel Verwee, Gerwinde Vynckier Academische correspondenten Nederland: Otto Adang, Inge Bakker, Hans Boutellier, Frank Bovenkerk, Gerben Bruinsma, Ybo Buruma, Lex Cachet, Monica den Boer, Marsha de Vries, Sjiera de Vries, Marnix Eysink Smeets, Henk Ferwerda, Jan Fiselier, Wim Huisman, Janine Janssen, Theo Jochoms, Roy Johannink, Marianne Junger, Edward Kleemans, Max Kommer, Jos Lammers, Marijke Malsch, Guus Meershoek, Erwin Muller, Hans Nelen, Arthur Ringeling, Patrick Van Calster, Piet van Reenen, Ronald van Steden, Frits Vlek, Karin Wittebrood Executive correspondenten België: Luk Baetens, Kristof Baeyens, Kaat Boon, Gil Bourdoux, Tom Broekaert, Willy Bruggeman, Marc Crispel, Johan Denolf, Kristof De Pauw, Eddie De Raedt, Alain Duchâtelet, Stefaan Eeckhout, Jo Forceville, Jan Hopstaken, Patrick Janssen, Ann Massei, Sophie Matthijs, Tom Meeuws, Eddie Muylaert, Jacques Phillippaerts, Georges Pyl, Rafaël Rondelez, Davy Simons, Kurt Tirez, Karel Van Cauwenberghe, John Van Erck, Annelies Van Landschoot, Alexander Van Liempt, Wouter Van Tilborgh, Kurt Vermeersch, Philip Willekens, Hilde Wylin Executive correspondenten Nederland: Tom Bersee, Johan Bodrij, Wim Broer, Kees Buijnink, Hidde de Blouw, Piet Dijkshoorn, Sieb Geerds, Peter Holla, Frank Hoogewoning, Arend Kloosterman, Joep Pattijn, Ries Straver, Ton Valckx, Auke van Dijk, Hans van Duijn, Peter van Os, Peter Versteegh, Janny Wierda, Cas Wiebrens, Luuk Wondergem

Social Disorder Bas van Stokkom Jan Terpstra Marleen Easton (eds.) Maklu Antwerpen Apeldoorn Portland

Cahiers Politiestudies / Journal of Police Studies De Cahiers Politiestudies is een kwartaalreeks, die zich richt op hoogstaande, kwalitatieve bijdragen over politiële vraagstukken en fenomenen die de politie interesseren. De reeks is multidisciplinair opgezet, waarbij de criminologen een prominente plaats krijgen naast andere disciplines. In deze reeks kunnen, naast Nederlandstalige publicaties, ook Engelstalige bijdragen hun plaats vinden. De reeks wordt begeleid door een redactieraad. De redactieraad waakt over de kwaliteit van de ingediende manuscripten dankzij een double blind peerreview-procedure en ontwikkelt een proactief beleid met het oog op het samenstellen van thematische volumes. Daartoe worden gasteditoren in België en Nederland aangezocht. Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18 ISSN 1784-5300 Social Disorder Bas van Stokkom, Jan Terpstra, Marleen Easton (eds.) Maklu, 2011 Antwerpen-Apeldoorn-Portland ISBN 978-90-466-0409-0 D 2011/1997/14 NUR 822 Abonnement Cahiers Politiestudies Jaarabonnement (vier nummers per jaar): 85 euro excl. 6% btw en verzendkosten. Het abonnement loopt per kalenderjaar en wordt automatisch verlengd. Opzegging kan jaarlijks voor 1 december van de lopende jaargang. Losse nummers: 52,- euro incl. btw. Recensies Boeken kunnen ter recensie worden ingestuurd naar: Lodewijk Gunther Moor, SMVP, Postbus 239, NL-3300 AE Dordrecht Bestel- & klantendienst: Voor België: Maklu-Uitgevers nv Somersstraat 13-15 2018 Antwerpen tel. + 32 (0)3 231 29 00 fax + 32 (0)3 233 26 59 info@maklu.be www.maklu.be Voor Nederland: Maklu-Uitgevers bv Koninginnelaan 96 7315 EB Apeldoorn tel. + 31 (0)55 522 06 25 fax + 31 (0)55 522 56 94 info@maklu.nl www.maklu.nl Orders & enquiries: For the USA & Canada: International Specialized Book Services 920 NE 58th Ave., Suite 300, Portland, OR 97213-3786, orders@isbs.com, www.isbs.com For the UK and Ireland: R. Bayliss 81 Milehouse Road, Plymouth, Devon PL3 4AE 2011 Maklu-Publishers All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise without the prior permission of the publisher.

Inhoudsopgave Editoriaal 7 Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft 19 Otto Adang, Hañi Quint en Ronald van der Wal Voorbij het incident. Naar een cultuurhistorische benadering van lokale spanningen 35 Hans Moors & Rob Witte Spanningen in buurten. Theoretische verkenning en empirische toetsing van risico- en beschermingsfactoren voor polarisatieprocessen 53 Ron van Wonderen & Jolijn Broekhuizen Relwijken in de media: Betekenisgeving rondom Ondiep en Terweijde 79 Merlijn van Hulst & Mirjam Siesling De buurt op scherp: een criminele jeugdgroep 97 Eric Bervoets Radicalisering en de rol van de lokale setting 119 Jannie Noppe & Antoinette Verhage Theorie en praktijk van de politiële voorbereiding op ordeverstoring: de casus Fitna 135 Auke J. van Dijk De hedendaagse rol van de politie bij conflicten in de publieke ruimte: de ontwikkeling van een referentiekader 155 Dominique Van Ryckeghem Een rel als stress-test in positionering: de noodzaak van blijvende verbinding voor de politie 179 Theo Jochoms & Monique Bruinsma De Antwerpse omgang met sociale onrust en spanningen in buurten. Een blik op de bestuurlijke mogelijkheden 199 Davy Simons Bestuurlijke aanpak van kleine ordeverstoringen in drie Europese landen 221 Elke Devroe & Paul Ponsaers Auteursrichtlijnen Cahiers Politiestudies 247 Inhoudelijke toelichting bij de jaargang 2010 249 Inhoudelijke toelichting bij de jaargang 2011 251 Inhoudelijke toelichting bij de jaargang 2012 253 CPS 2011-1, nr. 18 5

Editoriaal In dit Cahier ligt de focus op spanningen en sociale onrust in buurten en de manier waarop door diverse actoren aan conflictregulering wordt gedaan. Sinds het ontstaan van de moderne politie behoren beheersing en herstel van de openbare orde tot haar centrale taken. Wat die taak precies inhoudt, verschilt per tijdsperiode, mede omdat de aard van de bedreigingen voor de bestaande orde verandert en omdat de positie van de overheid, namens wie de politie optreedt, niet telkens de zelfde is. In de negentiende eeuw hingen veel van die ordeverstoringen samen met de uitbuiting, verloedering en ongelijkheid die de ontwikkeling van het industrieel-kapitalistisch bestel met zich meebracht en waartegen spontane volkswoede en de toen nieuwe sociale bewegingen waaronder de nog prille vakbonden zich verzetten. De politie kreeg daarbij de taak de rellen, stakingen en spontane uitbarstingen van geweld tegen te gaan (Fijnaut 2007). Vaak werd daarbij gebruik gemaakt van de harde hand om de orde te herstellen, de macht te beschermen en duidelijk te maken dat met gezag en overheid niet te spotten viel. Eventueel werd het leger ingezet als de onrust en problemen de politie boven het hoofd dreigde te groeien (Van Outrive, Cartuyvels & Ponsaers, 1992). Na de Tweede Wereldoorlog lijkt zich een gepacificeerde consensussamenleving te vestigen, in belangrijke mate steunend op de verzuiling. De sociale bewegingen lijken geëmancipeerd en geïntegreerd en zijn voor een groot deel onderdeel geworden van de gevestigde klassen. De ordeproblemen krijgen in die periode een ander karakter en daarmee ook de bijdrage die de politie levert aan het herstel daarvan. Zo levert de opmars van het moderne verkeer vlak voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog een geheel nieuw ordeningsvraagstuk op. Hoe te voorkomen dat al dat steeds meer gemotoriseerde verkeer niet eindigt in een grote chaos? Er komen nieuwe regels voor het verkeer, bijvoorbeeld dat men rechts moet rijden (en niet door elkaar). Een kerntaak van de politie wordt dan ook in die periode het reguleren van het steeds complexere verkeer (Hunt, 2006). De langzaam groeiende welvaart en het zelfbeeld als een harmonische samenleving roepen ook een andere wanorde-angst op, namelijk dat de opgroeiende jeugd in een massasamenleving zich niet meer laat disciplineren en een sceptische generatie zal worden (Schelsky, 1957). Jongeren zouden zich als nozems verlustigen in een hedonistische cultuur van rock and roll en zo de gevestigde waarden van hard werken en gezinsvorming afwijzen. De politie krijgt als taak ook deze ordeproblemen van de asfaltjeugd in toom te houden. In de jaren zestig en zeventig wordt dit beeld van harmonie en orde in vele westerse landen weer doorbroken. Er ontstaan nieuwe vormen van sociale bewegingen en tegenculturen, die tot nieuwe spanningen en ordeverstoringen leiden. De politie in Nederland en België, maar ook in andere landen, blijkt grote moeite te hebben een antwoord te vinden op deze nieuwe uitdagingen. De politie krijgt te maken met massademonstraties tegen de oorlog in Vietnam, studentendemonstraties en later de antikernenergiebeweging en kraakacties. Het herstel van orde en gezag gaat haar vaak niet goed af. Escalatie van conflicten en onnodig gebruik van geweld doen het gezag van de politie in deze jaren geen goed (Van Outrive,et.al. 1992). CPS 2011-1, nr. 18 7

Editoriaal Hedendaagse dreigingen en ordeverstoringen Vanuit historisch perspectief zijn de huidige bedreigingen van de maatschappelijke orde in Nederland en België diverser van aard (zie ook Waddington, 2007). Deels hangen zij samen met het ontstaan van een nieuwe onderklasse, die voor een belangrijk deel bestaat uit nakomelingen van migranten uit Zuid- en Oost-Europa, Noord-Afrika en andere verre plekken. Dit gaat gepaard met nieuwe spanningen in achterstandswijken en met jeugdgroepen die onvoldoende aansluiting vinden bij de dominante instituties als onderwijs en arbeidsmarkt. Daarnaast zijn er in toenemende mate ordeverstoringen als uitingen van een nieuwe massale uitgaanscultuur vooral voor jongeren en jongvolwassenen. Deels gaat het hier om bijverschijnselen van een massaal drank- en drugsgebruik, van pogingen tot het creëren van nieuwe (groeps)identiteiten en sociale onderscheidingen (zoals in het geval van voetbalhooligans) en van de nieuwe evenementensamenleving. De strandrellen in Hoek van Holland van augustus 2009 zijn een tragisch voorbeeld van ordeverstoringen waarin deze verschillende elementen bij elkaar komen (Muller, et al., 2010). Ook bedreigingen van de maatschappelijke orde die politiek-ideologisch (of religieus) zijn geïnspireerd, komen voor. Zij krijgen nu vaak echter een wat ander karakter. Deze (in de regel kleine) geradicaliseerde groepen maken vooral gebruik van nieuwe communicatiemiddelen, verspreiden hun vaak subversieve boodschap via internet en zijn daardoor minder locatiegebonden (Bovenkerk e.a., 2010). Veel van de huidige ordeverstoringen zijn echter geen uiting van doelgericht politiek gearticuleerd verzet. Als er al een element van verzet in zit, dan is deze in belangrijke mate symbolisch van aard, vaak een uiting van onvrede en ongenoegen (Hajer e.a. 2009; Hall en Jefferson, 1978). Deze ordeverstoringen doen zich vooral voor als opruiing, intimidatie en overlast in de publieke ruimte. De wijze waarop de overheid (en namens haar de politie) hierop reageert volgt beide sporen. Enerzijds richt zij zich in haar strijd tegen bedreigingen van geradicaliseerde groepen en potentieel terrorisme, die maar gedeeltelijk locatiegebonden zijn. Anderzijds draagt de politie bij aan een nieuw reguleringsoffensief (Terpstra, 2010a), een veel diffusere, maar niet minder belangrijke vorm van beheersing van de openbare orde in de publieke ruimte. Daarbij wordt gesteund op nieuwe instrumenten en bevoegdheden zoals gebieds- en samenscholingsverboden, preventief fouilleren, maatregelen van situationele preventie, cameratoezicht en op de inzet van nieuwe toezichthouders. Dit alles moet de orde, rust en voorspelbaarheid in de publieke ruimte weer herstellen (Van Stokkom, 2010). In toenemende mate berust deze gedragsregulering in de publieke ruimte niet alleen op overheidsinterventies, maar op de inzet van een groot aantal publieke en private partijen (Crawford, 1997; Terpstra, 2010a). Een belangrijk deel van deze dreigingen en ordeverstoringen doet zich voor in buurten en wijken. Bij de ernstige onrusten die zich daar voordoen gaat het om wijken met een grote mate van maatschappelijke achterstand waar bewonersgroepen tegenover elkaar komen te staan (zoals migranten en allochtone bewoners) of waar delen van de bevolking in ernstige conflicten komt met de overheid, en met name de politie. Deze spanningen kunnen zich over langere periode voordoen. In sommige gevallen kunnen 8 CPS 2011-1, nr. 18

Editoriaal deze spanningen leiden tot ernstige botsingen en ongeregeldheden. In Nederland is dat de afgelopen jaren onder meer gebeurd in Overtoomse Veld (Amsterdam), Oosterparkbuurt (Groningen), Graafsewijk (Den Bosch), Terweijde (Culemborg) en Ondiep (Utrecht). In België zijn het vooral in de Brusselse gemeenten Anderlecht (Kuregem), Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Vorst dat de gemoederen geregeld snel oplopen. Ook Vlaamse steden als Lokeren bijvoorbeeld kregen in het verleden hun portie rellen te verteren. Opvallende wijk is verder Borgerhout in Antwerpen, waar zich in het verleden nogal wat rellen voordeden maar waar zich ondertussen een langdurige stilte en vrede voordoet. In tegenstelling tot België bestaat in Nederland inmiddels een zekere traditie om naar aanleiding van dergelijke ernstige botsingen onderzoek te doen. Met name het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) te Den Haag heeft hier inmiddels ervaring en een zekere reputatie mee opgebouwd. Dergelijk onderzoek is vaak sterk gericht op instrumentele vragen (hoe politieoptreden bij rellen te verbeteren) en als gevolg daarvan vooral geïnteresseerd in korte termijn vraagstukken. Veel van dat onderzoek wordt gebruikt om bestuurders en leidinggevenden die hun verantwoordelijkheden onvoldoende zouden hebben genomen, de maat te nemen. Het gevolg is dat in beide landen veel minder onderzoek is verricht naar vraagstukken die op langere termijn interessant zijn, namelijk wat de onderliggende processen en factoren zijn die tot dergelijke ordeverstoringen in wijken en buurten kunnen leiden 1. Dit type onderzoek kan ook van belang zijn voor de vraag hoe de preventie van deze spanningen kan worden voorkomen. Juist voor deze preventievraag lijkt meer belangstelling te ontstaan, mogelijk mede onder invloed van nieuwe tendensen tot polarisering in de samenleving. Sociale spanningen en groepsidentiteiten Spanningen en conflicten in wijken maken onlosmakelijk deel uit van een grootstedelijke leefomgeving. In een multi-etnische samenleving zijn die conflicten echter van aard veranderd. Ten eerste doet zich sinds de jaren tachtig een verandering in machtsbalans voor in veel oude stadswijken. Voor die tijd konden spanningen in wijken vaak goed beschreven worden aan de hand van de theorie van Elias en Scotson (1965). Daarbij lag de machtsbalans in het voordeel van de gevestigden, de bewoners die er het langst woonden en die de wijk als hun eigendom beschouwden. De andere bewoners, de buitenstaanders werden door de gevestigden en zichzelf als inferieur beschouwd. Omdat sinds de afgelopen decennia een groot deel van de oorspronkelijke bewoners de oude wijk verlieten, is er vaak geen kern van gevestigden meer die de macht in de wijk in handen heeft. De oude bewoners zijn vaak slechts een van de minderheden in een verder heterogeen samengestelde stadswijk (Burgers en Engbersen 1994). Een nieuwe, duidelijke groep van gevestigden heeft zich in veel gevallen niet gevormd. 1 Een uitzondering hierop is het vergelijkend onderzoek tussen beide landen naar De Wijk achter de Botsing in opdracht van Politie en Wetenschap uit Nederland. Dit onderzoek wordt uitgevoerd (1oktober 2010 15 januari 2012) aan de Universiteit Nijmegen en de Hogeschool Gent en begeleid door een promotorenteam bestaande uit Prof. dr. Jan Terpstra, Prof. dr. Marleen Easton, Prof. dr. Paul Ponsaers en dr. Antoinette Verhage. CPS 2011-1, nr. 18 9

Editoriaal Daarmee samenhangende, (etnische) conflicten spelen zich niet meer af binnen een gedeelde symbolische orde (Hajer et al 2009). De toegenomen diversiteit van bewonersgroepen zet de publieke vertrouwdheid onder druk: de intenties van andere groepen worden minder goed begrepen en er wordt regelmatig tegen anderen geageerd. Een gemeenschappelijk symbolisch kader lijkt te ontbreken, terwijl rivaliteit tussen buurten exemplarisch voor naoorlogse volkswijken er weinig meer toe lijkt te doen. Ten tweede, en daarop aansluitend lijkt het wantrouwen tussen bevolkingsgroepen of tussen sommige groepen en (lokale) overheidsinstellingen zich te hebben vergroot. Vooral na de aanval op de Twin Towers in New York in 2001 zijn in sommige stadsdelen processen van polarisering gaande waarbij Marokkaanse jongeren een hoofdrol spelen (Slootman en Tillie 2006; Boutellier en Van Wonderen 2007). Sindsdien wordt rekening gehouden met de radicalisering van moslimgroepen en hun mogelijke betrokkenheid bij terroristische acties. Dit werkt soms door in de verhoudingen in stedelijke woonbuurten. Overigens spelen bij de onderhuidse sociale spanningen mechanismen en factoren een rol die al veel langer bekend zijn. Ten eerste hangen veel van die spanningen samen met vaak al langer lopende processen in de betreffende wijken, zoals sociale en economische achterstand en verloedering, selectieve migratie (vestiging en vertrek) van bepaalde bewonersgroepen, concurrentie tussen bewonersgroepen en het ontstaan van bepaalde netwerken en (sub)culturen (Terpstra, 1996). Bovendien worden spanningen en conflicten gecreëerd door discursieve processen zoals wederzijdse stereotyperingen en het uiten van beschuldigende en dreigende taal (Romer et al. 1997; Horowitz 2001). Daarnaast is van belang dat groepen die aanhoudend discriminatie, ongelijkheid en sociale deprivatie ervaren, ertoe neigen agressie te projecteren op out-groups en de dominante cultuur en haar vertegenwoordigers, en een systeem van status en rechtvaardigheid ontwikkelen gebaseerd op eigen groepswaarden (Benyon and Solomos 1987; Keith 1993; Terpstra 1997; De Haan en Nijboer, 2005). Dat proces van solidarisering kan een sociale identiteit activeren waarbij het gebruik van geweld als rechtvaardig wordt gezien (Reicher 1996; Adang e.a. 2010). Sociale onrust en sociale spanningen zijn in de regel verbonden met al langer levende onvrede en ongenoegens bij wijkbewoners over de anderen in de wijk, vooral migranten, maar ook de overheid en de politie die het in de ogen van de bevolking laten afweten. Die onvrede en negatieve gevoelens kunnen zich op bepaalde tijdstippen en gelegenheden ritueel ontladen, zoals bij Nieuwjaarsrellen (Hajer e.a. 2009). Veel mensen in achterstandswijken voelen zich onveilig, zijn van mening dat de politie weinig werk maakt van buurtproblemen, en wijzen de anderen aan als factor waardoor het leefklimaat in de wijk is achteruit gegaan. Wanneer zich dan herhaaldelijk incidenten voordoen die door de media worden opgepakt en uitvergroot, ontstaat snel een gespannen sfeer en soms explosieve situatie. Toch speelt etniciteit lang niet altijd een rol in deze spanningen en ordeverstoringen. Aan spanningen in de wijk kunnen uiteenlopende incidenten en problemen ten grondslag liggen waaronder drugshandel en drugsgebruik op straat, de verdenking of geruchten dat in de wijk een pedo woont of gaat wonen, of de aanwezigheid van een of meerdere chronische overlastbezorgers, vaak met een ernstige psychiatrische problematiek. Deze voorbeelden betreffen conflicten en problemen die soms langdurig spelen, waarbij meerdere partijen (niet alleen de politie, ook woningbouw, hulpverlening, gemeente) 10 CPS 2011-1, nr. 18

Editoriaal mogelijk een rol spelen. Bovendien gaat het in deze voorbeelden om een dilemma tussen het recht op vrijheid en het recht op bescherming, waarbij zakelijke afwegingen vaak nauwelijks meer mogelijk zijn omdat emoties, angst, (politieke) retoriek, symboliek en vijandbeelden vaak een eigen leven gaan leiden en een eigen dynamiek krijgen. Conflictbeheersing Aan veiligheid en risicobeheersing wordt de laatste decennia een steeds groter belang toegeschreven. Er lijkt een soms haast obsessieve behoefte aan veiligheid waarbij burgers van de overheid een veiligheid op afroep verlangen (Boutellier 2002). De overheid op haar beurt lijkt die behoefte ook te voeden door een proactief en preventief risicodenken te promoten en na incidenten die breed zijn uitgemeten in de media, de beheersingsplannen en -strategieën te intensiveren. Na menig veiligheidscalamiteit vindt een politieke stoelendans plaats waarbij de zwarte piet voor cruciale inschattingsfouten aan de verantwoordelijke personen en instellingen wordt toebedeeld. Vaak gaat dat vergezeld met de bezwering dat een dergelijke crisis niet meer mag plaatsvinden. Een belangrijke rol in dat proces spelen de inmiddels schijnbaar onvermijdelijke evaluaties van deze crisissituaties. Deze dragen ongemerkt bij aan de roep om totale maakbaarheid. Zo meende de politicoloog Van Schendelen (NRC-Handelsblad 16 december 2009) dat als de Rotterdamse politie bij alle 1700 evenementen per jaar alle COT-adviezen uit de evaluatie van politieoptreden bij de strandrellen (Muller et al., 2010) zou opvolgen, zij vermoedelijk na 300 evenementen door haar jaarbudget heen zou zijn. Dan moet het gemeentebestuur de overige 1400 evenementen en het andere politiewerk stoppen of in Den Haag lobbyen voor een verzesvoudiging van het jaarbudget. Hoeveel burgers willen zo n prijs betalen voor een louter denkbeeldige kans op zero risk? Op deze manier worden de verwachtingen van preventie en risicoreductie en wat de overheid op dat punt kan bereiken, verder opgeschroefd. Minstens zo opvallend is echter nog een ander punt. De grote aandacht voor de instrumentele kant van de rellen, onlusten en crisissituaties leidt ertoe dat de aandacht voor de achtergronden daarvan voor zover die buiten de overheid of politie liggen erg beperkt en selectief is. Veel van dit onderzoek is politiegecentreerd en sterk beïnvloed door de waan van de dag. Men beperkt zich vaak tot de incidenten die vaak slechts als flashpoints fungeren in een langere termijnontwikkeling (Waddington et al. 1989; Witte et al. 2003). Illustratief is in dit verband opnieuw de studie naar de strandrellen in Hoek van Holland. Het verslag daarvan biedt een enorme hoeveelheid informatie over wat er allemaal niet fout ging in de voorbereiding, sturing, communicatie en het eigenlijke optreden van de politie en de beveiligingszorg rond het festival. Waarom er echter zo n 150 jonge mannen naar het strand kwamen met het oogmerk daar massaal geweld tegen de politie te gebruiken, blijft ook na lezing van dit boek een raadsel (Terpstra, 2010b). De analyse van conflicten, wanorde en onrusten is vaak toegespitst op de formele reacties daarop, vooral met betrekking tot de (de)escalerende aspecten van het politieoptreden (della Porta and Reiter, 1998; Waddington 2007; Otten et al. 2003). Het dominante perspectief is analyse vanuit het bestuur of de politie. Er lijkt echter meer aandacht nodig voor de (potentiële) rol die burgers en maatschappelijke instanties daarbij (kunnen) spelen. Risicobeheersing is niet alleen het werk van formele instanties. CPS 2011-1, nr. 18 11

Editoriaal Zij blijven aangewezen op informele organisaties en netwerken binnen wijken waarin veel kennis en ervaring voorradig is, zowel over het ontstaan van de spanningen, de betrokken partijen, de beweegredenen van de betrokken groepen, als de mogelijke oplossingsrichtingen. Bovendien kunnen ook meer informele strategieën hier van belang zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om interventies of aanpakken die voortkomen uit etnische organisaties, buurtorganisaties en andere overleglichamen die een dialoog op gang kunnen brengen (Marshall et al. 1992). Dit themanummer beoogt bij te dragen aan een beter begrip van (etnische) spanningen en conflicten in (probleem)wijken. Daarbij willen wij aandacht besteden aan de sociaalculturele achtergronden binnen wijken die bijdragen aan langetermijnspanningen en welke mechanismen daarbij een rol spelen zoals de symbolische orde, vorming van sociale identiteit en zelfrechtvaardiging. Welke informele en formele strategieën worden benut om (potentiële) conflicten tussen (etnische) groepen te beheersen? Welke factoren zijn relevant om de impact van die strategieën te duiden? Op welke wijze kunnen de conflictregulerende strategieën worden verbeterd? Welke partners zijn daarbij relevant? Dit Cahier bevat elf bijdragen bestaande uit drie theoretiserende artikelen, vier concrete casusbeschrijvingen en vier artikelen waarin (politiële) aanpakken en strategieën ten aanzien van de beheersing van ordeverstoringen en rellen worden geformuleerd. In het openingsartikel gaan Otto Adang, Hani Quint en Ronald van der Wal, allen werkzaam bij de Nederlandse Politie Academie te Apeldoorn, in op de vraag hoe het komt dat er in Nederland geen grootschalig etnisch geweld heeft plaatsgevonden. De conclusie is dat het niet alleen geluk is geweest. Er is volgens de auteurs nooit sprake geweest van een cumulatie van etnisch gerelateerde risicofactoren. De wijze waarop de overheid, maatschappelijke partners en politie een gebiedsgebonden en op sociale cohesie gericht beleid voeren en achterstanden proberen weg te werken draagt bij aan relaties die minder conflictueus zijn en meer op samenwerken gericht. De deescalerende aanpak die gevolgd wordt in een combinatie van preventie en repressie, empathie en handhaven blijkt cruciaal om rellen te voorkomen. Zo n aanpak is alleen mogelijk met een politie die stevig verankerd is in de lokale samenleving en die een beroep kan doen op bestaande contacten en relaties. Hans Moors en Rob Witte, medewerkers bij IVA Beleidsonderzoek en Advies van de Universiteit Tilburg, beogen maatschappelijke onrust en spanningen in de buurt vanuit een cultuurhistorisch perspectief te bestuderen. Zij geven aan wat zo n cultuurhistorisch perspectief inhoudt en gaan na in welke opzichten interpretatie van de context waarin het incident zich heeft voorgedaan of kan voordoen, zinvol is. Vervolgens bespreken de auteurs twee voorbeelden: Waspik en Ede. Ze laten zien hoe handelingsperspectieven vanwege bestuurlijke of collectieve amnesie onderbenut worden. Ze presenteren ook enkele aanbevelingen voor het toepassen van een cultuurhistorisch perspectief op de interpretatie en aanpak van toekomstige spanningen en confrontaties. Een derde bijdrage is gewijd aan het ontwikkelen van een theorie van polarisering en een toetsing van de relevante factoren om polarisering te verklaren, zoals wantrouwen en intolerantie. Ron van Wonderen en Jolijn Broekhuizen, respectievelijk verbonden 12 CPS 2011-1, nr. 18

Editoriaal aan het Verweij-Jonker Instituut in Utrecht en de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam, beschrijven de relevante bevindingen van hun onderzoek naar polarisatie in enkele Amsterdamse buurten. Omdat er weinig eenduidigheid is over wat onder polarisatie wordt verstaan, bakenen zij het begrip scherp af. Vervolgens inventariseren de auteurs welke factoren een rol kunnen spelen bij (het ontstaan van) polarisatieprocessen. Voor verschillende factoren hebben ze getoetst of deze ook daadwerkelijk samenhangen met polarisatie in buurten. Tenslotte gaan de auteurs in op de vraag of polarisatieprocessen kunnen worden voorkomen of tegengegaan door beleid. Na deze meer algemene theoretiserende artikelen volgen vier concrete casusbeschrijvingen. Ongeregeldheden in aandachtswijken krijgen veel aandacht in de media. Het zijn mediaspektakels waarin gebeurtenissen worden gedramatiseerd. Merlijn van Hulst en Mirjam Siesling, respectievelijk werkzaam bij de Nederlandse Politie Academie te Apeldoorn en IVA Beleidsonderzoek en Advies van de Universiteit Tilburg, zijn nagegaan hoe er in kranten betekenis is gegeven aan de gebeurtenissen in de Utrechtse wijk Ondiep in maart 2007 en in de Culemborgse wijk Terweijde in september 2009 en januari 2010. Zij reconstrueerden de verhalen die tijdens en kort na de gebeurtenissen in de dagbladen naar voren werden gebracht. Zij hebben speciale aandacht voor de rol die politie en gemeentebestuur hierin hebben gespeeld. Het blijkt dat in de beide casussen parallelle processen werken waarin de gebeurtenissen worden uitvergroot en verbonden, de wijk tot focus wordt en de betrokken wijkbewoners specifieke karakters worden toegeschreven. In Ondiep werd het lokale gezag een heroïsche betekenisgeving toegedicht, in Terweijde gebeurde dat in het geheel niet. Erik Bervoets, zelfstandig onderzoeker en voorheen werkzaam bij onder andere het COT, gaat in zijn bijdrage na hoe een gewelddadige jeugdgroep in Amsterdam-West de buurt op scherp kan zetten. In de casusbeschrijving maakt de lezer nader kennis met deze jeugdgroep en worden de reactiepatronen van partijen geschetst zowel professionals als buurtbewoners die met deze groep van doen hebben gehad. Op basis van deze casus worden enkele verbanden tussen jeugd en sociale spanningen besproken die ook herkenbaar zijn vanuit de (onderzoeks)literatuur. De auteur geeft ook aan hoe de politie rekening dient te houden met die verbanden in haar aanpak van problemen. Vervolgens komen twee artikelen over radicalisering aan bod waarbij ook de ontwikkeling van preventieve methoden en strategieën van belang is. Jannie Noppe en Antoinette Verhage, respectievelijk als onderzoekster en als assistente verbonden aan de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse (SVA) van de Universiteit Gent, bespreken de casus Muriel Degauque in een Brusselse randgemeente waarbij enkele inwoners verzeild raakten in een radicaliseringsproces. Dat proces wordt weergegeven in een dynamisch model dat uit drie fasen bestaat: (1) radicalisme, (2) extremisme en (3) terrorisme. De focus in hun artikel betreft de rol van de lokale setting in het radicaliseringsproces, de mogelijke processen die lokaal kunnen ontstaan en het arsenaal aan preventieve mogelijkheden die gehanteerd kunnen worden om deze te bestrijden. Auke van Dijk, werkzaam bij het politiekorps Amsterdam-Amstelland, gaat in zijn bijdrage in op de vraag hoe de politie in Amsterdam heeft geanticipeerd op de verschijning van Wilders film Fitna en de mogelijke grootschalige ordeverstoringen die er uit konden voortvloeien. De auteur gaat onder andere in op de wijze waarop de politie zich heeft voorbereid op potentiele verstoringen en of dat overeenkomt met theoretische inzichten. Hij gaat CPS 2011-1, nr. 18 13

Editoriaal ook in op de vraag wat deze casus mogelijkerwijs betekent voor de toekomst van het reguleren en managen van openbare ordeverstoringen. De vier resterende artikelen trachten (politiële) aanpakken en strategieën ten aanzien van beheersing van ordeverstoringen en rellen te formuleren. Dominique Van Ryckeghem, Adviseur Beleidsondersteuning, Federale Politie, Algemene Directie van de Bestuurlijke Politie en adviseur ben bij het administratief technisch secretariaat van Binnenlandse Zaken,, bespreekt het referentiekader met betrekking tot het genegotieerd beheer van de publieke ruimte. Dit kader wordt sinds 2001 gedoceerd in diverse politiescholen, zowel in de basis- als in de voortgezette opleiding. Van Ryckeghem schetst de ontwikkeling van het referentiekader dat nauw verbonden is geweest met de opkomst van de ideeën van een gemeenschapsgerichte politiezorg maar ook met de hervorming van de politiediensten in Zuid-Afrika en Noord-Ierland. Vervolgens gaat ze in op de inhoudelijke basis: de inspiratiebronnen en uitgangspunten. Het betreft het wettelijke kader, de pijlers van de gemeenschapsgerichte politiezorg en het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot deze materie. Tegen deze achtergrond wordt het referentiekader vertaald naar een meer concrete aanpak. Theo Jochoms, werkzaam bij de Nederlandse Politie Academie te Apeldoorn, en Monique Bruinsma, verbonden aan IVA Beleidsonderzoek en Advies aan de Universiteit Tilburg, maken een analyse van de sociale verbindingen die van belang zijn geweest tijdens de rellen in de wijk Ondiep in de gemeente Utrecht. In deze zogenaamde krachtwijk werd in 2007 een bewoner doodgeschoten door een agent, waarna er rellen ontstonden. De auteurs zijn nagegaan of en hoe partijen elkaar hebben opgezocht, hoe er werd samengewerkt en hoe (en in hoeverre) daarbij dusdanig kon worden opgetreden dat een afdoende reductie van spanningen tot stand kwam. Het onderwerp van analyse betrof in het bijzonder de verbinding van de politie en het politiemanagement met andere partijen, waaronder de burgers in de betreffende wijk, het Openbaar Ministerie en de gemeente, maar ook de hooligans en de media. Vervolgens gaat Davy Simons, coördinator doelgroepregie Stad Antwerpen, nader in op de Antwerpse omgang met sociale onrust en spanningen in buurten. De stad Antwerpen kent een lange traditie van sociale onrust en het management daarvan. De auteur concentreert zich op jongerenoverlast en de (nieuwe) bestuurlijke mogelijkheden binnen het stedelijke bedrijf Samen Leven. In samenspraak met politie en parket introduceerde de stad het Breken/Buigen/Bouwen-model, waarbij repressie, bemoeizorg, preventie en inspanningen (fysieke en sociale) infrastructuur zijn samengebracht. Vanuit een vrijwillige insteek zijn vooral de diensten buurtregie, het jeugdinterventieteam en bemiddeling betrokken. Naast het vrijwillige deel bieden de Gemeentelijke Administratieve Sancties nog mogelijkheden om de boete als stok achter de deur te gebruiken. Ten slotte beschrijven Elke Devroe en Paul Ponsaers, respectievelijk onderzoeker en hoogleraar verbonden aan de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse van de Universiteit Gent, het antwoord van de overheid op vormen van overlast in de publieke ruimte. Het gaat over zogenaamde incivilities, herhaaldelijk anti-sociaal gedrag en overlast die het samenleven in een buurt danig verstoren en tot spanningen en conflicten in de buurt (kunnen) leiden. De overheid heeft op deze vormen van overlast in de publieke ruimte een antwoord geformuleerd, dat zowel bestaat uit een wetgevend 14 CPS 2011-1, nr. 18

Editoriaal dispositief als uit allerlei praktijken die vanuit de handhavingsinstituties groeiden en een best practice werden. De hoofddoelstelling van het overheidsantwoord bestaat uit een diffuus samenspel van vormen van toezicht in de openbare ruimte, stimuleren van normconformerend gedrag door het opzetten van allerhande vormen van informele sociale controle en van herintegratie in wijk en sociale omgeving gepaard gaand met een harde aanpak gericht op het verwijderen en repressie van de meest hardnekkige overlastplegers door verbodsbepalingen, uitsluitingsmechanismen en (meestal) vormen van pecuniaire bestraffing. Zowel de formele controle van politie en camerabewaking als de informele controle van allerlei toezichthoudende beroepen en groepen die de sociale cohesie wensen te bewerkstellingen (straathoekwerkers, opbouwwerkers) vinden in deze aanpak een plaats. In hun bijdrage belichten Devroe en Ponsaers de aanpak van incivilities in drie West-Europese landen aan bod. Het gaat hierbij steeds om een bestuurlijke of administratieve aanpak van handhaving en sanctionering, in samenwerking met een gerechtelijke. Vaak wordt ervan uitgegaan dat deze verschillende nationale dispositieven vooral gelijkenissen vertonen, waardoor de dominante perceptie ontstaat dat ze dezelfde doelstellingen nastreven en eenzelfde logica volgen. Doorheen deze bijdrage maken zij echter helder dat dit niet echt het geval is. Hiertoe bekijken ze de overlastwet zoals deze in 1999 in België werd gestemd en articuleren hierop de wetgeving (2009) in Nederland en anderzijds in Engeland & Wales (1999). De editoren, Bas Van Stokkom, Jan Terpstra en Marleen Easton Bibliografie ADANG, O. e.a. (2010), Zijn wij anders? Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft. Apeldoorn, Politieacademie BENYON, J. and J. SOLOMOS (eds.) 1987, The roots of urban unrest, Oxford, Pergamon Press BURGERS, J. & G. ENGBERSEN 1994, De wrok van Spangen. Opkomst en neergang van een arbeidersbuurt, Psychologie & Maatschappij, 69, 292-302. BOUTELLIER, H. (2002), De veiligheidsutopie, Den Haag, BJU BOUTELLIER, H. en R. VAN WONDEREN (2007), Sociaal vertrouwen in Oud-Zuid, Utrecht, Verwey-Jonker Instituut. BOVENKERK, F., EASTON, M., GUNTHER MOOR, L., PONSAERS, P. (Eds.). Multiple communities en de politiële aanpak ervan, Cahiers Politiestudies, Antwerpen/Apeldoorn, Jg. 2010/2, nr. 15, pp. 277. CRAWFORD, A. (1997), The Local Governance of Crime, Appeals to Community and Partnerships, Oxford, Oxford University Press. DELLA PORTA, D & H. REITER 1998, The policing of protest in Western democracies. In, idem (eds.), Policing protest, Minneapolis, University of Minnesota Press CPS 2011-1, nr. 18 15

Editoriaal ELIAS, N. & J.L. SCOTSON 1965, The Established and the Outsiders. A Sociological Enquiry into Community Problems, London, Frank Cass & Co. FIJNAUT, C. (2007), De geschiedenis van de Nederlandse politie, Amsterdam, Boom. HAAN, W. de & J. NIJBOER 2005, Youth Violence and Self-Help, European Journal of Crime, Criminal Law and Criminal Justice, 13 (1), 75-88. HAJER, M. et al. (2009), Openbare ruimte als symbolische orde, de Haagse Nieuwjaarsvuren, Beleid en Maatschappij, nr. 3. HOROWITZ, D.L. 2001, The Deadly Ethnic Riot, Berkeley, University of California Press. HUNT, A., (2006), Police and the Regulation of Traffic, Policing as a Civilizing Process?, In, M.D. Dubber en V. Valverde (eds.), The New Police Science. The Police Power in Domestic and International Governance, Stanford (Cal.), Stanford University Press, pp. 168-184. KEITH, M. 1993, Race, Riots, and Policing, Lore and Disorder in a Multi-racist Society, London, UCL Press MARSHALL, T.F. (ed.) 1992, Community Disorders and Policing. Conflict Management in Action. London, Whiting and Birch. MULLER, e.a. (2010), Strandrellen in Hoek van Holland. Dancefestival Veronica Sunset Grooves, 22 augustus 2009, Den Haag, BJU. OTTEN, M.H.P. et al. 2001, Dynamics of Disorder, Lessons from Two Dutch Riots, The Hague, Crisis Research Centre, Leiden University. REICHER, S.D. (1996), The Battle of Westminster, developing the social identity model of crowd behaviour in order to explain the initiation and development of collective conflict, European Journal of Social Psychology, 26, 115-134 ROMER, D. et al. 1997, Blame Discourse versus Realistic Conflict as Explanations of Ethnic Tension in Urban Neighborhoods, Political Communication, 14 (3) 273-291. SCHELSKY, H. (1957), Die skeptische Generation. Eine Soziologie der deutschen Jugend, Düsseldorf/Köln, Eugen Diederichs Verlag. SLOOTMAN, M. en J. TILLIE (2006), Processen van radicalisering. Waarom sommige Amsterdamse moslims radicaal worden, Amsterdam, IMES. STOKKOM, B. VAN (2010), Orde handhaven en vrede bewaren. Waarom de omvangrijkste politiektaak weinig prestige heeft, in, Stokkom, B. van, et al. (red.) (2010), De politie en haar opdracht, de kerntakendiscussie voorbij, Apeldoorn/Antwerpen, Maklu. TERPSTRA, J., (1996), Over families, piraten en beunen. Achterstand en subcultuur in een Nederlandse nieuwbouwwijk, Sociologische Gids, 43/3, 204-224. TERPSTRA, J. (1997), Jeugdsubcultuur en de reproductie van maatschappelijke achterstand, Sociologische Gids, 44/3, 205-229. TERPSTRA, J. (2010a), Het veiligheidscomplex. Ontwikkelingen, strategieën en verantwoordelijkheden in de veiligheidszorg, Den Haag, BJU. TERPSTRA, J. (2010b), Strandrellen in Hoek van Holland, Tijdschrift voor Veiligheid, 9/2, 54-56 (boekbespreking). 16 CPS 2011-1, nr. 18

Editoriaal VAN OUTRIVE, L., CARTUYVELS, Y., & PONSAERS, P. (1992), Sire, ik ben ongerust (Geschiedenis van de Belgische Politie 1794-1991. Leuven, Kritak. WADDINGTON, D. 2007, Policing Public Disorder. Theory and Practice, Cullompton, Willan Publishing WADDINGTON, D. et al. 1989, Flashpoints. Studies in public disorder, London / New York, Routledge. WITTE, R. et al. 2003, Interetnische spanningen. Een draaiboek. Den Haag, SDU Uitgevers. CPS 2011-1, nr. 18 17

Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft Cahiers Politiestudies Jaargang 2011-1, nr. 18 p. 19-34 Maklu-Uitgevers ISBN 978-90-466-0409-0 Otto Adang *, Hañi Quint ** en Ronald van der Wal *** Dit artikel gaat in op de vraag hoe het komt dat er geen sprake is van grootschalig etnisch geweld in Nederland. De conclusie is dat het niet alleen geluk is geweest. Er blijkt in Nederland structureel geen sprake van een cumulatie van etnisch gerelateerde risicofactoren. De wijze waarop in Nederland overheid, maatschappelijke partners en politie gebiedsgebonden op sociale cohesie gericht beleid voeren en achterstanden proberen weg te werken draagt bij aan relaties die minder conflictueus zijn en meer op samenwerken gericht. De de-escalerende aanpak die gevolgd wordt in een combinatie van preventie en repressie, empathie en handhaven blijkt cruciaal om rellen te voorkomen. Zo n aanpak is alleen mogelijk met een politie die stevig verankerd is in de lokale samenleving en die een beroep kan doen op bestaande contacten en relaties. Op basis van de onderzoeksresultaten is een escalatiemodel voor grootschalig intergroepsgeweld geformuleerd dat de factoren bevat die noodzakelijk zijn voor het ontstaan van grootschalig intergroepsgeweld. Als een van de factoren ontbreekt, komt het niet tot grootschalig geweld. Het model biedt handvatten voor het voorkomen en de-escaleren van grootschalig intergroepsgeweld. 1 1. Inleiding Zoals de geschiedenis laat zien, lopen migratieprocessen zelden geruisloos. Vrijwel geen enkele samenleving die te maken krijgt met grootschalige migratie ontkomt aan etnische spanningen (Scheffer, 2008; Obdeijn & Schrover, 2008). Ook Nederland is hier niet van gevrijwaard. Soms monden die spanningen uit in gewelddadigheden tussen verschillende bevolkingsgroepen of zijn er confrontaties met de overheid en de politie als haar belangrijkste representant. Nederland kreeg in de jaren zeventig voor het eerst te maken met spanningen toen Molukse jongeren hun ongenoegen kenbaar maakten. In het streven naar een eigen onafhankelijke Molukse Republiek schuwden zij ook het plegen van terroristische aanslagen niet. Sindsdien is de angst dat sociale frustraties bij de tweede generatie van migrantengroepen zouden kunnen leiden tot gewelddadigheden steeds meer manifest geworden. Toch hebben collectieve geweldsuitbarstingen, die qua schaal of heftigheid enigszins vergelijkbaar zijn met de rellen zoals die in de Franse banlieues in 2005 of in de * Lector Openbare orde & gevaarbeheersing aan de Politieacademie ** Onderzoeker/docent aan de afdeling Onderzoek Kennis en Ontwikkeling van de Politieacademie *** Onderzoeker/ docent aan de Politieacademie CPS 2011-1, nr. 18 19

Waarom Nederland geen grootschalige etnische rellen heeft binnensteden van Groot-Brittannië in de jaren tachtig en negentig plaatsvonden, tot op heden in Nederland niet plaatsgevonden. Er zijn wel incidenten met een etnische component geweest, maar nooit waren deze over een groter geografisch gebied met elkaar verbonden of duurden zij langer dan een dag. Hoe komt dat? Doen we het goed in Nederland of hebben we tot nog toe geluk gehad en kan die grote rel ieder moment plaatsvinden? Om een antwoord op deze vragen te krijgen hebben wij vooral onderzoek gedaan naar de rol van die de politie speelt bij het voorkomen van etnische rellen. We hebben een uitvoerig literatuuronderzoek verricht naar theorieën over het ontstaan van grootschalig etnisch geweld en de rol van de politie bij het ontstaan en escaleren van gewelddadigheden in het buitenland. We hebben daarnaast literatuuronderzoek gedaan naar de situatie in Nederland, én specifiek onderzoek gedaan naar vijf situaties die zich in de afgelopen jaren in Nederland hebben voorgedaan waarbij diverse ingrediënten voor het uitbreken van ongeregeldheden aanwezig waren en de vrees bestond voor Franse toestanden. Het doel van dit deel van het onderzoek was om goede werkwijzen en eventuele verbeterpunten in het Nederlandse politieoptreden in kaart te brengen. Het hiernavolgende artikel is in feite een samenvatting van de bevindingen van het uitgebreide onderzoeksrapport Zijn wij anders? (Adang e.a., 2010). 2. Theorieën rond het ontstaan van grootschalig etnisch geweld In het literatuuronderzoek is uitgebreid gekeken naar etnische rellen in de Verenigde Staten, Groot Brittannië, Frankrijk en België. In veel van deze landen is sprake geweest van een situatie waarbij migranten het doelwit waren van agressie van de autochtone bevolking. Na verloop van tijd was er sprake van een omslag en keerden de migranten zich tegen de overheid en de politie. De deelnemers aan de rellen zijn vooral jonge mannen uit de betrokken buurten. Deze jonge mannen kunnen echter niet simpelweg weggezet worden als tuig dat zonder enige ondersteuning vanuit de betrokken bevolkingsgroepen optreedt. Sociaal wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat de belangrijkste bronnen van onrust veelal zijn te vinden in verschijnselen als segregatie, relatieve deprivatie en etnische competitie.er zijn twee denkrichtingen te onderscheiden. De eerste wijst segregatie en relatieve deprivatie als oorzaak aan. Segregatie betekent dat in een samenleving sprake is van een scheiding tussen verschillende etnische groepen.(o.a.: Herman, 2005; Wilson, 2006). Deze scheiding heeft verstrekkende gevolgen: groepen worden bewust uitgesloten van bepaalde middelen of faciliteiten. Zo hebben zij slechts beperkt of soms geheel geen toegang tot de arbeidsmarkt, het uitgaansleven, het onderwijs en/of de woningmarkt. Segregatie vergroot als zodanig de sociaal-economische verschillen tussen de groepen. Punt is dat barrières waar de achtergestelde groep tegenaan loopt zelden zijn gebaseerd op formele afspraken of regelingen. Ondanks dat iedereen voor de wet gelijk is, ervaart de achtergestelde groep dat de werkelijkheid anders is. Dit roept vaak gevoelens van relatieve deprivatie op. De groep heeft bepaalde verwachtingen die in de praktijk niet kunnen worden waargemaakt. In dit geval komen geweld en agressie voort uit frustratie. De tweede denkrichting gaat uit van etnische competitie. Deze richting is gestoeld op de sociaal ecologische theorie van Park (Park, 1952). Deze theorie gaat uit van processen 20 CPS 2011-1, nr. 18