Onderzoek verzelfstandiging bestuur openbaar primair onderwijs Deventer. Rapportage quick scan risicoanalyse personele en materiële exploitatie.

Vergelijkbare documenten
Toelichting Begroting Stichting Openbaar Onderwijs Land van Altena

jaarstukken 2016 Stichting RSG Magister Alvinus en Stichting Gearhing

Onderstaand treft u de balans aan per 31 december Na de balans volgt een korte toelichting op de belangrijkste wijzigingen in de balans.

Aan de bestuursleden van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Zuid- Kennemerland

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Oost Groningen /41613

C. Herziene Begroting Bestuursbureau/bovenschools Strategisch Beleidsplan Omvang en verloop van reserves 15

Stichting Haagsche Schoolvereeniging. Begroting 2014

RAPPORT VAN BEVINDINGEN (DEFINITIEF) FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2014 t/m 2017

Bestuursformatieplan VCO Midden- en Midden- en Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Midden- en Midden- en Oost- Groningen

JAARVERSLAG 2013 PRESENTATIE GEMEENTEN, RAAD VAN TOEZICHT, GMR EN DIRECTIES

Ontwerpbegroting 2011

De financiële, personele, de huisvesting en salarisadministratie is uitbesteed aan het administratiekantoor OSK.

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking resultaatbestemming)

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Openbaar Onderwijs Jan van Brabant /41332

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Scholengroep Primato te Hengelo

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 23 april 2015

BASISSCHOLEN < EEN MEE ONTWERPBEGROTING september 2014

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Schoolvereniging Aerdenhout-Bentveld te Aerdenhout

Voorstel aan : de gemeenteraad van 28 juni 2004 Behandeling in : commissie Samenlevingszaken en Middelen van 15 juni 2004

Raadsvergadering 5 maart Voorstel B 7

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting dr. Aletta Jacobs College

Meerjarenbegroting Stichting Openbaar Basisonderwijs Alblasserdam 2013 t/m 2017

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Nota reserves en voorzieningen

Gemeentebestuur Spui boulevard 300

Financiële benchmark over de cijfers van 2012

Toelichting bij de begroting 2015 Stopoz Hierbij biedt het bestuur van Stopoz u de toelichtingsbrief en de begroting 2015 aan.

Tweede kwartaalrapportage exploitatie Conceptversie 1.1

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van het Programma en Overzicht voorzieningen huisvesting onderwijs Nummer: 3d.

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Katholiek Onderwijs Drimmelen /43967

Onderzoek bestuurlijke fusie VCBO Kollumerland & Stichting Arlanta

Bijlage III. Criteria voor oppervlakte en indeling

Jaarverslag Financiële positie en financiële risico s

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Stichting Haagsche Schoolvereeniging. Begroting 2015

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij STICHTING VOOR R.K. HOGER- EN MIDDELBAAR VOORBEREIDEND ONDERWIJS NOORDELIJK ROTTERDAM

Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel

Onderwerp: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Heusden 2015

RAPPORT VAN BEVINDINGEN FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Bestuursformatieplan VCO Oost-Groningen BESTUURSFORMATIEPLAN. VCO Oost-Groningen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financiële benchmark over de cijfers van 2014

de Jaarrekening 2016 van Onderwijsgroep Fier goedkeuren.

Bijlage 3 Beoordelingscriteria capaciteit, ruimtebehoefte en aanvullende ruimtebehoefte

MANAGEMENTRAPPORTAGE Periode van januari t/m juli 2015

Nota van B&W. Onderwerp Financiële afwikkeling wetswijziging voortgezet onderwijs

Raadsstuk. Onderwerp: Meerjarenbegroting 2014/ /2019 Stichting Dunamare Onderwijsgroep Reg.nummer: 2015/170311

MANAGEMENTRAPPORTAGE. Januari t/m September 2012

Agendanr. : Voorstelnr. : Onderwerp : De Stichting De Blauwe Loper: jaarverslag en jaarrekening 2005 en begroting 2007.

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting SMART Limburg /41891

Algemeen Per voorziening onderwijshuisvesting zijn de criteria voor het vaststellen van de noodzaak van de aangevraagde voorziening beschreven.

Raadsvergadering d.d.: 29 september 2014 Agenda nr: Onderwerp: jaarverslag 2013 jong Leren jong Leren en begroting 2014 kom Leren

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij de Stichting Openbare Scholengroep Vlaardingen Schiedam

Doordecentralisatie. Inleiding

Reserve Ontwikkelingsprojecten Spelregels. Gemeente Albrandswaard

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting Het Zonnewiel te De Bilt

Medezeggenschap en Financiën PO. Auke de Roos, MR trainer/adviseur

Raadsvergadering : 13 december 2010 Agendanr. 13. : jaarverslag en jaarrekening 2009 Scholengroep OPRON

Bekostiging personeelskosten bij bijzondere omstandigheden als gevolg van de invoering van de lumpsumfinanciering in het primair onderwijs

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT. bij Stichting voor Speciaal Basisonderwijs te Doetinchem

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Basisschool De Werf: vrije persoonlijkheidsvorming, sterk inhoudelijk onderwijs en een goede zorgstructuur

het vaststellen van de begroting 2013 van de openbare scholengemeenschap (OSG) voor voortgezet onderwijs Winkler Prins

FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT. bij Stichting Onderwijs 4 Nieuwe Tijd (04NT) te Amsterdam

Financiële benchmark over de cijfers van 2013

BEGROTING - CSG DE WAARD LIQUIDITEITSBEGROTING 2017 T/M 2020 STICHTING CHRISTELIJKE SCHOLENGROEP DE WAARD OUD-BEIJERLAND

Definitie: Eigen vermogen gedeeld door het vreemde vermogen.

drs. J. (Jaap) Bergman RA directeur - partner Hartelijk welkom

Raadsvergadering : 21 november 2011 Agendanr. 14

Samengevoegd College Hageveld en Hageveld Beheer

11.2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

De effecten van de WWZ voor het bijzonder onderwijs

RAPPORT FINANCIEEL CONTINUÏTEITSTOEZICHT

School voor basisonderwijs... 2 Capaciteit van de gebouwen... 2 Rangordebepaling... 3 Terrein... 3 Inventaris... 4 Gymnastiekruimten...

Stichting Huis van Oranje Katwijk aan Zee JAARREKENING Katwijk, 6 februari Pagina: 1 van 5

BEHOREND BIJ COLLEGENOTA VAN DATUM CORRESPONDENTIENUMMER Beleid en Ontwikkeling

Jaarrekening Samenvatting

Stichting Vrienden van Hospice Dignitas

Plan van Scholen : basisschool Al Ikhlaas. Aan de Raad der gemeente Haarlem

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

Aan Van Datum Ministerie van OCW Rebel

Onderwerp Aanvullend krediet t.b.v. renovatie basisschool De Regenboog

Raadsvergadering : 29 oktober 2012 Agendanr. 14. : jaarverslag en jaarrekening 2011 Scholengroep OPRON

ONDERZOEK INVESTERINGEN IN GEBOUWEN BESTUUR STICHTING ONDERWIJSGROEP ZUID-HOLLANDSE WAARDEN VOOR PO EN VO

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

1. Hoofdlijn Tripartiete overeenkomst personele gevolgen passend onderwijs

Sint Augustinusstichting

ONDERZOEK OMVANG FINANCIËLE BUFFER. Stichting Primair Onderwijs Peelraam te Wanroij /71749

Lumpsumbekostiging samenwerkingsverband WSNS

Stichting Bewaarder Holland Immo Group XI/ Retail Residential Fund te Eindhoven

22 april 2015 OPENBAAR LICHAAM CREMATORIA TWENTE

Jaarrekening Stichting KopGroep Bibliotheken

Jaarrekening 2012 Stichting Bibliotheek De Kempen. versie t.b.v. het voldoen aan publicatieplicht ANBI

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs 2015 gemeente Weststellingwerf

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

BIJLAGE I. Criteria voor beoordeling van aangevraagde voorzieningen. DEEL A Lesgebouwen

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 22 juni Steller adres Onderwerp. : J.W.A.M. van den Berg :

FINANCIEEL CONTINUITEITSTOEZICHT

Transcriptie:

Onderzoek verzelfstandiging bestuur openbaar primair onderwijs Deventer. Rapportage quick scan risicoanalyse personele en materiële exploitatie. drs Karsten Hiemstra 7 februari 2007

Inhoudsopgave 1. INLEIDING... 2 2. LEERLINGPROGNOSES... 3 3. RISICO S MET BETREKKING TOT DE PERSONELE EXPLOITATIE... 4 3.1 RISICO S IN VERBAND MET HET LEERLINGENVERLOOP... 4 3.2 FORMATIEVE ONTWIKKELINGEN... 4 3.2.1 Lumpsumbekostiging... 4 3.2.2 Formatieve ontwikkelingen... 4 3.2.3 Budget voor personeel en natuurlijk verloop... 5 3.2.4 Ontslagbeleid / werkgelegenheidsbeleid... 6 3.3 OVERIGE RISICO S MET BETREKKING TOT HET PERSONEEL... 7 3.3.1 Ziekteverzuim... 7 3.3.2 Ontslagprocedures... 7 3.3.3 Opheffingsnorm... 8 4. RISICO S MET BETREKKING TOT DE MATERIËLE EXPLOITATIE... 9 4.1 ONDERHOUD SCHOOLGEBOUWEN... 9 4.2 ONDERWIJSLEERPAKKET, ICT EN MEUBILAIR...11 4.2.1 Meerjareninvestering...11 4.2.2 Onderwijsleerpakket...11 4.2.3 ICT...12 4.2.4 Meubilair...12 5. RISICO S MET BETREKKING TOT DE FINANCIËLE SITUATIE... 13 5.1 BALANSANALYSE...13 5.2 TOTALE EXPLOITATIE...16 6. SAMENVATTING BEVINDINGEN... 18 BIJLAGEN... 19 Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 1

1. Inleiding Het Openbaar Primair Onderwijs in Deventer (verder genoemd: OPOD ) wordt sinds 1998 bestuurd door een bestuurscommissie ex. artikel 82 van de Gemeentewet (verder genoemd: bestuurscommissie ). Deze bestuurscommissie opteert voor een verdere bestuurlijke verzelfstandiging van het OPOD in de vorm van een stichting openbaar onderwijs. De gemeenteraad heeft ingestemd met een nader onderzoek naar een verdere bestuurlijke verzelfstandiging. Het onderzoek heeft tot doel om informatie aan te dragen op basis waarvan de gemeenteraad een gefundeerd (intentie)besluit kan nemen over het al dan niet verder verzelfstandigen van het OPOD en over de randvoorwaarden waaronder dat eventueel zou moeten gebeuren. Als onderdeel van dit onderzoek is een quick scan uitgevoerd naar de financiële consequenties van ontvlechting, alsmede de financiële risico s voor het toekomstige, verzelfstandigde schoolbestuur. In dit rapport zijn de uitkomsten van deze quick scan weergegeven. De quick scan beslaat de beleidsterreinen personeel, materieel en financiën. In deze rapportage wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de leerlingenprognoses en hiermee samenhangende risico s. In hoofdstuk 3 komen de risico s ten aanzien van personele aangelegenheden aan de orde. In hoofdstuk 4 wordt de materiële exploitatie, waaronder het gebouwonderhoud, behandeld. In hoofdstuk 5 komt financiële situatie aan de orde, op basis van een beoordeling van de balans en de totale exploitatie. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een samenvatting gegeven van de belangrijkste conclusies. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 2

2. Leerlingprognoses Het aantal leerlingen is de belangrijkste bekostigingseenheid voor een school. Het is om die reden van belang om inzicht te hebben in het leerlingverloop en in de verwachte toekomstige leerlingaantallen. Voor dit laatste doel worden leerlingprognoses opgesteld. Indien terugloop van het aantal leerlingen wordt verwacht, is het wenselijk om daarmee rekening te houden, zowel ten aanzien van de personele bezetting als bijvoorbeeld de huisvesting. De leerlingenaantallen per school treft u in bijlage 1 aan. Ten aanzien van de leerlingprognoses van het OPOD waren twee bronnen beschikbaar: de kortetermijn prognoses die zijn opgesteld door de bestuurscommissie, en daarnaast de lange-termijn prognoses die zijn opgesteld door de gemeente. Ten aanzien van de lange-termijn prognoses geldt dat ze zijn gebaseerd op de teldatum 1 oktober 2006. Ten aanzien van deze quick scan hebben wij ons derhalve gebaseerd op de korte-termijn prognoses, aangezien deze aansluiten op de werkelijke leerlingaantallen op 1 oktober 2007 (4.300 leerlingen). De leerlingaantallen zullen - naar verwachting - de komende vier jaren geleidelijk stijgen; op 1 oktober 2007 was het aantal leerlingen 4.300 en in 2011 is dit naar verwachting 4.561. Dit is een stijging van 261 leerlingen oftewel 6,1%. 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Totaal aantal leerlingen 4.111 4.195 4.300 4.371 4.427 4.480 4.561 Volledigheidshalve vermelden wij dat de lange-termijn prognoses aanvankelijk een lichte stijging laten zien en vervolgens een geleidelijke daling, welke in het jaar 2025 resulteert in een leerlingaantal van 4.070; dit is een daling van 4,7%. Conclusie: Op basis van deze gegevens mag worden geconcludeerd dat er ten aanzien van de leerlingaantallen op korte termijn geen risico s zijn. Wel dient hierbij de volgende opmerking te worden geplaatst. De weergegeven stijgende leerlingaantallen zijn verwerkt in de berekeningen die ten grondslag liggen aan enkele paragrafen van dit rapport. Indien deze stijging van de leerlingaantallen zich onverhoopt níet voordoet, zullen de betreffende inkomsten lager zijn, hetgeen een negatieve invloed heeft op de totale exploitatie. Deze mogelijkheid dient te worden gememoreerd bij het interpreteren van de uitkomsten van dit onderzoek. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 3

3. Risico s met betrekking tot de personele exploitatie Binnen de te bespreken personele risico s in deze rapportage onderscheiden wij risico s als gevolg van het leerlingenverloop en overige risico s met betrekking tot het hebben van personeel. 3.1 Risico s in verband met het leerlingenverloop De belangrijkste factor bij de bepaling van de rijksbekostiging in het onderwijs is het aantal leerlingen en het eventuele leerlingengewicht. Deze afhankelijkheid van het leerlingenaantal voor de vaststelling van de bekostiging, vormt voor scholen een risico aangezien scholen niet altijd in staat zijn de kosten die vanuit de rijksbekostiging worden gesubsidieerd in gelijke mate en gelijktijdig met de daling van de subsidie terug te brengen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de hiermee samenhangende risico s ten aanzien van de personele kosten. 3.2 Formatieve ontwikkelingen 3.2.1 Lumpsumbekostiging De formatiebudgetsystematiek is per 1 augustus 2006 vervangen door de lumpsumsystematiek. De invoering hiervan is een uitvloeisel van het streven van de overheid naar autonomie en deregulering voor het primair onderwijs. De gedachte hierachter is dat grotere beleidsvrijheid scholen in staat stelt onderwijs op maat te bieden in een voor werknemers prettige werkomgeving. Om deze reden is bij de lumpsumfinanciering de geoormerkte bestedingsverplichting verdwenen in zowel de personele- als materiële uitgaven. Met de lumpsumfinanciering wordt beoogd dat de school of het bestuur het geld naar eigen inzicht in kan zetten, waar zij dat nodig acht. Declaratie achteraf van gedane uitgaven is evenwel niet meer mogelijk; het bevoegd gezag van de school draagt de verantwoordelijkheid voor een sluitende exploitatie en voor eventuele tekorten. De lumpsumvergoeding wordt bepaald aan de hand van (min of meer) dezelfde bepalende factoren als bij de formatiebudgetsystematiek; het leerlingaantal, het schoolgewicht, de schoolgrootte (kleine scholen ontvangen extra middelen). Omdat de declaratiebekostiging verdwijnt, komt hier echter één factor bij: de Gewogen Gemiddelde Leeftijd (GGL) van het personeel. Droeg bij de declaratiebekostiging het ministerie nog de verantwoordelijkheid voor een relatief hoge leeftijd van het onderwijzend personeel, nu ligt die verantwoordelijkheid bij het schoolbestuur. Via de GGL wordt een school met relatief oud personeel hiervoor gecompenseerd (een hogere GGL leidt tot hogere inkomsten), maar het risico dat deze compensatie mogelijk niet kostendekkend is, ligt bij het bestuur. De komende jaren is er sprake van een overgangsregeling, die de herverdeeleffecten geleidelijk voelbaar moeten gaan maken. Deze overgangsregeling wordt gedurende een periode van 4 schooljaren afgebouwd. 3.2.2 Formatieve ontwikkelingen Het belangrijkste risico dat een school loopt met betrekking tot de formatie is een situatie waarin er meer personele verplichtingen zijn dan er budget voor personeel beschikbaar is, zonder dat de school in staat is de omvang van het personeelsbestand in overeenstemming te brengen met het beschikbare budget voor personeel (bijvoorbeeld wegens rechtspositionele belemmeringen). Op basis van beschikbare kengetallen zijn de ontwikkelingen van de leerlingenaantallen vertaald naar personele toename of personele daling. Een overzicht van deze ontwikkeling is opgenomen in bijlage 2. Opgemerkt dient te worden dat deze ontwikkelingen alleen de ontwikkelingen van de Rijksinkomsten betreffen; de overige inkomsten zijn hierbij niet meegenomen. Eveneens dient Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 4

opgemerkt te worden dat de formatieve ontwikkelingen niet zijn afgezet tegen de werkelijk aanwezige verplichtingen. Op bestuursniveau zien we de komende jaren het volgende: - In het schooljaar 2008/2009 is er sprake van een toename van de formatieve middelen van ruim 6 fte ten opzichte van de formatie voor het schooljaar 2007/2008. - De formatieve middelen nemen in de vier daaropvolgende schooljaren toe met gemiddeld ruim 4 fte per jaar. Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze toename (overeenkomstig de ontwikkeling van de leerlingaantallen) niet gelijkmatig over de scholen verdeeld zal zijn. Enkele scholen zullen naar verwachting fors in omvang toenemen (bijvoorbeeld de Wizard), enkele andere scholen zullen daarentegen te maken krijgen met terugloop (bijvoorbeeld het Roessink en de Slingerbos). Hieraan zal, met betrekking tot de mobiliteit van het personeel, aandacht moeten worden gegeven. Daarnaast is het van belang op te merken dat hierbij alleen is gekeken naar de Rijksbekostiging. Aanvullende bekostiging, bijvoorbeeld afkomstig van de gemeente, is niet structureel (ten aanzien van toekomstige jaren), zodat formatieve inzet ten laste van deze middelen afhankelijk is van het al dan niet voortzetten van deze bekostiging. Conclusie: Op basis van de te verwachte ontwikkelingen van de leerlingenaantallen wordt geconstateerd dat de formatieve ontwikkelingen niet zullen leiden tot formatieve knelpunten; er zal op basis van de leerlingenprognose voldoende werkgelegenheid zijn in de aankomende jaren. Er kan daardoor feitelijk sprake zijn van een omgekeerd risico : als gevolg van het stijgende leerlingaantal kan er een personeelstekort ontstaan. Echter, binnen het OPOD is de afgelopen jaren fors ingezet op goed beleid (bijvoorbeeld Opleiden in School), met als gevolg dat het aanbod van personeel de vraag momenteel overtreft; de verwachting is dat dit de komende jaren niet zal veranderen, zodat er voldoende personeel beschikbaar zal zijn. 3.2.3 Natuurlijk verloop Voor de personeelsplanning is het ook van belang te weten of er sprake kan zijn van natuurlijk verloop. Natuurlijk verloop is onder andere het personeel dat gebruik kan maken van de FPU of op grond van de pensioengerechtigde leeftijd van 65. Hiermee kan immers worden bezien of gedwongen ontslag daadwerkelijk noodzakelijk is en of eventuele RDDF-plaatsing achterwege kan blijven. In bijlage 3 hebben wij een overzicht opgenomen van de leeftijdsopbouw van de personeelsleden van het OPOD. De leeftijdsopbouw binnen het OPOD is zeer evenwichtig. Het aandeel personeelsleden dat binnen vijf jaren de pensioengerechtigde leeftijd van 65 zal bereiken is 7% (22,48 fte). Dat betekent dat mag worden verwacht dat deze medewerkers binnen vijf jaren zullen uitstromen op basis van natuurlijk verloop, hetzij via de FPU, hetzij bij het bereiken van 65-jarige leeftijd. Dit betekent dat in geval van eventuele formatieve terugloop op deze manier gedwongen ontslagen zullen kunnen worden voorkomen. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 5

Conclusie: Geconcludeerd wordt dat op basis van de leerlingenprognose en het natuurlijk verloop er voor het personeel de aankomende jaren voldoende werkgelegenheid is. Ook hier is derhalve sprake van een omgekeerd risico : het natuurlijk verloop kan de komende jaren bijdragen aan het ontstaan van een personeelstekort. 3.2.4 Ontslagbeleid / werkgelegenheidsbeleid Indien een schoolbestuur zich genoodzaakt ziet de omvang van het personeelsbestand terug te brengen, kunnen hiervoor rechtspositionele belemmeringen zijn. Welke dit zijn, hangt deels af van de keuze tussen ontslagbeleid en werkgelegenheidsbeleid, die ieder bestuur dient te maken. Indien wordt gekozen voor ontslagbeleid, dient, alvorens men kan overgaan tot ontslag van een personeelslid wegens de daling van het aantal leerlingen (en dus van het formatiebudget), plaatsing in het risico dragend deel van de formatie plaats te vinden. Deze RDDF-plaatsing dient te geschieden één jaar voor de datum van het ontslag. Tijdens deze RDDF-plaatsing is het bevoegd gezag verplicht te zoeken naar mogelijkheden om het betrokken personeelslid niet te laten instromen in het wachtgeld, bijvoorbeeld door het aanbieden van om-, her- of bijscholing of door herplaatsing bij een ander schoolbestuur. Indien wordt gekozen voor werkgelegenheidsbeleid is RDDF-plaatsing niet nodig/mogelijk. Hierbij dient, in geval van gedwongen personele krimp, een sociaal plan te worden opgesteld waarin de van toepassing zijnde afvloeiingscriteria worden vastgelegd. Ten aanzien van deze criteria heeft men meer opties dan bij ontslagbeleid het geval is. Binnen het OPOD is sprake van werkgelegenheidsbeleid. Dit betekent dat in geval van gedwongen personele krimp een sociaal plan dient te worden opgesteld. Kijkend naar de leerlingenprognose, de daarmee samenhangende Rijksinkomsten en het te verwachten natuurlijke verloop is echter de komende jaren geen sprake van een verwacht tekort aan formatieve middelen. Conclusie: Op dit punt zijn geen risico s te verwachten. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 6

3.3 Overige risico s met betrekking tot het personeel 3.3.1 Ziekteverzuim Het Vervangingsfonds vergoedt de kosten die scholen maken voor het vervangen van zieke leerkrachten. In een poging om scholen te stimuleren het ziekteverzuim terug te dringen is de premie die scholen aan het Vervangingsfonds moeten betalen gedifferentieerd. Dit betekent dat bij een hoog ziekteverzuim (ongeacht de oorzaak) extra premie moet worden betaald, welke niet door het Rijk wordt vergoed. De toeslag wordt jaarlijks in december vastgesteld op basis van het ziekteverzuimpercentage van het schooljaar daaraan voorafgaand. De tredeindeling wordt op het niveau van het schoolbestuur vastgesteld. Doel van de tredeindeling is schoolbesturen te stimuleren een goed personeels- en verzuimpreventiebeleid te voeren. Ten aanzien van het ziekteverzuim moet nog worden opgemerkt dat ziek personeel behalve een hogere tredeindeling bij het Vervangingsfonds nog meer risico s met zich meebrengt. Daarbij dient te worden gedacht aan de maximale vervangingsbekostiging door het Vervangingsfonds van 30 maanden, de kosten van begeleiding van ziek personeel (bijvoorbeeld de begeleiding door een psycholoog, of een outplacement-bureau), en de eventuele risico s van een ontslagprocedure. Voor deze uitgaven ontvangt het schoolbestuur in sommige gevallen geen afzonderlijke vergoedingen. In het verleden is bij het OPOD sprake geweest van hoog ziekteverzuim en derhalve ook van een verhoogde trede-indeling. De afgelopen jaren is, dankzij actief beleid van gemeente en bestuurscommissie, het verzuim echter sterk teruggedrongen. Dientengevolge is er de afgelopen jaren sprake geweest van trede 0 en is er geen malus opgelegd. Conclusie: Ten aanzien van het ziekteverzuim zijn er geen risico s. 3.3.2 Ontslagprocedures De risico s van ontslagprocedures kunnen aanzienlijk zijn. In dit kader kan gedacht worden aan de verplichte maatregelen ter voorkoming van ontslag of opgenomen als flankerend maatregelen in het kader van het ontslag (bijvoorbeeld kosten outplacement, loopbaanheroriëntatietraject, omscholing, etc), het toekennen van een schadevergoeding in een eventuele gerechtelijke procedure, de kosten van juridische bijstand en het voor eigen rekening moeten nemen van de uitkering (Instroomtoets Participatiefonds). Teneinde te trachten het beroep op werkloosheidsuitkeringen in het onderwijs te verminderen is in de jaren 90 het Participatiefonds ingesteld. Dit fonds heeft regels opgesteld om de instroom van wachtgelders te beperken. In het kader van deze regels dient elk ontslag in het onderwijs te worden gemeld bij dit fonds. Vervolgens wordt, op basis van de ontslaggrond en de omstandigheden waaronder het ontslag plaatsvond, beoordeeld of het ontslag vermijdbaar was. In het geval het Participatiefonds oordeelt dat het ontslag inderdaad vermijdbaar was, dan komen de uitkeringskosten in zijn geheel voor rekening van het schoolbestuur. Dit kan, gelet op de uitkeringshoogte en duur, in het onderwijs tot aanzienlijke bedragen oplopen. Het bevoegd gezag dient derhalve aan te tonen dat maatregelen zijn genomen om gedwongen ontslag te voorkomen. De volgende zaken zijn bij de toetsing van belang: aangeboden scholing, begeleiding, functionerings- en beoordelingsgesprekken, klassenbezoeken en het zoeken naar herplaatsingsmogelijkheden binnen en buiten het bestuur (door middel van gebruikmaking Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 7

outplacement, mobiliteitspools, inschrijving CWI, voormelding dreigend ontslag bij het Participatiefonds). Bij het OPOD zijn momenteel geen lopende ontslagprocedures en worden deze op korte termijn ook niet verwacht. Conclusie: Ten aanzien van lopende ontslagprocedures zijn er geen risico s. 3.3.3 Opheffingsnorm In artikel 154 van de Wet op het Primair onderwijs is geregeld op welke wijze de opheffingsnormen worden berekend. Deze opheffingsnorm geeft aan wat het minimum aantal leerlingen is, dat een school moet hebben om in aanmerking te komen voor voortzetting van de rijksbekostiging. De opheffingsnorm wordt gebaseerd op het aantal 4 t/m 11 jarigen en de vierkante kilometers van het grondgebied van de gemeente en wordt om de vijf jaar opnieuw vastgesteld; per 1 augustus 2008 gaan de nieuwe opheffingsnormen in. Indien een school drie opeenvolgende jaren op de teldatum onder de opheffingsnorm zit, wordt de rijksbekostiging van deze school aan het einde van het derde schooljaar gestopt. Het is echter mogelijk om een school, die onder de norm zit, in stand te houden. Indien het bestuur of een samenwerkingsverband op alle scholen gemiddeld meer leerlingen telt dan 10/6 de van de opheffingsnorm, kan de school die onder deze norm verkeert, blijven bestaan. Echter er geldt hiervoor wel een minimum; de betreffende school dient tenminste 23 leerlingen te tellen. Tot 1 augustus 2008 is de opheffingsnorm voor de gemeente Deventer vastgesteld op 131 leerlingen, ná deze datum is deze norm 125 leerlingen. Op 1 oktober 2007 was het aantal leerlingen op de Looschool minder dan de opheffingsnorm; de school telde 106 leerlingen terwijl op dat moment 131 de opheffingsnorm was. Volgens de prognose zal de school op korte termijn niet boven de opheffingsnorm komen. Om de Looschool in stand te houden dient de gemiddelde schoolgrootte 10/6 de x de opheffingsnorm te zijn. Deze norm is derhalve (10/6 x 131 =) 219. De gemiddelde schoolgrootte was op 1 oktober 2007 voor het OPOD (4.269/15 =) 285; dit is derhalve ruim voldoende. Het aantal leerlingen op de overige scholen is hoger dan de opheffingsnorm en op basis van de prognoses mag worden verwacht dat dit de komende jaren ook zo blijft. Overigens is het van belang te vermelden dat voor een aantal scholen in de komende jaren nieuwbouw c.q. verhuizing gepland is, hetgeen mogelijkerwijs gevolgen heeft voor het voedingsgebied per school en derhalve voor de leerlingpopulatie. Conclusie: Ten aanzien van de opheffingsnormen voor het basisonderwijs zijn er in de huidige situatie geen risico s. De geplande nieuwbouw en verhuizing van enkele scholen zullen dit beeld naar verwachting niet doen wijzigen. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 8

4. Risico s met betrekking tot de materiële exploitatie In dit hoofdstuk betreffende de risico s met betrekking tot het gebouwonderhoud en investeringen komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan de orde: het onderhoud schoolgebouwen en de investeringen in Onderwijsleerpakket, ICT en Meubilair. 4.1 Onderhoud schoolgebouwen Sinds de invoering van de decentralisatie onderwijshuisvesting per 1 januari 1997 is de verantwoordelijkheid voor het onderhoud aan de schoolgebouwen verdeeld tussen de gemeente en de schoolbesturen. Globaal kan gesteld worden dat de gemeente verantwoordelijk is voor het onderhoud aan de buitenkant van het schoolgebouw (inclusief de vervanging van de binnen- en buitenkozijnen en CV-leidingen en radiatoren) en het schoolbestuur voor het onderhoud aan de binnenzijde van het schoolgebouw (inclusief het dagelijks onderhoud aan de buitenzijde van het schoolgebouw). De gemeente vergoedt op basis van de gemeentelijke verordening de noodzakelijke voorzieningen op aanvraag van het schoolbestuur. Financiering van het onderhoud dat voor rekening komt van het schoolbestuur vindt plaats vanuit de Rijksvergoeding voor Materiële Instandhouding. De gemeente kan besluiten ook het onderhoud van de schoolgebouwen door te decentraliseren naar de schoolbesturen. Schoolbesturen ontvangen dan een afgesproken vergoeding, waaruit zij het onderhoud kunnen bekostigen. Om te kunnen beoordelen of de ontvangen (rijks)bijdrage voor het gebouwen-onderhoud voldoende is om al het noodzakelijk c.q. gewenst onderhoud uit te kunnen voeren, is het van belang te beschikken over een Meerjaren OnderhoudsPlan (MOP). Dit plan geeft inzicht in de werkzaamheden die per jaar dienen te worden uitgevoerd en welke kosten daarmee gemoeid zijn. Vervolgens dient er - op de balans - een voorziening gebouwonderhoud te worden opgebouwd. Aan deze voorziening wordt jaarlijks een dotatie gedaan, zodanig dat grote uitgaven in de toekomst kunnen worden bekostigd. De hoogte van de dotatie is afhankelijk van de verwachte gemiddelde kosten over een meerjaarlijkse periode en dus níet van het exploitatieresultaat. Een speciale plaats met betrekking tot gebouwonderhoud wordt ingenomen door de zogeten brede scholen. Deze trend heeft ertoe geleid dat veel scholen worden gehuisvest in een zogeheten multifunctionele accommodatie (MFA), waarbij (in het algemeen) meerdere partijen gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van het betreffende pand. Deze verantwoordelijkheden van elk der partijen worden in zo n geval bij voorkeur vastgelegd in contracten of convenanten. De Wizard is gehuisvest in een MFA; de onderhoudsvergoeding die voor deze school van Rijkswege wordt ontvangen, wordt daarom doorbetaald aan beheersstichting MFA De Vijfhoek. Eventuele overschrijdingen ten aanzien van de onderhoudskosten worden aan de gebruikers (naar rato) doorbelast. Voor twee scholen zal in de komende 5 jaren nieuwbouw plaatsvinden, dit zijn de Snippeling en de Borgloschool. Beide scholen bestaan op dit moment uit meerdere locaties. Twee van de drie locaties van de Snippeling (Venen en Delta) zullen gezamenlijk, met enkele andere partijen, een MFA gaan betrekken, naar verwachting medio 2010. De twee locaties van de Borgloschool zullen eveneens ieder gehuisvest gaan worden in een MFA; voor de locatie Groenewold zal dit gaan plaatsvinden in 2011. Voor de locatie Wilhelminalaan was dit gepland in 2010; dit gebouw is echter in de nieuwjaarsnacht van 2008 afgebrand. In de komende periode zal moeten worden bekeken welke tijdelijke of permanente oplossing hiervoor geboden wordt. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat de geplande verhuizing in 2010 naar de MFA gewoon doorgang zal vinden. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 9

Op dat moment zullen er derhalve vier MFA s zijn, waarin een school van het OPOD is gehuisvest. Voor deze scholen geldt dat ten aanzien van de kosten van onderhoud, afspraken moeten worden gemaakt met de andere gebruikers. Voor de overige scholen kan op basis van de meerjarenonderhoudsplanning een uitspraak worden gedaan over de toereikendheid van de jaarlijkse vergoeding voor onderhoud. In het overzicht ontwikkeling fonds onderhoud in bijlage 5 treft u een vergelijking aan tussen enerzijds de reserve en inkomsten voor onderhoud en anderzijds de uitgaven voor het onderhoud. Overigens was op 31-12-2006 was sprake van een negatieve onderhoudsreserve van 221.868. Het hebben van een negatieve reserve is in principe niet toegestaan; het bestuur heeft dan ook reeds besloten in de jaarrekening 2007 een vermogensherschikking te laten plaatsvinden. Hierbij komt, op basis van een forse dotatie, een (positieve) voorziening in plaats van de negatieve reserve. Onderhoud gebouwen Stand reserve 31-12-2006-221.868 Totaal inkomsten 2007-2012 1.835.694 Totaal uitgaven 2007-2012 1.921.431 Stand ultimo 2012-307.605 Let wel: ten aanzien van de meerjarenonderhoudsplanning zijn de Snippeling, de Borgloschool en de Wizard is uitgegaan van budgettair neutraal gebouwonderhoud (inkomsten = uitgaven). Voor de Snippeling en de Borgloschool zijn hoge onderhoudskosten opgenomen in de meerjarenonderhoudsplanning. Zelfs wanneer deze meerkosten buiten beschouwing worden gelaten, blijken de inkomsten ten aanzien van gebouwonderhoud de kosten niet te dekken. De reeds negatieve reservepositie verslechtert hierdoor met ca. 85.000. Conclusie: Ten aanzien van het gebouwonderhoud is er sprake van risico; in de eerste plaats vanwege de negatieve reserve (alhoewel deze zal worden weggewerkt in de jaarrekening 2007), daarnaast vanwege de hoge onderhoudskosten die zich naar verwachting de komende jaren zullen voordoen. Tot slot vereist het beheer van onderhoudskosten van MFA s de komende jaren enige aandacht. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 10

4.2 Onderwijsleerpakket, ICT en meubilair 4.2.1 Meerjareninvestering Ten aanzien van de bekostiging van een aantal zaken, heeft een schoolbestuur te maken met meerjaarlijkse kosten. Dit zijn de kosten ten aanzien van vaste activa: (nietverbruiks)leermiddelen, ICT-middelen en meubilair. Het is van belang om het OLP, ICT en meubilair te inventariseren. Op deze wijze kan een goed beeld worden gevormd van de kosten hieromtrent in de komende jaren. Overigens is van belang hierbij op te merken dat sinds 2006 de systematiek van activeren en afschrijven van toepassing is op deze vaste activa. Dat betekent dat de kosten voor de aanschaf niet rechtstreeks ten laste komen van de exploitatie. In plaats daarvan worden alle activa op de balans geplaatst, waarna er vervolgens jaarlijks op wordt afgeschreven. Deze afschrijvingslasten komen vervolgens ten laste van de exploitatie. Let wel: over een meerjaarlijkse termijn gerekend heeft dit verschil in systematiek geen consequenties. 4.2.2 Onderwijsleerpakket In bijlage 6 is het verloop van de inkomsten en uitgaven ten aanzien van het OLP weergegeven. Onderwijsleerpakket Stand reserve 31-12-2006 0 Totaal inkomsten 2007-2012 1.259.338 Totaal uitgaven 2007-2012 1.379.975 Stand ultimo 2012-120.637 Uit bovenstaande cijfers blijkt dat er de komende jaren sprake te zijn van een gemiddeld tekort van ca. 20.000 (ca. 9,6%) per jaar. Hierbij wordt door de bestuurscommissie aangegeven dat dit deels wordt veroorzaakt doordat ervoor is gekozen de komende jaren extra te investeren in de kwaliteit van de leermiddelen. Uit het overzicht blijkt geen reserve OLP. Deze is wel aanwezig, maar deze reserve maakt integraal onderdeel uit van de algemene reserve. Er is dus wel sprake van een buffer, maar de exacte omvang hiervan is niet nader aan te geven. Conclusie: Ten aanzien van de vervanging van leermiddelen is er - gelet op het gepresenteerde tekort - sprake van een risico. Gelet op de omvang van het tekort, gerelateerd aan de grootte van het schoolbestuur, is dit risico echter beperkt van aard; daarnaast is dit risico afgedekt door een ruimschoots toereikende reserve. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 11

4.2.3 ICT In bijlage 7 is het verloop van de inkomsten en uitgaven ten aanzien van ICT weergegeven. ICT Stand reserve 31-12-2006 0 Totaal inkomsten 2007-2012 2.387.645 Totaal uitgaven 2007-2012 1.305.200 Stand ultimo 2012 1.082.445 Uit bovenstaande cijfers blijkt dat de geplande vervangingsuitgaven voor de komende jaren ruimschoots kunnen worden bekostigd uit de Rijksvergoeding. Conclusie: Ten aanzien van de vervanging van ICT-middelen is er geen sprake van een risico. 4.2.4 Meubilair De bestuurscommissie beschikt op dit moment niet over actuele vervangingsplanning ten aanzien van het meubilair; deze zal in 2008 worden opgesteld. Dat betekent dat op dit moment geen uitspraken kunnen worden gedaan over de toereikendheid van de Rijksmiddelen op dit punt. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 12

5. Risico s met betrekking tot de financiële situatie In de vorige hoofdstukken is inzichtelijk gemaakt welke risico s worden gelopen bij het exploiteren van de scholen vallend onder het bevoegd gezag van de bestuurscommissie OPOD. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de financiële positie van de organisatie. Er heeft daarbij geen onderzoek op schoolniveau plaatsgevonden. Om te kunnen beoordelen of de organisatie in staat is om deze toekomstige risico s, en eventuele nog niet te voorziene risico s op te vangen is een beoordeling noodzakelijk van de vermogenspositie van de organisatie. 5.1 Balansanalyse De geïnventariseerde kengetallen hebben betrekking op de solvabiliteit, de liquiditeit, weerstandsvermogen en werkkapitaal per 31 december 2006. Centraal staat de vraag of de scholen op die datum aan de schulden op korte en lange termijn kunnen voldoen en of er sprake is van bedrijfseconomisch verantwoorde financiering van de activa. Solvabiliteit De solvabiliteit geeft weer of aan de schulden op lange termijn kan worden voldaan. De solvabiliteit wordt berekend door het eigen vermogen (reserves + voorzieningen) te delen door het balanstotaal x 100 %. Is de solvabiliteit 2 groter dan 50% dan is de instelling solvabel. Tevens is de solvabiliteit 1 in enge zin berekend waarbij alleen de reserves meetellen en niet de voorzieningen. De normwaarde ligt dan tussen 30 en 50%. Liquiditeit De liquiditeit geeft een indicatie of aan de betalingsverplichtingen op korte termijn kan worden voldaan. Het kengetal wordt berekend door de vlottende activa en liquide middelen te delen door de kortlopende schulden. Een veel gehanteerde norm in de onderwijssector is 1,5. Is de liquiditeit groter of gelijk aan 1,5 dan is de instelling voldoende liquide. Weerstandsvermogen Het kengetal weerstandsvermogen geeft een indicatie van de financiële veerkracht ten aanzien van onvoorziene risico s. Het gewenste niveau van het weerstandsvermogen is derhalve afhankelijk van de risicoprofiel van de organisatie: zijn de meeste risico s afgedekt dan kan worden volstaan met een laag weerstandsvermogen, zijn de risico s niet afgedekt dan dient het weerstandsvermogen hoger te zijn. Er zijn verschillende definities voor de berekening van het weerstandsvermogen. Aangezien het weerstandvermogen een weergave moet zijn van de vrij beschikbare middelen die kunnen dienen als buffer, berekenen wij het weerstandsvermogen door de (algemene + bestemmings-) reserves te delen door de totale inkomsten. De voorzieningen laten wij buiten beschouwing, omdat deze een duidelijke bestemming hebben en daarom niet vrij kunnen worden aangewend. Werkkapitaal Het werkkapitaal geeft aan of de school kans loopt liquiditeitsproblemen te krijgen doordat de op korte termijn te betalen schulden groter zijn dan de liquide middelen en de eventueel op korte termijn te ontvangen gelden van debiteuren. De berekening luidt: Vlottende activa plus liquide middelen minus schulden op korte termijn. Quick scan verzelfstandiging bestuur OPO Deventer 13