Ziekenhuissector klaar voor investeringen



Vergelijkbare documenten
SECTORANALYSE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN OP BASIS VAN HET MAHA-ANALYSEMODEL

Nieuwe sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België

20 jaar sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België: Maha-studie 2014

Sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen: Maha-studie 2015

Nieuwe sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen in België

Maha-analyse Algemene ziekenhuizen. Brussel, 10 oktober

Sectoranalyse algemene ziekenhuizen op basis van het MAHA-analysemodel

Voorzieningen voor ondersteuning van personen met een handicap

Kernboodschappen

Kernboodschappen 2017

Brussel, 28 september Geert Gielens, Chief Economist Bernard Michaux, adjunct directeur Wallonië

Om de sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen, hebben we alle ondernemingen geïdentificeerd die hun jaarrekening op de website van de NBB

Inhoud Sectoranalyse

Voorzieningen voo. met een handicap

De financiële situatie van de Belgische Algemene ziekenhuizen. 2 februari 2019

Nota aan departement Interne Organisatie - dienst Griffie

Sectoranalyse van de algemene ziekenhuizen: MAHA-studie 2016

DE MEDISCHE RAAD GEADVISEERD. Ervaringen uit de praktijk. Precise. Proven. Performance.

Duvel Moortgat : courante netto winst +16%

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap

KERNCIJFERS Bert Coenen, financieel-administratief directeur JUNI 2015 INTRO 1

Voorwaarde voor het berekenen van de ratio De noemer moet positief zijn 70/74 > 0 70/74 > 0

FINANCIËLE RAPPORTAGE FUNDEREND ONDERWIJS. Utrecht, november 2014

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Een meerwaarde voor u en uw klanten! Financiële analyse. Dossier De brouwerij. Studie gerealiseerd op basis van de gegevens van de klant

3.4 Financieel verslag

Bijzondere jeugdbijstand

Bevraging AZ begroting 2014 Resultaten

Jaarverslag. Wij staan graag tot uw dienst! Duurzaam ondernemen met hoofd en hart

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een Handicap

jaarlijkse groei 15% 12% 10% 10% jaarlijkse groei 20% 15% 12% 12% jaarlijkse groei 20% 15% Percentage van de omzet 45% 45% 45% 45% 45%

VERSLAG. van het Rekenhof. over de controle van de rekeningen van Gimvindus nv

Sterke groei van de Resilux kern business : stijging van de volumes met 9% zorgt voor toename Ebitda met 12%

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Financieel economisch verslag

onderneming : Algemene informatie Naam onderneming Ondernemingsvorm (maak een keuze uit de lijst) Minimum geplaatst kapitaal 18.

Sterke stijging Ebitda en netto resultaat Verhoging dividend

Stijging toegevoegde waarde in lijn met stijging volumes van 11% Stijging ebitda met meer dan 15% Stijging Resultaat na belasting met meer dan 40%

Omzet 293,7 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde (*1) 74,5 miljoen (+3%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) (*1) 40,2 miljoen (+4%)

Nota aan departement Interne Organisatie - dienst Griffie

BENCHMARK OP MAAT. 1 Inleiding 2 2 Observaties en indeling naar omzet 3 3 De parameters 4 4 Resultaten 5 5 Conclusie 12. Bijlage

Hoofdstuk II Verticale en Horizontale analyse

JAARREKENINGEN 2012 VAN INSTELLINGEN VOOR FUNDEREND ONDERWIJS. FINANCIEEL BEELD PER SECTOR Versie 1.0 definitief

Universitair Ziekenhuis Gent Jaarrekening 2014

Investeringen en resultaatverdeling. intercommunales

Persbericht Aantal pagina s: 4

OPZ / PVT - JAARREKENING PER 31/12/2015. Voorgaand Code Boekjaar boekjaar Activa Vaste activa 20/ ,

VZW-WOONZORGCENTRA IN VLAANDEREN

Hfst 6 : Solvabiliteit

Gerealiseerde investeringen en acquisities zorgen voor een groei van de toegevoegde waarde (+14.3%), de ebitda (+13.9%) en de netto-winst (+17.

LIQUIDITEIT. + kasinkomsten (=omzet + afname handelsdebiteuren/ - toename handelsdebiteuren) - totale kasstroom van operaties : 360

Voorzieningen voor Ondersteuning van Personen met een handicap

FINANCIEEL ECONOMISCH JAARVERSLAG

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Deel 4: CM in cijfers

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen

Handleiding budgettering

ZorgRating. Financiële gezondheid ziekenhuizen

Deel 4: CM in cijfers

Barometer kinesitherapie 2013

Het economische belang van de Belgische havens - flashraming 2015

Extra uitleg bij berekeningen budgettering

ANALYSE SECTORIELLE DES HOPITAUX EN BELGIQUE SECTORANALYSE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN IN BELGIE MAHA

Participatiemaatschappij Vlaanderen

PERSBERICHT - AANKONDIGING JAARRESULTATEN Gereglementeerde informatie. Embargo tot 17 maart 2015, 17h40. The innovative packaging company

FINANCIËLE ANALYSE EN RATIO S

17/06/2014 Bezoekerscentrum Havenbedrijf Gent Bernard Rommel DEEL 1

Totaal NMBS. I. Bedrijfsopbrengsten 2.328,5 88, ,3 359,5

Hypothecair krediet: duurzame groei

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

BALANS NA WINSTVERDELING

Kenmerkende gegevens DE 1. Ondernemingsdossier BE Brussel, 31 mei Balanscentrale. Ondernemingsnummer

I. Analyse van de resultaten van fase 1

FINANCIEEL ECONOMISCH VERSLAG

TUSSENTIJDSE VERKLARING VAN DE STATUTAIRE ZAAKVOERDER DERDE KWARTAAL VAN HET BOEKJAAR 2011/2012

Dieter Goemaere (Gibbis): "Citroen ver genoeg uitgeknepen"

I. Analyse van de resultaten van fase 1

Omzet in jaar 5 Jaaromzet , , , , ,00 Variabele kosten , , , , ,00

Voorbeeldziekenhuis. Jaarverslagen Analyse

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Notulen van de bijzondere ondernemingsraad van 10 juni Aanwezig :

Met deze sportieve succes namen ook de verwachtingen bij de achterban toe. Het bovengenoemde traject was intensief en het spanningsveld tussen

LRM BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

Lijninvest BALANS NA WINSTVERDELING. Nr. BE VOL 2.1 ACTIVA VASTE ACTIVA 20/

Koning Albert II-laan 35 bus Brussel T F

Hypothecaire kredietverlening neemt verder toe in tweede trimester

Financiële hefboomwerking

BALANS NA WINSTVERDELING

Jaarverslag Sportbedrijf Deventer Smeenkhof 12a Deventer sportbedrijfdeventer.nl

Keyware realiseert substantiële omzetgroei tijdens eerste kwartaal

Toename van de winst met meer dan 10% Verhoging van dividend

Akkoord of niet akkoord?

Bedrijfswinst van 0,5 mio Euro ten opzichte van een bedrijfsverlies van 1,15 mio Euro in het 3 de kwartaal van 2009.

Analyse Belfius Research Resultaatverdeling van Belgische intercommunales Financiële cijfers 2015

De omzet moet ingevuld zijn (verplichte vermelding) 70 > 0

Onze vennootschap werd opgericht op 24 juni 1996 en heeft op 31 december 2015 haar negentiende boekjaar afgesloten.

Transcriptie:

Ziekenhuissector klaar voor investeringen 2007 Dexia Bank in de Social Profit-sector Dexia Bank mag zich de bankier noemen van de Social Profit-sector. Na het samengaan in het recente verleden van banken die elk een specifiek domein benaderen van Social Profit, staat Dexia Bank vandaag sterk in sectoren zoals de rusthuizen, de hogescholen en universiteiten, de voorzieningen gehandicaptenzorg en de socioculturele organisaties. Daarnaast is Dexia Bank de referentiebankier van de ziekenhuizen. Dit label dankt de bank aan haar jarenlange inspanningen in dit segment. De Maha-analyse is een van de instrumenten waarmee Dexia Bank zijn knowhow bewijst aan de Belgische ziekenhuizen. De studie houdt de ziekenhuizen als het ware onder de scanner en maakt jaarlijks een analyse van de financiële situatie van de sector. Naast de studies rond de ziekenhuizen werkt Dexia Bank ook reeds verschillende jaren een analyse uit rond de gehandicaptenzorg in samenwerking met het Vlaams Welzijnsverbond. De sectorstudies rond de rusthuisssector zijn in volle voorbereiding. Recent werd ook het adviesproduct MahaSim ontwikkeld. Dit product helpt de ziekenhuizen in te schatten welk effect een belangrijk investeringsproject zal hebben op de financiële situatie naar de toekomst toe. SOCIAL PROFIT

1 De ziekenhuissector klaar voor investeringen Voor de dertiende maal werd de Maha-analyse (Model for Automatic Hospital Analyses) uitgewerkt voor de algemene ziekenhuizen (AZ). De steekproef van de AZ (privaat & publiek), bekomen via de vrijwillige deelname van de instellingen, groeit alsmaar en bedroeg dit jaar zelfs ruim 94 % van de markt (100 van de 106 ziekenhuizen) of ongeveer 97 % op basis van het beddenaanbod. Naast de AZ werden ook aparte analyses uitgewerkt van de universitaire en de psychiatrische ziekenhuizen ( en ). De steekproef van de is goed voor ongeveer 65 % van het beddenaantal. Wat de betreft, bedraagt de deelname zelfs 100 %. De verschillende steekproeven zijn dan ook meer dan relevant genoeg om de conclusies door te trekken tot op sectorniveau. In deze brochure geven wij u de analyse en evolutie van de balans en de resultatenrekening met de erbij horende financiële ratio s. Daarnaast volgt een bespreking van het activiteitsniveau en de investeringen in de segmenten, om tot slot af te ronden met de conclusies en de zogenaamde gecombineerde test. Merk op dat door typische, dikwijls ook historische redenen er grote financiële verschillen kunnen voorkomen tussen de vier segmenten. Om deze verschillen beter te kunnen kaderen verwijzen we naar de brochure De ziekenhuissector onder de scanner (februari 2006), terug te vinden op www.dexia.be, de website van Dexia. In deze brochure bieden we ook meer uitleg over het Mahaadviesproduct. 2 De balansstructuur: verdere versteviging De balans per einde werd sterk beïnvloed door de storting van de door de ziekenhuizen nog te vorderen positieve inhaalbedragen (al de segmenten). Deze inhaalbedragen waren ontstaan doordat de verpleegdagprijs, uitbetaald aan de ziekenhuizen in het verleden, na herziening door de overheid bij heel wat instellingen te laag bleek. Normaal worden deze inhaalbedragen gespreid uitbetaald via het budget van financiële middelen (BFM). Nu werd echter beslist, gezien het grote tijdsverschil, om al de toegekende inhaalbedragen tot het boekjaar 1998 eenmalig in één bedrag aan de instellingen uit te keren. Dit kwam neer op een bedrag van ongeveer 350 miljoen euro, wat uiteraard de thesauriepositie van de ziekenhuizen gunstig heeft beïnvloed. Door deze (eenmalige) maatregel is de problematiek van de belangrijke nog te vorderen inhaalbedragen niet definitief opgelost. Verwacht wordt immers dat bij de herziening van de boekjaren waarin de sociale akkoorden spelen (de voorbije jaren) de te vorderen inhaalbedragen weer zullen toenemen. Tevens zullen door de manier waarop de herzieningen gebeurden bij de psychiatrische ziekenhuizen (op basis van het nog niet opgesplitste onderdeel B van de verpleegdagprijs) een aantal psychiatrische ziekenhuizen later een gedeelte van de uitbetaalde inhaalbedragen dienen terug te storten. De operatie heeft er eind alleszins voor gezorgd dat de liquiditeiten en de beleggingen op de activazijde van de balans (tijdelijk) gevoelig zijn gestegen in al de segmenten. Aan de passivazijde konden de ziekenhuizen daardoor eveneens hun kortetermijnschuld flink afbouwen. Dit heeft een gunstig effect op het positieve bedrijfskapitaal dat wordt behaald in de diverse segmenten, zoals te zien is in (grafiek 1) (bedrijfskapitaal = overschot aan permanent vermogen na dekking van de vaste activa). Deze grafiek laat een mooie verschuiving zien van de meeste ziekenhuizen in al de segmenten tot boven de bissectrice, wat wijst op een vrijwel algemene verbetering van deze ratio tussen 2004 en. Dit is gunstig omdat hierdoor de sector beter in staat is om mogelijke liquiditeitsschommelingen op te vangen (cfr. betalingsgedrag mutualiteiten). Aansluitend bij het bedrijfskapitaal en de uitbetaling van de inhaalbedragen zien we de volgens de mediaanwaarde de liquiditeitsratio verbeteren (grafiek 2). De mediaanwaarde van de acid test exclusief inhaalbedragen ligt voor de vier segmenten op of boven de minimum te behalen eenheidsnorm en is de voorbije jaren gunstig geëvolueerd. Enkel bij de publieke ziekenhuizen zien we een kleine daling tussen 2004 en. Wellicht is dit te verklaren doordat dit segment het meest heeft geïnvesteerd in, zoals zal blijken uit de investeringsratio s. De erg goede liquiditeitstoestand van de psychiatrische ziekenhuizen dient voornamelijk gezocht te worden bij de uitvoering van de G1 Bedrijfskapitaal 2004-/ 95 AZ, 8 & 38 55 % 45 % 35 % 25 % 15 % 5 % -5 % -15 % - 25 % -25 % -15 % -5 % 5 % 15 % 25 % 35 % 45 % 55 % 2004 G2 Acid test evolutie 2002- Steekproef 91 AZ, 8 & 33 (medianen) 2 1 0 1,2 1,2 0,9 1,8 1,4 1,2 0,9 1,9 1,4 1,3 1,1 2,2 1,5 1,0 1,5 2,4

eerste vrijwillige reconversie in de jaren 90, zoals eerder uitgebreider omschreven in de brochure De ziekenhuissector onder de scanner. Naast het bedrijfskapitaal en de acid test is ook de solvabiliteit (grafiek 3) een belangrijke parameter om de gezondheid van de ziekenhuizen in te schatten. De solvabiliteit geeft het relatief aandeel weer van het eigen vermogen in het balanstotaal. Een hoge solvabiliteit is cruciaal om de continuïteit van het ziekenhuis te waarborgen. De gehanteerde minimumnorm bedraagt 25 %. Ook wat de solvabiliteit betreft, zien we een verbetering tussen 2002 en voor al de segmenten. De grootste stijging van de solvabiliteit stellen we vast bij de publieke ziekenhuizen. Hiervoor verwijzen we naar de gunstige evolutie van het resultaat waar verlies werd omgebogen in een kleine winst in 2004 en. Tevens speelde hier het Tonusplan in Wallonië met kapitaalsinjecties bij publieke ziekenhuizen onder bepaalde voorwaarden. De diverse fusies, voornamelijk in Vlaanderen, met private ziekenhuizen tot autonome verenigingen waren ook van belang. De solvabiliteit van de publieke ziekenhuizen volgens het geaggregeerde gemiddelde ligt nog wel onder de norm, maar is vertekend laag omdat nog niet al de deficits uit het verleden zijn aangezuiverd door de gemeenten. Bij aanzuivering van deze deficits, waartoe de gemeenten op termijn verplicht zijn, wordt de norm wel gehaald. Er dient ook een kanttekening gemaakt te worden bij het niveau van de solvabiliteit van de. De leggen beduidend meer voorzieningen aan in vergelijking met de AZ (+7 % van het balanstotaal). Deze voorzieningen worden ondermeer aangelegd in functie van toekomstige brugpensioenen (cfr. leeftijdstructuur personeel). Het personeelsbestand van de is in verhouding tot dit van de algemene ziekenhuizen een stuk hoger, gezien de artsen bij de bezoldigd zijn, terwijl ze bij de AZ een zelfstandigenstatuut hebben. Bij een gelijk niveau aan voorzieningen zou de solvabiliteit van de ongeveer uitkomen op het niveau van de private AZ. Belangrijk voor de psychiatrische ziekenhuizen is dat zij de erg negatieve trend van de solvabiliteit die ingezet werd in 2001, hebben kunnen ombuigen vanaf 2003. De verbetering van de thesaurietoestand en de solvabiliteit in de vier segmenten vertaalt zich in een daling van de financiële schuldgraad (grafiek 4). De financiële schuldgraad geeft aan in welke mate de banken de activa van de ziekenhuizen financieren (korte en lange financiële schuld). De publieke algemene ziekenhuizen hebben wel beduidend meer bancaire schuld aangegaan in vergelijking met de private instellingen. Voor beiden is de tendens evenwel dalend (onder bissectrice). De dalende trend heeft zich reeds een aantal jaren ingezet en is door heel wat redenen te verklaren, ondermeer door de eenmalige versnelde uitbetaling van de inhaalbedragen, de gestegen cashflow in de segmenten, de lage investeringen en de uitbetaling van een groot stuk van het BFM via twaalfden. 3 Het resultaat en de cashflow: consolidatie tot lichte achteruitgang na recente verbetering Bij de AZ zagen we tussen 2004 en de omzet stijgen met 3,9 % (tabel 1). De bezoldigingskost als belangrijkste kostencomponent steeg evenwel sterker met 4,5 %. Het is geleden van het slechtste financiële jaar 2001, dat de bezoldigingskost nog eens sterker steeg dan de omzet. We kunnen hier voornamelijk verwijzen naar de sterke toename met 4 % van het aantal FTE paramedisch, verzorgend en verplegend per verantwoord bed in. De voorgaande jaren lag dit percentage een stuk lager. De verklaring van deze stijging dient gezocht te worden bij de sociale maribel en de eindeloopbaanmaatregelen, wat resulteerde in meer personeel. Bij de is deze tendens nog meer uitgesproken. De omzet steeg er met 3 % terwijl de bezoldigingskost toenam met 5,6 % om dezelfde redenen. Hierbij dient wel een kanttekening te worden gemaakt. Een gedeelte van de bezoldigingskost sociale maribel wordt immers vergoed en gerecupereerd in de rubriek overige bedrijfsopbrengsten. Deze opbrengsten stegen dan ook bij de AZ en met respectievelijk 6,3 % en 9,4 %. In tegenstelling tot het aantal FTE steeg de bezoldigingskost per FTE paramedisch, verzorgend en verplegend slechts matig (inflatieniveau). In het kader van de sociale maribel en de eindeloopbaanmaatregelen werden immers voornamelijk jongeren aangetrokken ter vervanging van ouder personeel wat vermoedelijk resulteerde in een iets lagere anciënniteitskost. Bij de psychiatrische ziekenhuizen is de evolutie anders. De sector slaagde erin om de stijging van de bezoldigingskost te beperken tot het stijgingspercentage van de omzet (+1,9 %). Het G3 Evolutie solvabiliteit (% balanstotaal) Steekproef 91 AZ, 8 & 33 (geaggr. gemid.) G4 Financiële schuldgraad 2004-/ 95 AZ, 8 & 38 55 52 50 52 54 70 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0 % 0 % 10 % 20 % 30 % 40 % 50 % 70 % 35 37 39 39 40 32 30 30 30 22 23 20 20 15 2004

verschil met de AZ en de is dat het aantal FTE per bed slechts licht aangroeide met 0,8 %. Tussen 2002 en zagen we immers dat psychiatrische ziekenhuizen met financiële problemen het personeelsbestand noodgedwongen terug hebben gedrongen tot de personeelsnorm. Wanneer we de omzetcomponenten bekijken, werd er voornamelijk bezuinigd op het vlak van de honoraria, wat vooral van belang is voor de AZ en waar deze honoraria een groot deel uitmaken van hun omzet. Tussen 2003 en 2004 steeg de omzet honoraria bij de AZ bijvoorbeeld nog met 9 %. Tussen 2004 en blijft de stijging beperkt tot 4,1 %, al neemt het relatief belang in de globale omzet bij de AZ nog steeds toe. De beperktere groei heeft te maken met de maatregel om de honoraria in niet te indexeren. Een andere trend die zich nog steeds verder doorzet is de geringe groei van het BFM, dat slechts toeneemt met 2,8 % bij de AZ, 2,6 % bij de en 1,3 % bij de. De kosten voor aankopen, leveringen en diensten stegen sterk bij de AZ en de. Een belangrijke stijging van de brandstofkost is hier op te merken. In absolute cijfers steeg de brandstofkost voor de geëxtrapoleerde steekproef van AZ en zowat met 13 miljoen euro in. Het BFM werd ter compensatie wel verhoogd, maar slechts met 4,4 miljoen euro per 1 juli, zodat in het volledige jaar slechts 2,2 miljoen euro bij de ziekenhuizen terechtkwam om dit probleem op te lossen. De structurele financiële evolutie wordt het best weerspiegeld door het brutobedrijfsresultaat (bedrijfsopbrengsten min aankopen, leveringen, diensten min bezoldigingen). Hier zien we duidelijk een verschil tussen de AZ en de. Bij de AZ daalde het brutobedrijfsresultaat in relatieve termen slechts lichtjes van 8,1 % tot 7,8 % van de omzet, bij de zien we het brutobedrijfsresultaat fors teruglopen van 9,9 % tot 8,9 %, al blijft dit op een hoog niveau uitkomen. In 1997 stelden we reeds vast dat besparingen op het vlak van de honoraria harder aankomen bij de, gezien het andere statuut van de ziekenhuisarts (bezoldigd versus zelfstandig in de AZ). Bij de AZ zal immers via de retrocessie een deel van de besparing dienen gedragen te worden door de artsen. Ondermeer door de uitbetaling van de inhaalbedragen zien we een sterke verbetering van het financieel resultaat bij al de segmenten. Merk op dat het financieel resultaat wel licht negatief blijft bij de AZ. Het uiteindelijke resultaat in bedroeg voor de AZ 1,4 % van de omzet tegenover 1,5 % in 2004. De private AZ boekten 2,4 % winst en de publieke AZ een kleine winst van 0,1 %. Dit is een consolidatie na de verbetering in zowel 2003 als 2004. De consolidatie komt goed tot uiting in (grafiek 5), waarbij de ziekenhuizen met een beter en die met een lager resultaat elkaar min of meer neutraliseren (AZ en ). De grafiek laat ook zien dat vijf van de acht een lager resultaat behaalden in. De verbetering Tabel 1 Resultatenrekening/ rubrieken als % van omzet () Rubrieken 94 AZ 8 38 % omzet % abs. % omzet % abs. % omzet % abs. Bedrijfsopbrengsten (+) 109,6 4,1 111,4 3,7 114,5 2,3 Omzet 100,0 3,9 100,0 3,0 100,0 1,9 Budget fin. mid. (BFM) 38,4 2,8 38,6 2,6 88,1 1,3 Farmaceut. prod. 15,0 4,8 18,1 3,9 3,9 8,8 Honoraria 40,7 4,1 38,4 2,8 5,9 3,9 Overige bedrijfsopbr. 9,5 6,3 11,3 9,4 14,5 5,4 Aankopen, leveringen, diensten (-) 57,1 4,1 38,8 8,6 23,4 2,0 Bezoldigingen (-) 43,9 4,5 61,3 5,6 80,6 1,9 Bruto bedrijfsresultaat (+/-) 7,8 0,9 8,9-7,3 9,4 3,9 Niet-kaskosten (-) 6,6 0,7 7,5 10,0 8,5 2,6 Financieel resultaat (+/-) -0,2 20,8 1,1 1 150,0 1,2 58,4 Uitzonderlijk resultaat (+/-) 0,4-18,5 1,6 394,0 1,1-42,8 Resultaat (+/-) 1,4-0,9 4,0 26,9 3,1-6,6 G5 Resultaat (% omzet) 2004-/ 94 AZ, 8 & 38 G6 Analyse gerealiseerde cashflow/ 91 AZ 12 % 7 % mio EUR vrije marge schuld. >1j vervall. <1j Totale cashflow 396 127 269 514 231 283 614 313 301 622 302 320 2 % -3 % -8 % -8 % -3 % 2 % 7 % 12 % 2004 geaggr. gemid. mediaan < vervall. schuld >0* negatief Cashflow/schuld > 1j die vervallen binnen het jaar 1,47 1,82 2,04 1,49 1,76 2,20 1,94 1,92 Instellingen met cashflow 20 17 16 12 6 3 0 2 * Cashflow kleiner dan de vervallen schuld, die groter is dan nul = ZH met terugbetalingsproblemen.

van het resultaat volgens het geaggregeerde gemiddelde uit tabel 1 bij de is dan ook voornamelijk te wijten aan het hoge uitzonderlijke resultaat geboekt bij één instelling. Het structurele resultaat bij de ging echter achteruit (cfr. brutobedrijfsresultaat). Het resultaat wordt negatief beïnvloed door de niet-betaalde facturen die door de AZ als oninbaar worden beschouwd 1. Voor de AZ vertegenwoordigt dit 0,41 % van de omzet. De private AZ schatten het verlies volgens het geaggregeerde gemiddelde in op 0,32 % van de omzet. Bij de publieke AZ bedraagt dit zelfs 0,56 %. De schatten het verlies beperkter in op 0,2 %. De consolidatie van de financiële toestand in de sector komt ook tot uiting bij analyse van de cashflow. Belangrijk is of de cashflow voldoende groot is om de vervallende langetermijnschuld terug te betalen (cashflow/schulden >1 jaar die vervallen binnen het jaar: norm > 1). Uit (grafiek 6) is af te leiden dat de cashflow van de AZ wel groeide, maar dat de vervallende langetermijnschuld in verhouding sterker toenam, waardoor de ratio licht daalde van 2,04 naar 1,94, wat nog steeds ruimschoots boven de eenheidsnorm is. Bij 14 van de 91 instellingen zijn er wel betalingsproblemen (onder de eenheidsnorm), waarbij er zelfs twee instellingen zijn die een negatieve cashflow realiseren. Bij de lag in 2004 de ratio met 5,2 op een zeer hoog niveau en hij evolueerde naar 5,0 in. Al de scoorden boven de eenheidsnorm, maar de verschillen tussen de acht instellingen zijn groot. Bij de tot slot verbeterde de ratio van 1,7 naar 2,0. Slechts 4 op 34 instellingen bereikten de eenheidsnorm niet. 4 Activiteitsniveau: ligduurdaling in de klassieke diensten stagneert Reeds jarenlang zien we de ligduur in de ziekenhuissector alsmaar dalen. Dit is ondermeer toe te schrijven aan de medisch-technische evolutie die dit mogelijk maakt. Daarnaast werden de ziekenhuizen via diverse financieringsmechanismen aangezet om de ligduur zo kort mogelijk te houden. De ligduurdaling is in feite nog onderschat, gezien door de explosieve groei op het vlak van de daghospitalisatie het voorbije decennium voornamelijk heel wat kortere ligduren uit de klassieke hospitalisatie zijn verdwenen. Opvallend in is dat voor het eerst sinds de start van de Maha-analyse de ligduur volgens de mediaanwaarde toeneemt in de belangrijke dienst Chirurgie Diagnose (CD-dienst = +/- 70 % van het totaal aantal opnames). De ligduur stijgt er van 6,7 naar 6,8 dagen (grafiek 7). De verblijfsduur daalt nog wel volgens het geaggregeerde gemiddelde, al is de daling minder sterk dan voorgaande jaren. De bezettingsgraad blijft in deze dienst onverminderd afnemen van 75,6 % naar 75,3 % volgens de mediaan. Ook bij de is er tussen 2004 en in tegenstelling tot voorgaande jaren geen daling meer van de verblijfsduur in de CDdienst, die volgens de mediaanwaarde constant blijft liggen op 6,8 ligdagen. De bezettingsgraad daalt volgens de mediaan bij deze instellingen eveneens verder van 76,5 % tot 75 %. 5 Investeringen: te beperkt herstel De ziekenhuisinfrastructuur veroudert. Dit komt tot uiting in de evolutie van de ouderdomsindicator, die de verhouding weergeeft tussen de boekwaarde en de aanschaffingswaarde. Als die 100 % bedraagt, dan is de infrastructuur volledig nieuw. 50 % houdt in dat de helft is afgeschreven en 0 % betekent dat alles is afgeschreven. Ook de continuïteitsratio (brutoinvesteringen van het boekjaar/afschrijvingen van het boekjaar) met als normwaarde 1 is essentieel op voorwaarde dat het liquidatieritme het afschrijvingsritme volgt. Dikwijls gebeurt het dat er toch een lichte achteruitgang is van de ouderdomsindicator bij een continuïteitsindicator van 1 omdat er afgeschreven vaste activa in de aanschaffingswaarde blijven zitten tot definitieve afboeking bij de liquidatie. Bij de AZ is de continuïteitsratio in duidelijk gestegen voor de verschillende vormen van materiële vaste activa (MVA) zoals gebouwen en terreinen, medisch materieel en niet-medisch materieel en uitrusting. Het is de eerste relatief sterke stijging van de investeringen in MVA sinds enkele jaren. Hiervoor zagen we veeleer een afbrokkeling van deze investeringen in verhouding tot de afschrijvingen (grafiek 8). 1. Waardeverminderingen op vorderingen kleiner dan 1 jaar inclusief min- of meerwaarden. G7 Bezetting en verblijfsduur CD-dienst Evolutie 2002-79 AZ (medianen) G8 Bruto investeringen MVA/geboekte afschrijvingen MVA Evolutie 2002-/ 75 AZ, 8 & 30 (geaggr. gemid.) Ligduur # dagen 8,0 7,2 7,0 78,6 % 6,0 7,0 77,1 % 6,7 75,6 % Bezettingsgraad 100 % 6,8 90 % 80 % 75,3 % 70 % % 2,6 1,5 1,4 1,2 2,0 2,0 1,9 2,2 1,5 1,3 2,2 1,4 5,0 1,4 1,5 1,7 1,0 4,0 50 %

De stijging stellen we zowel vast bij de private als bij de publieke AZ. Wel is het duidelijk dat het investeringsniveau van de publieke AZ de voorbije jaren op een hoger niveau lag. Zij hebben tussen 2002 en dan ook een kleine inhaalbeweging gemaakt ten opzichte van de private AZ op het vlak van de ouderdomsindicator (grafiek 9). De kenden na belangrijke investeringen in 2004 een terugval in. De verbetering van de ouderdomsindicator in 2004 wordt dan ook niet verdergezet in. Bij de werd de voorbije 3 jaren minder geïnvesteerd met een achteruitgang van de ouderdomsindicator tot gevolg. Ondanks de toegenomen investeringen levert de ouderdomsindicator bij de AZ verder terrein in, opnieuw voor alle materiële activa. De onderliggende trend van de voorbije jaren wordt doorgetrokken. Het investeringsritme is vooralsnog te beperkt om de ouderdomsindicator te laten stijgen en dit zowel bij de private als bij de publieke AZ. De gecombineerde test vat de gezondheid van de ziekenhuissector samen (grafiek 10). Met deze test gaan we kijken in welke mate de instellingen voldoen aan de gedefinieerde en aanvaarde richtnormen voor een aantal ratio s. Volgende normen worden vooropgesteld: - Solvabiliteit (eigen vermogen op totaal vermogen) > 25 %; - Resultaat > 0; - Liquiditeit (acid test exclusief inhaalbedragen) > 1; - Investeringen MVA/afschrijvingen MVA > 1. In slaagden meer dan 75 % van de ziekenhuizen erin om aan tenminste drie criteria te voldoen. In 2002 was dat minder dan 54 %. Een gunstige financiële evolutie dus. Het aantal ziekenhuizen dat aan geen enkel criterium beantwoordt is wel gestegen van 1,7 % tot 4,3 %. De balans voor het boekjaar is ongetwijfeld positief ondanks de opgetekende consolidatie. Er zullen echter nog belangrijke inspanningen moeten worden geleverd, vooral op het gebied van de investeringen. De nieuwe subsidiëringsregels van het VIPA in Vlaanderen bieden zeker mogelijkheden om, ook gezien het relatief lage rentepeil, de verouderende infrastructuur te vervangen door nieuwbouw en/of vernieuwbouw, een inhaalbeweging die noodzakelijk is. De voorbije jaren werden immers in belangrijke mate investeringen uitgesteld. Hierdoor zijn het geschetste positieve beeld en de evolutie van balansstructuur en resultatenrekening toch te nuanceren. Merk op dat de ouderdomsindicator tussen de AZ, en moeilijk kan vergeleken worden. Psychiatrische ziekenhuizen beschikken bijvoorbeeld over veel minder medisch materiaal in vergelijking met AZ en. Gezien medisch materiaal veel sneller wordt afgeschreven is het dan ook logisch dat de ouderdomsindicatoren van de AZ en op een lager niveau liggen. 6 Voornaamste conclusies en de gecombineerde test: sector is geslaagd maar... De volgende elementen hebben door het weinig investeren een impact op de resultatenrekening: een lagere niet-kaskost, minder financiële kosten en meer financiële opbrengsten. Dit leidt dus tot kunstmatig hogere resultaten op kortere termijn. De hogere cashflow die hieruit voortvloeit en die bij weinig investeringen minder dient gebruikt te worden om leningen af te lossen, leidt tot meer beleggingen en liquide middelen in de balans, een hoger bedrijfskapitaal en een betere solvabiliteit. Indien minder wordt geïnvesteerd, blijft ook de financiële schuldgraad lager. Een mogelijke toename van de investeringen in de segmenten, kan dus belangrijke gevolgen hebben voor de evolutie van de balansstructuur en het resultaat naar de toekomst toe. Een bijkomend aandachtspunt is trouwens ook dat de nieuwe financieringsregels rond het VIPA de investeringsrisico s meer en meer bij de instellingen leggen. Daarnaast is er nog altijd de problematiek van de onderfinanciering in de sector, omdat de verpleegdagprijs onvoldoende is om de kosten te dekken die via deze financieringsbron gedekt dienen te worden. Dikwijls is het gevolg verhoogde afhoudingen op de artsenhonoraria. De versnelde uitbetaling van de inhaalbedragen tot 1998 heeft de thesauriepositie van de ziekenhuizen gunstig beïnvloed. Toch zijn er nog steeds belangrijke kapitalen waarop de ziekenhuizen recht hebben en zullen de inhaalbedragen weer aangroeien bij herziening van de boekjaren gekenmerkt door de sociale maribel. De sector staat dus zeker nog belangrijke uitdagingen te wachten. Verantwoordelijke uitgever: Dirk Smet, Dexia Bank, Pachecolaan 44, 1000 Brussel - RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 G9 Boekwaarde MVA/aanschaffingswaarde MVA Evolutie 2002-/ 75 AZ, 8 & 30 (geaggr. gemid.) 56 % 52 % 48 % 44 % 47,6 46,4 43,3 57,9 46,3 45,3 42,2 56,9 44,7 44,2 43,9 55,6 44,4 43,5 43,3 54,2 G10 Gecombineerde test/ aantal criteria waaraan de AZ, en voldoen (115 instellingen) 100 % 80 % 40 % 20 % 1,7 18,3 26,1 22,6 31,3 2,6 10,4 25,2 32,2 29,6 2,6 7,0 20,0 42,6 27,8 4,3 10,4 9,6 36,5 39,1 0 criteria 1 criterium 2 criteria 3 criteria 4 criteria 40 % 0 %