Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen.



Vergelijkbare documenten
Auditieve oefeningen. Boek van de week: 1; De boerderij 2; De koe die in het water viel 3; 4;

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Spel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen.

Adam geeft de dieren namen

Adam geeft de dieren namen

De familie schaap. Praat eens zoals een schaap Welke dierengeluiden ken je nog? Doe ze eens na?

Jonge dieren. Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken

Noach. moest een ark gaan bouwen Ans Heij - de Boer /

Doei! œ œ œ. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ & # # # # # ## # Œ œ œ œ œ œ œ # # & b œ œ œ Œ œ œ œ œ Œ œ œ œ œ œ Œ

Start: Welk dier hoort bij...?

Bewegingsactiviteit : spelles thema Pasen - de kip

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

De bedoeling van deze opdracht is om aandacht te besteden op de luchtjes op de boerderij.

Hoek 1. Wat weet jij al over de lente? Zet woorden die jullie aan de lente doen denken rond het kadertje. De lente

lespakket voor het eerste en het tweede leerjaar Gijzelstraat 14, 9031 Drongen

De ezel. Ezels worden gehouden als :... Van ezelinnenmelk maakt men :...

H E T R I J M T TED VAN LIESHOUT V E E L V E R S J E S & L I E D J E S LEOPOLD / AMSTERDAM

mei 2014 vanaf 4 jaar tekst: Judith Nieken muziek: Ton Kerkhof Vogeltje, vogeltje - BVP Hint Music 2014

Weekprogramma: Week 1; 0 jaar De meegenomen foto s worden met de baby s bekeken. 1 jaar De kinderen wijzen zichzelf en de familie op foto s aan.

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Thema dieren. Deze werkbundel is van:

Naam:...

S p e e l t i p s b i j K i n d e r b o e r d e r i j

Voorjaar op de boerderij. Wat een drukte!

TIJL UILENSPIEGEL EN DE LIEFDE

Max, het trekpaard. Chiquita, het stippelpaard

Tussendoortjes boerderijklas

Attributen: Materiaal: Poppenkastpoppen: Koning Brul Kok Bollebuik Hofnar Prinses Roosje De hond van de prinses

BOER KLAS. zkt. lesboekje eerste graad. dit boekje is van: ...

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij

Onderzoek op de Boerderij 2010 Buitenopdrachten

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

( en in de stallen ) van de kinderboerderij

Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele

Mondeling Nederlands. Cursus 2 Module 4. Dag 1

het het varken varken de krokodil krokodil de haai de haai het zeepaardje het

NATUUR EN TECHNIEK V OOR HET BASISONDERWIJS

Liefde in het kippenhok

Adam geeft de dieren namen

reeks 1 leesboek 1 Leesteksten bij Leesboekje 7/43-1 1

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

naam:. nr: datum:.. Het gouden ei van de kinderboerderij. 1

Mamma vliegt steeds hoger.

Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

De man uit Australië heeft dikke pech. Hij vertelt het zelf aan jou.

Wriemelbeestjes. Als je een holletje gaat graven kom je kleine beestjes tegen. Kun jij kleine beestjes vinden als je in de bladhoop graaft?

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Wriemelbeestjes. Aanwijzingen begeleider: Laat gevangen diertjes naderhand weer los.

Auditieve oefeningen bij het thema:

Les 3 Ik leer Nederlands

Speel mee met de dieren in het bos

Dierenvrienden? door Nellie de Kok. Samenvatting

Limburgs Landschap. natuurboekje van

Het onderzoek van de burgemeester 5/6

Beschuit met muisjes. Kleuters op kraamvisite op de stadsboerderij. Handleiding voor de leerkracht

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

WERELDORIËNTATIE 1e & 2e klas 12 oktober - 30 oktober 1998

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

In den hoenderhof. Betsy Blitz-Kater. bron Betsy Blitz-Kater, In den hoenderhof. Uitgevers-Maatschappij "De blauwvoet", Hilversum ca

1. Nest. Opdracht. Hallo allemaal,

Tom zingt taal. Oefenmateriaal. Tom Clement. Tom Clement

De kleine beestjesclub

De boerderij. Anneke Boertjes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok

Proeven doe je met je tong. Op je tong zitten allemaal smaakpapillen. Je herkent daardoor dat banaan zoet smaakt en citroen zuur.

Groep 4. Beoordelingstoets begrijpend lezen. Toets 1 (na thema 2) 2. Dit is een verhaaltje, maar de zinnen staan door elkaar. Zoek de eerste zin.

ze terug in de la. Dan haalt ze de pannen van het fornuis en zet ze op de onderzetters. Thomas vouwt zijn handen en doet zijn ogen dicht.

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

HANDIG ALS EEN HOND DREIGT

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.


Auditieve oefeningen bij het thema: Mama kwijt

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Dit dier lijkt op mij

Leesboekje eten en drinken

Ganzenbord: vraagjes & opdrachten

Energiek de lente in!

Chuka uit Nigeria NIGERIA. Landen. Groep 1 t/m 4 ZENDING IN

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

Tom zingt taal. Oefenmateriaal. Tom Clement. Tom Clement

Lente. Lente. Zomer. Herfst. Winter

Poekie is verdrietig. Want zijn papa en mama gaan scheiden. Geschreven door. Mariska van der Made. Illustraties van. Dick Rink

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

ik heb t! Gerard van Midden Noëlle Smit

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

Introductie: Brom en Bram

voorlezen Foeksia de miniheks Avonturen in het heksenbos

Werkbundel Poelien laat haar kuikens zien

Transcriptie:

Kim de ezel Ooh, hallo iedereen, ik was even aan het spelen met mijn zusje. Ik ben Kim de ezel. Samen met mijn zus Sam woon ik op een hele mooie boerderij. We staan nu in de wei, maar als het regent kunnen we schuilen in de stal. Ik ben het bruine ezeltje. Kan je me zien? Dat kleine ezeltje is mijn broertje. Hij is nog een veulen. Zo heet het jong van een ezel. Mijn mama is een merrie en mijn papa is een hengst. Ik loop heel graag in de wei. Met mijn vier poten kan ik heel snel lopen. Zeg, hebben jullie een staart? Ik wel, daarmee sla ik de vliegen van mijn rug. Met onze oren kunnen we ook veel doen: naar voor en naar achter draaien, platleggen, spitsen, Kunnen jullie dat ook? Wij hebben ook een muil en een neus. Weet je welk geluid wij maken? Wij balken. Ia, Ia. Ik eet graag gras, hooi en af en toe een appeltje. Wat eten jullie graag? Ik ga weer verder spelen. Daag!!! Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Laat de kinderen proberen om het geluid van een ezel na te doen. Wie durft dit doen? Is dat een leuk geluid? Dag, ik ben Kim de ezel. Ik ben bruin. Kan je me zien? Probeer eens jullie oren te bewegen. Ik heb 4 poten en een staart. Ik heb ook 2 oren en 2 ogen. Ik speel en loop graag. Sam en ik staan in de wei. Daar eet ik gras. Ik heb ook een stal. In de stal krijg ik hooi en voer. Ik eet ook graag een appel. Dat is heel lekker. Wat eet jij graag?

Moe de gans Gak, gak, gak, Wat doe jij hier? Ik houd er niet van dat je hier bent. Ik sta op wacht. Mijn vriendinnen en ik wonen hier op de boerderij. Weet je waarom? Voor onze zachte veertjes. Die worden geplukt en die stopt met dan in kussens of donsdekens. Ik ben een mama-gans. Een papa-gans is een ganzerik. Wij ganzen leggen eieren en uit die eieren komen kuikens. Wij waggelen rond in de wei, want wij kunnen niet zo goed stappen. Dat komt door onze poten. Tussen onze tenen zitten zwemvliezen. Zo kunnen wij goed en vlug zwemmen. Vliegen kunnen wij ook heel goed. Onze wilde neven en nichten zie je in de herfst overvliegen. Je kan ze herkennen omdat ze in een grote V vliegen. Wie heeft al eens het gakken van een gans echt gehoord? Is dat een leuk geluid? Een gans blaast wel, maar ze bijt niet. (Je moet niet bang zijn voor iemand die schreeuwt.) Waggel rond als een gans. Gak gak gak. Moe gans stapt door de wei. Ze gaat naar haar nest. Daar legt ze een ei. Ze heeft er al 6. Ze houdt die nu warm. Dat duurt heel lang. Wat is dat nu? Krak, krak, krak, piep piep piep. Daar zijn 6 kleine kui-kens.

Sil de geit Meeh, ik ben Sil de geit. Ik kom even kijken wat jullie doen. Mijn nichtjes en ik wonen op een boerderij. Daar melkt de boer ons. Met de melk maakt hij geitenkaas. Hebben jullie poten? Wij hebben er vier. En oren? Wij hebben er twee. Daar kunnen we leuk mee wapperen. Met onze neus ruiken we heel goed. Hebben jullie een baard? Wij wel, onder onze bek kan een sikje hangen. Dat wil niet zeggen dat je een papa-geit ziet. Want ook een mama-geit heeft een sik. Een bok is een papa-geit. Een lammetje heeft geen sik. Zeg, welk geluid maken jullie? Wij mekkeren. Kunnen jullie mekkeren? Oei, ik moet gaan eten. Boer Tom heeft net voeder klaargelegd. Straks krijgen we ook nog hooi. Tot de volgende keer? Daag!!! Vooruit met de geit. Wie heeft er thuis geitjes? Hebben ze dezelfde kleur? Kan je die ook melken? Proef eens geitenkaas. Wie vindt dit lekker en wie niet? Laat de kinderen eens proberen hun oren te bewegen. Bij wie lukt dit? Kan iedereen dit? Wie kan nog iets anders bewegen? Bv. je neus, je wenkbrauw, Hallo, ik ben Sil de geit. Zie je me staan? Ik woon op een boer-de-rij. Ik geef melk aan de boer. Boer Tom zorgt voor mij. Hij geeft mij elke dag eten en water. Eet jij graag gras? Ik wel. Ik eet gras, hooi en voer. Dat krijg ik in de stal. Ik heb vier poten en een kleine staart. Ik heb ook kleine ogen en grote oren. Oei, boer Tom roept. Hij wil mij melken. Tot ziens.

Bas de hond Woef, ik ben Bas de hond. Ik bewaak de boerderij van boer Tom. Ik kijk en luister of ik mensen zie of hoor. Als er iemand op het erf komt, dan blaf ik luid. Zo hoort boer Tom wanneer er iemand is en kan hij vlug komen kijken. Als er niemand is, slaap lig ik een beetje in de zon. Ik ben een reu. Dat is een papa-hond. Onze buren hebben een teefje, dat is een mama-hond. Ik heb gezien dat ze sinds gisteren kleine pups heeft. Wat hoor ik daar? Een auto. Ik moet vlug gaan blaffen. Tot de volgende keer. Het hondenspel, leuke actie in de klas. Max de hond bewaakt de kippen van de boer. Maar de vossen willen de kippen pakken. Hoe je het spel kan spelen vind je op de website. Is een hond thuis dezelfde ls die op de boerderij? Laat de kinderen een vergelijking maken. Bewaakt die ook het huis? Heeft hij ook zoveel plaats om te lopen? Gaat een boederijhond ook wandelen aan de leiband met de boer? Zo moe zijn als een hond. Woef. Ik ben Bas. Ik zorg voor de boer-de-rij. Zijn er kinderen die bang zijn van een hond? Waarom zijn ze bang? Elke dag luister ik heel goed. Als ik iets hoor dan blaf ik. Kom jij op het erf, dan loop ik naar je toe. Dan weet boer Tom dat je er bent. Daar is boer Tom. Ik ga met hem mee. Woef.

Kitje kat Miauw, ik ben Kitje de kat. Kan je me zien? Ik heb een beetje melk op mijn hoofd. Dat vind ik niet erg, hoor. Straks ga ik mij toch wassen. Niet met water, brrr, daar houd ik niet van. Ik lik mijn vacht schoon met mijn tong. Ik woon op de hooizolder. Daar kan ik gezellig met mijn zusjes en mijn mama spelen. Als het donker is, lopen er ook muizen. Samen met mama ga ik dan op jacht. We eten graag muizen. Boer Tom vindt het heel goed dat we muizen pakken. Want die eten van het voer voor de dieren. Als het dag is, slapen we veel. Het liefst van al lig in ik het zonnetje. Daar is het lekker warm. Samen met mijn mama liggen we dan in een bolletje te spinnen. Mijn mama is een grote kat of kattin. Mijn papa de kater woont niet bij ons. Mijn zussen en ik zijn nog kittens, kleine poezen. Aha, daar is boer Tom met nog wat melk. Daar ga ik vlug van smullen. Speel het poezenspel. De kinderen krijgen allemaal een staart. Dit zijn de muizen. Eén kind is de poes. De poes moet zoveel mogelijk staartjes proberen af te pakken van de muizen. De muis die zijn staart kwijt is, gaat aan de kant zitten. Maak een maquette van een varkensstal met legoblokken, Playmobil, karton, Wie heeft er thuis een poes? Zijn de katten thuis dezelfde als die op de boerderij? Laat de kinderen een vergelijking maken. Drinken ze thuis ook melk van kalfjes, slapen ze in de zon, pakken ze muizen,? Kit de kat woont in de stal. Ze slaapt in het hooi. Kit loopt graag rond. Dat doet ze in de nacht. Dan zoekt ze een muis. Die eet ze op. Ze drinkt ook graag melk. Dat mag van boer Tom. Zo vals zingen als een kat. Het is mooi weer. Kit ligt in de zon. Ze slaapt. Ssst.

Karo de kip Tok tok, ik ben Karo de kip. Mijn vriendinnen en ik leggen elke dag eieren voor boer Tom. Die kan hij dan verkopen. Boer Tom houdt ons voor de eitjes. Andere boeren houden kippen voor het vlees. Wij hebben geen haan en ook geen kuikens. Enkel kippen. We pikken graag graantjes. Boer Tom zorgt ervoor dat we genoeg eten krijgen zodat we veel eitjes kunnen leggen. Maïs vinden wij ook lekker. Goh, wat kakelen mijn vriendinnen weer luid. Ik was net mijn pluimen aan het poetsen met mijn bek. We hebben ook een kam. Geen kam om haar mee te kammen. We hebben twee kleine vleugels, maar we kunnen er niet ver mee vliegen. Hebben jullie poten? Wij hebben er twee. Oei, ik moet vlug een eitje gaan leggen. Tot de volgende keer. Wie heeft er thuis kippen? Zijn ze ook met zoveel? Leggen ze ook elke dag een ei? Welke kleur hebben jullie kippen? Hebben jullie een haan? Met de kippen op stok gaan Tok tok, ik ben Karo kip. Ik leg net een ei. Dat doe ik elke dag. Boer Tom verkoopt die dan. We zijn met veel kippen. Zo heeft boer Tom veel eitjes. Mijn ogen zijn klein. Mijn oren zie je niet. Ik heb veren en een kam. Die kam is niet voor je haar, hoor. Ik heb ook 2 poten. Heb jij er ook 2? Eitjes kleuren: neem een potje water en doe er een kleurstof in (zie verder). Laat dit een uurtje koken. Doe er een scheutje azijn bij. Dit geeft mooiere kleuren. Laat de eieren nog 10 minuten meekoken op een laag vuurtje. Ziezo, je hebt gekleurde eieren. Als kleurstof gebruik je rode bieten (rood), rode kool (blauw), kerriepoeder (geel), sterke koffie (bruin/ goud), schil van sinaasappel of wortel (oranje), spinazie (groen),

Fok het schaap Het zwarte schaap Béééh, ik ben hier ook. Ik ben Fok de ram. Samen met mijn ooien, de mama-schapen, en de lammetjes, dat zijn onze kindjes, lopen wij in de wei. Wij geven melk, wol en vlees. Met onze wol maken jullie kleren. Heeft iemand van jullie een wollen trui aan? Als het lente wordt, scheert boer Tom onze warme wollen jas af. Anders hebben we het veel te warm in de zomer. Gras, hooi en voer is wat wij eten. Maar een keukenrestje lusten wij ook wel. We hebben vier dunne pootjes en een klein staartje. En net als jullie twee oren, twee ogen, een neus en een bek. Aha, boer Tom is daar met ons eten. Mmmm, smakelijk. Maakt een schaap hetzelfde geluid als een geit? Een schaap blaat. Wie kan eens blaten als een schaap en mekkeren als een geit? (iemand die altijd de schuld krijgt) Fok het schaap heeft veel wol. Het is net een jas. Wat is dat nu? Daar komt boer Tom. Hij heeft iets bij. Zoem zoem, doet het. Al de wol van Fok valt neer. Dag jas van Fok.

Roosje big Knor knor, dag allemaal. Ik ben Roosje. Samen met mijn broertjes en zusjes woon ik in de stal. Mijn mama de zeug woont daar ook. Maar papa de beer niet. Neen, het is geen beer zoals die in het bos. Het is een varkensbeer. Weet je wat ik graag doe? Knorren. En ik snuffel ook graag rond met mijn grote neus. Het is net een stopcontact. Met mijn fijne pootjes loop ik ons hok rond. Ik moet veel snuffelen, want met mijn kleine oogjes zie ik niet zo goed. Met mijn grote oren kan ik wel goed horen. Weet je wat wij biggen ook graag doen? Spelen met elkaar. We bijten wel eens in elkaars staartje. Spelen jullie ook graag? Ra ra ra, wie ben ik? Ik woon in een hok, met mama en mijn zus-sen. Ik kan goed ruiken. Maar met mijn oog-jes zie ik niet zo goed. Mijn oren die doen flap flap flap. En in mijn staart zit een krul. Ik lust graag meel. Weet je al wie ik ben? Knor knor, ik ben Roosje big. Maak een lekker gerechtje met varkensvlees. Welk varkensvlees kennen jullie? Worst, koteletjes, varkenshaasje, gehaktballetjes Met de hele klas knorren als een varken.

Saartje Spin Hoi iedereen. Mijn naam is Saartje spin. Ik woon ook op de boerderij. Ergens tussen de struiken dicht bij de stal. Daar maak ik mijn web. In de stal zitten veel vliegen en die komen dan in mijn web terecht. Dan maak ik er een bolletje van en eet die op. Met mijn acht poten kan ik vlug lopen in mijn web. En met mijn acht kleine ogen kan ik ook goed zien. Ik houd niet zo van bezoek. Ik woon liever alleen. Dus laat me nu maar met rust. Vinden de kinderen spinnen leuk? Waarom wel of waarom niet? Zo nijdig als een spin. Ik ben een spin. Saar de spin. Ik heb wel 8 poten. En ook 8 ogen. Ik maak een web. In mijn web komt een vlieg. Die eet ik op. Ha, daar is er één. Die pak ik heel vlug. Ga op zoek naar een spinnenweb. Blaas er een beetje bloem op. Neem een zwart blad en druk dit voorzichtig tegen het web. Spuit er wat haarlak op. Ziezo, je hebt je eigen spinnenweb.

Vladje de vlieg Heb je Vladje de vlieg gezien? Hij zoeft hier net voorbij. Met zijn snelle vleugels vliegt hij op, neer, heen en weer. Maar opgepast voor dat web. Hij gaat op zoek naar een lekkere hap. Een beetje melk hier, een stukje mest daar, een rotte appel of een heerlijke taart. Hij lust het allemaal. Met zijn zes pootjes proeft hij eerst. Is het lekker? Dan is het voor hem een feest. Maar Vladje is niet alleen. Gustaaf, Martha, Juul en Jeanne zijn er ook. Zij schuiven bij aan het banket. Zoem zoem, ik ben een vlieg. Ik vlieg graag rond. Ik zoek naar een lekkere hap. Ik proef met mijn 6 pootjes. Het is lekker. Een beetje melk, een stukje mest. Ik lust het al-le-maal. En lust ik het niet, dan vlieg ik weer weg. Houd een proefwedstrijd. Laat de kinderen geblinddoekt allerhande dingen proeven. Ze moeten raden wat ze proeven (suiker, citroen, wortel, appel, ). Geen vlieg kwaad doen. Vinden de kinderen vliegen leuk? Waarom wel of waarom niet?

Briek de boerenzwaluw Heb je Briek de boerenzwaluw al gezien? Hij heeft het heel erg druk. Toen hij in de lente aankwam, moest hij een nestje maken. Zijn vrouwtje Miet moest eitjes leggen. Hij zocht een mooi plaatsje onder het platfond van de stal. Nu zijn er vier kleine zwaluwtjes. Die hebben natuurlijk heel veel honger. De hele dag vliegen Briek en Miet op en af met vliegen, muggen, spinnen en kevers. Binnenkort vliegen de jongen uit. Als de herfst er aankomt, vliegt heel de familie terug naar Afrika. Daar is het lekker warm. Wiet wiet wiet. Wat is het druk. 4 bek-jes om te vul-len. Briek vliegt op en af. Met een vlieg of met een spin. Kas, Jop, Pam en Mat Die heb-ben hong-er. Briek vliegt op en af. Met een kever of een mug. De hele dag maar door. Maak samen met de kinderen vogels met een tangram-ei. Kan je leuke namen verzinnen voor je vogels?

Belle het trekpaard Dag kindjes allemaal. Mijn naam is Belle. Ik ben al heel erg oud. Ik woon hier al van toen boer Tom nog klein was. Toen moest ik met zijn papa werken op het land. Dat kan ik goed, want ik ben heel erg sterk. Ik heb zware, stevige benen, waar je beter niet achter staat. Ik durf wel eens te trappen als je dicht bij mijn achterwerk staat. Maar toen kwam er een tractor en hadden ze mij niet meer nodig. Maar ik mag blijven en soms gaan boer Tom en ik samen op stap. Met een kar of met een zadel. Toen ik nog een veulen was en papa de hengst en mama de merrie hier nog waren, speelde ik met boer Tom. Hij kroop op mijn rug en hield mijn manen vast. Dan hinnikte ik luid. Zo reden we door de wei. Dit is Belle. Een heel oud paard. Ze werkt niet meer. Niet meer hup hup hup. Niet meer trek trek trek. Nu rust ze uit. Ze eet wat gras, wat hooi en wat voer. Belle mag nu doen wat ze het liefste doet. Je mag haar strelen op haar lieve snoet. Maak met de kinderen stokpaardjes. Dan kan je een loopwedstrijd houden. Zo sterk zijn als een paard. Stap rond als een paard met twee halve kokosnoten. Laat het paard vrolijk stappen, droevig stappen, boos stappen. Kinderen zonder kokosnoot kunnen ook meestappen.

Kaatje koe Beuh, loeit Kaatje koe. Mijn uier staat gespannen. Het is tijd dat boer Tom me melkt. Ik heb geen zin meer in gras. En wat ik at, is al herkauwd. Straks wil ik maïs, bieten, hooi en wat lekkere vitamientjes. Verdorie, daar heb je weer die lastige vlieg. Gelukkig kan ik ernaar slaan met mijn staart. Handig hoor, zo een vliegenmepper. Oei, daar komt Gust de stier. Die maak je beter niet kwaad. Onze kalfjes lopen niet bij ons in de wei. Zij hebben hun hutjes apart. Wij zijn melkkoeien, maar er zijn ook vleeskoeien. Die kweken de boeren voor het vlees. Zij zijn veel gespierder dan wij. Aha, daar komt boer Tom. Hij doet de poort van de weide open. Al mijn vriendinnen en ik stappen naar de stal. Nog een beetje wachten en het is mijn beurt. Weet je wat boer Tom met mijn melk doet? Hij maakt er kaas, yoghurt en ijsjes van. Het is mijn beurt. Tot ziens! Vergelijk een melkkoe met een vleeskoe. Boe boe, doet Kaatje koe. Ze wil naar de stal. Daar melkt boer Tom Kaatje koe. Maar het is nog geen tijd. Ze eet nog wat gras. Straks is er hooi en voer. Er zit een vlieg op haar rug. Ze slaat met haar staart. Daar is boer Tom. Hij komt naar de wei. Laat de kinderen zoveel mogelijk producten opnoemen die van de koe gemaakt zijn (melkproducten, maar ook vlees). Elk kind kan een lege verpakking meebrengen. Bespreek met de kinderen wat ze lekker vinden en wat niet. Kijk goed of de producten effectief van melk gemaakt zijn (sojadrinks en dergelijk bevatten geen melk). Kaatje koe stapt naar de stal.

Mia muis Mia muis kruipt voorzichtig uit haar hol. Met haar spitse neus snuffelt ze in het rond. Ruikt ze daar graan? Daar wil ze naar op zoek. Heel vlug trippelt ze naar de stal. Ze moet oppassen voor al die poezen. Daar is het graan, haar kleine oogjes blinken. Haar lange staart steekt ze van plezier in de lucht. Mmmm, wat is dit lekker. Vinden de kinderen muizen leuk? Waarom wel en waarom niet? Doe een geurwedstrijd. Welke geuren herkennen de kinderen? Enkele ideetjes: prei, kool, aardbei, ui Zorg er wel voor dat je ze goed kan ruiken. Wie heeft er al eens muizen in huis gehad of al eens muizen in het echt gezien? Is er iemand die een muis of rat als huisdier heeft? Misschien kan die de muis of rat eens meebrengen. Zo stil zijn als een muis. Piep piep, doet Mia muis. Ze zoekt graan en meel. Dat is lekker. Roets, ze klimt vlug langs een buis. Daar is de doos met heel veel lekkers. Mmm, wat smaakt het goed. Al dat meel rond mijn snoet. Help, daar is Kit de kat. Ik ben vlug weg. Dag.

Ko konijn Ik ben Ko konijn. Snuffel snuffel, wat ruik ik toch? Ah, het is een lekkere wortel. Met mijn scherpe tandjes kan ik er heel goed op knabbelen. Maar pas op, ik kan er ook goed mee bijten. Ik heb ook lange oren en een heel zacht vel. Wij springen rond op onze poten. Die vooraan zijn kort, die achteraan zijn langer. Onze neus heeft ook snorharen, daarmee voelen en snuffelen we in het rond. Mijn familie heeft wel heel rare namen. Een papa heet een rammelaar en een mama een voedster. Onze kleintjes hebben de raarste naam. Een jong konijn is een lamprei. Ik eet nu wat verder. Dag dag. Doe een hindernisparcours met konijnensprong. Ik huppel en ik spring. Ik heb lange oren. Ik heb een kleine neus. Ik eet graag hooi en gras en voer. Ik heb ook een heel zacht vel. Mijn voorste poten zijn kort. Mijn achterste poten zijn lang. Zo maak ik grote sprongen in het rond. Breng een konijn mee naar de klas en bespreek de delen van het konijn. Woont een konijn thuis op dezelfde manier als op de boerderij? Eet het konijn hetzelfde?