Tom zingt taal. Oefenmateriaal. Tom Clement. Tom Clement

Transcriptie

1 Tom zingt taal Oefenmateriaal

2 Beste leerkracht Je gaat naar de voorstelling Tom zingt taal kijken. Als smaakmaker geeft Tom 3 liedjes prijs die je op voorhand in de klas kan beluisteren. In deze bijlage vind je: De teksten van de 3 liedjes Opdrachtbladen voor je cursisten Oplossingen en printmateriaal voor jou als leerkracht Veel plezier!

3 Voor de cursisten

4 Drie Torens (/Johan Petit) 1. Luister naar het liedje Drie torens. Waarover gaat het liedje denk je? 2. Welke emoties voel je bij dit liedje? Ken je nog andere emoties? Positieve emoties Negatieve emoties Luister opnieuw naar het liedje. Vul de ontbrekende woorden in. Drie torens staan verlaten, aan de rand van de stad. Het en het.. en alles wordt heel nat. Hoor de stilte razen, de scheurt uit elkaar. Lang zijn hier de.. en alles gaat stuk. 4. Wat betekent het woord verlaten? verlaten = De zanger beschrijft 3 grote torens ergens in Antwerpen. Hoe heten de torens?.... Waar staan de torens? Waar woon jij? Wat vind jij van jouw buurt? Ik woon in... Mijn straat is..... Ik vind mijn straat want... mooi lelijk breed smal lang kort

5 Mijn buurt is... Ik vind mijn buurt... omdat gezellig ongezellig druk rustig levendig bruisend In mijn wijk kan je.. naar het park gaan naar de cinema gaan op restaurant gaan sporten In mijn wijk wonen.. jonge gezinnen oude mensen mensen van verschillende culturen 7. Schrijf onder elke tekening het juiste seizoen de.. de... de... de 8. Ga in groepjes zitten. De leerkracht geeft je een blad met 1 seizoen. Aan welke woorden denk je? Schrijf er zoveel mogelijk op. 9. Aan welk seizoen denk je bij dit liedje? 10. Wat is jouw favoriete seizoen? Waarom? Ik hou van. want. Ik hou van. omdat. Mijn favoriete seizoen is. want... Mijn favoriete seizoen is omdat. 11. Welk seizoen is het nu in jouw land? 12. Beschrijf de seizoenen in jouw land (temperatuur, natuur, )

6 Drie Torens (/Johan Petit) Drie torens staan verlaten, aan de rand van de stad. Het regent en het waait en alles wordt heel nat. Hoor de stilte razen, de lucht scheurt uit elkaar. Lang zijn hier de dagen en alles gaat stuk.

7 De oever van de Schelde (oud volkslied) 1. Ga per twee of in groepjes zitten. De leerkracht geeft je strookjes. Probeer het liedje in de juiste volgorde te leggen. 2. Luister naar het liedje. Controleer de strookjes. 3. Waarover gaat het liedje? Wat is er gebeurd? 4. Kijk naar de tekening. Schrijf de woorden op de juiste plaats. de oever de ooievaar de kikker 5. Schrijf alle lichaamsdelen op de tekening.

8 6. Weet jij welke geluiden deze dieren maken? Verbind het juiste dier met het juiste geluid. Geluiden: piepen kakelen knorren miauwen kwaken klepperen hinniken blaffen balken mekkeren Dier Geluid 7. Imiteer het geluid van elk dier. Is dat ook zo in jouw taal? 8. In België is de ooievaar het symbool bij de geboorte van een kind. Heb jij ook geboortetradities in jouw land? Schrijf de traditie op een strookje.

9 9. Wat zijn populaire jongensnamen in jouw land? En populaire meisjesnamen? jongensnamen meisjesnamen 10. Heeft jouw naam een speciale betekenis? Welke? De oever van de Schelde (oud volkslied) Aan de oever van de Schelde, zat verscholen in het riet een hele kleine lieve kikker, bij zijn mama op haar knie. Zie je daar zo sprak die moeder, zie je daar die ooievaar? Hij is de moordenaar van je vader, hij at hem op met huid en haar. Potverdorie zei toen die kleine, heeft die schurk dat gedaan? Als ik groot en sterk zal zijn, zal ik op zijn snavel slaan. Vele jaren gaan voorbij en die kikker is al dood maar die ooievaar zijn snavel is nog altijd even rood.

10 De boom stond op de berg 1. Luister naar het liedje De boom stond op de berg. Welke woorden heb je niet gehoord? Doorstreep ze. man ei jong jongen blad meisje gras vrouw deur boom bloem kast 2. Ga in duo s of in groepjes zitten. Leg de tekeningen in de juiste volgorde. 3. Luister een 2 de keer en controleer de volgorde van de tekeningen. 4. Ga in groepjes zitten. Maak een eigen versie van het liedje De boom stond op de berg. Voeg om de beurt een woord toe. Hoeveel woorden kan je onthouden?

11 De boom stond op de berg En de boom stond op de berg, hali, halo. En de boom stond op de berg, hali, halo. En aan die boom daar kwam een tak, een reuzetak een pracht van een tak oei, joei, joei, wat een tak was dat! En de tak aan de boom en de boom stond op de berg, hali, halo. En de boom stond op de berg, hali, halo. En aan die tak daar kwam een nest En in dat nest daar kwam een jong En aan dat jong daar kwam een vrouw En aan die vrouw daar kwam een man En aan die man daar kwam een huis En aan dat huis daar lag een berg En op die berg daar stond een boom En aan die boom daar kwam een tak

12 Voor de leerkracht

13 Drie Torens (/Johan Petit) 1. Luister naar het liedje Drie torens. Waarover gaat het liedje denk je? 2. Welke emoties voel je bij dit liedje? Ken je nog andere emoties? Positieve emoties Negatieve emoties Luister opnieuw naar het liedje. Vul de ontbrekende woorden in. Drie torens staan verlaten, aan de rand van de stad. Het regent en het waait en alles wordt heel nat. Hoor de stilte razen, de lucht scheurt uit elkaar. Lang zijn hier de dagen en alles gaat stuk. 4. Wat betekent het woord verlaten? verlaten = eenzaam, afgezonderd, afgelegen, leeg, 5. De zanger beschrijft 3 grote torens ergens in Antwerpen. Hoe heten de torens? De Silvertoptorens Waar staan de torens? het Kiel Silvertoptorens: enkele weetjes - De torens zijn gebouwd in De werken duurden tot torens zijn in 2010 gerenoveerd. De 3 de toren in De architect die instond voor de renovatie was Jul De Roover. - 2 torens zijn 71 meter, 1 toren is 68 meter hoog. - In de 3 torens zijn in totaal 525 sociale appartementen. - De torens zijn eigendom van Woonhaven. 6. Waar woon jij? Wat vind jij van jouw buurt? Ik woon in...

14 Mijn straat is..... Ik vind mijn straat want... mooi lelijk breed smal lang kort Mijn buurt is... Ik vind mijn buurt... omdat gezellig ongezellig druk rustig levendig bruisend In mijn wijk kan je.. naar het park gaan naar de cinema gaan op restaurant gaan sporten In mijn wijk wonen.. jonge gezinnen oude mensen mensen van verschillende culturen 7. Schrijf onder elke tekening het juiste seizoen de lente de zomer de herfst de winter 8. Ga in groepjes zitten. De leerkracht geeft je een blad met 1 seizoen. Aan welke woorden denk je? Schrijf er zoveel mogelijk op. 9. Aan welk seizoen denk je bij dit liedje? 10. Wat is jouw favoriete seizoen? Waarom? Ik hou van. want. Ik hou van. omdat. Mijn favoriete seizoen is. want... Mijn favoriete seizoen is omdat. 11. Welk seizoen is het nu in jouw land? 12. Beschrijf de seizoenen in jouw land (temperatuur, natuur,..)

15 DE SILVERTOP TORENS

16 de lente

17 de zomer

18 de herfst

19 de winter

20 De oever van de Schelde (oud volkslied) 1. Ga per twee of in groepjes zitten. De leerkracht geeft je strookjes. Probeer het liedje in de juiste volgorde te leggen. 2. Luister naar het liedje. Controleer de strookjes. 3. Waarover gaat het liedje? Wat is er gebeurd? 4. Kijk naar de tekening. Schrijf de woorden op de juiste plaats. de oever de ooievaar de kikker 5. Schrijf alle lichaamsdelen op de tekening.

21 6. Weet jij welke geluiden deze dieren maken? Verbind het juiste dier met het juiste geluid. Geluiden: piepen kakelen knorren miauwen kwaken klepperen hinniken blaffen balken mekkeren Dier Geluid kikker kwaken ooievaar klepperen hond blaffen muis piepen kip kakelen ezel balken kat miauwen varken knorren schaap mekkeren paard hinniken 7. Imiteer het geluid van elk dier. Is dat ook zo in jouw taal? 8. In België is de ooievaar het symbool bij de geboorte van een kind. Heb jij ook geboortetradities in jouw land? Schrijf de traditie op een strookje.

22 9. Wat zijn populaire jongensnamen in jouw land? En populaire meisjesnamen? jongensnamen meisjesnamen 10. Heeft jouw naam een speciale betekenis? Welke? De oever van de Schelde (oud volkslied) Aan de oever van de Schelde, zat verscholen in het riet een hele kleine lieve kikker, bij zijn mama op haar knie. Zie je daar zo sprak die moeder, zie je daar die ooievaar? Hij is de moordenaar van je vader, hij at hem op met huid en haar. Potverdorie zei toen die kleine, heeft die schurk dat gedaan? Als ik groot en sterk zal zijn, zal ik op zijn snavel slaan. Vele jaren gaan voorbij en die kikker is al dood maar die ooievaar zijn snavel is nog altijd even rood.

23 Strookjes om in volgorde te leggen Aan de oever van de Schelde, zat verscholen in het riet Een hele kleine lieve kikker, bij zijn mama op haar knie Zie je daar zo sprak die moeder, zie je daar die ooievaar? Hij is de moordenaar van je vader, hij at hem op met huid en haar Potverdorie zei toen die kleine, heeft die schurk dat gedaan? Als ik groot en sterk zal zijn, zal ik op zijn snavel slaan Vele jaren gaan voorbij en die kikker is al dood Maar die ooievaar zijn snavel is nog altijd even rood

24 Strookjes om onder de juiste tekening (zie volgende pagina) te leggen hond blaffen kat miauwen varken knorren schaap mekkeren paard hinniken ooievaar klepperen kikker kwaken muis piepen kip kakelen ezel balken

25

26 De boom stond op de berg 1. Luister naar het liedje De boom stond op de berg. Welke woorden heb je niet gehoord? Doorstreep ze. man ei jong jongen blad meisje gras vrouw deur boom bloem kast 2. Ga in duo s of in groepjes zitten. Leg de tekeningen in de juiste volgorde. 3. Luister een 2 de keer en controleer de volgorde van de tekeningen. 4. Ga in groepjes zitten. Maak een eigen versie van het liedje De boom stond op de berg. Voeg om de beurt een woord toe. Hoeveel woorden kan je onthouden?

27 De boom stond op de berg En de boom stond op de berg, hali, halo. En de boom stond op de berg, hali, halo. En aan die boom daar kwam een tak, een reuzetak een pracht van een tak oei, joei, joei, wat een tak was dat! En de tak aan de boom en de boom stond op de berg, hali, halo. En de boom stond op de berg, hali, halo. En aan die tak daar kwam een nest En in dat nest daar kwam een jong En aan dat jong daar kwam een vrouw En aan die vrouw daar kwam een man En aan die man daar kwam een huis En aan dat huis daar lag een berg En op die berg daar stond een boom En aan die boom daar kwam een tak

28

29