Nieuwsbrief van d.d. 10-11-2010 Nummer: 20 2010 Woon-werkverkeer is altijd zakelijk Het gerechtshof in Arnhem heeft bevestigd dat woon-werkverkeer met een auto van de zaak altijd zakelijk is, zelfs als een werknemer meerdere malen per dag op en neer naar huis rijdt. De raadsheren verwierpen met die uitspraak een hoger beroep van de Belastingdienst. Die vindt namelijk dat een werknemer in principe maar één keer per dag op en neer mag rijden. Voor een werknemer die minder dan vijfhonderd kilometer privé rijdt in zijn auto van de zaak hoeft u geen loonbijtelling toe te passen. Ook woon-werkverkeer is in dit verband zakelijk. Maar het is volgens de fiscus niet de bedoeling om vaker dan één keer per dag op en neer tussen huis en werk te rijden. Dat was ook de inzet van een rechtszaak. Het ging om een directeurgrootaandeelhouder (dga) die vaak tussen de middag naar huis reed om te lunchen. Volgens hem waren die lunchritten zakelijk woon-werkverkeer, waardoor hij onder de bijtellingsgrens bleef. De rechtbank in Arnhem accepteerde zijn standpunt. In de wet is het begrip woonwerkverkeer niet verder toegelicht. Zo staat er geen beperking in de wet voor het aantal keren dat iemand per dag tussen zijn wonen en zijn werk rijdt. Gerechtshof bevestigt uitspraak De fiscus ging tegen deze uitspraak in hoger beroep. Maar het gerechtshof in Arnhem bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het is dus ook volgens de raadsheren niet van belang hoe vaak iemand heen en weer rijdt tussen woning en werk:
het zijn allemaal zakelijke kilometers. De Vereniging Auto van de Zaak verzamelt nu claims van werknemers die in het licht van deze uitspraak ten onrechte een naheffingsaanslag hebben gekregen. Heffingsrente belastingdienst De staatssecretaris beantwoordt Tweede Kamervragen over de voorgenomen maatregel om bij teruggave van belastingen de rentevergoeding te verlagen naar 1% en de rente van 2,5% op te betalen belasting te handhaven. De staatssecretaris bevestigt dat in het regeerakkoord een verschil van 1,5% tussen de te betalen en te ontvangen heffingsrente en invorderingsrente is opgenomen. De maatregel is bedoeld om te voorkomen dat de Belastingdienst als spaarbank wordt gebruikt. Hij wijst erop dat een belastingplichtige zelf in de hand heeft of hij rente moet betalen door wijzigingen in zijn inkomen tijdig aan de Belastingdienst door te geven. Het wetsvoorstel waarin het renteverschil is geregeld, moet nog worden ingediend. Hoofdprijswinnaar Oudejaarsloterij viel fiscaal in de prijzen Hof Den Bosch heeft onlangs zijn uitspraak gepubliceerd over de belastbaarheid in box 3 van de hoofdprijs van 20 mln in de Oudejaarsloterij. De gelukkige winnaar werd vervolgens onthaald op een box 3-heffing over 2004 tot een bedrag van 399.024. Het hof bevestigt de uitspraak van Rechtbank Breda dat de hoofdprijs wel deel uitmaakt van de heffingsgrondslag op 31 december 2004. Dit volgt rechtstreeks uit de wettekst. Het winnende lot werd op de televisie op 31 december 2004 enkele minuten voor Nieuwjaar bekendgemaakt. Het hof gaf aan dat vanaf het moment van de bekendmaking van de trekkingsuitslag op de televisie de winnende loten in de heffingsgrondslag worden betrokken voor in beginsel de waarde van het op het betreffende lot gevallen prijs. Dit is alleen anders als er redenen zijn om aan te nemen dat de waarde in het economische verkeer van het lot lager is, bijvoorbeeld in verband met het risico van het tenietgaan van het lot. Van dergelijke omstandigheden was het hof echter niet gebleken. De omstandigheid dat de winnaar de prijs pas op 4 januari 2005 had ontvangen, bracht het hof niet tot een andere beslissing. Commentaar:
Vanaf 1 januari 2011 verandert overigens de regeling over de peildatum van de box 3- heffing. De peildatum wordt dan 1 januari van het betreffende kalender jaar. Een Oudejaarsloterij wordt dan juist fiscaalvriendelijk. Dit in tegenstelling tot een Nieuwjaarsloterij, tenzij getrokken na 1 januari 24.00 uur. DGA en de nieuwe werkkostenregeling Staat u als DGA op de payroll van de holding-bv en stuurt u vanuit die BV een of meer werk-bv s aan? Laat dan eens nagaan of u niet beter uw dienstbetrekking kunt omzetten naar de werk- BV. Goede kans dat de fiscale loonsom in de werk-bv veel hoger is dan in uw holding. De nieuwe werkkostenregeling (WKR) biedt goede mogelijkheden om de vrije ruimte van 1,4% van de fiscale loonsom aan een of meer werknemers toe te delen. Daar kunt u als DGA uw voordeel mee doen. De berekening van de 1,4% vrije ruimte wordt per inhoudingsplichtige, per werkgever gemaakt. Als u als DGA op de payroll van de holding-bv blijft staan, kunt u niet profiteren van de loonsom die in de werk-bv aan uw medewerkers wordt betaald. Vaste kostenvergoeding: stopzetten bij ziekte Als uw werknemer ziek wordt, hoeft u zijn vaste kostenvergoeding niet direct stop te zetten. De onbelaste vergoeding kan in de lopende maand en in de daaropvolgende maand nog zonder fiscale risico's worden doorbetaald. Is de werknemer dan nog niet beter, dan moet de kostenvergoeding wél worden aangepast en gesteld worden op het bedrag van de kosten die ook tijdens ziekte doorlopen (zoals bijv. abonnementen op vakliteratuur). Blijft die aanpassing achterwege, dan is sprake van een bovenmatige kostenvergoeding. Een naheffing mét boete staat u dan te wachten. Rustig aan met pensioen in eigen beheer Bouwt u, DGA, pensioen in eigen beheer op? Een maximale pensioenopbouw draagt bij aan een betere liquiditeitspositie in de BV, maar zo n maximale opbouw is vaak tariefstechnisch niet zo verstandig.
U trekt de pensioenreserveringen in de BV af, en dat levert een directe belastingbesparing op van 25,5% of 20% aan vennootschapsbelasting, terwijl u in de toekomst, als het pensioen is ingegaan, over de uitkeringen (in Nederland) maximaal 52% inkomstenbelasting verschuldigd bent. Die vergelijking pakt wel erg nadelig uit. Ook als de aanmerkelijkbelang-heffing in die vergelijking meegenomen wordt! De besparing op die heffing kan realiter veelal op nihil worden gesteld (ook al omdat er volop mogelijkheden zijn om die heffing levenslang uit te stellen en bij overlijden door te schuiven naar de volgende generatie). Met de huidige tariefstelling van inkomsten- en vennootschapsbelasting kunt u misschien beter kiezen voor vrij uitkeerbare winstreserves in de BV Investering in 2010, 100% afschrijving in 2011 Heeft u in 2010 geïnvesteerd in een bedrijfsmiddel dat in aanmerking komt voor de willekeurige afschrijving van 2 x 50%? Kon u daar vorig jaar nog niet op afschrijven omdat u het bedrijfsmiddel wel besteld, maar nog niet in gebruik had genomen? Dan kunt u dit jaar het bedrijfsmiddel desgewenst, in één keer volledig afschrijven. Financiën heeft de 2 x 50% tijdelijke willekeurige afschrijving onlangs verruimd en daarbij de beperkende werking van het betalingscriterium opgeheven. Dat maakt een afschrijving van 100% mogelijk in het jaar volgend op het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden. Geen aftrek van BTW van een eerder tijdvak in het laatste tijdvak Het komt in de praktijk vaak voor dat ondernemers de voorbelasting niet in de aangifte over het juiste tijdvak aangeven, maar pas in de laatste aangifte van het jaar. Hierover zijn al vele procedures gevoerd, waarin werd geoordeeld dat aftrek in andere tijdvakken niet is toegestaan. Onlangs heeft de Hoge Raad (nr. 07/13629/ LJN: BF0399) in lijn hiermee uitspraak gedaan in een zaak waarbij de niet in een eerder tijdvak afgetrokken BTW via herrekening in het laatste aangiftetijdvak alsnog in aftrek was gebracht. Een BV had in het eerste en tweede kwartaal van 2004 de aan haar in rekening gebrachte BTW niet in aftrek gebracht. In het vierde kwartaal van 2004 claimt zij die aftrek alsnog. De Hoge Raad oordeelt dat de regelgeving die mogelijkheid niet biedt.
De herrekening van artikel 12, lid 3 Uitvoeringsbeschikking Wet OB (Uitv.besch. Wet OB) is niet bedoeld voor BTW die de ondernemer in het desbetreffende tijdvak van het boekjaar in strijd met artikel 11 Uitv.besch. Wet OB in aftrek heeft gebracht of niet in aftrek heeft gebracht. Commentaar: De handelwijze waarbij in eerste instantie de aftrek van voorbelasting niet wordt geclaimd in het tijdvak waarin de BTW in rekening is gebracht, terwijl dat wel had gekund, maar pas in het laatste tijdvak, is dus niet juist. Zolang de Belastingdienst deze handelwijze toestaat, is er niet veel aan de hand. Indien de btw aftrek niet discutabel is zal de inspecteur altijd meewerken aan deze teruggaaf via een ambtshalve vermindering. (via suppletieaangifte) Maar gaat hij niet akkoord dan heeft hij wet- en regelgeving aan zijn zijde en heeft de ondernemer geen mogelijkheden om het aftrekrecht alsnog te claimen. Het is daarom verstandig om steeds de BTW in aftrek te brengen in het juiste aangiftetijdvak. De inspecteur zal meestal alleen niet akkoord gaan indien de aftrek van btw discutabel is. Hoogachtend, R.A.M. van der Velden b.v. Oostveenseweg 7-b 2636EC Schipluiden k.v.k. nummer 27231863 telf. nr. 015-3808141 fax. Nr. 015-3808095 Hoewel aan de inhoud van deze nieuwsbrief de uiterste zorg wordt besteed, kunnen wij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onverhoopte onjuistheden. Aanmelden nieuwsbrief, c.q. afmelden en e-mailadres wijzigen: info@rvdvelden.nl