Zo leren kinderen lezen en spellen Op onze school werken we met de lees- en spellingsmethodiek Zo leren kinderen lezen en spellen van José Schraven (ZLKLS). Een methodiek kan worden toegepast bij iedere methode. Op onze school werken we met Veilig leren lezen in groep 3 en taalactief in de groepen 4-8. In dit document vindt u een korte omschrijving van de inhoud van de methodiek, belangrijke woorden zijn dik aangegeven zodat u de betekenis makkelijk kunt opzoeken. Groep 1-2 De methodiek ZLKLS wordt al in groep 1-2 toegepast. Kinderen in groep 1-2 krijgen letters aangeboden met de lettergebaren. Deze letters moeten de kinderen kunnen herkennen, de gebaren zijn een ondersteuning. De eerste weken in groep 3 is het voor de kinderen dan vooral een herkenning van al eerder aangeboden letters. In de groepen 1-2 worden de letters nog niet bewust geschreven! Tevens wordt er in groep 1 en 2 geoefend op de auditieve synthese en auditieve analyse. Auditieve synthese: letters tot een woord vormen (lezen) Auditieve analyse: een woord in letters verdelen (spelling) De auditieve synthese wordt zingend aangeboden, dit om later spellend lezen te voorkomen. Groep 1 en 2 oefent alleen met woorden met 1 medeklinker vooraan en 1 medeklinker achteraan (mkmwoorden) bv boom. Groep 3 (start voor spellingsonderwijs gr 4 t/8): Groep 3 bestaat uit 2 perioden; klankzuiver en niet-klankzuiver. In januari gaat de klankzuivere periode over in de niet-klankzuivere periode. Tijdens de klankzuivere periode worden alleen woorden behandeld die je schrijft zoals je ze zegt. In de niet-klankzuivere periode behandelen we de woorden die anders geschreven worden. Deze woorden worden aangeboden met behulp van categorieën. Eerst wordt de leescategorie, later wordt naast de leesstrategie de spellingscategorie aangeboden.(zie bijlage categorie-kaart) De lessen in groep 3 bestaan uit een vaste volgorde waarin de hele week dezelfde oefeningen gedaan worden. Iedere les wordt gestart met de herhaling van de aangeboden letters, de leerkracht of de kinderen benoemen de klankstraten waarin een letter woont. Letters zijn opgedeeld in straten, lange klanken, korte klanken, medeklinkers en twee-tekenklanken. (Zie bijlage) het wegzetten van letters in straten is belangrijk om later open en gesloten lettergrepen te kunnen lezen en schrijven. Na de herhaling volgt het aanbieden van een nieuwe letter. De nieuwe letter staat in de taalles centraal. Er wordt gewerkt met de materialen van de methode Veilig leren lezen. Een nieuw woord wordt aangeboden n.a.v. een verhaal/onderwerp. Van dit woord worden alle letters aangeboden. Eén letter per dag. De eerste week behandelen we 2 woorden(5 letters; ik-maan),de tweede week 1 woord (drie letters; roos) daarna 1 woord per week wat neerkomt op 2 letters per week. De verwerkingsmaterialen van veilig leren lezen zijn aangepast aan de methodiek ZLKLS.
De auditieve synthese en analyse heeft in groep 3 ook een zeer grote rol in het aanvankelijk lees- en spellingsproces. Dit komt iedere dag terug gedurende de klankzuivere periode. In de nietklankzuivere periode wordt vooral de analyse nog veelvuldig geoefend. Het is belangrijk dat de kinderen tijdens het aanvankelijk leesproces niet de woorden gaan hakken zoals bij boom= b-oo-m, maar de letters in elkaar laten overgaan; zingend lezen zoals bij boom= bbbboooooommmm. Op deze manier zullen de kinderen sneller vlot leren lezen. Zeker zwakke lezers hebben moeite met het samenvoegen van gehakte woorden, het zingend lezen vangt dit op. Als ondersteuning bij de auditieve analyse maken we gebruik van de hakkaarten. Dit zijn kaarten waarop vakjes staan, deze vakjes staan voor de medeklinkers en de lange-, korte- of twee tekenklanken. Met behulp van de hakkaarten leren we de kinderen de opbouw van woorden met meerdere medeklinkers voor en/of achteraan. Iedere dag wordt vóór het dictee geoefend met de hakkaarten. De hakkaarten worden ook gebruikt tijdens het dictee. De kinderen kunnen het woord eerst in de vakjes wegzetten en zien dus wanneer ze een letter vergeten of juist extra schrijven. Iedere dag maken de kinderen een dictee, hierbij worden er 5 letters geschreven, 4 woorden en 1 zin. Het samen nakijken van het dictee is een belangrijke stap in het leerproces. Kinderen kijken zelf hun eigen werk na m.b.v. het voorbeeld op het bord. De leerkracht bespreekt de valkuilen en spreekt de kinderen individueel hierop aan. Vriendjesflat Tijdens het schrijven van deze woorden worden de letters van de vriendjesflat aangeboden. Dit zijn letters die bij elkaar horen en er niemand tussen willen hebben bv de lk (melk / melik) lf (elf/ eluf) -rn, -rg,-rf,- rm,- lg,- lm,- lp,-rk,- rp. Deze woorden worden aangeboden in de klankzuivere periode en komen veelvuldig terug op de hakkaarten (auditieve analyse) en het dictee. In de niet-klankzuivere periode worden ze met regelmaat herhaald. Vriendjesflatwoorden moeten deftig worden uitgesproken, melk en niet melik. Deze woorden vormen een valkuil vanuit ons dialect, dit zijn klankzuivere woorden en worden in deze periode ook aangeboden. De ei- en auplaat Als de /ei/ en /ij/ en/of de /au/ en /ou/ aangeleerd zijn krijgen de kinderen de ei-plaat of de au-plaat (zie bijlage) op deze ei/au-plaat staan alle woorden die geschreven worden met de ei/au. Staat een woord er niet op dan schrijf je het met een ij/ou. De ei/au-plaat start op groep 3 niveau en groeit met de kinderen mee. In de bovenbouw wordt de ei/au-plaat een eigen werkdocument waarin kinderen zelf woorden kunnen toevoegen. Lees- en spellingscategorieën In de niet-klankzuivere periode leren de kinderen lees- en spellingscategorieën aan. De categorieën worden eerst als leescategorie en -regel aangeboden, later als spellingsregel. Het verschil tussen een lees- en spellingscategorie kan groot zijn bv bij de drietekenklankwoorden (aai, ooi, oei) de leesregel is: ik lees een i en ik zeg een j en de schrijfregel is; ik hoor een j maar ik schijf een i. Als de spellingsregel eenmaal is aangeboden kunnen de kinderen de leesregel vanzelf toepassen. De leesregel wordt dan minder vaak herhaald. De spellingsregel staat centraal. De spellingscategorieën zijn ingedeeld in een schema. Dit schema is terug te vinden in de bijlage, de leesregel is erbij genoteerd.
Groep 3 biedt de kinderen 8 spellingscategorieën en 12 leescategorieën aan. Deze categorieën komen overeen op de categoriekaart in de bijlage. De categorieën worden hier ook volledig uitgeschreven. Categorie 11. Klankvoetenwoorden: Klankvoeten woorden zijn o.a. woorden met open- of gesloten lettergrepen. D.m.v. de klankvoetencategorie en regel toe te passen leren kinderen de schrijfwijzen van deze woorden. In groep 3 worden deze woorden alleen auditief (op gehoor) geoefend, niet geschreven! Een klankvoetenwoord kun je in twee stukken hakken bomen= bo/men. We gebruiken hierbij GEEN lettergrepen! Aan het eind van het eerste stuk, dit noemen we de klankvoet (bomen= boo), horen we een klank,dit is de klankteen. De klankteen kunnen we plaatsen in de klankenstraat. Iedere straat heeft een baas, deze baas geeft aan wat er met de klank gebeurd in het klankvoetenwoord. Klankstraat baas regel Lange klanken tekendief haalt een stukje van de klank weg Korteklanken dubbelzetter zet er een medeklinker bij Tweetekenklank hoormannetje schrijft het woord zoals je het hoort Medeklinkers hoormannetje schrijft het woord zoals je het hoort Voorbeeld: bomen Klankvoet is boo Klankteen is oo Woont in de lange klankenstraat, daar is de tekendief de baas en die haalt een stukje van de oo weg. Je schrijft: bomen. Groep 4 t/m 8: In de groepen 4 t/m 8 wordt op een vergelijkbare manier gewerkt als in groep 3. De groepen 4 t/m 8 werken met een weekvoorbereiding voor spelling. In deze voorbereiding staan de lessen voor één week. Dagelijks vindt er veelvuldig herhaling plaats van eerder geleerde handelingen/categorieën en onderwerpen. Aanbieden van de spellingscategorieën in de groepen 4 t/m 8 In de groepen 4 tot en met 8 worden de categorieën uitgebreid: - In groep 4 komen er 4 spellingscategorieën bij (9 t/m 12). - In groep 5 komen er 7 nieuwe spellingscategorieën bij (13 t/m 19) en wordt er veel geoefend met woorden met meerdere categorieën in één woord. - In groep 6 komen er 9 nieuwe spellingscategorieën bij (20 t/m 28) en worden oude categorieën uitgebreid. - In groep 7 komen er 5 categorieën bij (29 t/m 33). De meeste van deze categorieën geven geen echte regel meer aan maar moeten ingeprent worden. De regels zijn terug te vinden in de bijlage op de categoriekaart.
Dictee Het dictee blijft in alle jaargroepen een belangrijke rol spelen in de dagelijkse spellingsles. Iedere dag dictee waarbij meerdere categorieën in een woord kunnen voorkomen. De ei- en auplaat blijft een werkdocument waarin t/m groep 5 nieuwe woorden worden aangeboden en na groep 5 zelfstandig woorden kunnen worden toegevoegd door de kinderen. ZLKLS is geen methodiek die direct ingevoerd kan worden binnen de hele school. Kinderen moeten de voorgaande categorieën beheersen voor ze de volgende categorieën eigen kunnen maken. Vandaar dat wij op onze school een implementatieprogramma hebben opgesteld. Deze implementatie is een eerste opzet en kan tussentijds aangepast worden als blijkt dat het mogelijk is sneller categorieën aan te bieden in de bovenbouw. 2010-2011 Start ZLKLS groep 3 Volledige methodiek wordt aangeboden, deze groep kinderen neemt de methodiek mee naar de komende leerjaren. Groep 1-2 start met het uitvoeren van de activiteiten van ZLKLS 2011-2012 Start ZLKLS groep 4 Groep 1-2 gaan de activiteiten van ZLKLS meer uitbereiden. Groep 5-6-7-8 introduceren de klankvoeten en de ei- en auplaat. Groep 5 en 6 starten o.a. met categorie nr. 7;langermaakwoorden. 2012-2013 Start ZLKLS groep 5 Groep 6-7-8 pakken de categorieën op waarbij het meeste uitval is op CITO 2013-2014 Start ZLKLS groep 6 Groep 7-8 pakken de categorieën op waarbij het meeste uitval is op CITO 2014-2015 Start ZLKLS groep 7 Groep 8 pakt de categorieën op waarbij het meeste uitval is op CITO 2015-2016 Start ZLKLS groep 8
Het Klankvoetschema. Voorbeeld tekendief: Woord: bomen Klankvoet is:/ boo/ Klankteen is/ oo/ Woont in de lange klank straat Daar is de tekendief de baas En die haalt een stukje van de /oo/ weg Dus bomen schrijf ik met 1 /o/ Voorbeeld dubbelzetter: Woord: bommen Klankvoet is: /bo/ Klankteen is /o/ Woont in de korte klank straat Daar is de dubbelzetter de baas En die zet er een /m/ bij Dus bommen schrijf ik met twee keer de /m/ Voorbeeld hoormannetje Woord: kuiken Klankvoet: /kui/ Klankteen: /ui/ Woont in de tweetekenklankstraat Daar is het hoormannetje de baas Schrijf het woord zoals je het hoort. Voorbeeld hoormannetje Woord: masten Klankvoet: /mas/ Klankteen: /s/ Woont in de medeklinkerstraat Daar is het hoormannetje de baas Schrijf het woord zoals je het hoort
Spellingsregels Zo leren kinderen lezen en spellen (De categorieën van groep 5 t/m 8 staan nog niet op deze site) 1 Hakwoorden Ik schrijf het woord zoals ik het hoor Vriendjesflat: rk, rp, rg, rf, rm, lg, lf, lk, lm lp Speciaal hakwoord van de vriendjesflat geen i of u er tussen 2 Wachtwoorden Korte klank + cht met de ch van wacht Behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt Bij de woorden uit het volgende versje schrijven we wel de -ch, zonder de t. Ach, och wat een pech toch daar verslikte zich het joch 3 Fopletterwoorden Fopletter r bij eer, oor, eur Ik hoor i maar schrijf ee Ik hoor o maar schrijf oo Ik hoor u maar schrijf eu Een uitzondering hierop zijn woorden met eel. Je hoort een i maar schrijft een ee. 4 Bankletterwoorden Er mag geen g tussen (Leesregel= bankletterwoorden. Als we n-k achterelkaar zien staan zeggen we nk) 5 Chinese letterwoorden Chinees letter dus als bij ping pong (leesregel: klinkt als pingpong) 6 Drietekenklank aai oei ooi Ik hoor de j maar schrijf de i (leesregel= drietekenklankwoorden; ik lees een i maar ik zeg een j) 7 Langermaakwoorden d t Als ik een -t aan het eind hoor, langer maken dan weet ik of ik een -d of -t moet schrijven (leesregel=langermaakwoorden; je ziet een d en je leest een t. ) 8 Viertekenklank eeuwieuw u niet vergeten (leesregel= viertekenklankwoorden; tegen dit groepje letters zeg je eeuw/- ieuw.) 9 Voorvoegsels be- ge- ver- 10 Verkleinwoordjes -je -tje -pje Ik hoor de -u maar schrijf de e (leesregel= je ziet de e maar zegt de u, dit is de stomme e.) Grondwoord is. Dan -je/-tje/-pje Ik hoor de u maar schrijf de e (leesregel= je ziet de e maar zegt de u, dit is de stomme e.) 11 Klankvoetwoorden Zie schema
12 Achtervoegsels -ig en -lijk Je ziet -ig of -lijk, maar we zeggen (ug) en (luk) (leesregel= je ziet de ig of lijk, maar je zegt /ug/ of /luk/)
Ei plaat
Au plaat